De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 10 december pagina 3

10 december 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

. 14^85, DE AMSTERDAMMER WERKBLAD Y 0.0 R NEDERLAND, van ell k Tmis een valgehesclien mart, ,staan die vlak aaneen, en legden met hun allen 3$ett iiénwe steenen wal om 't oude voesterhart: De drokkf Dam, omheind van huizen eu van masten, Daar staat hef houge hui» dat heel de stad bestiert, Daar .staat het huis dat dreunt van-ovders en van lasten^ Daar 't huis waar elk de winst in zijn gebeden viert." Dit- is, trouwen» Seheltema op zijn best, Scheltema de fantast,, die met een zuiverheid van zien en een directheid van verbeelding de dingen voor ons omschept tot deelen van een nieuw, dichterlijk levensgeheel. Wat van het meest karakteristiek is voor deze eigen schap onderstreepten wij in het voorgaand fragment. Reeds in zijn eerste werk trof de$e origjneele fantasie, maar nimmer, komt mjj voor, was- zij zoo zuiver en rijk als in dit boek. Zoo bijvoorbeeld in deze regels die ons nieuw Amsterdam laten zien : ... Uw moederstad komt uit Het water nog zoo trotsrh als ooit naar voren Met haren oiiver^ankelijkcn slaat, Zij'beurt bij eiken zangerigen toren wHaar goüdgeverfde gevels uit de gracht En schaavt ze aaneen tot groote halve hoepels, Wier rimpelige beeld in 't water dsalt En opklimt tot de kopergroene koepels En afzakt tot liet | othuis aan den In.ck. Zij zwelt uit de ou Ie nauwgeworden boezem Eu schuift de wnl ol verder in de wei, Zij b.mwt haar steenen vracht op bloem en bloesem En slurpt 3e sloot en al het water leeg.. .." Een stede- verbeelding, die men zich eigen lijk zuiverder niet wenschen kan of het zou die heel eenvoudige, maar toch ook sterk gefantaset rde van juist Vondel moeten zijn: Zij breit haer vleugels uit, door aemvas veler zielen." * * * Wat doet uien met zulke verzen eigenlyk liever dan ze te kü,k en te hooren stellen, dan er met medevoelenden zoo wat in te lanterfanten, nu in de weelde van den rypen zoinernarniddag, voor het wijd-open raam, met daarginder de oneindige verte der weilanden wemelend in de zon. Wij zijn in deze dagen van nabloei van '80 en '00 een ge luid als dit toch niet gewend. Nog om andere dingen is dit boek merkwaaidig, maar daar over komen wij te spreken op een stemmiger dag dan nu iu de heldere gloeiirg van den middagzon met het dartel gespeel van de zomerinsecten en de stille murmeling van de verre stadsgeluiden. Nu is het te doen om zoo stil voor zich heen te genieten van het luider opeens zeggen van een brokje hier en een brok daar, Die hemel-fantasie bijvooibeeld: Daar ganu de wolken .fonkelend voorbij, Daar holt de wind met groote wa'erhoozen Daar drijlt 's morgens een stille mijmerij, En sims 's avonds een giinsche vloot van rozen Wanneer de Jas op bloote vueteti vlucht Voor eeuen hemel vol van duisterhedeu. . . ." Of de beelding van dit marktmannetje : de schim Van een^ profeet, d:e troont lussehen de karren, En rustig uitziet naar 't beloofde land. Rondom zijn plerlilig hoofd hangen de sehciiTcn, Zijn rammelende kroon, zijn zoute sliat Zijn wacht en w asdom en zijn onderdanen ? Het kostbaar kleinood van zijn koninkrijk. - Een roode vlam verlicht de zilvreti vanen Van zijn" gebied, en 't speelsche licht dunst om Zijn groote neus, en in zijn grij;e hamlcn, En kleurt zijn oude kop maar hij zit ttil, En heerseht zwijgend ovvr zijn kleine, manden, ?Wakende bij zijn schuingezakte toorts En scharrenlijn. Soms gaun zijn dikke \ingers Omhoog, diep in den hemel van -zijn teut En plukken van de schommelige slingers Een platte visch hij geeft ze weg en telt De centen na, dan zit hij onbewogen Als was er niets: hij kent het leven wél." Of dit: De zwakke aanva"g van een fl.mwen mprgcn Wikkelt het dunne slnimerige li> ht Langzaam uit zijn verborgen schemeringen; Een sliijke droom, een ledig duister zwicht, En n na n ontwaken kille dingen, En huivren voor den dag en zijn weer si il. Het weidend licht zweeft langs de vlakke muren, Tol heel beneden bij etn duhentil, DOOR ALEIDA VAN PELLECOM. 't Was twaalf uur. Springend, dravend, lachend en schreeuwend kwamen de kinderen bij troepjes tegelijk uit de schoolpoort. Soms was 't een geduw en gestoei om er 't eerst uit te zijn; maar het vooruitzicht van een vrijen middag op een zonnigen voorjaarsdag hield de onderlinge stemming aan den vrolijken kant. Toch waren er enkelen wier vrolijkheid getemperd werd door voorgevoeld verdriet. Het was namelyk de dag van de rapporten, en op somruige stonden slechte cijfers. Onder anderen ook op het rapport van dien langen, mageren jongen uit de hoogste klas, die recht voor zich uit staiend bedaard naar huis ?wandelt, zonder te hooren of te zien wat er rondom hem gebeurt. Flip heet ie. Hij was er wel bang voor geweest dat het niet mooi zou zijn, maar zoo slecht had ie't toch niet verwacht. Daar zou weer wat op zitten. Hij had de laatste twee jaar niet goed mee gekund; ieder keer als zijn vader of de meester hem had gezegd dat ie-wat meer z'n best moest doen, want dat ie er anders niet komen zou, had ie werkelijk geprobeerd beter op te letten, en onder z'n werk niet aan andere dingen te denken. Dat.hield ie ongeveer een kwartier vol, maar daarna begon z'n aandacht weer weg te zakken. Het kon hem nu eenmaal niet schelen, hoeveel, bij voorbeeld 317,'-"1 begrepen was op-löy^/üu,of hoeveel millioenen, billioenen of trillioenen er uit een vermenigvuldigsom van getallen van een onnoemelijk aantal cijfers kwamen. Zooveel geld zou hij tochVnooit krijeea; wat ha i ie er dan aan om dat te weten. En dan geschiedenis. Met wie J^cpba-van Beijeren getrouwd is geweest; door wie Willem (ie Zwijger is vermoord, en dat Albrecht Beijlicg levend.' begraven is, och, dat is allemaal zoo vreeselijk lang geleden, ?wat had je nou aan al die dooie menschen. 'fe Was veel pleizieriger om aan echte dingen te. denken, dingen die nog bestonden, zooals het bosch en de vogelnesten, 't slootje langs de wei waarin je vischjes kon vangen, of aan de echte voetbal die n van z'n vrindjes had. Hij begreep niet, hoe andere jongens altijd konden luisteren naar den meester, en hoe ze hun werk zoo netjes afmaakten. Bij lieru was de laatste en grootste helft altijd slordig en knoeierig; dan vergiste hij zich En haalt bij al de arme achterburen Het schamel tuintje en 't eenzaam boeltje bloot...." En dit misschien wel't beste tot slot: Langs heel de wallekant bloeien en prijken Ia 't propere morjrenJicht de bloemetjes. De zomerlijhe zou is zelve blijde Bij al die teere zachte prachtigheid Ze is be'zig met haar stralen uit te sproeien, En zet de.bloemenmart iu volle fleur, Eo plast haar licht op al die sehuchtre kopjes: Daar staan de schaatreude geraniums, Daar wiebelen de paarse perendronjes Van fuchsia bij Spaausche peper en ,Roosjes als kleine roze kindersnoetjes En dan die groote pronkerige bak «Violen en die Cuinecsche