De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 3 december pagina 2

3 december 1905 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

r DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1484 talen! Ah, wat een zorg voor dezen heer Pop! Maar als.wij nu toch gedwongen zijn onbescheiden te wezen, willen wij vra gen: zou er voor 5 of 6 duizend gulden 's jaars in het post- en telegraaf-corps niet een bekwaam man zijn te vinden, haast even knap als.majoor Pop in post- en telegraafzaken, maar door wiens beleid de vrede onder het personeel kan worden gesticht.., althans een strijd kan worden voorkomen, dien men eiken dag meer ziet naderen? Marine Wij leven in een gevaarlijken tyd. Onder den indruk van -hetgeen in het afgeloopen jaar en in dit jaar is voorge vallen en van hetgeen er in Rusland en om ons heen voorvalt begint men te roepen. Wij moeten aansluiting zoeken bij een sterkere mogendheid." Neen" roept een ander niet met een sterkere, maar aansluiting gezocht met een gelijk waardige" en, alsof hij een ei van Columbus heeft ontdekt, komt er achterna twee zijn sterker dan n." (De kwestie: hoe sterk, die twee gezamenlijk zullen zijn wordt, benevens andere belangrijke kwcstiën, met eene edele nonchalance, buiten beschouwing gelaten). Fluks komt een journalist aangerend en staatslieden en zij, die zulks meenen te zijn, schromen niet om den wt l willenden ondervrager onmiddellijk deelgenoot te maken van hunnegedachtenl).Staatsmansgedachten ? Het is twijfelachtig, want wij nebben nog mQier gehoord van een goed staatsman, -die, zonder dat daarvoor noodzalceiyiïi^id hestond, zoo kwistig was met het ronufitrooien van zijne gedachten. - Maar, daar staat nog een groep te sohjeeu.w&u, de handen boven het hoofd 'wriïiid: meer Marine, meer schepen!" Welke schepen?" De verwonderde blik, bij het vernemen van deze laatste vraag, geeft duidelijk te lezen: Kan ons minder schelen, als het maar schepen zijn!" Wij leven in een gevaarlijken tijd: het maakt den indruk, dat velen het koele hoofd hebben verloren. Zeker, de tijd is, op dit oogenblik, een ernstige tijd; maar hoe kalmer men de omstandigheden onder de oogen ziet en hoe beslister men den, na kalme over weging vastgestelden weg verder op gaat hoe beter. Men kan, betrekkelijk, niet veel winnen door een zenuwachtig handelen onder den drang der omstan digheden maar men kan daarbij wel veel verliezen. Het zou de eerste maal niet zijn, dat zulks bleek. Wij zullen niet veel zeggen over den aandrang, die op den Minister van Marine ?wordt uitgeoefend om te komen met een plan en met voorstellen tot nieuwen aanbouw. Het is bekend, dat het op dit oogenblik - de lessen van den laatsten zeeoorlog nog niet geheel bekend zijnde zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk is om te zeggen welke schepen wij zullen moeten aanbouwen 2). Even zoo goed als wij in den loop der laatste jaren bij herhaling voorspeld heb ben, dat er een tijd zou komen en hij is gekomeu dat men het zich zou berouwen zoo vele millioenen te hebben vastgelegd in pantserschepen van het type Koningin Regentes, even zoo goed kan nu voorspeld wórden, dat men later berouw zal hebben van een nu, in overhaasting genomen beslissing in zake nieuwen aanbouw van oorlogschepen. Wij vertrouwen er op, dat de Minister zijn kalmte zal weten te bewaren en weerstand zal weten te bieden aan de, van zenuwachtige lieden uitgaande pressie. Op de Marinebegrooting komen een tweetal punten voor, die wij in dit artikel wenschen te behandelen. Sinterklaasfeest. DOOK JOHAN VAN VELSEN. De zesde December was alweer op til, en we hadden onzen Jongens" beloofd, de win kels te gaan kijken. Minder konden we al niet doen. We hadden hun al gezegd, dat de goede Sint dit jaar zooveel geld noodig had voor arme kinderen, dat bij hun, die toch nogal eens wat kregen van dezen en gene, vermoedelijk wel zou overslaan. Ze vonden dit wel hard, maar zagen er toch het nood zakelijke en billijke van in, en waren er ten slotte mee verzoend, enkel maar winkels te gaan kijken, zonder dat ze een verlangenslijst" zouden mogen openbaren. De oudste (10 jaar) opperde nu het plan, dat zij dan zelf maar iets uit hun gemeenschappelijk spaarpol j e zouden koopen, en dit plan vond bij de jongeren veel bijval. Wat hebben we aan ons geld ? We hebben veel meer aan speelgoed." Maar het lukte ook deze spilzucht voprloopig te onderdruk ken door eene verwijzing naar de groote armoede overal in de maatschappij, die wel noopt uitgaven van weelde en genot zooveel mogelijk te beperken, wil men de gelegen heid hebben, ook eens iets voor anderen te kunnen doen. Ten slotte werd een soort compromis getroffen, door te besluiten, dat eerst zou worden afgewacht wat de goede Sint al of niet zou brengen, en mocht hy onze deur voorbijgaan, dan een deel der spaarduitjes aan te spreken om voor elk een kleinigheid te koopen. Er bleven dan toch ook nog kasmiddelen over, om in eventueele dringende gevallen van nijpende behoefte wat hulp te kunnen geven. We gingen dan winkels kijken, en dat was een zeer vermoeiende tocht; niet zoozeer voor de jeugd, want die is zich bg zoo'n gelegen heid ternauwernood bewust van haar lichaam, maar voor de ouders. De Minister stelt zich voor, op be scheiden wijze, voort te gaan met de opruiming van oud, onbruikbaar mate rieel. Hij gaat niet verder, omdat hij zoo wordt in de Sïemorie van Toelichting geschreven de les wil opvol^n, vervat iu de spreekwijze: men moet geen oude schoenen wegwerpen, zoojang men geen nieuwe heeft! Men vraagt zich verbaasd af: hoe hooft de Minister dit kunnen neerschrijven? Het materieel toch, welker op rui mi n g men op het oog heeft, is niet eens te vergelijken met oude schoenen, tenzij be.doeld zouden worden schoenen zóó oud, dat zij voor niemand meer bruikbaar zijn. En waarom zou men zulke oude schoenen niet weg werpen ? Wil men voorbeelden ? Wij noemen de beide pantserschepon Schor pioen en Stier, die weldra den eerbiedwaardigen ouderdom van 40 ja,«n zullen hebben bereikt. Van deze schepen ver klaarde Minister Ellis, dat hij ze niet meer zou durven bemannen en in actie zenden; de bemanning zou gedoemd zijn roemloos ten onder te gaan heette bet. Niet temin is in 1904 aan die twee schepen nog verwerkt (zie stuk no 29) een bedrag van ongeveer /'10,000. l)e<e schepen komen echter niet. voor in 's Ministers voorstel tot opruiming. Of)k onder de monitors en de kanonneerbooten komt oud, onbruikbaar mate rieel voor; maar wij willen er voorts nog op wijzen, dat zich nog ergens moet be vinden een fregat de Koningin E mina der Nederlanden dat verleden jaar nog wel, maar dit jaar niet meer voorkomt onder de ongepantserde schepen" in het AiseH?6611 Overzicht der schepen en vaar tuigen van Oorlog. Na den op de begroo ting voor 1905 voorgestclclen verkoop van de fregatten Atjeh en Tromp, is het genoemde fregat het eenigst overgeble vene. Men zal het toch niet als een anti quiteit willen bewaren ! 3) De redeneering van sommigen, dat met de opruiming van oud onbruikbaar mate rieel gewacht dient te worden, totdat de plaats, aan de te verkoopen schepen in ons verdedigingsstelsel aangewezen, door andere kan worden vervuld ??is zoo danig met de logica in strijd, dat zij ons verstand te boven gaat. Er is maar n weg: oud, niet meer bruikbaar materieel moet zoo spoedig mogelijk geheel worden opgeruimd. Hoe weinig het onderhoud ook zij, het kost geld, dat nutteloos wordt besteel. Er is echter ne opmerking: het kan niet ontkend worden, dat tot dusver de verkoop van oud marine-materieel be trekkelijk zeer weinig heeft opgebracht. Getracht kan worden daarin in den ver volge verbetering te brengen. Wij hopen dus, dat aan den Minister de'bevoegdheid zal worden gegeven om zoo ver mogelijk te gaan met de oprui ming van oud, onbruikbaar materieel, en dat door hem iemand zal worden aangewezen, wiens speciale taak het zal zijn om te zorgen dat die opruiming zal plaats vinden ten meesten bate van den Lande. Het tweede punt, dat wij even wenschen aan te stippen, is de opheffing van de Rij kswerven te Amsterdam en te Hellevoetsluis; inderdaad hebben beide haar recht op bestaan volkomen en vol ledig verloren. De goed uitgeruste reparatiewerf te Willemsoord moet worden behouden; te Amsterdam en te Hellev'oetsluis kan volstaan worden met een een voudig reparatie-atelier voor den torpedodienst, terwijl de centrale magazijnen ? uit den aard der zaak te Amsterdam gevestigd blijven. Er is over die kwestie reeds zooveel geschreven, dat wij nu, voorloopig, nadere bewijsvoering meenen achterwege te mogen laten. Met genoegen De heldhaftige besluiten van ztlfverzaking werden op dezen tocht der begeerlijkheid wel op zwaren proef gesteld, en telkens kwa men onbedachtzame verlangenslijsten te voor schijn; maar telkens ook werden deze weer vrij gemakkelijk opgeruimd door her innering aan dts afspraak onder bijvoeging, dat er toch altoos nog hoop was, dat de goede Sint een kleinigheid zou overhouden om in hun schoenljes te rijden. Zoo kwamen we in heel prettige stemming thuis en volgde daar nog een vermoeiende avond met veel pret en spanning, lelkens als er gebeld werd ; enkele goedgeefsche ooms en tantes zorgden nu en dan voor een wel kome verrassing, en vele waren de liederen voor St. Nicolaas, die bij den schoorsteen in de woonkamer gezongen, juister gedaverd werden. Eindelijk stonden de schoentjes met -water en roggebrood voor het paard gereed, en was het jonge volkje ter ruste gegaan. En nadat moeder een paar kleinigheden bij de schoen tjes had neergezet, ging ook het ouderenpaar tamelijk vroeg ter ruste. Ik lag zoowat een half uur denk ik te bed in mijn kleine slaapkamer, toen ik opeens me in gezelschap bevond van mijn jaren geleden in Afrika vermoorden neef, den ontdekkingsreiziger. Hij deed precies alsof er heelemaal geen scheiding van eenige tiental len jaren tusschen onze laatste ontmoeting lag, en zei doodleuk : Dat hebben jelui allemachtig aardig ingepikt met die kinderen. Op die manier kan er tenminste een beetje beteugeling komen van het ont zettend egoïsme, dat hier maar jaar in jaar uit met Sint Nicolaas wordt aangewakkerd." Nu, ja," zei ik, net alsof ik niet tegen een dooie sprak, je stelt het wel een beetje pessimistisch voor. Want inet dit feest wordt er toch niet alleen ontvangen, maar evenveel gegeven. Het negatief en positief weegt dus nogal tegen elkaar op." Jawel," zei hij, dat is weer zoo'n Europeesche manier van de dingen te bekijken. Maar je vergeet, dat zij die geven, zoowat allemaal geven aan meuschen en kinderen lazen wij in het Voorloopig Verslag, dat, naar veler oordeel de tijd is aangebroken, om ten aanzien van 'sRijks werf van aanbotiw te Amsterdam eene beslissing te nemen. Inderdaad is dat tijdstip bij uitstek gunstig, omdat op dit oogenblik nog twee groote schepen op die werf in aanbouw zijn en men dus ruim den tiid héft om alle voorbereidende maatregelen ook die in het belang van het personeel der werf te treffen. Indien tegelijkertijd van particuliere zijde een werf zou worden gebouwd aan de overzijde van het IJ, ingeriuhtalsde werf van de Maatschappij voor sr.heepsen werktuigbouw Pijenoord te Rotter dam, dan zouden wij zeker behooren tot hen, die het zouden toejuichen als deze pogingen, zooveel als mogelijk is, gesteund worden door den Minister van Marine. Daardoor zou tevens voorkomen worden, dat, voornamelijk ten behoeve van het behoud van 's Rijks werf, een aanzienlijk bedrag zou moeten worden besteed aan de totaal onnoodige verbreeding van de Oosterdoksluis. 4) De geschiedenis van Abdera behoeft zich niet steeds te herhalen. 19 Nov. 1905. G-. ]) Ge'ukkig blijft het gros van het volk er koel onder, en laat de gedachten voor rekening van hen, die ze uitspraken. Braakensiek heeft in zijne laatste teekening dit op de hem figene, gelukkige wijze zeer juist weergegeven. 2) Daarenboven: zou men per se willen bouwen, welnu, dan zou de aandacht kunnen gewijd worden aan eene versterking van de torpedo flottieltje ook' die van onderzéesche booten. Maar ook dit zouden rtdj op dit oogenblik niet aan Hevelen. 3) Het is nu verhuisd naar de Keserve onder do rubriek Instructiescbepen. 4) Stond er ook niet iri de Troonrede: de t'iettund van 's lands financiën maakt een zuinig en omzichtig behar beslist noodzakelijk '.' MlllllllllflMtlltMIHlHHIItlllltllltllMIHIlllllMIIIUIIIIIlnilllllllUMHIIIIIItll De Belgische Omwenteling, door dr. H. F. COLEXBRAXMU, (met gebruikmaking van onuitgegeven bronnen) 's-Graveuhage, Martinus Ny'hoff, 19u5. Pit betrekkelijk kleine boek i» een groote verrassing, doordat het veel meer, ja eigen lijk geheel iets anders geeft, dan de titel zou doen vermoeden. In het eerste lange hoofdstuk toch wordt niet de Bel gische revolutie, maar de evolutie van Belgi en Nederlan l beiden geschetst, iu mooie. krachtige taal de ontwikkeling van Belgi vooral, even helder getypeerd als algemeen verklaard, het verschil en de overeenkomst van Nooid- en Zuid-Nederland van de vroeg ste tijden af zoo duidelyk uiteengezet, dat geen litterarisch-ontwikkeld Nederlander deze blad/,ij len ongelezen kan laten, l hans heeft niemand onzer meer een verontschul diging voor een verdwaasde meening, het «ij die uit lauwheid of uit kleinzielige Hollandschheid voortkomt, over de Ylaamscbe beweging, over België's groei en volkskracht. Toen Colenbrander in 1897 zijn Patriottentijd" schreef, moest hij in zijn inleiding e kennen, dat het gekozen tijdvak een beslikt onpopulair deel van onze geschiedenis was. Bij de inleiding van dit werk had hij het tegendeel kunnen getuigen. Het volk van Gezeile, het laad van Streuvels laat weinige Nederlanders meer koud. Maar met de op rechte liefle der vrienden van Vlaanderen, is ook de minachting gegroeid der tegen standers van de Vlaamsche beweging: een reden tot congresplezier, een liefhebberij, een quaestie van politiek en particularisme, die met een Groot-Nederlandsche vlag wordt gedekt, het Nederlandsch was in Belgi nooit meer dan een volksdialect, de Vlaam sche beweging valt buiten het kader van IMttMIHMMIIIMIIIIIMIIMIIIMIUIlmnmilllllMMlnlIIIIIIIIMIIMlHmilimtl die hun verwant of zeer lief zijn, en in zoo'n geval is geven niets andera dan een verfijnd egoïsme. Ouders, die aan hun eigen kinderen allerlei moois en lekkers geven, zijn niet veel minder egoïst, dan menschen die voor zichzelf wat koopen. Neen, kereltje, dan zal ik je bij ons in Afrika een andere manier van Sint Nicolaas vieren laten zien." Maar je bent toch allang dood!" waagde ik hier op te merken. Dood, dood, wat doet dat er toe?" ant woordde mijn geachte bloedverwant. Als je dood bent, ben je nog niet weg. Je neemt alleen afscheid van je aardschen tabernakel en komt in een anderen toestand van bestaan, die veel merkwaardiger is. Jij bent zelf op 't oogenblik bijna net zoo; kijk maar : daar ligt je corpus vile te slapen en jij bent er uiten gaat straks met mij naar darkest Africa zoo als Stanley het zeer onjuist noemde ; want ik verzeker je dat het daar beter uit te houden was dan in de Europeesehe klater goud beschaving. De onbeschaafde negers, zooals die, waarbij ik destijds overhoop ge stoken werd, doen tenminste niet alsaf ze beschaafd waren, zooals de lui in Europa. En bovendien, er zit in Afrika nog oude bescha ving, waarvan ik je straks zal laten zien." Ik zag inderdaad nu mijn lichaam op het bed rustig liggen slapen, en volgde mijn neef en Mentor die me met de snelheid der ge dachte heenvoerde naar Afrika. Ik breng je nu," zei hij, bij deBarapoetis in Midden Afrika, een stam bij wien ik een merkwaardige beschaving gevonden heb. Het zijn niet zooieer negers als kleurlingen, donkergeel van huid, mooi gebouwd, fysiek zeer eenvoudig levend, maar verstandelijk zeer ontwikkeld en zedelijk hoogst beschaafd. Om je de waarheid te zeggen, kijken ze met minachting neer op de zoogenaamde Europeesche beschaving, die wordt afgemeten naar de snelheid van luxe-treinen en de vernielende kracht der kanonnen en geweren. Dat stadium zijn mijn Barapoetis al lang te boven ; hun beschaving ontwikkelt zich in den volmaakten vrede en daarom wordt dan ook voorloopig geen enkele christen in hun rijk binnenge laten. Wanneer er Europeanen in de buurt onzen ei?en volksgroei. Dit is zoowat de staalkaart der meest gangbare meenins*en. En al even onjuist oordeelen. de enkele ver dwaasde geestdriftigen, die de Vlamingen tot zuivere Nederlanders verklaren en met de Vlaamsche beweging al een twaalfde pro vincie in het verschiet zien. Gelukkig Vlaanderen en heel Dietsch België, dat kan monkelen" om al die kortziehtigen, dat gestaag voorwaarts gaat, het gezonde volksleven oven) weer ziet uitsprui ten en misschien' nog beter de minachtmz dan de overdadig bewondering blijkt te kunnen dragen, Voor ons Noord-Nederlanders daarentegen is het een quaestie van nationale eer, niet alleen van eigen levenskracht zelfs, het Dietsche streven in Belgiëop de juiste waarde te schatten en hierbij is de geschiedenis de baste gnls. Drongen omvangrijke archiefstudiën Colen brander tot yveren voor een humanere be schouwing over het Belgiëvan 1815 1830, de jongste Belgische onafhankelijkheidsfeesten werden de directe aanleiding tot de uit gave van dit in vele opzichten zoo aantrek kelijke boek. Een rijp historicus schrijft ook onder den klank van feesttenen degelijk werk, niet geschaad maar veeleer gebaat door de warmte zijner stemming. Wel zul erin Noord Nederland nooit vreugIe kunnen zijn over 1830 : voor het treurig einde van een te zware taak uii de politieke kinder jaren onzer monarchie ; doch op onze sym pathie heeft Belgiërecht: de vooruitgang van industrie en handel is er geadeld door klotke werken van eroote kunstenaars, zoo wel Walen als Vlamingen, waarbij alleen de Franschelaars in de Vlaamsche landen een treurig figuur maken. Ken bloeiend Belgi is ook ons ten zege I We meenen, dat voor een boek als dit de meesïe belangstelling zal worden gewekt door' de ho ifdlijnen zooveel mogelijk in de teekenaduige woorden van den schryver zei f weer te geven. Verbeten we daarbij niet, dat met het werk in de eerste plaats beJopld is in Noord-Nederland bt-tere begrippen over Belgi te verspreiden, zoodat die tijdvakken het uit voerigst behandeld zijn, waarover bij ons de meeet onjuiste meerman bestaan. Het his torisch geheel heeft onder dit doel beslist gt-leden, de twee laatste hoofdstukken zullen velen een hoogst onvoldaan gevoel geven De schrij ver der Gedenkstukken 1) is daar bijna uit sluitend aan het ivoord, brengt ons enkele belangrijke nieuwe gegevens, maar onder breekt de hoofdlijn, ja verandert eigenlijk geheel de strekking van het boek, door lange uittreksels uit oorspronkelijke bronnen. Doch het werk dankt juist aan persoonliike opvat tingen zooveel o-igiueels, dat we graag den schrijver die historische vrijheden ten goede houden. De taalgrens, die zich met weinig verschui vingen tot op heden handhaafde, die Belgi halveert in Dietsche en Waalsche gewesten, was.reeds in 4,50 na Chr. scherp belijnd en daarmee de grondvorm der Belgische nationaliteit al in de eerste eeuwen onzer jaartelling bepaald. Eeuwenlange oorlogen (e. a. redenen) hadden na Caesar onze Noor delijke landstreken ontvolkt en slechts beznideii den grooten heerweg van Keulen over Maastricht, Tongeren en Doornik naar Boulogne had de Kei t o?Romaanse hèbeschaving zich gehandhaafd. De Noordelijker gelegen landen waren daarna in cultuur gebracht door zuivere Germanen, die, gekerstend, zich zagen ingelijfd bij de Kelto?Romaansche bisdommen bezuiden de taalgrens. De beschavingscentra lagen dus in het Romaansche gebied. Daar verrezen de kathedralen, daar werden de dragers der beschaving, de gees telijken opgevoed. Had Belgiëin die centra op cultuur gebied een voorsprong op ons, Utrecht werd in het Noorden een zuiver Geruiaansch bisdom, een geestelijk, locaal en nationaal middelpunt tegelijk. De stroomstelsels van Maas en Rijn vormden in zekeren zin de scheiding en Noor.1- en Zuid-Nederland zien we reeds dadelijk eigenaardig gegrondvest. Karel de Groote «vas beide gebieden bij zonder genegen. Aken (maar ook Nijmegen) toonde hij zijn persoonlijken gunst. Toen door zijn veroveringen de Oostgrens der Frankische beschaving van den Kijn naar de Elbe was verschoven, werd Nederland van grensland een belangrijk overgangsgebied van Romaansche en Germaansche bescha ving en reeds onder de Karolingers kreeg drf oud-Nederlandsche beschaving haar uniMIIIMUIIMIMIIUIIMMIIflIllllltmittlf IIUKII van hun rijk komen, wat de laatste jaren nog al eens gebeurde, dan wordt allereerst ge probeerd, hen op een dwaalspoor te brengen; maar als dat niet geaikt en de expeditie blijft volharden in haar onderzoek van die onbe kende streken, dan worden de deelnemers eenvoudig gevangen en pijnloos gedood in een asfyxiatie toestel. Zij zijn dan naar de andere wereld verhuisd nog voor zij er op verdacht waren, want nu-n behandelt den vijand zeer beleefd en vriendelijk en het dooden heeft alleen plaats in 't belang der beschaving, die zuiver gehouden moet worden van vreemden invloed. Het gevangennemen gebeurt ook altoos zonder bloedvergieten of gewelddadigheid, eenvoudig met behulp van hypnose. Hoe noodig het is, dat zij aldus hun land vrijwaren tegen christelijke of in't algemeen tegen Europeeeche invasie, kan blijken uit tal van toestanden bij hen, die volslagen tegengesteld zijn aan wat in Europa voor kriterium van beschaving doorgaat. ,Zoo zijn b. v. bij de Barapoetis de aanzien lijken juist die menschen, die het eenvoudigst leven en weinig of geen bezit hebben. De koning, tevens hoogepriester, geeft hierin het voorbeeld ; hij heeft geenerlei vaste inkomsten behalve hetgeen hem door zijn onderdanen vrijwillig wordt afgestaan, en dat is altoos meer dan genoeg om zijn eenvoudige hof houding te voeren. Belachelijke kibbelarijen tusschen regee ring en volk over staatsbijdragen voor huis vesting va,n koninklijke paarden of ezels kunnen bier dan ook nooit voorkomen." Mijn zegsman grinnikte hier veelbeteekenend; blijkbaar was hij als oud Nederlander op de hoogte van het belangrijk stallenvraagstuk in zijn ex-vaderland. Het koningschap is erfelijk, maar de vorst is dan ook volslagen gebonden aan de geves tigde regelen en gebruiken zijn ambt betref fende. De afkeer der Barapoetis tegen oorlog is zoo groot, dat een bloedige beslechting van geschillen hier vrijwel onmogelijk heeten kan. Bg de opvoeding der kinderen wordt vooral zorg gedragen, dat zij juiste begrippen kragen van de ellende, over 100 vele volken verseel karakter. De bovengenoemde oiile heerbaan bleef eeuwenlang de hoofdweg tus schen Keulen en Parijs, het Priesche (Vlaamsehe ?) laken ging de wereld door, de munten van Doreatat dienden zelfs het oude Zweden en Polen tot model. Bij de opkomst der Nederlandsche leenstaten was Vlaanderen onder de machtigste Tweetalig van den beginne af, was eeuwen lang het Waalsche Zuiden er het hoogst ont wikkelde deel, maar van uit het Zuiden werd ook de groeiende macht der Franeehe konin gen een steeds dreigender gevaar, terwijl daarentegen Noord-Nederland en de leenen beoosler Schelde de Duitsche keizersmacht tot een steeds zwakkere schaduw zagen verflau wen. Maar toen in 1300 het heftig verdeelde Vlaanderen, den ondergang nabij scheen, redden bij Kortrijk de Dietsche poorters met hun volksbestaan tegelijk de zelfstandigheid der Belgische beschaving. Z >o schreven zij met bloedige maar krachtige letters hun, naam in de wereldgeschiedenis, naast dien der Belgische ridders, die in de kruistochten hadden uitgemunt. De groote Middeleeuwsche cultuuruitingen vonden door Belgiëhun Weg, de godsvrede vac Cluny, zoowel als de Kijnsche bouwstijl en de Fransche ridderromans, hadien het cultuurleven verhoogd en verrijkt, en terwijl het Waalsche Vlaanderen gebukt ging onder Fransche inlijving, waren in de Dietsche landen vooral industrie en handel tot grooten bloei gekomen. De kleine schare der l^dichgangers' mocht er verfrantchen, de groote massa der nijveren bleef Dietseh in taal en wezen. Zij waren htt die Biujjue en Gent, Brussel en Leuven, Maastricht eu Keulen tot bloei brachten. En als de vurigheid der ar beiders, de boutheid der Artevelde's de eco nomische belangen gaan schaden, vindt Vlaan deren in Lodewijk van Male den wijzen lands heer, die met z(jn centraal gezag rijken, adellijken en b)eren gelijkelijk beschermt, de overheereching der steden tempert, den revolutiegéest der arbeiders bedwingt. Bij R'jozenbeke kon de Vlaamsche graaf, aldus rekenen op den steun van heel het ordelie vende Europa. Dien dag eindigen de Vlaamsche Middeleeuwen, maar met de uitdruk kelijke bevestiging van de privilegiën en van het gebiuik der Vlaamsche taal op de vorstelijke kanselarij. Met deze vaste ba-ns kan Vlaanderen de Bourgondische hertogen, ais grafelijke erfgenamen, rustig afwachten en reeds Philips de Goede voelt en toont zich. ineer Vlaming dan Franschman. Zijn vorste lijke belangstelling richt zich iu de eerste plaats op de zeventien gewesten. Ook de taal kwam hier niet in nood. Wel drongen veel Fransche uitdrukkingen in het Vlaamsch door, doch een niet minder groot aantal Vlaamsche woorden verrijkte het Luikerwaalsch. Het verbeterde onderwijs begon de beide lands talen ten goede te komen en taalverschil gaf gelukkig geen nationale vijandschap. In Waalt cue en Dietsche landen waren Ger maansche en Komaansche cultuur versmolten en Zuid-Nederland was in 15deen lüdeeeuw niet langer alleen doorvoerland : Brussel zoo wel als Brugge en weldra ook Antwerpen waren centra van eigen cultuur, van oorspron kelijk geestelijk goed. Maar ook Noord-Neder land begon zich krachtig te ontwikkelen en Noord en Zuid vertoonen reeds in dn 14 eeuw de eigenaardige karaktertegenstt Hingen door het verloop van den taehtipjarigen oorlog nog zoo zeer verscherpt. Bij de primitieven der beeldende kunsten^ komt dit verschil voor kunstkenners reeds duidelijk aan deiidag. 2) Ook bij de verschillende uitingen der re naissance, die in Noord en Zuid door den stroom van het Italiaiüsme werden opgewekt, zijn naait verwantschap karakteristieke ver schillen op te merken. Maar toch gaan in geestelijk opzicht de bei Ie volkeren hand in hand: Giert Groite zat aan Ruysbrock's voeten, Erasmus was de stichter van het Col legium trilingue, den roem der Leuvensche hoogeschool. Op staatkun lig gebied bestond veel minder toenadering en de staat verster kende organisaties door Karel V en zijn land voogdessen ingevoerd gaven slechts een kunst matige eenheid, waaraan de hervorming al gauw den doodsteek toebracht. Het neoCatholicisme en het Calvinisme konden in die eeuwen, zonder waren godadienstvrede, niet naast elkaar bestaan. Dat in het Zuiden het eerste, in Noord Nederland het tweede zegevierde, laat zich uit den volksaanleg ver klaren en Noord Nederland dankt een lange lijst van groote namen in kerk, wetenschap, iiitiiniitmiiii gebracht door oorlog; en hoe oorlog een nood zakelijke uitwerking is van de verborgen krachten van haat, nijd en afgunst in de denkvermogens van half ontwikkelde men schen. Al» dn rolk vrede wil, moei het al'ereerst liefde d nken, is een spreuk die in alle scholen geleerd wordt. De staatsambtenaren, die met bestuur en huishouding van het geheele rijk belast zijn, worden door den vorst gekozen uit de aan zienlijken, dat zijn dus <le eenvoudigsten en sobersten des volks ; een staatsambt brengt onverbiddelijk voüedigen afstand van alle persoonlijk bezit mede en wordt maar laag bezoldigd ; ook moeten de ambtenaren veel harder werken dan gewone burgers, toch heeft de vorst nooit moeite om ambtenaren te vinden, daar het als de hoogste eer geldt voor de gemeenschap te mogen arbeiden. Dit hangt echter ook samen met het veel rui ener levensbegrip der Barapoetis, die een menschenleven op aarde beschouwen in zijn juiste verhouding als slechts een kortstondige ge beurtenis in het eindeloos leven der Ziel of zooals zij zeggen : van den Denker. Wat het auibtenaarscbap betreft, gaan zij uit van het standpunt, dat voor bestuurders en leiders slechts de hooger ontwikkelden in aannisrking komen, en dat deze hoogere ontwikkeling op een vroegeren trap der beschaving bleek uit meerdere stoffelijke behoeften en een meer verfijnde levenswijze, toen n.l. die beschaving zich nog-meer op het stoffelijke bewoog, zooals nu in Europa; maar dat bij een meer gevorderden trap van beschaving, zooals de hunne, hoogere ont wikkeling blijkt uit toename van den gees telijken rijkdom der menschen, waardoor zij aan stoffelijke goederen en genietingen min der behoefte hebben. Kenmerkend voor hunne begrippen zijn b.v. ook de vervoermiddelen. Deze zijn ge heel vrij, d. w. z. de gemeenschap bekostigt het geheele electrische spoorwesnet waardoor het binnenland doorkruist wordt, alle burgers hebben vrij vervoer, wanneer zij ergens heen willen. Toch zijn er twee klassen ; de gewone wagens zyn heel eenvoudig maar keurig afge werkt, prachtig verlicht en zoo ingericht,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl