Historisch Archief 1877-1940
r
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1484
talen! Ah, wat een zorg voor dezen heer
Pop! Maar als.wij nu toch gedwongen zijn
onbescheiden te wezen, willen wij vra
gen: zou er voor 5 of 6 duizend gulden
's jaars in het post- en telegraaf-corps niet
een bekwaam man zijn te vinden, haast even
knap als.majoor Pop in post- en
telegraafzaken, maar door wiens beleid de vrede
onder het personeel kan worden gesticht..,
althans een strijd kan worden voorkomen,
dien men eiken dag meer ziet naderen?
Marine
Wij leven in een gevaarlijken tyd.
Onder den indruk van -hetgeen in het
afgeloopen jaar en in dit jaar is voorge
vallen en van hetgeen er in Rusland en
om ons heen voorvalt begint men
te roepen.
Wij moeten aansluiting zoeken bij een
sterkere mogendheid." Neen" roept
een ander niet met een sterkere,
maar aansluiting gezocht met een gelijk
waardige" en, alsof hij een ei van Columbus
heeft ontdekt, komt er achterna twee
zijn sterker dan n." (De kwestie: hoe
sterk, die twee gezamenlijk zullen zijn
wordt, benevens andere belangrijke
kwcstiën, met eene edele nonchalance, buiten
beschouwing gelaten). Fluks komt een
journalist aangerend en staatslieden
en zij, die zulks meenen te zijn, schromen
niet om den wt l willenden ondervrager
onmiddellijk deelgenoot te maken van
hunnegedachtenl).Staatsmansgedachten ?
Het is twijfelachtig, want wij nebben nog
mQier gehoord van een goed staatsman,
-die, zonder dat daarvoor noodzalceiyiïi^id
hestond, zoo kwistig was met het
ronufitrooien van zijne gedachten.
- Maar, daar staat nog een groep te
sohjeeu.w&u, de handen boven het hoofd
'wriïiid: meer Marine, meer schepen!"
Welke schepen?" De verwonderde blik,
bij het vernemen van deze laatste vraag,
geeft duidelijk te lezen: Kan ons minder
schelen, als het maar schepen zijn!"
Wij leven in een gevaarlijken tijd: het
maakt den indruk, dat velen het koele
hoofd hebben verloren.
Zeker, de tijd is, op dit oogenblik, een
ernstige tijd; maar hoe kalmer men de
omstandigheden onder de oogen ziet en
hoe beslister men den, na kalme over
weging vastgestelden weg verder op
gaat hoe beter. Men kan, betrekkelijk,
niet veel winnen door een zenuwachtig
handelen onder den drang der omstan
digheden maar men kan daarbij wel
veel verliezen. Het zou de eerste maal
niet zijn, dat zulks bleek.
Wij zullen niet veel zeggen over den
aandrang, die op den Minister van Marine
?wordt uitgeoefend om te komen met een
plan en met voorstellen tot nieuwen
aanbouw. Het is bekend, dat het op dit
oogenblik - de lessen van den laatsten
zeeoorlog nog niet geheel bekend zijnde
zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk is om
te zeggen welke schepen wij zullen moeten
aanbouwen 2).
Even zoo goed als wij in den loop der
laatste jaren bij herhaling voorspeld heb
ben, dat er een tijd zou komen en hij
is gekomeu dat men het zich zou
berouwen zoo vele millioenen te hebben
vastgelegd in pantserschepen van het type
Koningin Regentes, even zoo goed kan nu
voorspeld wórden, dat men later berouw
zal hebben van een nu, in overhaasting
genomen beslissing in zake nieuwen
aanbouw van oorlogschepen.
Wij vertrouwen er op, dat de Minister
zijn kalmte zal weten te bewaren en
weerstand zal weten te bieden aan de, van
zenuwachtige lieden uitgaande pressie.
Op de Marinebegrooting komen een
tweetal punten voor, die wij in dit artikel
wenschen te behandelen.
Sinterklaasfeest.
DOOK
JOHAN VAN VELSEN.
De zesde December was alweer op til, en
we hadden onzen Jongens" beloofd, de win
kels te gaan kijken. Minder konden we al
niet doen. We hadden hun al gezegd, dat de
goede Sint dit jaar zooveel geld noodig had
voor arme kinderen, dat bij hun, die toch
nogal eens wat kregen van dezen en gene,
vermoedelijk wel zou overslaan. Ze vonden
dit wel hard, maar zagen er toch het nood
zakelijke en billijke van in, en waren er ten
slotte mee verzoend, enkel maar winkels te
gaan kijken, zonder dat ze een
verlangenslijst" zouden mogen openbaren. De oudste
(10 jaar) opperde nu het plan, dat zij dan
zelf maar iets uit hun gemeenschappelijk
spaarpol j e zouden koopen, en dit plan vond
bij de jongeren veel bijval.
Wat hebben we aan ons geld ? We hebben
veel meer aan speelgoed." Maar het lukte
ook deze spilzucht voprloopig te onderdruk
ken door eene verwijzing naar de groote
armoede overal in de maatschappij, die wel
noopt uitgaven van weelde en genot zooveel
mogelijk te beperken, wil men de gelegen
heid hebben, ook eens iets voor anderen te
kunnen doen. Ten slotte werd een soort
compromis getroffen, door te besluiten, dat
eerst zou worden afgewacht wat de goede
Sint al of niet zou brengen, en mocht hy onze
deur voorbijgaan, dan een deel der spaarduitjes
aan te spreken om voor elk een kleinigheid
te koopen. Er bleven dan toch ook nog
kasmiddelen over, om in eventueele dringende
gevallen van nijpende behoefte wat hulp te
kunnen geven.
We gingen dan winkels kijken, en dat was
een zeer vermoeiende tocht; niet zoozeer voor
de jeugd, want die is zich bg zoo'n gelegen
heid ternauwernood bewust van haar lichaam,
maar voor de ouders.
De Minister stelt zich voor, op be
scheiden wijze, voort te gaan met de
opruiming van oud, onbruikbaar mate
rieel. Hij gaat niet verder, omdat hij
zoo wordt in de Sïemorie van Toelichting
geschreven de les wil opvol^n, vervat
iu de spreekwijze: men moet geen oude
schoenen wegwerpen, zoojang men geen
nieuwe heeft!
Men vraagt zich verbaasd af: hoe hooft
de Minister dit kunnen neerschrijven? Het
materieel toch, welker op rui mi n g men op
het oog heeft, is niet eens te vergelijken
met oude schoenen, tenzij be.doeld zouden
worden schoenen zóó oud, dat zij voor
niemand meer bruikbaar zijn. En waarom
zou men zulke oude schoenen niet weg
werpen ? Wil men voorbeelden ? Wij
noemen de beide pantserschepon Schor
pioen en Stier, die weldra den
eerbiedwaardigen ouderdom van 40 ja,«n zullen
hebben bereikt. Van deze schepen ver
klaarde Minister Ellis, dat hij ze niet meer
zou durven bemannen en in actie zenden;
de bemanning zou gedoemd zijn roemloos
ten onder te gaan heette bet. Niet
temin is in 1904 aan die twee schepen
nog verwerkt (zie stuk no 29) een bedrag
van ongeveer /'10,000. l)e<e schepen
komen echter niet. voor in 's Ministers
voorstel tot opruiming.
Of)k onder de monitors en de
kanonneerbooten komt oud, onbruikbaar mate
rieel voor; maar wij willen er voorts nog
op wijzen, dat zich nog ergens moet be
vinden een fregat de Koningin E mina
der Nederlanden dat verleden jaar nog
wel, maar dit jaar niet meer voorkomt
onder de ongepantserde schepen" in het
AiseH?6611 Overzicht der schepen en vaar
tuigen van Oorlog. Na den op de begroo
ting voor 1905 voorgestclclen verkoop
van de fregatten Atjeh en Tromp, is het
genoemde fregat het eenigst overgeble
vene. Men zal het toch niet als een anti
quiteit willen bewaren ! 3)
De redeneering van sommigen, dat met
de opruiming van oud onbruikbaar mate
rieel gewacht dient te worden, totdat de
plaats, aan de te verkoopen schepen in
ons verdedigingsstelsel aangewezen, door
andere kan worden vervuld ??is zoo
danig met de logica in strijd, dat zij ons
verstand te boven gaat.
Er is maar n weg: oud, niet meer
bruikbaar materieel moet zoo spoedig
mogelijk geheel worden opgeruimd. Hoe
weinig het onderhoud ook zij, het kost
geld, dat nutteloos wordt besteel.
Er is echter ne opmerking: het kan
niet ontkend worden, dat tot dusver de
verkoop van oud marine-materieel be
trekkelijk zeer weinig heeft opgebracht.
Getracht kan worden daarin in den ver
volge verbetering te brengen.
Wij hopen dus, dat aan den Minister
de'bevoegdheid zal worden gegeven om
zoo ver mogelijk te gaan met de oprui
ming van oud, onbruikbaar materieel,
en dat door hem iemand zal worden
aangewezen, wiens speciale taak het zal
zijn om te zorgen dat die opruiming zal
plaats vinden ten meesten bate van den
Lande.
Het tweede punt, dat wij even
wenschen aan te stippen, is de opheffing van
de Rij kswerven te Amsterdam en te
Hellevoetsluis; inderdaad hebben beide
haar recht op bestaan volkomen en vol
ledig verloren. De goed uitgeruste
reparatiewerf te Willemsoord moet worden
behouden; te Amsterdam en te
Hellev'oetsluis kan volstaan worden met een een
voudig reparatie-atelier voor den
torpedodienst, terwijl de centrale magazijnen ?
uit den aard der zaak te Amsterdam
gevestigd blijven. Er is over die kwestie
reeds zooveel geschreven, dat wij nu,
voorloopig, nadere bewijsvoering meenen
achterwege te mogen laten. Met genoegen
De heldhaftige besluiten van ztlfverzaking
werden op dezen tocht der begeerlijkheid
wel op zwaren proef gesteld, en telkens kwa
men onbedachtzame verlangenslijsten te
voor schijn; maar telkens ook werden deze
weer vrij gemakkelijk opgeruimd door her
innering aan dts afspraak onder bijvoeging,
dat er toch altoos nog hoop was, dat de goede
Sint een kleinigheid zou overhouden om in
hun schoenljes te rijden.
Zoo kwamen we in heel prettige stemming
thuis en volgde daar nog een vermoeiende
avond met veel pret en spanning, lelkens als
er gebeld werd ; enkele goedgeefsche ooms
en tantes zorgden nu en dan voor een wel
kome verrassing, en vele waren de liederen
voor St. Nicolaas, die bij den schoorsteen in
de woonkamer gezongen, juister gedaverd
werden.
Eindelijk stonden de schoentjes met -water
en roggebrood voor het paard gereed, en was
het jonge volkje ter ruste gegaan. En nadat
moeder een paar kleinigheden bij de schoen
tjes had neergezet, ging ook het ouderenpaar
tamelijk vroeg ter ruste.
Ik lag zoowat een half uur denk ik te bed
in mijn kleine slaapkamer, toen ik opeens
me in gezelschap bevond van mijn jaren
geleden in Afrika vermoorden neef, den
ontdekkingsreiziger. Hij deed precies alsof er
heelemaal geen scheiding van eenige tiental
len jaren tusschen onze laatste ontmoeting
lag, en zei doodleuk :
Dat hebben jelui allemachtig aardig
ingepikt met die kinderen. Op die manier
kan er tenminste een beetje beteugeling
komen van het ont zettend egoïsme, dat hier
maar jaar in jaar uit met Sint Nicolaas wordt
aangewakkerd."
Nu, ja," zei ik, net alsof ik niet tegen een
dooie sprak, je stelt het wel een beetje
pessimistisch voor. Want inet dit feest wordt
er toch niet alleen ontvangen, maar evenveel
gegeven. Het negatief en positief weegt dus
nogal tegen elkaar op."
Jawel," zei hij, dat is weer zoo'n
Europeesche manier van de dingen te bekijken.
Maar je vergeet, dat zij die geven, zoowat
allemaal geven aan meuschen en kinderen
lazen wij in het Voorloopig Verslag, dat,
naar veler oordeel de tijd is aangebroken,
om ten aanzien van 'sRijks werf van
aanbotiw te Amsterdam eene beslissing
te nemen. Inderdaad is dat tijdstip bij
uitstek gunstig, omdat op dit oogenblik
nog twee groote schepen op die werf in
aanbouw zijn en men dus ruim den tiid
héft om alle voorbereidende maatregelen
ook die in het belang van het personeel
der werf te treffen.
Indien tegelijkertijd van particuliere
zijde een werf zou worden gebouwd aan
de overzijde van het IJ, ingeriuhtalsde
werf van de Maatschappij voor
sr.heepsen werktuigbouw Pijenoord te Rotter
dam, dan zouden wij zeker behooren tot
hen, die het zouden toejuichen als deze
pogingen, zooveel als mogelijk is, gesteund
worden door den Minister van Marine.
Daardoor zou tevens voorkomen worden,
dat, voornamelijk ten behoeve van het
behoud van 's Rijks werf, een aanzienlijk
bedrag zou moeten worden besteed aan
de totaal onnoodige verbreeding van de
Oosterdoksluis. 4)
De geschiedenis van Abdera behoeft
zich niet steeds te herhalen.
19 Nov. 1905. G-.
]) Ge'ukkig blijft het gros van het volk
er koel onder, en laat de gedachten voor
rekening van hen, die ze uitspraken.
Braakensiek heeft in zijne laatste teekening dit op
de hem figene, gelukkige wijze zeer juist
weergegeven.
2) Daarenboven: zou men per se willen
bouwen, welnu, dan zou de aandacht kunnen
gewijd worden aan eene versterking van de
torpedo flottieltje ook' die van
onderzéesche booten. Maar ook dit zouden rtdj
op dit oogenblik niet aan Hevelen.
3) Het is nu verhuisd naar de Keserve
onder do rubriek Instructiescbepen.
4) Stond er ook niet iri de Troonrede:
de t'iettund van 's lands financiën maakt een
zuinig en omzichtig behar beslist noodzakelijk '.'
MlllllllllflMtlltMIHlHHIItlllltllltllMIHIlllllMIIIUIIIIIlnilllllllUMHIIIIIItll
De Belgische Omwenteling, door dr. H. F.
COLEXBRAXMU, (met gebruikmaking
van onuitgegeven bronnen)
's-Graveuhage, Martinus Ny'hoff, 19u5.
Pit betrekkelijk kleine boek i» een groote
verrassing, doordat het veel meer, ja eigen
lijk geheel iets anders geeft, dan de titel
zou doen vermoeden. In het eerste
lange hoofdstuk toch wordt niet de Bel
gische revolutie, maar de evolutie van Belgi
en Nederlan l beiden geschetst, iu mooie.
krachtige taal de ontwikkeling van Belgi
vooral, even helder getypeerd als algemeen
verklaard, het verschil en de overeenkomst
van Nooid- en Zuid-Nederland van de vroeg
ste tijden af zoo duidelyk uiteengezet, dat
geen litterarisch-ontwikkeld Nederlander
deze blad/,ij len ongelezen kan laten, l hans
heeft niemand onzer meer een verontschul
diging voor een verdwaasde meening, het «ij
die uit lauwheid of uit kleinzielige
Hollandschheid voortkomt, over de Ylaamscbe
beweging, over België's groei en volkskracht.
Toen Colenbrander in 1897 zijn
Patriottentijd" schreef, moest hij in zijn inleiding
e kennen, dat het gekozen tijdvak een beslikt
onpopulair deel van onze geschiedenis was.
Bij de inleiding van dit werk had hij het
tegendeel kunnen getuigen. Het volk van
Gezeile, het laad van Streuvels laat weinige
Nederlanders meer koud. Maar met de op
rechte liefle der vrienden van Vlaanderen,
is ook de minachting gegroeid der tegen
standers van de Vlaamsche beweging: een
reden tot congresplezier, een liefhebberij,
een quaestie van politiek en particularisme,
die met een Groot-Nederlandsche vlag wordt
gedekt, het Nederlandsch was in Belgi
nooit meer dan een volksdialect, de Vlaam
sche beweging valt buiten het kader van
IMttMIHMMIIIMIIIIIMIIMIIIMIUIlmnmilllllMMlnlIIIIIIIIMIIMlHmilimtl
die hun verwant of zeer lief zijn, en in zoo'n
geval is geven niets andera dan een verfijnd
egoïsme. Ouders, die aan hun eigen kinderen
allerlei moois en lekkers geven, zijn niet veel
minder egoïst, dan menschen die voor zichzelf
wat koopen. Neen, kereltje, dan zal ik je bij
ons in Afrika een andere manier van Sint
Nicolaas vieren laten zien."
Maar je bent toch allang dood!" waagde
ik hier op te merken.
Dood, dood, wat doet dat er toe?" ant
woordde mijn geachte bloedverwant. Als je
dood bent, ben je nog niet weg. Je neemt
alleen afscheid van je aardschen tabernakel
en komt in een anderen toestand van bestaan,
die veel merkwaardiger is. Jij bent zelf op 't
oogenblik bijna net zoo; kijk maar : daar ligt
je corpus vile te slapen en jij bent er uiten
gaat straks met mij naar darkest Africa zoo
als Stanley het zeer onjuist noemde ; want
ik verzeker je dat het daar beter uit te
houden was dan in de Europeesehe klater
goud beschaving. De onbeschaafde negers,
zooals die, waarbij ik destijds overhoop ge
stoken werd, doen tenminste niet alsaf ze
beschaafd waren, zooals de lui in Europa. En
bovendien, er zit in Afrika nog oude bescha
ving, waarvan ik je straks zal laten zien."
Ik zag inderdaad nu mijn lichaam op het
bed rustig liggen slapen, en volgde mijn neef
en Mentor die me met de snelheid der ge
dachte heenvoerde naar Afrika.
Ik breng je nu," zei hij, bij deBarapoetis
in Midden Afrika, een stam bij wien ik een
merkwaardige beschaving gevonden heb. Het
zijn niet zooieer negers als kleurlingen,
donkergeel van huid, mooi gebouwd, fysiek
zeer eenvoudig levend, maar verstandelijk
zeer ontwikkeld en zedelijk hoogst beschaafd.
Om je de waarheid te zeggen, kijken ze met
minachting neer op de zoogenaamde
Europeesche beschaving, die wordt afgemeten naar
de snelheid van luxe-treinen en de vernielende
kracht der kanonnen en geweren. Dat stadium
zijn mijn Barapoetis al lang te boven ; hun
beschaving ontwikkelt zich in den volmaakten
vrede en daarom wordt dan ook voorloopig
geen enkele christen in hun rijk binnenge
laten. Wanneer er Europeanen in de buurt
onzen ei?en volksgroei. Dit is zoowat de
staalkaart der meest gangbare meenins*en. En
al even onjuist oordeelen. de enkele ver
dwaasde geestdriftigen, die de Vlamingen
tot zuivere Nederlanders verklaren en met de
Vlaamsche beweging al een twaalfde pro
vincie in het verschiet zien.
Gelukkig Vlaanderen en heel Dietsch
België, dat kan monkelen" om al die
kortziehtigen, dat gestaag voorwaarts gaat, het
gezonde volksleven oven) weer ziet uitsprui
ten en misschien' nog beter de minachtmz
dan de overdadig bewondering blijkt te
kunnen dragen,
Voor ons Noord-Nederlanders daarentegen
is het een quaestie van nationale eer, niet
alleen van eigen levenskracht zelfs, het
Dietsche streven in Belgiëop de juiste waarde
te schatten en hierbij is de geschiedenis de
baste gnls.
Drongen omvangrijke archiefstudiën Colen
brander tot yveren voor een humanere be
schouwing over het Belgiëvan 1815 1830,
de jongste Belgische
onafhankelijkheidsfeesten werden de directe aanleiding tot de uit
gave van dit in vele opzichten zoo aantrek
kelijke boek. Een rijp historicus schrijft ook
onder den klank van feesttenen degelijk werk,
niet geschaad maar veeleer gebaat door de
warmte zijner stemming.
Wel zul erin Noord Nederland nooit vreugIe
kunnen zijn over 1830 : voor het treurig einde
van een te zware taak uii de politieke kinder
jaren onzer monarchie ; doch op onze sym
pathie heeft Belgiërecht: de vooruitgang
van industrie en handel is er geadeld door
klotke werken van eroote kunstenaars, zoo
wel Walen als Vlamingen, waarbij alleen de
Franschelaars in de Vlaamsche landen een
treurig figuur maken. Ken bloeiend Belgi
is ook ons ten zege I
We meenen, dat voor een boek als dit de
meesïe belangstelling zal worden gewekt door'
de ho ifdlijnen zooveel mogelijk in de
teekenaduige woorden van den schryver zei f weer
te geven. Verbeten we daarbij niet, dat met
het werk in de eerste plaats beJopld is in
Noord-Nederland bt-tere begrippen over Belgi
te verspreiden, zoodat die tijdvakken het uit
voerigst behandeld zijn, waarover bij ons de
meeet onjuiste meerman bestaan. Het his
torisch geheel heeft onder dit doel beslist
gt-leden, de twee laatste hoofdstukken zullen velen
een hoogst onvoldaan gevoel geven De schrij
ver der Gedenkstukken 1) is daar bijna uit
sluitend aan het ivoord, brengt ons enkele
belangrijke nieuwe gegevens, maar onder
breekt de hoofdlijn, ja verandert eigenlijk
geheel de strekking van het boek, door lange
uittreksels uit oorspronkelijke bronnen. Doch
het werk dankt juist aan persoonliike opvat
tingen zooveel o-igiueels, dat we graag den
schrijver die historische vrijheden ten goede
houden.
De taalgrens, die zich met weinig verschui
vingen tot op heden handhaafde, die Belgi
halveert in Dietsche en Waalsche gewesten,
was.reeds in 4,50 na Chr. scherp belijnd
en daarmee de grondvorm der Belgische
nationaliteit al in de eerste eeuwen onzer
jaartelling bepaald. Eeuwenlange oorlogen
(e. a. redenen) hadden na Caesar onze Noor
delijke landstreken ontvolkt en slechts
beznideii den grooten heerweg van Keulen over
Maastricht, Tongeren en Doornik naar
Boulogne had de Kei t o?Romaanse hèbeschaving
zich gehandhaafd. De Noordelijker gelegen
landen waren daarna in cultuur gebracht
door zuivere Germanen, die, gekerstend, zich
zagen ingelijfd bij de Kelto?Romaansche
bisdommen bezuiden de taalgrens. De
beschavingscentra lagen dus in het Romaansche
gebied. Daar verrezen de kathedralen, daar
werden de dragers der beschaving, de gees
telijken opgevoed.
Had Belgiëin die centra op cultuur
gebied een voorsprong op ons, Utrecht
werd in het Noorden een zuiver Geruiaansch
bisdom, een geestelijk, locaal en nationaal
middelpunt tegelijk. De stroomstelsels van
Maas en Rijn vormden in zekeren zin de
scheiding en Noor.1- en Zuid-Nederland zien
we reeds dadelijk eigenaardig gegrondvest.
Karel de Groote «vas beide gebieden bij
zonder genegen. Aken (maar ook Nijmegen)
toonde hij zijn persoonlijken gunst. Toen
door zijn veroveringen de Oostgrens der
Frankische beschaving van den Kijn naar de
Elbe was verschoven, werd Nederland van
grensland een belangrijk overgangsgebied
van Romaansche en Germaansche bescha
ving en reeds onder de Karolingers kreeg
drf oud-Nederlandsche beschaving haar
uniMIIIMUIIMIMIIUIIMMIIflIllllltmittlf IIUKII
van hun rijk komen, wat de laatste jaren nog
al eens gebeurde, dan wordt allereerst ge
probeerd, hen op een dwaalspoor te brengen;
maar als dat niet geaikt en de expeditie blijft
volharden in haar onderzoek van die onbe
kende streken, dan worden de deelnemers
eenvoudig gevangen en pijnloos gedood in
een asfyxiatie toestel. Zij zijn dan naar de
andere wereld verhuisd nog voor zij er op
verdacht waren, want nu-n behandelt den
vijand zeer beleefd en vriendelijk en het
dooden heeft alleen plaats in 't belang der
beschaving, die zuiver gehouden moet worden
van vreemden invloed. Het gevangennemen
gebeurt ook altoos zonder bloedvergieten of
gewelddadigheid, eenvoudig met behulp van
hypnose.
Hoe noodig het is, dat zij aldus hun land
vrijwaren tegen christelijke of in't algemeen
tegen Europeeeche invasie, kan blijken uit
tal van toestanden bij hen, die volslagen
tegengesteld zijn aan wat in Europa voor
kriterium van beschaving doorgaat.
,Zoo zijn b. v. bij de Barapoetis de aanzien
lijken juist die menschen, die het eenvoudigst
leven en weinig of geen bezit hebben. De
koning, tevens hoogepriester, geeft hierin het
voorbeeld ; hij heeft geenerlei vaste inkomsten
behalve hetgeen hem door zijn onderdanen
vrijwillig wordt afgestaan, en dat is altoos
meer dan genoeg om zijn eenvoudige hof
houding te voeren.
Belachelijke kibbelarijen tusschen regee
ring en volk over staatsbijdragen voor huis
vesting va,n koninklijke paarden of ezels
kunnen bier dan ook nooit voorkomen."
Mijn zegsman grinnikte hier
veelbeteekenend; blijkbaar was hij als oud Nederlander
op de hoogte van het belangrijk
stallenvraagstuk in zijn ex-vaderland.
Het koningschap is erfelijk, maar de vorst
is dan ook volslagen gebonden aan de geves
tigde regelen en gebruiken zijn ambt betref
fende. De afkeer der Barapoetis tegen oorlog
is zoo groot, dat een bloedige beslechting
van geschillen hier vrijwel onmogelijk heeten
kan. Bg de opvoeding der kinderen wordt
vooral zorg gedragen, dat zij juiste begrippen
kragen van de ellende, over 100 vele volken
verseel karakter. De bovengenoemde oiile
heerbaan bleef eeuwenlang de hoofdweg tus
schen Keulen en Parijs, het Priesche
(Vlaamsehe ?) laken ging de wereld door, de munten
van Doreatat dienden zelfs het oude Zweden
en Polen tot model.
Bij de opkomst der Nederlandsche
leenstaten was Vlaanderen onder de machtigste
Tweetalig van den beginne af, was eeuwen
lang het Waalsche Zuiden er het hoogst ont
wikkelde deel, maar van uit het Zuiden werd
ook de groeiende macht der Franeehe konin
gen een steeds dreigender gevaar, terwijl
daarentegen Noord-Nederland en de leenen
beoosler Schelde de Duitsche keizersmacht
tot een steeds zwakkere schaduw zagen
verflau wen.
Maar toen in 1300 het heftig verdeelde
Vlaanderen, den ondergang nabij scheen,
redden bij Kortrijk de Dietsche poorters met
hun volksbestaan tegelijk de zelfstandigheid
der Belgische beschaving. Z >o schreven zij
met bloedige maar krachtige letters hun,
naam in de wereldgeschiedenis, naast dien
der Belgische ridders, die in de kruistochten
hadden uitgemunt.
De groote Middeleeuwsche cultuuruitingen
vonden door Belgiëhun Weg, de godsvrede
vac Cluny, zoowel als de Kijnsche bouwstijl
en de Fransche ridderromans, hadien het
cultuurleven verhoogd en verrijkt, en terwijl
het Waalsche Vlaanderen gebukt ging onder
Fransche inlijving, waren in de Dietsche
landen vooral industrie en handel tot grooten
bloei gekomen. De kleine schare der
l^dichgangers' mocht er verfrantchen, de groote
massa der nijveren bleef Dietseh in taal en
wezen. Zij waren htt die Biujjue en Gent,
Brussel en Leuven, Maastricht eu Keulen tot
bloei brachten. En als de vurigheid der ar
beiders, de boutheid der Artevelde's de eco
nomische belangen gaan schaden, vindt Vlaan
deren in Lodewijk van Male den wijzen lands
heer, die met z(jn centraal gezag rijken,
adellijken en b)eren gelijkelijk beschermt,
de overheereching der steden tempert, den
revolutiegéest der arbeiders bedwingt. Bij
R'jozenbeke kon de Vlaamsche graaf, aldus
rekenen op den steun van heel het ordelie
vende Europa. Dien dag eindigen de
Vlaamsche Middeleeuwen, maar met de uitdruk
kelijke bevestiging van de privilegiën en
van het gebiuik der Vlaamsche taal op de
vorstelijke kanselarij. Met deze vaste ba-ns kan
Vlaanderen de Bourgondische hertogen, ais
grafelijke erfgenamen, rustig afwachten en
reeds Philips de Goede voelt en toont zich.
ineer Vlaming dan Franschman. Zijn vorste
lijke belangstelling richt zich iu de eerste
plaats op de zeventien gewesten. Ook de taal
kwam hier niet in nood. Wel drongen veel
Fransche uitdrukkingen in het Vlaamsch door,
doch een niet minder groot aantal Vlaamsche
woorden verrijkte het Luikerwaalsch. Het
verbeterde onderwijs begon de beide lands
talen ten goede te komen en taalverschil
gaf gelukkig geen nationale vijandschap. In
Waalt cue en Dietsche landen waren Ger
maansche en Komaansche cultuur versmolten
en Zuid-Nederland was in 15deen lüdeeeuw
niet langer alleen doorvoerland : Brussel zoo
wel als Brugge en weldra ook Antwerpen
waren centra van eigen cultuur, van oorspron
kelijk geestelijk goed. Maar ook Noord-Neder
land begon zich krachtig te ontwikkelen en
Noord en Zuid vertoonen reeds in dn 14 eeuw
de eigenaardige karaktertegenstt Hingen door
het verloop van den taehtipjarigen oorlog nog
zoo zeer verscherpt. Bij de primitieven der
beeldende kunsten^ komt dit verschil voor
kunstkenners reeds duidelijk aan deiidag. 2)
Ook bij de verschillende uitingen der re
naissance, die in Noord en Zuid door den
stroom van het Italiaiüsme werden opgewekt,
zijn naait verwantschap karakteristieke ver
schillen op te merken. Maar toch gaan in
geestelijk opzicht de bei Ie volkeren hand in
hand: Giert Groite zat aan Ruysbrock's
voeten, Erasmus was de stichter van het Col
legium trilingue, den roem der Leuvensche
hoogeschool. Op staatkun lig gebied bestond
veel minder toenadering en de staat verster
kende organisaties door Karel V en zijn land
voogdessen ingevoerd gaven slechts een kunst
matige eenheid, waaraan de hervorming al
gauw den doodsteek toebracht. Het
neoCatholicisme en het Calvinisme konden in
die eeuwen, zonder waren godadienstvrede,
niet naast elkaar bestaan. Dat in het Zuiden
het eerste, in Noord Nederland het tweede
zegevierde, laat zich uit den volksaanleg ver
klaren en Noord Nederland dankt een lange
lijst van groote namen in kerk, wetenschap,
iiitiiniitmiiii
gebracht door oorlog; en hoe oorlog een nood
zakelijke uitwerking is van de verborgen
krachten van haat, nijd en afgunst in de
denkvermogens van half ontwikkelde men
schen. Al» dn rolk vrede wil, moei het al'ereerst
liefde d nken, is een spreuk die in alle scholen
geleerd wordt.
De staatsambtenaren, die met bestuur en
huishouding van het geheele rijk belast zijn,
worden door den vorst gekozen uit de aan
zienlijken, dat zijn dus <le eenvoudigsten en
sobersten des volks ; een staatsambt brengt
onverbiddelijk voüedigen afstand van alle
persoonlijk bezit mede en wordt maar laag
bezoldigd ; ook moeten de ambtenaren veel
harder werken dan gewone burgers, toch heeft
de vorst nooit moeite om ambtenaren te
vinden, daar het als de hoogste eer geldt
voor de gemeenschap te mogen arbeiden. Dit
hangt echter ook samen met het veel rui ener
levensbegrip der Barapoetis, die een
menschenleven op aarde beschouwen in zijn juiste
verhouding als slechts een kortstondige ge
beurtenis in het eindeloos leven der Ziel of
zooals zij zeggen : van den Denker.
Wat het auibtenaarscbap betreft, gaan zij
uit van het standpunt, dat voor bestuurders
en leiders slechts de hooger ontwikkelden in
aannisrking komen, en dat deze hoogere
ontwikkeling op een vroegeren trap der
beschaving bleek uit meerdere stoffelijke
behoeften en een meer verfijnde levenswijze,
toen n.l. die beschaving zich nog-meer op het
stoffelijke bewoog, zooals nu in Europa; maar
dat bij een meer gevorderden trap van
beschaving, zooals de hunne, hoogere ont
wikkeling blijkt uit toename van den gees
telijken rijkdom der menschen, waardoor zij
aan stoffelijke goederen en genietingen min
der behoefte hebben.
Kenmerkend voor hunne begrippen zijn
b.v. ook de vervoermiddelen. Deze zijn ge
heel vrij, d. w. z. de gemeenschap bekostigt
het geheele electrische spoorwesnet waardoor
het binnenland doorkruist wordt, alle burgers
hebben vrij vervoer, wanneer zij ergens heen
willen. Toch zijn er twee klassen ; de gewone
wagens zyn heel eenvoudig maar keurig afge
werkt, prachtig verlicht en zoo ingericht,