De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 3 december pagina 9

3 december 1905 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

'No. 1484 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. BOEKAANKONDIGING. Kabouterboek, door DE F. Uitgave . van C. A. J. v. Dishoeck, Bussum. Het is erg vervelend. Er zijn tegen woordig in Holland verschillende vaders en moeders, die niet meer tevreden zijn in de bescheidenheid van het schemersurtje hun kinderen een lief verhaal te doen, maar wat ze daar met stille stem in het halfduister vertellen aan het publiek willen zien gegeven. En dat is kwaad, want dan komen scherp de gebreken van hun gebrekkig gedoe in het licht. Hun kinderen genoten er misschien van, was dat dan niet voldoende, helaas, waarom wilden ze luider bijval ? De heer de F. heeft een boekje gemaakt voor zyn zoontjl Paul, rijmpjes met toepas selijke teekeningen uit het kabouterleven. Het boekje is zoo heelemaal mis, dat het niet de moeite waard zou zijn het te bespre ken, zoo niet de titel het Kabouterboek" die trekt, en de aardige wyze van uitgaaf, allicht koopers deed vinden. Daarom hier even op een paar van de grootste fouten gewezen. Het is wel eigenaardig, als onbevoegden zich in de sprookjeswereld begeven, de arme kabouters het dan meestal moeten ontgelden. Ik denk, dat de algemeene definitie van kabouter: klein, baard, puntmuts het 'm doet. Daar zet je met een beetje handigheid, al gauw iets mee in elkaar. En zoo heeft de heer de F. met deze gegevens gewapend, zich ook maar weer eens aan die geduldige kabouters gewaagd. Maar eerst iets over de rijmpjes. De rijmpjes in dit boekje zijn zeer slecht. Het zyn geen rijmpjes. Kijmpjes moeten een kind, door hun blyden klank en vloeienden cadans als vanzelf in de ooren blijven hangen. En deze r\jmpjes zijn niet alleen duf en saai, maar sommige zijn ^totaal onleesbaar. Ik zet een kind b.v. de volgende regels met die vlugge blijheid te lezen, waarmee het rijmpje gelezen wil zijn: Geplukt van 't jonge dennenhout n met glimviormlampjes, gloeiend als goud." De heer de F. kan niet teekenen, en hoe wil nu iemand, die niet teekenen kan de fijne humor van de kabouters geven ? Daar hoort een aeer gevoelige hand toe. De kabouters in dit boekje zijn dan ook geen kabouters, al zijn ze klein, en al hebben ze baard en puntmuts. Het zijn brave, ietwat burgerlijke luidjes met een vervelende quasi-geestige glimlach. Daarbij zijn de verhoudingen van kabouters tot de omgeving voortdurend verkeerd. Het lijkt onbegrijpelijk dat iemand, die zich toch in zyn onderwerp moet hebben in gedacht, zulke grove fouten maakt. Om maar een paar te noemen. Op blz. 16 staat een kokosnootschil is hun bed". Nu, om zulk een beperkt bestek tot slaapplaats te hebben, moet je wel klein zijn, zelfs al slingeren de beenen, zooals by deze kabouters, wat over den rand. Maar diezelfde kabouters reiken op een anïer plaatje gemakkelijk ter hoogte van een timmermanstafel en ergens anders z\jn ze een flink stuk grooter dan de poes van den kleermaker. Dat alles is heel vreemd! En waarom is die kokosnootschil niet ge geven zooals hij wezenlijk is ? Kinderen hebUtn graag een zuiver beeld van wat hun verteld wordt. Met lust kunnen zij zich daarin vermeien en de details er van opzoe ken. De kokosnootschil