vingerhoedjes, Met muskadel eu tym ~?en kruizemunt En hanekam c-n 't lekker anjcliertje ,En vareutjcs en blauwe klokkeu eu Ea ellek potje is een groen pleizierlje, Een dierbaar kinderlijke wensch, een u'oosl, Een hoop, een stil \ erlange, een mooi kudootje Vour grootmoeder ' voor zieke zus, of vour \chter de potjes wiegt het bruine boo1je 'Get-erd, getuigd, een tuintje a-m Ir. t di-k, Eu nog een heele schat onder de planken, En met een lollig vla/jc- ran de mast, Eii met 't schoongcnasseuen boord en 't blanke Gesehuurde koper ne'jes aangednan De baas ziet niets, maar rammelt met de centen En voor 'u stuiver, g eft ie 'n volle p'.t, Zoo'n meizoentje zuo'n groetje \an de lente! r/I)e kijkers eu de koopers gaan voorbij, En staan stil met ziebzelve te overleggen, Kn denken lang en komc' es atiri de po* Eu gaan weer verder, zunder ieti te /eggen En wand'leii weer terug. Daar gaat een roos Daar ruikt een hondje aan de heliotrop-u ,-,l)aar gaat een be.s;jc met vergeet-mij-nitt # * * Er zit in dit alles een liefde-voor-Aftisterdam, maar ook een echt-Hollandsche kijk op stad en menschen. Hollandsch ook om het kalme en toch even-humoristische, om het m et-zich-zei f-spot t ige waarmede het secure kyken zich onwillekeurig verontschuldigt. Hoe echt is dat laag bij den grondsche hon'ije, dat ruikt aan niets minder dan de heliotropen ! Maar dit alles is het boek niet! Heelemaal niet! Ik weet het, maar het is de dichter. Dat is op.zichzelf toch al iets. Hier is een dichter die een boek schreef waarin en waarmee hij iets zeggen wou. Wat dat ook is, hij zei het voortreffelijk. Een volgend maal, zoo ge wilt, over de didactiek, over de wijsgeerigheid. over den d chter-socialist, over den dichter-filosoof, over duizend dingen desnoods van bezadigd praten en wikken en wegen; laat ons nu slechts gelooven, dat hoe wij dat ook doen, Scheltema een dichter is: Open uw die]ie ziel op-u uw zuiv're zinnen, En luister n mr zijn lied, en buig u h;-en tol hem, Kn laat zijn levend beeld in uwe aandacht binnen En luister in uzelf naar de echo van zijn stem! (Slot i:oïgt). H. E. VAN GELDER. NIEUWE UITGAVEN. Bij A. A. NOSKB, muziek-uitgever te Middel burg is verschenen: OITO LIES, opus 24. Lenore, Ballade van BÜUOEK, voor soli, gem. koor en orkest. De eerste uitvoering van dit koorwerk zal plaats hebben den 15 Februari 1906 door den Stiidtischen Musikverein te Dusseldorf onder leiding van prof. JuLirs BUTIIS. Geluk. Oorspronkelijke roman van den Vlaamschen schrijver KK IIAKU DE CNEUDT. Amersfoort, G J. SLOTHOUWEN. Koning, uit het Zweedsch.van SOPIIIE ELKAX, 2 deelen. Amersfoort, G. J. Slothouwer. W. M. TIIACKEÜAY. De kermis der ijdelheid, met een levensbericht van den schrijver, door dr. M. P. LIXDO. Nieuwe goedkoope uitgave. Amsterdam, Gebr. E. oc M. Cohen. De dragonder run den yrooten keurvorst. Een jongensboek, naar het Duitsch, van GKOKG HII.TE, vertaald door A. BKRTRAND, met 8 illustraties. Amsterdam, II. J. W. Becht. De nieuwe schuol, tijdschrift voor practische HIUIIIIIUIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIUHI telkens, en moest doorschrappen en ver beteren. Doorgaans kon 't hem ook nu t veel schelen, hoe 't er uitzag, en of ie zijn les niet goed kende. De standjes van den meester gleden bijna ongevoeld langs hem heen ; hij wist immers al lang dat ie stom was en 't nooit ver zou brengen; daar was niks aan te doen. Maar vandaag had ie toch erg 't land; dat zou weereen gezanik geven. Bedrukt kijkend, bijna onhoorbaar goeiendag zeggend, liep ie de huiskamer binnen, en gaf zonder te spreken het rapport aan z'n vader, die juist in zijn boterham wilde happen. Zoo, heb je je rapport, zei die; laat is kijken. Flip begon te eten, terwijl ie peinzend op z'n bordje staarde. Kwam 't nou maar, dacht ie. Nou, 't duurde niet lang of z'n vader begon te spreken. Hoe of 't nou toch mogelijk was, dat ie zulke slechte cijfers had; altijd als hij hem gevraagd had of z'a huiswerk af was, had ie ju gezegd. Had ie dan op school zoo slecht gewerkt? iiij moest zich schamen ; zoo'n slecht raprort had ie nog nooit thuis gebracht. Waar moest dat heen ? Wat moest er op zoon manier van hem terecht komen? Flip at met een ernstig gezicht en neer geslagen oogen voort. De drukking op z'n maag was al wat verminderd, sinds het standje aan den gang was. Hij vond het geraden, maar niet te antwoorden op de vragen die zijn vader deed. Dat verwacht e deze ook blijkbaar niet, want hij sprak onafgebroken verder. Een lang relaas v as het, vrij kalm begonnen, maar allengs driftiger wordend, en met boozer uitvallen, liet slot was, dat hij niet van plan was langer z'n geld yoor niets uit te geven. Hij had genoeg geduld met hem gehad; als hij dan niet verkoos te leeren, moest ie maar met z'n handen gaan werken; 't zou 't beste zijn, dat ie maar schoenmaker werd. Door die laatste woorden schrikte Flip wakker uit z'n neerslachtige houding. Schoen maker, hij schoenmaker? Dat zou vreeselijk zijn. Wat zouden de jongens daarvan zeggen ? Ze zouden zeker geen van allen meer met hem willen spelen. Maar hij zou dan niet meer mogen spelen, hij zou moeten werken, den heelen dag werken. En een smerig pak dragen. Misschien wel de gemaakte schoenen bij de juenschei! !l>uis moeten brengen, 't Kostte hem moeite z'n tranen in te houden; en z'n keelgat werd zoo klein dat ie't brood er bijna niet door kon slikken. Zijne moeder had erg met hem 1e doen, maar durfde, het niet toonen. Ze maakte nog een boterham voor hem klaar, en ze dee i er veel meer boter op dan anders, maar hij paedagogiek, redactie Tn. J. THIJSSEN* en P. J. BOL. Amsterdam, firma Weytingh & Brave. Toonedstudies, door HEEJI. HEUERMAXS Jr., II: Schakels, Vroolijk spel van den huiselijken haard, in 4 bedrijven. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. Eet oude testament, naar de Leidsche verta ling, met verkorte inleidingen en toelichtin gen, bewerkt door J. HOOYKAAS, afl. 2. Leiden, boekh. en drukkerij voorh. E. J. Brill. Criminaliteit en drankmisbruik. Een woord aan de Nederlandsche katholieken, door dr. AI.PH. AIÜXS. Leiden, uitg. venn.Futura. Geschiedenis van onzen tijd sedert 1848, door dr. P. L. MULLKR, 4e boek, Ie stuk. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Geschiedenis der wetgeving op de misdad r/e jeugd, (wetten van 12 Februari 1901, Stbl. 63 en 12 Februari 1901, Stbl.Gl), door mr. A. D. W. DE VRIES en mr. F. J. G. VAX TUCHT. Haarlem, H D. Tjeenk Willink &Zoon. Uit het leven. Leesboek voor de lagere school, door CH. KRIEXEX. 2e stukje, geul. Haarlem, Vincent Loosjes. Aan den weg, door HEKMAN BANU, naarde derde Deensche- uitgave, door K. CROUS. Am sterdam, H. .T. W. Becht. Calvinisme en snobbisme inde litteratuur, door ADEL A.XCKEKSMIT Den Haag, Joh. Heterse. VINCENT VAX UOGJI, LOO teekeningen uit de ver zameling Bidde Nijland in het Museum te Dordrecht, 9e en 10e afl: Amsterdam, W. Versluijs. Miderne kuneliuerken. 3e jaargang, afl. 12. Amsterdam, W. Veraluys. In zake Marx, Polemiek tusschen mr. D. VAX BLOM en R. KUYPER. 's-Gra,venhage, De Neder landsche Boek- en Steendrukkerij. Ii de kalhol eke staatspartij in Nederland een religieuze partij f door JAC'. P. VAX TERM. Nijme gen, Maatschappij De Gelderlander. Germania, door BERXAHD CAXTER. Amster dam, Vennootschap Letteren en Kunst. Ilika, door AXXA GOUH-KAUI.BACH. Haarlem, Vincent Loosjes. J'm Jitsu, De geheime kunst van zelfver dediging der Japanrieezen, waarbij kracht noch lichaamszwaarte tellenj bewerkt door C. S., naa'r de Amerikaansche uitgave van liet be roemde werkje van K. S.MTO, te Naga^akiJapan, met tal van illustraties. Kotterdam, W. N. J. van Ditrnar VOOR DAMES. Voordracht van mr. S. G. Canes over de Kinderwetten. Op 29 November 1.1. hield mr. S. G. Canes, de schrijver van de brochure over de kinder wetten, welke werd uitgegeven door de maat schappij tot Nut van het Algemeen en nu reeds binnen weinige maanden een twee den druk. beleeft, in de afdeeling Amster dam van de Vereeniging voor Vrouwenkies recht eene voordracht over de Kinderwetten en de daarmede samenhangende nieuwe rege lingen der voogdij. Juist aan den vooravond van het in werking treden dezer nieuwe wetten was het dubbel belangrijk nog eens stil te staan bij doel en inhoud van deze gezegende St. Nicolaasgave, zooals de spre ker haar noemde, die door cle regeering op l December 1905 werd geschonken aan het lijdende, verwaarloosde eu misdadige kind. In onzen kring, die der leden van de vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, wilde mr. Canes echter in het bijzonder de aand.icht vestigen op wat hij noemde het bijwerk dezer wetten, dat in de meeste populaire verhan delingen over dit onderwerp onbesproken pleegt te blijven, omdat men zich daar liefst beperkt tot het eigenlijke doel : de verbete ring van het lot van het kind. Maar al hou den de zoogenaamde Kinderwetten, zoo lichtte de spreker nader toe, zich in hoofdzaak bezig met het kind, zij brengen ook verbetering van de rechtspositie der vrouw, die aU een gevolg van het samenstel onzer wetgeving voor de schudde van nee met z'n hoofd, toen ze hem op z'n bordje wilde leggen. 't Was voor allen een verlichting toen de vader opstond en naar z'n kamer ging. Ook Flip verdween toen weldra; z'n tasch nam ie mee naar boven. Met z'n handen in z'n zakken stond ie op zijn kamertje naar buiten te staren. Dat was een lamme geschiedenis, dacht ie, wat moest ie nou doen? Het woord: schoenmaker her haalde zich' aldoor in zijne gedachten. En dan dacht ie daaibij ook telkens aan een klein gebocheld schoenlapperre, dat ie eiken dag als ie naar school ging, voor zijn raam, voor overgebogen. aan 't werk zag, Hij kon zich niet voorstellen, dat hij zelf ook eenmaaljzoo KOU zitten. D.tt zou ie immers nooit uit houden. Hij had nog een vaag gevoel van hoop dat z'n 'moeder 't niet goed zoi vinden; ze zou wel trachten zijn vader over te halen van dat afschuwelijke plan af te zien. Maar daarachter zat het fatale weten, dat z'n vader bijna nooit te bepraten was; hij stond altijd erg op z'n stuk, en kon tegenspraak noch tegenwerking verdragen. Hij had verwacht dat ie straf zou krijgen, thuis blijven en regels schrijven, had ie ge dacht. Maar daar was niets van gezegd, dus hij kon gerust uitgaan. Dat zou ie dan ook maar doen. Toen ie in de gaug naar z'n pet zocht, kwam z'n moeder uit de kamer. . Waar ga je heen? vroeg ze. Wandelen met Ue jongens. O, zorg dat je op tijd thuis bent, hoor. En veel pleizier, dag jongen. De hartelijke toon waarop z'n moeder tot hem sprak, beurde Filip weer wat op. Maar toen fe, buiten gekomen, overdacht wat ie aan de jongens /.eggen zou, als ze hem vroegen of ie een standje had gehad, kwam er dadelijk weer zoo'n zwaar gevoel in z'n maag. Als ie de waarheid zei, zouden ze hem natuurlijk uitlachen, en plagen, omdat ie schoenmaker worden moest. Hij zou 't nooit durven zeggen, daar schaamde bij zich veel te veel voor. En gewoon met de jongens kletsen, alsof er niets was, dat kon Ie niet. Ze zouden toch merken dat ie wat had. Daarom ging ie maar liever alleen wandelen. Hij slenterde door de straten, en vond al wat ie zag en waar ie over ducht, vervelend. Als een ongelijkmatig refrein speelde het telkens weer: schoenmaker in z'n hoofd. Bent;' tocii ie langs oen schoenwinkel kwam, be dacht ie, dat zoo iets nu zijn toekomst was. Als ie hard werkte en veel spaarde, kon ie later wel een grooten winkel krijgen. Dat was ten minste beter dan schoenen lappen. Je hoefde dan niet te werken; om de men schen te helpen, daar nam je bedienden voor. Zelf zat je in een kautoorljè, te schrijwet nog altijd gelijk staat metminderjarigen en idioten. Ook dit wordt door1 de Kinder wetten wel niet geheel'maar tod) eenigszins verbeterd. Niet uit recht vaardijjdieidszin, verklaarde de spreker, is dit geschied; maar de staat behoefde de arbeidskracht der vrouw ter bereiking van zijn doel; hy begreep, dat hij daartoe de gaven en krachten der vrouw niet zonder schade ongebruikt kon laten. Ter bescherming van het kind waren niet enkel voogden maar ook voogdessen noodig en om over deze laatsten te kunnen be schikken moest wel ter wille van het doel der kinderwetten een bres worden geschoten in den hoogen muur, die wat betreft verschil van rechtspositie tusschen man en vrouw staat opgetrokken en die, naar de spreker vurig hoopte, onder de vereenigde krachtige mokerslagen van mannen en vrouwen beiden weldra geheel in e'én moge zinken. Zoo was de vrouw tot nog toe onbevoegd om op te treden als voogdes anders dan over haar eigen kind. Thans, sedert l December, is dit anders geworden. Geheele gelijkstelling met de-n man bestaat in dezen echter nog niet. De gehuwde vrouw behoeft de mach tiging van haren echtgenoot om te kunnen optreden als voogdes; maar heeft zij die eenmaal verkregen, dan verkrijgt zij ook de macht om zelfstandig op te treden. Zij, dia als gehuwde vrouw onbevoegd is tot het sluiten van een contract, tot het voeren van een proces, die geen deel mag uitmaken van den familieraad, niet kan optreden als getuige bij authentieke acten, die bij het staatsrecht onmondig wordt verklaard, wordt als voogdes handelingsbevoegd voor hare pupillen. Zelfs bestaat thans het juridisch wonder, zooals spreker hes noemde, dat de gehuwde vrouw ook zonder voorafgaande machtiging van haren echtgenoot handelingsbevoegd is, wanneer zij optreedt als regentes of bestuurslid van stich tingen of instellingen, waaraan het recht van voogdij is opgedragen. Naast de bevoegdheid tot oefening der voogdij verwierf de vrouw thans ook de bevoegdheid tot uitoefenii.g der curateele over haren echtgenoot. Dit was vroeger voor haar ook wel mogelijk maar was niet haar recht. Thans is zij de aangewezen curatrix. Vroeger moest de rechter vooraf de bloed en aanverwanten van den man over hare benoeming raadplegen en de kantonrechter moest haar de wij^e van beheer aangeven. Thans is in zooverre gelijkstelling verkregen, dat vroeger alleen aan de curatrix, thans aan den curator zoowel als aan de curatrix een toez:ende curator wordt toegevoegd. Ook in den familieraad zal de vrouw voortaan worden begrepen. De wetgever van 1838, wiens be palingen tot nu toe geldig waren, achtte den invloed der vrouw zoo gevaarlijk, dat hij in geval van ontstentenis van mannelijke bloed- en aanverwanten den kantomechter oenen voogd of eenen curator deed benoe men zonder iemand over die keuze te hooren, in ieder geval riet (ie vrouwelijke bloedver wanten, de moeleis, echtgenooten, groot moeders of tantes. Voorts wordt in deze nieuwe wetten de vaderlijke macht, die eene verkorting was van de natuurlijke rechten der moeder opgeheven en zal voortaan alleen spiake zijn van ouderlijke macht, uit te oefenen door den vader en de moeder beiden. Daar staa; tegenover dat ingeval van meeninggverschil over domicilie, beroepskeuze of opRcclames. 40 Cents per regel. T RADE. cht Victoriawatei OBERLAHNSTEIN. cht Victo r i awate, 7LAHNSTEIN. MMIMWHIIIIflIllltlllllllllUIIIIIIIIIIIUIIIHIIIIIIIIIIIIIIItll ven en te rekenen. Maar rekenen vond ie juist zoo vervelend; daar schoot ie nooit mee op. Dat kon ie nou eenmaal niet leeren. Daar nam ie dan maar een boekhouder voor. Wat of ie dau zelf zou moeten doen, wist ie niet. Misschien wel niets. Dat zou wel gemakkelijk zijn, ruaar veel plezier in z'n leven zou ie toch niet hebben, want niemand wou natuur lijk omgaan met een winkelier. Zijn beste vrihdje ging naar zee, hij moest zee-ofticier worden. Dat was eerst leuk; dat was ook altijd zij 11 liefste wensch geweest; veel reizen, vreemde landen zien. Maar dat idee had z'n moeder hem uit 't hoofd gepraat, lïij had dokter moeten worden. Nou, student-zijn was ook allemachtig leuk; altijd maar rijden en fuiven. Paar kwam nou niks van in. Schoenmaker . . . Hij was in 't boseh gekomen en liep voort zonder iets te zien. Maar opeens namen zijne oogen iets op dat in verband stond niet zijne gedachten. Op een bank zat een jongen met een paar schoenen in zijn hand. Hij ging naast hem zitten, en overdacht hoe hij met den jongen een gesprek zou kunnen beginnen. Eerst kuchte hij een paar maal, dan keek de JOB gen op, en zagen ze elkaar even aan, maar niemand zei iets. Toen sprak Flip : Weet je ook hoe laat 't is'.' Ken uur of vier, was 't antwoord. Weer zwijgen. Moet je die schoenen wegbrengen? vroeg Flip even later. De jongen knikte van ja. Ook een lam baantje. Da's nietes. Wat weet jij daar van? O nee; ik dacht 't zoo maar. Wat doe jij dan voor de kost? Ik? Niks. op school ben ik. ??? Xou, da's ook niet lo!l:g... de heele dag in zoo'n hok ... ik loop liever op straat. Maar je loopt toch niet de heele dag op straat? Mot je geen schoenen maken? Ook wel, ik mot 'c leeren... wat echt, op 't machien. 't Is toch vervelend, altijd te moeten werken? Och ... iedereen mot werken. We hebben soms wat 'n schik met de baas. En dau mot ik weer 's schoenen wegbrengen, of gaan vragen bij de menschen. of er wat is. Hoeveel verdien je? Vijf eu t winti i stuivers. Flip overdacht wat ie daar allemaal voor zou kunnen koopen. Als ie drie weken op spaarde, een echte, groote voethal. Maar wanneer kon ie daar mee spelen? 's Zondags alleen. Zouden de jongens dan met hem willen spelen? Nou, als ie altijd zooveel geld op zak had, dacht ie van wel. MARK MARTELL'S C06HAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wjjiüiandelaars en bjj de vertegenwoordigers KOOPMANS & BRUIKIER, Wijnhandelaars te Am&terdam. PrijzeflYaiirif/2)5ÖprFlescL Men vrage munsters en attesten bij: ADR. KCHAKKL, Hofl. Heiligen-., Amst. F'Tiini.H.M ft './/'J A'. Hotl. Koningspi. Amst. Mag. tiKTANJLEK, Veencstr., Den Haag. A'. J} K LI E i? K. Kijnstraat 8, Arnhem. J'' C. J1A 1/1 r.vS/7Ar. Wagenstr. 83, Kott. n cd ". KtK.t\-/ï/\', Wortnerveer. J. i.oo.s.VA'A.s ,/r" Haarlem. Voor plaatsen waar geen contractanten zijn, wende men zich: Hooldl-nntnir COMETE, Spinozastraat 5, Auisitudiuu. V K A A « Hith <Jr:uleTnikisch| Cigareltcs Moderate I'rices. UALKIN", KHEDIVÊ", EXTIU FINE", 2 et. 2^ et. 3 et. Sta/io Efstaihopoulos (Smyrna). STELIO Normaal-Onderkleedihg van * Prof. Dr G. Eénïge WJengerSöhne Stultgart Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 | K. F. DEUSCHLE-BENGER. jllltlllllllllllllllllllHIIIIIIIIUHIlHII Krijg je niet op je gezicht, als je zoo lang uitblijft? Ben je mal. Als ik zin heb om te zitten, ga ik zitten. Flip begon langzamerhand in te zien, dat 't niet zoo erg was als ie gedacht had, om schoenmakersjongen te worden. Deze jongen scheen 't ten minste niks naar te vinden. En dit werken was ook zoo erg niet. Als je eiken middag op straat kwam, en zoolang kon uitblijven als je wou, was 't wel leuk. Alleen was 't vervelend met schoenen (e moeten loopen; hij zou dan maar altijd z'n cape dragen, daar kon ie ze onder stoppen. Nou ajuus, sprak ie, en ging den weg naar huis op. Hij gelofde nou stellig dat 't hem erg mee zou vallen, 'd Avonds zou ie dan ook geen huiswerk meer hoeven te maken. En die lange lessen, waar ie 's mor gens vroeg altijd mee vocht, daar was ie ook voor goed af... Vijf en twintig stuivers, een gulden en een kwartje... Of ie z'n dubbeltje zakgeld dan ook nog zou krijgen? Er kwamen ook herinneringen van verhalen bij hem op, waarin arme jongens die al vroeg moesten werken, later heel rijk werden. Wie weet, hoe ver hij 't nog zou brengen. Misschien deed ie wel een of andere uit vinding, waardoor ie beroemd en schatrijk werd. Hij voelde zich al een beetje als een held in 't leven, die zich met mannenmoed door moeilijkheden en verdriet heenslaat'; hij werd trotsch op z'n toekomstige daden. Toen hij de huiskamer weer binnenkwam, leek alles hem heel anders als dienzelfden morgen toen ie uit school kwam. Er was nu niet* geen angst of gedruktheid meer in hem; zelfbewust en moedig stapte ie naar z'n plaats aan tafel. Z'n moeder, die hem met buzorgde blikken ontving, werd dadelijk ook licht en vrolijk gestemd. Toen allen bezig waren met eten, pprak z'n vader, op gewoon-vertellenden toon. . Flip, ik ben van middag bij je meester geweest en ik heb met hem afgesproken dat je privaailea zou krijsen, twee uur in de week, Woensdag- en Zaterdagmiddag. Hij gelooft dat je 't nog wel op kan halen, maar dan icoet je ook goed je best doen. Verlichting en teleurstelling vochten met elkaar in Flip's gedachten. Weg waren zijne drooaien over rijkdom en beroemdheid. Even was (Jat een leegte; toen begon ie te denken aan de jongens, en het idee dat ie nu zou. blij ven zouals ie geweest was eu weer altijd met hen zou kunnen spelen, vulde die leegte dadelijk met warme blijheid. Er werd niet meer over de zaak gesprokf-u. Maar Flip geloofde voortaan niet meer direkt alles wat z'n vader zei.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl