Historisch Archief 1877-1940
??p.'"1*85"
A°. 1905.
WEEKBLAD
NEDERLAND
Ozn-cLer recLeioti©
IMt nummer bevat een bijvoegsel.
CT. ID IE IK! O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WAREXDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar . . . «n niail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/»
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 10 December.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer ? f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
KUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig.
INHOUD:
VAN VEREE EN VAN NABIJ: Het
Militaire Hiiis der Koningin. Landsver
dediging en Volksvertegenwoordiging.
Wachtsehip of Kazerne ? door C. J. P. Zaal
berg. Mr. Van Hall en het Weekblad.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN :
Kinder? exploitatie aan boord van onze
visachers? schepen, door M. FEUILLETON : Kinder
leed, door Aleida van Pellecom. KUNST EN
LETTEREN: De Stilte, door J. H. de Veer,
beoordeeld door Peter Spaan.?GötzKrafft,
? van Edward Stilgebauer, beoordeeld door J.
Brouwer. Een historische bloemlezing,
-beoordeeld door Alex. Gatteling.
Mora'listische Poëzie, I, door H. E. van Gelder.
VOOR DAMES : Voordracht van mr. S. G.
Canes over de kinderwetten, door Johanna
W. A. Naber. Uit het leven van merk
waardige vrouwen, door dr. Aletta Jacobs,
beoordeeld door Vrouwke. Friesche
scheteen, door N. van Hichtum,' beoordeeld door
A. P.-S. ALLERLEI, door Caprice. DIT
DE NATUUR, door 'E. Heimans. Veiling
der Bibliotheek Chev. Gust,-van Havre uit
Antwerpen, (met af b.), door W. Steenhoff.
Allegorie a la Maniere de Guilaume II, door
,:H. G. Ibehv Het Fotografie-gevaar, door
J. W. N. Louis Bouwmeester óp reis naar
Ned. Oost-Indie. Muziek en Gymnastiek
in Aestetische Opvoeding, I, door J. W:
Gerhard. De Vriendin van Czaar Paul,
II, (slot), door dr. R, ,W. E. Strootman.
FINANCIEELE E&Ö&NOMISCHE KRO
NIEK, door , $|m. -^-'INGEZONDEN.
DAMRUBRIÉK. ' SQHAAKSPEL. AD
VERTENTIËN.
Het militaire Huis der Koningin.
In verband met de regeling betreffende
het inkomen der Kroon, vastgesteld in
'de Tweede Afdeeling der Grondwet,
worden jaarlijks op de Staatsbegrooting
de volgende bedragen voor het Huis der
Koningin" uitgetrokken:
Inkomen der Koningin. . . f 600.000
?''??Koningin-Wed. 150.000
Onderhoud der Koninklijke
paleizen .... . . . 50.000
' ' Samen . . . ? 800.000
' Hierin ligt dus opgesloten, dat de
be. paling vervat in art. 27 der Grondwet:
vDe Koning richt zijn Huis naar eigen
goedvinden in" zoodanig moet worden
opgevat, dat Hare Majesteit de Koningin
zooveel personen in dienst kan nemen als
haar belieft, mits en daar komt het
hier op aan de daarop vallende kosten
uit het haar van staatswege toegekende
inkomen worden bestreden.
Wat aangaat de burger hofbeambten
en het verdere dienstpersoneel men
zou dit het burger Huis der Koningin"
willen noemen gebeurt zulks ook
werkelijk. Voor het militaire Huis"
worden echter de kosten door den Staat
gedragen.
- 'Het is nu dit punt waaromtrent de
grondwettigheid in twijfel wordt getrok
ken en waarvoor de reden hieronder zal
wórden aangegeven.
Het is duidelijk dat in de landen waar
een" Keizer of Koning aan het hoofd van
den Staat en dus ook van het leger op
treedt, er een staf v'an officieren gevormd
moet wórden, welke den Vorst in
vredesmaar inzonderheid in oorlogstijd ter zijde
kan staan."
In deze omstandigheid ligt voorzeker
de. aanleiding dat ook in ons land een
zeker aantal adjudanten en
ordonnanceofficieren ter beschikking van den Vorst
werd gesteld en dat de Wetgevende Macht
good vond, dat daarvoor jaarlijks op de
Jbegrooting van het Departement van
Oorlog en van Marine een belangrijk
bedrag werd uitgetrokken.
Geheel anders wordt echter de toestand,
zoodra een Vrouw zooals bij ons het
geval is als Hoofd van den Staat
optreedt. Dan bestaat er, in 'slands be
lang, geen enkele reden meer er adju
danten' en ordoiknance-officieren van Hare
Majesteit, voor Rijks rekening, op na te
houden. Zij toch kunnen niet anders dan
hofdiensten verrichten en worden dan
ook werkelijk als zoodanig tot .een mili
tair Huis der Koningin" gevormd met een
gepenaionneerd opperofficier als Chef 1).
Tot groot nadeel van déschatkist heeft
de Nederlandsche Regeering nog steeds
geen rekening met dien toestand gehou
den, -getttige da jaarlijksche begrootingen
van het departement van oorlog en van
? marine, en bepaaldelijk die van 1906,
waarop belangrijke bedragen voor adju
danten en oroo9Hance-officieren] voorko
men, als:
l hoofdofficier, 3kapiteins: adjudanten
van de Koningin.
4 luitenants: ordonnancen van idem.
l kapitein, l luit. tf r zee Ie kl.: speciale
adjudanten van den Prins der Neder
landen.
Behalve de bezoldiging van dit perso
neel worden hiervoor o. a. op de
Staatsbegrooting gelden uitgetrokken voor het
onderhoud van een 20-tal dienstpaarden,
terwijl 10 militairen (soldaten) geheel
aan den eigenlijken dienst worden ont
trokken voor oppassers diensten bij de
militaire hof-officianten.
Voor een en ander worden de begroo
tingen van Oorlog en Marine jaarlijks
met meer dan een halve ton belast, terwijl
de daarvoor verricht wordende diensten
in geen enkel opzicht de landsverdediging
raken.
Men begrijpe ons vooral goed. Er kan
geen bezwaar bestaan dat de Koningin
er een militair Huis" op na houdt,
daartoe is zij, volgens de Grondwet, vol
komen gerechtigd, doch zoodanige instel
ling mag niet.tot uitgaven voor den Staat
leiden.
Naar wij vermeenen kan in deze zeer
gemakkelijk eene voorziening worden
getroffen.
De thans als adjudanten en
ordonnanceofficieren dienstdoende hoofdofficieren,
kapiteins" en luitenants keeren voor
zoover zij nog voor den militairen dienst
geschikt zijn naar hun wapen of de
Marine terug. 2)
Daarna neemt Hare Majesteit zooveel
.gepensionneerde of eervol ontslagen offi
cieren VOOR EIGEX REKENlXd in
dienst als zij tot vorming van een
militair Huis" noodig acht.
Er worden in den laatsten tijd zooveel
officieren, op betrekkelijk jeugdigen leef
tijd gepensionneerd, dat er stof te over
is om, tegen eene matige bezoldiging,
hofdiensten te verrichten.
Tegen zoodanigen maatregel kan te
minder bezwaar bestaan, omdat ook de
Chef van ,,het militaire Huis" gepension
neerd officier is.
Waarlijk de financieele toestand van
ons land is niet zoodanig het Tweede
Kamerlid Patijn zette het dezer dagen
voor het geheele volk nog eens duidelijk
uiteen dat de Wetgevende Macht
vrijheid mag vinden uitgaven als de onder
werpelij ke te voteeren.
Dat ook Hare Majesteit de Koningin
hiervan overtuigd is, blijkt uit de jongste
Troonrede. Zij zeide n.l. De toestand
van 's lands financiën maakt een zuinig
en omzichtig beheer beslist noodzakelijk."
We vestigen juist nu de aandacht op
deze belangrijke zaak, oindat er bij de
behandeling van de begrootingen van
Oorlog en Marine voor 1906 in de Tweede
Kamer eene schoone gelegenheid bestaat
haar tot klaarheid te brengen en eene
besparing op staatsuitgaven van meer dan
eene halve ton mogelijk te maken.
1) Vergelijk o.a. Naam en ranglijst der
officieren van het Nederlandsche leger uit
gegeven met voorkennis van het Departement
van Oorlog."
2) Het groote incompleet aan officieren
zou door zoodanigen maatregel tevens iets
verminderen.
Landsverdediging en Volksver
tegenwoordiging.
Gelijk bekend, bracht voor enkele dagen
de Staats-Courant het nieuws dat de
tegenwoordige Regeering het noodzakelij k
heeft geacht een Koninklijk Besluit uit
te lokken, waarbij is benoemd eene com
missie van deskundigen, tot voorlichting
van de Regeering met betrekking tot de
te heffen regelingen voor het onderhoud
van de burgerbevolking in de stelling
van Amsterdam bij eene eventueele in
sluiting van die stelling, in oorlogstijd.
Wanneer men nu weet, dat sedert
32 jaren onafgebroken gewerkt wordt
aan de uitvoering van de z.g.
Vestingwet" (waarvan de stelling van Amsterdam
de hoofdschotel is) en dat daarmede van
1873 tot en met 1905 f 49.008.030.00
gemoeid ging, dan zal het zonder twijfel
een ieder duidelijk worden, dat het
departement van oorlog zich, gedurende
al die jaren, aan groot plichtsverzuim
heeft schuldig gemaakt. Het blijkt immers
dat het hoogst belangrijk punt: rfe
voorbereiding omtrent de regelingen voor
het onderhoud der burger bevolking" on
geregeld bleef.
De schromelijkste gevolgen zouden bij
een beleg niet hebben kunn'tn uitblijven.
Te meer trekt dit verzuim de aan
dacht, omdat met de voorbereiding der
bedoelde regelingen geen andere kosten
gepaard gaan dan de vergaderingen voor
<Je Commissieleden.
De onderwerpelijke zaak licht weder
een tipje op van den sluier, welke over
belangrijke militaire zaken hangt.
Onwillekeurig rijst hierbij de vraag,
waarvoor houdt Nederland er dan toch
150 volksvertegenwoordigers (waarvoor
de belastingschuldigen 'jaarlijks voor be
zoldiging en verdere uitgaven ruim
f 350.000 opbrengen) op na, als gedurende
langer dan 30 jaren, de belangen der
burgerij in een verdedigingsstelling ver
blijf houdende, verwaarloosd kunnen
worden op eene wijze als hier het geval
blijkt te zijn.
Mogen zij dan toch eindelijk eens
overtuigd worden, dat toezicht op mili
taire aangelegenheden mede in de eerste
plaats dringend noodig is.
Wachtsehip of Kazerne ?
Telken j are komt deze vraag bij de
Marinebegrooting ter sprake. Wie evenwel denkt,
dat daarmede telkens een schrede vorder
wordt gezet op den weg van het wachtschip
naar do eerste kazerne, heeft het mis.
Tenminste dit jaar heeft de minister al heel
weinig hoop gegeven op verwezenlijking
van den algemeenen wensch. Waarom hij
hiermede ongelijk heeft, hoop ik uit een
al wat oude ondervinding aan te toonen.
Daar eveawel in een half dozijn jaren bij
de marine niet veel verandert (behalve
eenige keeren het systeem van aanbouw)
zal het leven op de wachtschepen thans
nog wel niet veel afwijken van toen ik
daar in het genot van vrije woning was.
Ik reken mij daarbij ontslagen van het
zoeken naar de voordeelen van het wacht
schip boven de kazerne. Die heeft zelfs
nog geen minister kunnen ondekken. De
eenige reden waarom de wachtschepen er
blijven, is: omdat zij er nu eenmaal zijn en
de kazerne nog niet.
Blijft dus de vraag: is liet voordeel van
de kazerne zóó groot, dat de uitgaven daartoe
noodig, als nuttig besteed zijn te beschouwen ?
De bestemming van een wachtschip is
uitsluitend het huisvesten van personeel,
dat tijdelijk niet noodig is voor de actieve
schepen, van personeel dat voor algemeenen
dienst in de maritieme directie beschikbaar
moet zijn en van eenige opleidingen.
Tevens fungeert - het ; als admiraalschip,
ofschoon de admiraal v6#»nmin hier als
op een ander schip zijn zeewaardigheid
onderhoudt.
We kunnen ons dus bepalen tot het
beoordeelen van bet wachtscbip als woning,
dus als ruimte dienende om in te werken,
te slapen en zijn vrijen tijd nuttig en aan
genaam door te brengen. Dat een varend
schip niet aan alle eischen, aan een woning
te stellen, voldoet, ligt in den aard der zaak.
Het moet kunnen vaven en vechten en
tevens aan de daarvoor vereischte mannetjes
een onderkomen opleveren. Techniek en
wetenschap, voortgestuwd door klachten
van slachtoffers en hygiënisten hebben hier
een harden strijd te voeren om de minimum
eischen niet te veel omlaag te zien drukken.
Een ideaal woning wordt de voorste helft
van een oorlogschip nimmer; het blijft daar
noodzakelijk zeer ver vandaan. Aan deze
onvermijdelijkheid is niet te ontkomen.
Een groote fout wordt evenwel begaan
met de nadeelen en ontberingen, voort
vloeiende uit het als woning moeten ge
bruiken van zoo'n vaar*- en vechtding, te
doen voortbestaan als dat ding niet meer
varen en vechten moet. 't Is even zot als
het promoveeren van een spoorwegcoup
tot blijvende woning van 10 personen.
Nu zegt minister Cohen Stuart wel, dat
de wachtschepen niet meer overbevolkt zijn,
doch cijfers noemt hij niet. Het te kort
aan personeel komt hem hier te stade.
Maar toch mogen we niet te veel vertrouwen
hebbe"n in zijn . optimistische verklaring.
Men durft veel bij de marine wat het
opbergen van menschen betreft. (Het vele
eten van persvleesch op zeereizen schijnt
een zeer directe invloed op de hersenwerking
te hebben). Het wachtschip te Willemsoord
(en op de andere hier te lande zal het wel
niet beter zijn) voldoet niet aan de laagste
eischen, aan een woning te stellen. De
hoogte van de ook tot slaapvertrek dienende
ruimten in kuil en tusschendek is circa 2
meter. Hierin hangen de hangmatten dik
wijls mannetje aan mannetje, in tijden van
overbevolking soms in twee lagen. Wat
dan de vrije luchtruimte per hoofd is, zal
de minister misschien wel eens willen ver
tellen. Bij die hoogte eischt de veiligheids
wet voor werklokalen minstens 20 M3, per
hoofd. Volgens in het Archiv für Hygiëne"
gepubliceerde onderzoekingen van lubner
en Wolpert is de veelal aangenomen mini
mum eisch van 10 M3, luchtruimte voor
slaapvertrekken als uiterst toe te laten grens
te beschouwen bij normale hoogte (± 3
meter). Kaar mijn schatting moeten de
matrozen het dikwijls met 3 M3, doen en ook
nog wel eens met minder. Van ventilatie
is zoo goed als geen sprake; zoo'n lage
breede ruimte leent zich niet tot tocht vrij
ventileeren, tenzij kunstmatige middelen worden
toegepast, wat hier het geval niet is. Sedert
een jaar heeft het toestel van Haldane, tot
het bepalen van het koolzuurgehalte der
lucht, zijn intrede in de marine gedaan
Wellicht kan de minister al de cijfers
meedeelen, waaruit blijkt dat het koolzuurge
halte des nachts op de wachtschepen en
op de Marnix" niet te wenschen overlaat.
In mijn tijd werd dat koolzuurgehalte nog
niet bepaald, maar ik herinner mij nog
zeer levendig, dat ik bij nachtelijke ronden
steeds duidelijk kon constateeren, dat zoo'n
volkslogies sterk naar kool
(noordhollandsehe) en ook zuur riekte.
Dezelfde ruimte moet terstond na de
reveille weer dienst doen; daarom worden
de hangmatten met derzelver inhoud
ongelucht direct dichtgesjord en nog warm in
de k ooienverschansing geperst om 'savonds
daaruit te voorschijn te worden gehaald en
reeds vóór nog het slapen begint, de lucht
te bederven met opgespaarde stank. Tot
zoover het slapen. Verkwikkend is het niet.
Baar des avonds te 8 uur (des zomers te
9 uur) het schip verandert in slaapgelegen
heid en dan alle comfort en ruimte ont
breekt om zijn avonduren gezellig of nuttig
te besteden is de matroos voor de keus ge
steld om of vroeg.ter kooi te gaan of zijn
heil aan den wal te zoeken. De hem ver
strekte rijkswoning is dan volkomen onbe
woonbaar.
Voegt men hier nog bij dat de wacht
dienst op een schip zoowel voor officieren
als minderen veel omvangrijker is dan in
een kazerne, terwijl het tijdelijk niet dienen
op een varend schip juist zoo goed benut
kon worden om vooral de gehuwden wat
meer vrijheid te geven dan zij anders ge
nieten (3 jaren Indië, drie jaren Holland
en in deze 3 jaren nog veel varen en
nietvarend wachtdoen) dan is het duidelijk dat
ook de wachtschepen het hunne bijdragen
tot de grievenlijst.
Bezaten we in plaats daarvan een kazerne,
dan zouden althans gedurende eenigen tijd
do schepelingen onttrokken zijn aan een deel
der invloeden, die hen. vóór hun veertigste
jaar oud en pensioenrijp maken. Behoorlijke
slaapzalen, waar de lucht niet na eenige lon
gen doorwandeld te hebben nog eens dienst
moet doen, geriefelijke en doelmatige vertrek
ken voor onderwijs, voor recreatie voor het
nuttigen der maaltijden, minder nutteloos
wacht hebben" en nog meer voor de hand
liggende voordeelen, voor den schepeling
van zoo hooge waarde, worden hem thans
onthouden, niet in het belang van den
dienst, integendeel, doch omdat de opeen
volgende ministers ze het geld niet waard
achten. Hoe hier de verhouding van zui
nigheid tot wijsheid is lijkt mij niet twij
felachtig.
En was de kazerne er eenmaal, dan zou
hot ook mogelijk zijn de bemanning van
schepen als Zeehond" en Dolfijn" (en
Belloua") zoodra die bodems binnen zijn
niet langer te dwingen te wonen en te
slapen in een ruimte zoo laag en bekrompen
dat men er de stank meestal snijden kan
(ook op de, alleen in zee, kunstmatig ge
ventileerde Zeehond"). In zee lijden die
lieden boven- en benedendeks vele ontbe
ringen, een kazerne zou als een sanatorium
op hen werken. Dan zou ook niet meer
voor kunnen komen wat ik heb meegemaakt,
dat tijdens een reparatie die 6 a 8 weken
duurde de bemanning van de Zeehond"
(70 man) werd gehuisvest in een onge
bruikten monitor. Als woning is zoo'n ding
te vergelijken niet een kelder, maar dan
nog drijvend en van ijzer.
Om aan al die wantoestanden, vooral
dezulke de hygiëne betreffende, een einde
to maken is het een eisch van eigenbelang
voor de marine en van billijkheid en plicht
tegenover de schepelingen dat die wacht
schepen zoo spoedig mogelijk onbewoonbaar
verklaard worden, een lot dat ze zeer zeker
zouden ondergaan als de woningwet er op
kon worden toegepast.
C. J. P. ZA.ALUEUG.
Oud-lnitena»t ter zee 2e kl.
Mr. Van Hall en het Weekblad.
De heer Van Hall heeft, bij het over
handigen van een huldeblijk aan den heer
Treub, <le. Ainsterdttmtner de eer aangedaan,
een teekening van Braakensiek in herinne
ring te brengen.
Nu hebt gij ons verlaten," zoo lezen wij
in het verslag van 't Handelsblad, niet met
een klein valiesje, waar op stond politiek",
zooals onlangs de Amsterdammer u af heelde,
alsof dat al uw bagage was; alsof niet het
maatschappelijk groote leven, met frissche
kleuren en sombere tinten, meer uw volle
aandacht had."
De bedoelde teekening stelde voor :
Minerva en de Amsterdamsche Stedemaagd;
Minerva droevig zuchtende: Waar bleven de
heerlijke dagen van het enfin seuls" ? (waar
mede gezinspeeld werd op een teekening, ten
.dage dat Treub professor waa geworden),
terwijl nu Treub Minerva en de Amster
damsche Stedemaagd verlaat, een valiesje,
met het woord politiek er op, in de hand
wat eenvoudig de reden van zijn vertrek
moest aanwijzen. En daar geeft nu de heer
Van Hall, Treub's vriend, een uitleg van, op
zulk een wijze, alsof wij hadden willen
verklaren: dat een klein valiegje" met
politiek, m. a. w. een beetje politiek, Treub's
eenige bagage was en wij hem op elk
ander gebied ook maar de geringste ver
diensten ontzegden.
Teekeningen worden door weinig
oatwikkelde lieden wel eens misverstaan, jnaar
een redacteur van de Gids, een-wethouder,
gesteld over Hooger-, Middelbaar- en Lager
onderwijs, zich dermate te zien vergissen,
ziedaar een uitzondering, die niet moest
kunnen voorkomen.
Het geval is zóó zonderling, en, indien
hier aan opzet moest worden gedacht, Van
Hall's insinuatie zou zóó grof en bitter
zijn dat wüwaarlijk niet durven aan
nemen, dat hij op het oogenblik toen hij zich
aldus uitliet, bewust was van hetgeen hij
sprak. Veel liever denken wij aan een soort
van, onbeholpenheid, die de wethouder
nogal eens aan den dag legt, als hij zijn
speeches op de een of andere manier wat
meer kleur wil verleenen.
SociaU aana&ligmfi&b&n.
KMerexploiiatie aan boord van onze
TisscnersscneüBn.
Eenige weken geleden sloeg een 13-jarige
knaap van een Vlaardingsche logger over
boord en verdronk.
Menigeen zal er zich over verbaasd heb
ben, dat in den tegen woordigen tijd nog
kinderen van dezen leeftijd mee naar zea
worden genomen, om zoo'n moeilijken en
gevaarlijken' arbeid, als de haringvisscherij
is, te- verrichten.
Grooter nog zal de verwondering zijn als
men hoort, dat bijv. op Scheveningen een
aantal kinderen, die nog in de termen van
de leerplicht vallen, reeds voor de visscherij
geëxploiteerd worden.
Volgens het verslag van de commissie
tot wering van schoolverzuim waren er
verleden zomer niet minder dan 27 jongens,
sommige van 11 en 12 jaar, om die reden
van onderwijs verstoken. En dit jaar is
het minstens zoo erg!
Tegen den tijd, dat de schepen naar zee
vertrekken, gewoonlijk in de week na Pink
steren, komen de schippers uit naam der
reeders de ouders van de kinderen verzoe
ken, hun .iongens ter visscherij mede te
geven. Wil dat niet goed lukken, dan weet
de schipper wel op de een of andere wijze
pressie uit te oefenen, zopdat de ouders hun
kind afstaan. Dikwijls ook is de man reeds
naar zee en geeft de moeder haar toestem
ming. Zij ontvangt dan een fooi, die ze
uitstekend kan gebruiken, als men nagaat,
dat het loon van den visscher, over het
seizoen 1904?1905 gedurende 25 weken
gemiddeld niet boven de ?4 , ?5 kwam.
De waterschout te Scheveningen mag en
kan deze kinderen niet aanmoneferen, zoodat
het kind op het weinige recht, dat de
monsterrol den visscher geeft, nog geen aan
spraak kan laten gelden.
Zijn loon bedraagt gewoonlijk een vierde
van dat van een volwassen matroos, de
jongens verdienden verleden jaar dus ge
middeld ? l a ? 1.25 per week.
Het leven van deze kinderen op zee is
een drama, dat niet licht in te sshrille
kleuren kan worden afgeschilderd. Zij zijn
aan boord echte slaven, voetvegen en
duivelstoejagers van alle anderen.
's Nachts om 42 uur begint hun werkdag.
Men begint dan aan boord de vleet binnen
te halen, die den vorigen dag is uitgezet.
Eeeds een kwartier voor dat de matrozen
aan hun werk gaan, is de jongen al in
de weer om de reep binnen te halen-, die
om de stoomspil gewonden wordt.
In felle kou (de haring wordt in het be
gin van den zomer tot op den 60sten breedte
graad gevangen, waar het in Juni gewoonlijk
nog erg koud is); bij storm en hooge zee
moet de jongen aan het werk, terwijl de
overige bemanning nog beneden is. Hij
kan met slecht weer over boord slaan, zonder
dat iemand het merkt.
Dit netten inhalen duurt tot 4 of 5 uur,
al naarmate er haring gevangen is. Voort
durend is de knaap in de weer. Zijn de
netten binnen boord, dan begint het
haringkaken, waarbij de stumpêr weer als een
volwassen matroos moet helpen. Bij het
haring inpakken moet hij tien man tegelijk
bedienen met het aangeven van gereed
schappen. Zijn plaats is dan midden
tusschen de werkers, een zeer gevaarlijks
plaats, daar het soms gebeurt, dat een
ton aan de hand van den inpakker ontrolt,
andere tonnen meesleept en alzoo gevaar
voor de manschappen doet ontstaan van
tusschen de tonnen bekneld te raken of
mee overboord gesleurd te worden. Hij is
alweer midden tusschen de tonnen in
de slechtste conditie om zich te bergen.
Soms roepen drie, vier man hem tegelijk;
wordt ieder niet vlug genoeg bediend, dan
volgen er scheldwoorden en verwijten, dik
wijls ook klappen ; de arme jongens worden
vaak gruwelijk mishandeld. Is het kaken
en inpakken klaar, dan spoedt de jongen
zich naar omlaag om den kok met alles
en nog wat behulpzaam te zijn. Hij moet
haring schoonmaken voor het avondeten,
voor het volk kolen halen enz. Als het eten
klaar is, is het zijn werk de schipper in
de achterkajuit te gaan waarschuwen. Hij
moet daarvoor het geheele dek over. Zelfs
wanneer zoo'n gang voor hem levensge
vaarlijk kan zijn hij kan alweer, zonder
dat het bemerkt wordt, door een stortzee
over boord geslagen wordea neemt geen
V»n de volwassenen dit werk van hem over.
Gedurende de uren, dat het scheepsvolk
in het logies bij elkaar zit, heeft de jongen
de slechtste plaats; hij zit bij de opgang,
juist waar ieder paase«ren moet. Menige
stomp en trap-loopt h J op. Komt er een
«g» water Oïer het dek, hij is de eerste,
dl» doornat wordt.
Hier, aan 4e gemeenschappelijke tafel,
wordt de knaap, zoo hij dit al niet dóór
het harde werken werd, gedemoraliseerd.
Do visschprs zijn dikwijls ruw en onbe
schaafd, en vooral die uit de groote
steden, Jlen Haag en Rotterdam, komen,
behooron niet tot de beschaafdste onderde
proletai-iërs. De gesprekken in dit logies
gevoerd, zijn vaak ver beneden peil. De
jongens hooren dit en doen al heel gauw
dapper mee. In een verpestende Atmosfeer
(meestal zoowel figuurlijk als letterlijk)
brengt de scheepsbevolking een pa»t uren
door, terwijl de schipper, de eenige, dtó
door zijn gezag dergelijke zaken zou kunnen
tegengaan, en de stuurmansmaat zich in d«
achterkajuit bevinden.