als bed had een aardig motief kunnen zijn, maar nu is het niets. Aan een zware haak hangt een bakje, dat doet denken aan porseleinen bakjes, die met wat nagemaakte bloempjes gevuld wel onder de lamp hangen. Ik zeide, alle humor in dit boekje ont breekt. En toch is er humor in. Maar zeker van een ander soort dan de maker gewild heeft. Of is er \oor ons groote menschen niet humor in, de kabouters in hun hol te zien zitten, een verbazend hoog vertrek, met zware, massieve balken, zooals onze voor ouders die aanbrachten, en verder een effen gordijn aan een stok met ringen, dat op mo derne wijze neerhangt. Hoe de paddestoelen die als tafel en stoel dienst doen, het ver mogen zoo maar op een planken vloer te staan, is mij een raadsel. Ze tollen dan ook wel vervaarlijk. En verder, is er niet humor in, dat als die goede kabouters den molenaar zullen gaan helpen, wiens molen door windstilte niet malen kan, ze op zoo verren afstand staan dat met geen mogelijkheid hun kleine adem tocht de wieken kan bereiken. Trouwens, hun hulp is ook niet noodig, want naar de wolken te oordee'en, die voort schijnen te jagen, is er wél wind. Hé, 't is alles even slordig en slecht geteekend. Maar waaraan heeft het guitig kaboutervolk het verdiend zulke domheden te moeten doen, ah de teekenaar ze hier laat begaan ? Dat is heusch hunne gewoonte niet. Nee, waarlijk, het is niet een ieder gegeven in de wondre wereld van het sprookje te dringen en wie dat niet kan, moet er liever afblijven en niet door 6e Jaargang. ' 3 December 1905. ' Redacteur: K u d. J. L o m a n. 79 Southwold Mansions, Elgin Avenue, London N.W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. No. 781. H. Mendes da Costa, imsterdam. (Eerste publicatie). Mat in drie (3) zetten. abcdefg h Wit 10, zwart 5 stukken = 15. zijn saaie, onware visie de fantasie van het kind bederven. K. H. Voor Broer en Zus, door FABIËS. Met illustatiès van A. J. BOSSCHA. Uitgave A. E. van der Heile, Haarlem. Voor Broer en Zus is een boekje voor de kinderkamer" met 22 versjes, met daarbij behoorende teekeningen, alle betrekking hebbende op kinderspelen. Een boek met kinderspelen moet vol leven en blijdschap zijn, dit boek is uiterst saai en vervelend. De teekeningen zijn houterig, zonder eenig geestig beweeg; de versjes aan elkaar gelapt, onzin of niet. De meisjes zijn ?allemaal lief en goed, de jongens quasi flink. Het is wel eigenaardig hoe hier een boekje is gegeven met het uiterlijke feit kinder spelen, dat toch al het kinderlijke mist. Maar het is niet het uiterlijke feit, dat de handeling van een kind kinderlijk maakt, maar de ziel van het kind, die de handeling leven en echtheid geeft. En die totaal ontbrekende, is dit boekje er dan ook heelemaal naast. Tr. De Kcnnemer Vrijbuiter. Historisch ver haal van C. JOH. KIEVIET. Amersfoort, Valkhoff. Het merkwaardigste deel van het tijdvak der geschiedenis van ons land, dat gewoonlijk, doch ten onrechte de tachtigjarige oorlog genoemd wordt, is zeker het viertal jaren, dat volgt op de inneming van Den Briel. Spaansche soldaten en Watergeuzen wed ijverden toen met elkander in woestheid en ongebondenheid en dit noopte de bewoners van het platteland aan den strgd een werk zaam deel te nemen, 't zij om hun erf te verdedigen, 't zij om zich te wreken op den vijand en hem afbreuk te doen. Zij handelden geheel op eigen verantwoording, beraamden in stilte hunne plannen en sloegen hun slag, als het geschikte oogenblik gekomen was. Eenvoudige boeren waren het, maar ze be dreven daden, waarop de dapperste en be kwaamste krijgslieden trotsch hadden mogen zijn. Het ligt voor de hand, dat die onrustige tijd de stof heeft geleverd voor menig aan trekkelijk kinderboek en nog schijnt het veld niet afgêgraasd te zijn. De waarachtige ver halen" van tijdgenooten bevatten zooveel merkwaardigs en zijn zóó uitvoerig, dat de hedendaagsche auteurs er in te kust en te keur kunnen gaan. De heer Kieviet bef chrijft in zijn Kennemer Vrijbuiter eenige episoden uit het leven der Zaanlandsche boeren van die dagen. Hij laat ons eerst kennis maken met de Watergeuzen, onder wie zelfs een Sonoy slechts met moeite de tucht kon handhaven. Daarna verhaalt hij van een plunder- en moordtocht der Spanjaarden van Amsterdam (?Moordatn") naar de Zaanstreek en verplaatst den lezer ten slotte te midden der Kennemer vrij buiters, vau wie 't Hoen het middelpunt is. Zoo bevat het boek eene reeks van span nende gebeurtenissen en avontuurlijke daden, die in hoofdzaak historisch getrouw zijn medegedeeld en door het bijwerk van den schrijver zijn samengeregen tot een leerrijk en onderhoudend geheel. £>nze jongen* zullen met klimmende be langstelling de lotgevallen van den eenvoudigen, maar fermen, vijftienjarigen boerenknaap volgen, wiens ouders door de Span jaarden worden vermoord, die zich daarop bij de Kenneiner vrijbuiters aansluit, niet de minst stoute onder de on versaagden blijkt, te zijn en wien het ten slotte gelukt zijne spoor loos verdwenen zuster bij zijne pleegouders terug te brengen. Het boek bevat teekeningen van Braakensiek. Hilversum. K. WESTERLING. Twee echte jongen?. Oorspronkelijk ver haal, door On. KRIENEN. Haarlem, Vincent Loosjes. Dit oorspronkelijke verhaal speelt in een dorp van den Gelderschen Achterhoek. De heer Krienen brengt de lezers in kennis met gezonde, levenslustige jongens, zooals er overal nog worden aangetroffen, jongens, die door ouders en onderwijzers slechts niet moeite in bedwang gehouden kunnen worden, het hoofd vol hebben van allerlei guitenstreken, al hun vry'en tijd op straat of in het vrije veld doorbrengen, 's avonds, dikwijls veel te laat, thuis komen met natte of gescheurde kleeren, niet builen en schrammen, on deugende bengels altegaar, maar toch ook voor het meerendeel eerlijk, rondborstig en teergevoelig. Jongens, die, groot geworden, met genot aan hunne vroolijke, onbezorgde jeugd zullen terugdenken. Ten plattenlande zijn nog plaatsen, waar de kinderen van rijk en arm, voornaam en gering, met elkander opgroeien en waar, zoo als in dit boek, vriendschap gesloten kan worden tusschen een jongen van een fabrieks arbeider en den zoon van den eigenaar der Oplossing van No. 779. l Tb5 enz. Opgelost door L. A. Kuijers, A'dam; H. Mendes da Costa, A'Jam ; D. Andréa, Haar lem ; E Wieling, Groningen ; R. de Haas, Winsum; F. v. d. Berg, A'dain ; J. .I.Kleinhoonte, Arnhem; Biphysicus" A'dam ; A. de Bussy, Leiden. Oplossing van eiudspel : l Kd4, Ke7 2 en, a3 3 f6t, Ke8 4 Kdii, a2 5 J7f, KfS (i Kd7, alD 7 e7t, Kf7: 8 e4Df, KfS 9 DhSf enz. Opgelost door L. A. Kuijers, A'dam ; P. A. v. D. Montijn, Oudewater; mevr. Br., te Delft; A. de Bussy, Leiden ; H. P. ter Braak, 's-IIage ; E. de Haas, Winsum ; T. J. Kleinhoonte, Arnhem ; G. Bosscha, Oldemarkt; K. Süsholz, Delft. CORRESPONDENTIE. De heer Joh. zur Haar .Tr. (adres : Zieken huis te Velp) wenscht eenige corresp. partijen te spelen, liefst met sterke spelers. G. P. te Oldemarkt. 't Eindspel is voor wit gewonnen. Wit speelt Te7 en brengt ver volgens zijn K naar f6. UIT DE SCHAAKWERELD. De uitslag der simultaan-séance te Delft was dat dr. Esser L3 won, 6 verloor en 2 partijen remise werden. De spelers waren zeer sterk, getuige de onlangs gehouden massa-kamp met Rotter dam, waar Delft met l punt verloor. Rot terdam 10-J, Delft 9£. Rotterdam had keuze uit 70 leden en Delft slechts uit 23. fabriek en zulks met goedvinden der wederzijdsche ouders. Beide knapen hebben elkander leeren kennen en waardeeren tijdens en na een ernstig gevecht op de speelplaats der school. Sedert die gebeurtenis is de een steeds te vindon, waar de ander zich ophoudt. Met hun beiden treden zij nu op als de leiders der gemeenschappelijke spelen van de dorpsmakkers. Er bestaat eene gezonde vriendschap tus schen die twee, welke een heilzamen invloed uitoefent op de vorming van beider karakter en, wanneer ze aan het eind van het verhaal, hoewtl jong nog, samen naar Indiëvertrek ken om daar op de tabaksplantage van den rijken vader hunne opleiding te ontvangen, zijn de achterblijvenden met recht vol ver trouwen, dat ze door Arbied en Vriendschap, de twee mooiste en reinste en beste dingen dezer wereld", zich zullen vormen tot waar dige en krachtige mannen. Twee echte jongens is een keurig boek. Van het begin tot het einde zal het den jeugdigen lezer pakken. Beschrijvingen en beschouwin gen, welke in den regel immers toch overgeslagen worden, komen er niet in voor; onnatuurlijk kwaad of onkinderlijke wijsheid bevat het evenmin. De schrijver is er in geslaagd sympathie te wekken voor de helden van zijn verhaal en zoo ontstaat bij de lezers vanzelf de lust om hen na te volgen. In het bijzonder zal het laatste gedeelte van het boek een diepen indruk maken. Geheel onberispelijk is het werk van den heer Krienen niet. Zoo had hij, om een voorbeeld te noemen, het kapen eener taart van den slapenden bakker niet moeten voor stellen als een onschuldige grap. De vader van den hoofdschuldige had zijn zoon daar over wel eens ernstig mogen onderhouden. Nog een paar dergelijke opmerkingen zijn te maken. Desniettemin blijft het boek voor onze jongens zeer lezenswaard. De heer Van der Sluijs heeft het voorzien van enkele teekeningen. K. W. Peter Napoleon, door BEENT LIE, vertaald door BETSY BAKKER-NORT. Gouda, G. B. van Goor & Zonen. Het is altijd eene gewaagde onderneming om vertaalde kinderboeken uit te geven. Al iijn ze nog zoo goed overgezet, ze blijven den stempel van het land hunner herkomst dragen en dat maakt, dat de Nederlandsche jeugd veel moeite heeft zich met de hande lende personen vertrouwd te maken. Peter Napoleon is een Noorsch boek. Dit neemt niet weg, dat het ook voor onze jongens veel goeds bevat en hun zonder be zwaar ter lezing gegeven kan worden. De hoofdpersoon is een jongmensch met eene ietwat weerspannige, strijdlustige natuur, die, ook als hij zich alleen moet vermaken, wat vrij dikwijls het geval is, zich bij voor keur in zijne verbeelding op het oorlogsterrein begeeft.. Juist een jongen op wien de levens beschrijving van Napoleon diepen indruk moet maken. Sedert hij die gelezen heeft is hij geheel vervuld van den grooten keizer en ook zijn vriend weet hij warrn te maken. Zij stichten dan een bond, voorloopig slechts twee leden tellende, maar die, naar zij ver wachten, langzamerhand alle Noorsche jongens zal vereenigen. Van dien bond ia > apoleon natuurlijk de schutspatroon. Kinderen, die nog op de banken der lagere school zitten, zullen weinig aan het boek hebben; 't is mogelijk, dat de jongens, voor wie het geschikt is, liever andere boeken lezen. In dit geval behoeft Peter Napoleon hun niet opgedrongen te worden. K. W. Heintjes groote vacantie door JOIIAN H. BEUN. (HENDRIK EDEN). Geïllustreerd door JOH. BRAAKENSIKK. Alkmaar, P. Kluitman. J.905. Waar de heer Been op zijn praatstoel zit, daar luisteren we gaarne en 'doen voor de jeugd niet onder. We begrijpen dan welk een bekoring er moet uitgaan van die verhalen vol geest en humor, voor de jeugd, welke deze schrijver zoo liefheeft, met blijden terugblik op zijne eigene jongensjaren. Echt enthousiasme, warme liefde voor de natuur, geeft aan Been's vertellingen iets zonnigs, iets van leven tintelends, dat verwarmend werkt op de jonge harten, nog zoo voor indrukken vatbaar. Nu en dan weet de auteur door zijne vertellingen een didaotisch draadje .te vlechten, dat zóó ragfijn en teer is, dat de jonge lezers het nauwelijks gewaarworden, terwijl ze zich toch zachtjes in goede richting voelen voortgeleid. In Heintje's groote vacanlie" hebben we in Hendrik Eben zoowel den dichter als den verteller bewonderd. Als de jeugdige held in vacantie-geestdrift, zijne vrijheidsdagen wil inwijden op den grooten toren zijner geboorteplaats, dan Hoe schitterend dr. Tarrasch de kunst verstaat 't meest minutieuse voordeel in winst om te zetten, blijkt uit 't volgende eindspel, dat zich op den wedstrijd te Ostende voor deed. Zwart R. Teichmann. ? ? Bil ab ede fg h Wit dr. S. Tarrasch. Zooals men ziet bestaat wit's voordeel alleen in de 2 R tegen 2 P en in 't feit dat zw. een zwakken pion op h5 heeft. 1. Dal Pg6 3. Kh2 Db7 2. Rg3 4. Rg2 Dc8 Om Pf4 te verhin- 5. Del! Dd7 deren. 6. Rh3 2. Rh8 Dreigt Pg7f. vervult hem plotseling met ongekende ver rukking het prachtige uitzicht van dezen toren. Gewoonlijk stroomde dan een glans je tegen, dat je begon te glimlachen van pleizier. Dat was het lieve licht van de zon, zooals dat door heel den blauwen hemel en over het groen van boomen en weiden en het rood der daken verspreid was. Dat gezicht had ik zoo lief. Het was het leven, ver van dien somberen tikker. Vroolijke vogels scheerden langs 't dak van de kerk, op welker nok nu en dan een ooievaar neerstreek. Allerlei stemmen kwamen van beneden, vooral de hooge stemmen der kinderen. En de wind, die door de reten van de halfdtmkere zolders zoo zuchten kon, als een benauwde ziel, die geen doorkomst meer ziet in het leven, streek hier lichtjes langs je koonen en deed de veeren van den ooievaar zachtjes trillen. Tot zoover de dichter, nu komt de verteller weder aan het woord en volgen wij door dezen geleid, Heintje op diens avontuurlijke tochten. We glimlachen, waar sve hem moeders lastige gast met de onhebbelijke kinderen zien mêetronen naar den reeds beschreven toren, haar, de juffrouw met de pijnlijke voeten, en we glimlachen weder, als Heintje's daad zóó weinig genade vindt in moeders oogen, dat een oor »jjg zijn loon blijkt. Telkens glimlachen wij, waar we Heintje's vacantieleven volgen en we blijven in die stemming het geheele boek door. Gelukkig de auteur, die een uitgever mocht vinden als den heer Kluitman, welke kosten noch moeite spaarde, om deze pennevrucht op fraaien schotel aan het publiek voor te zetten. Mooi geïllustreerd, flink gedrukt, zal het aardige boek zijn weg wel vinden. MEN A. Napoleon de Groote, geschetst door H. TH. CIIATPUIS, gepensionneerd luitenantkolonel, ridder der orde van de Eikenkroon, enz. Met 60 platen van Gros, Riffel, Isabey, Bellangéen anderen, en 6 kaarten. Alkmaar, P. Kluitman. Een volksboek over Napoleon, den veld heer, door den heer Chappuis met liefde geschetst. Een schets is het, meer niet", zegt de auteur in zijn voorwoord. Wat kan een boek van slechts enkele honderde bladzijden anders zijn, zelfs al is het versierd met tal van groote en kleine afbeeldingen." Het groote publiek, voor wien dit werk bestemd is, mag zoowel den schrijver als den uitgever dankbaar zijn, want tegen billijken prijs wordt hier een in vele opzichten mooi boek gegeven. In een tweeden druk zal een stamboom den lezer zeker welkom wezen, voor menigeen toch is het moeilijk al die broeders en zusters in hun promotiën en lotswisselingen te volgen. De heer Chappuis heeft gegeven het leven van Napoleon den Groote, dat is Napoleon als groot veldheer, als machtig heerscher, als wereldveroveraar; niet de Napoleon, de fatalist; niet de Napoleon die zoo gewoonweg door Josephine bedrogen werd, niet de jonge, ver liefde echtgenoot van een veel oudere vrouw, aan wie hij 17 Sept. 1796 schreef: Je t'éeris, ma bonne arnie, bien souvent, et toi peu. Tu es une méchante et une laide, bien laide, autant que tu es légere. Cela est perfide, tromper un pauvre niari, un tendre amant! Doit-il perdre ses droits parce qu'il est loin, chargéde besogne, de fatigue et de peine ? Sans sa Josephine, sans l'assurance de son amour, que lui reste-t-il sui la terre ? Que ferait-il? Nous avons eu hier une affaire tres sanglante; l'ennemi a perdu beaucoup de monde et a técomplutement battu. Nous lui avons pris la fauborg de Mantoue. Adieu, adorable Josephine; une de ces nuits, les portos s'ouvriront avec fracas: comme un jaloux, et me voila dans tes bras. Mille baisers amoureux." Moge de heer Chappuis, opgewekt door het succes van zijn Napoleon de Groote" nog eens zijn krachten beproeven aan den Napoleon als mensch Johan. Een eerste liefde, door Jos. M. VAN MENS. 's-Gravenhage. Martinus Nijhoff, 1905. De jonge auteur mag tevreden zijn: de kritiek is hem zeer gunstig en hij verdient dat ten volle. Sober en waar schildert hij de mooie, reine liefde van een achttienjarige roomsch- katho liek voor een protestantsch meisje, 't Is eigenlijk een heel gewoon geval, wat nuchter zelfs, en toch ook ligt er zooveel poëzie in de kuische liefde van den jongen man, wien het brandend gevoel' van passie n ergernis is. De auteur droeg zijn werk op aan Lodewijk van Deyssel in een woord van diepgevoelde erkentelijkheid. Misschien is het daardoor, dat de stijl ons wat al te veel herinnert aan den notarieel-minutieus relateerende Adrian, bijv. waar verhaald wordt hoe Johan een glas advocaat bestelde, dat eenige oogenblikken later gebracht werd op een rond, zwart blaadje ..."; ook daar, waar Johan de punten Gedwongen. Pbv dan 12Dhöf en Pe7f met winst. 12. Dh6f Kg8 13. Rf6: Pf7 14. Pe7f De7: 15. Dh8:f Ph8: 16. Re7: Pf7 17. Re6! Phö: 18. Rd8 Zw. geeft op. 6. KfS 7. Dh6f Kg8 8. Dh5: De8 Dbö: dan 9 Dg5 en wit wint een stuk (Dd8:of hö). %9. I)g5 Dreigt hn. 9. K f8 10. h5 Pf4 11. Rh4! f6 In 't zooeven verschenen werkje Der Schachwettkainpf Marshall Tar rasch in Herbst 1905 uitgegeven door dr. S. Tairasch, lezen wij o. a. t volgende: Na deze mijn jongste en willicht grootste overwinning (L e i s t u n g) erken ik niet langer in iemand ter wereld mijn meerdere op schaak gebied, 't Was toch waarlijk een zwaardere taak den jeugdigen Marshall te verslaan, dan den ouden Steinitz. Ik ben bereid, onder billijke voorwaarden een match met Lasker te spelen, inaar hem daartoe uitdagen wil ik niet; dat past dengene, die de mindere reputatie en 't mindere succes heeft. Mijn overwinningen der laatste 20 jaren staan minstens met die van dr. Lasker gelijk; toen ik hem twee jaar geleden uitdaagde was dit een faux pas" mijnerzijds. Ik laat 't aan de schaakwereld over, indien zij er belang in stellen deze match tot stand te brengen; de schaakwereld resp. haar aangewezen ver tegenwoordigers in Dutschland en Amerika, kunnen redelijke voorwaarden vaststellen, zij kan ons te zamen brengen en, indien Eoodig, zelfs dwingen, elkaar te bevechten. van zyn snorrebaardjes aan zijn mondhoeken tusschen duim en wijsvinger kneep en deze hard tegen elkaar wreef, teat een droog, kra kend geluid gaf." F. Op den verkeerden weg. (Een verhaal uit het visschersleven), door H. GKAS. Geïl lustreerd door F. VAN DIJK. Almelo, W. Hillarius Wzn. Een eenvoudig, ouderwetsch verhaal, mis schien uitsluitend voor kinderen bestemd de goede illustraties doen dit te meer nog vermoeden. De jongeren zullen er zich wel mede amu seeren, en zich nog niet ergeren aan de onbeholpenheid van een pasbeginnend schrijver. F. Drie jongens op reis, door HENDRIK EBEN, geïllustreerd door J. B. HEUKELOM. Amsterdam, S. L. van Looij. Déclub van Zessenklaar, door C. Jon. KIEVIET. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. Nel de Ontembare, door FELICIA JEHU, Almelo, W. Hilarius Wzn. Dat zijn alweer drie boeken, geschikt voor cadeaux bij 't aanstaande St. Nicolaas- en Kerstfeest. Als men bedenkt, hoe moeilijk 't is voor jongelui te schrijven, dan kunnen zij alle drie geprezen worden. Er zijn toch aan dit genre groote gevaren verbonden. De jongelui wier reizen en daden beschreven worden, moeten of braaf zyn, maar dan niet al te braaf, of heel stout, maar dan een beetje prettig stout en zich bekeeren. Er mogen vaders en moeders in voorkomen, die hun kinderen een beetje bederven, en ook wel eenige onderwijzers of onderwijzeressen, wien 't aan tact ontbreekt, maar in 't volle daglicht dient te worden gesteld n paedagoog, die zeer bekwaam is, zeer ernstig, on geveer onfeilbaar, en die niettemin fideel gevonden wordt door de jeugdige lezers en lezeressen. 't Verhaal moet wat spannend zijn, maar de jongens mogen niet gaan droomen van moordhistories. In n woord: een auteur van zulke boeken moet wel op alles be dacht zijn. De drie jongens op reis" zijn braaf, en hebben van hun onderwijs wel geprofiteerd. Als de jongens honger hebben, dan denken ze aan 't;beleg van Leiden en aan hutspot; heeft een van hen te gauw koud water ge dronken na een krasse wandeling, dan weten ze er den dood van Filips de Schoone bij te pas te brengen. Over 't algemeen z\jn hun grappen goedig. In de club van zessen klaar komen meer spannende en boeiende tafereelen voor. Wijzigheden zijn ook hier niet uitgesloten. Als een van de club in 't water heeft gelegen troost hij zich met te zeggen: beter nu druipen dan later bij 't examen, en als de leden van 't gezelschap langs Buiksloot, Watergang en Ilpendam naar Purmerend rijden. Komt het hun voor," dat de scheepvaart in het NoordHollandsch Kanaal van weinig beteekenis is. Geven zij te kennen, dat ze 't met iemands eens zijn, dan zeggen zij: dat zou ik meenen." Maar iedere jongen zal wat voelen voor den strijd en de zegepraal van de helden, die door den veldwachter vervolgd, hun koelbloedig heid bewaren, en aan zijn handen ontkomen, zonder een van de gevangen visschen prijs te geven. Aardig is ook hun houding tegen over het joodje^ dat zij eerst hebben genegerd en genegeerd, maar later, als een flinken jongen en een goed kameraad in hun club hebben opgenomen. Er is in dit boek \eel goeds, dat tot het hart van den jongen spreken zal. De meisjes zullen hoogst waarschijnlijk Nel de ontembare verbazend leuk" vinden. Neen maar, ze doet haar bijnaam eer aan ! Hier en daar worden van Nel en haar vrien din Toet aardigheden verteld, die alle voor stellingen van brutaliteit te boven gaan, maar eind goed al goed Nel wordt getemd, dank zij de wijsheid en den tact van mevr. de Graaf, die onweerstaanbaar is. Merkwaardig is, dat in geen jongensboek hatelijkheden worden gezegd als Nel en Louise uitwisselen op pag. 173. In de kunst van plagen en sarren, zijn de meisjes verreweg het meest gevorderd. Ook wordt in dit meisjesboek een klein liefdesgeschiedenisje even aangeduid. Misschien is 't onmisbaar voor 't succes van 't verhaal. Z. v. H. Jniste Kritiek? (Aan N. r. Hichtum.) In Nr. 1483 bespreekt N. v. Hichtum mijn vertaling van Roseggers Waldbauernbub" en komt tot de conclusie, dat er nog al iets aan ontbreekt. Nu ben ik de laatste, die De schaakwereld weet wat wij kunnen; wan neer zij 't wenscht, dan is er een match om 't wereldkampioenschap. EVANS GAMBET. Consultatie-partij dezer dagen gespeeld te Glasgow. Wit. Zwart. F. J. Lee & Co. J. H. Blackburne & Co. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Re 4 Rc5 4. I»4 5. c3 6. d4 7. 0-0 8. Db3 9. e5 10. Pc3: 1U>4: Ra5 ed4: dc3: Df6 Dg6 Ph6 Een afwijking. Pge7 is de gebruikelijke zet. 11. Pd5 0-0 12. Rd3 De6 Dh5? dan 13 Pf4, Dg4 14 h3en wint de dame. 13. Pg5 De5: 14. RféDe8 Dd4danl5Pf3!, Den 16 Tel en de D is wederom gevangen. 15. Ph7:! Dreigt Pf6f en D winst. 15. De6 16. Pg5 Dg4 17. h3 Dh5 18. Ph7 Kh8 19. Pf8: d6 20. Rh6: Dh6: 21. Pc7: Dit was volgens mr. Blackburne ingenuity in excelsis" 21Rc7:? 22 Df7: enz. 21. Pe5 22. f4 Rb6f 23. Kh2 Pg4f 24. Kg3 S5 25. fg5: Dg5: 26. Pg6-f! Kg7 27. Df7:f Zw. geeft op. Een door de witten prachtig gespeelde partij.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl