Historisch Archief 1877-1940
. 14^85,
DE AMSTERDAMMER WERKBLAD Y 0.0 R NEDERLAND,
van ell k Tmis een valgehesclien mart,
,staan die vlak aaneen, en legden met hun allen
3$ett iiénwe steenen wal om 't oude voesterhart:
De drokkf Dam, omheind van huizen eu van masten,
Daar staat hef houge hui» dat heel de stad bestiert,
Daar .staat het huis dat dreunt van-ovders en van lasten^
Daar 't huis waar elk de winst in zijn gebeden viert."
Dit- is, trouwen» Seheltema op zijn best,
Scheltema de fantast,, die met een zuiverheid
van zien en een directheid van verbeelding
de dingen voor ons omschept tot deelen van
een nieuw, dichterlijk levensgeheel. Wat van
het meest karakteristiek is voor deze eigen
schap onderstreepten wij in het voorgaand
fragment. Reeds in zijn eerste werk trof
de$e origjneele fantasie, maar nimmer, komt
mjj voor, was- zij zoo zuiver en rijk als in
dit boek. Zoo bijvoorbeeld in deze regels
die ons nieuw Amsterdam laten zien :
... Uw moederstad komt uit
Het water nog zoo trotsrh als ooit naar voren
Met haren oiiver^ankelijkcn slaat,
Zij'beurt bij eiken zangerigen toren
wHaar goüdgeverfde gevels uit de gracht
En schaavt ze aaneen tot groote halve hoepels,
Wier rimpelige beeld in 't water dsalt
En opklimt tot de kopergroene koepels
En afzakt tot liet | othuis aan den In.ck.
Zij zwelt uit de ou Ie nauwgeworden boezem
Eu schuift de wnl ol verder in de wei,
Zij b.mwt haar steenen vracht op bloem en bloesem
En slurpt 3e sloot en al het water leeg.. .."
Een stede- verbeelding, die men zich eigen
lijk zuiverder niet wenschen kan of het
zou die heel eenvoudige, maar toch ook sterk
gefantaset rde van juist Vondel moeten zijn:
Zij breit haer vleugels uit, door aemvas veler zielen."
* *
*
Wat doet uien met zulke verzen eigenlyk
liever dan ze te kü,k en te hooren stellen,
dan er met medevoelenden zoo wat in te
lanterfanten, nu in de weelde van den
rypen zoinernarniddag, voor het wijd-open
raam, met daarginder de oneindige verte der
weilanden wemelend in de zon. Wij zijn in
deze dagen van nabloei van '80 en '00 een ge
luid als dit toch niet gewend. Nog om andere
dingen is dit boek merkwaaidig, maar daar
over komen wij te spreken op een stemmiger
dag dan nu iu de heldere gloeiirg van den
middagzon met het dartel gespeel van de
zomerinsecten en de stille murmeling van
de verre stadsgeluiden. Nu is het te doen om
zoo stil voor zich heen te genieten van het
luider opeens zeggen van een brokje hier
en een brok daar,
Die hemel-fantasie bijvooibeeld:
Daar ganu de wolken .fonkelend voorbij,
Daar holt de wind met groote wa'erhoozen
Daar drijlt 's morgens een stille mijmerij,
En sims 's avonds een giinsche vloot van rozen
Wanneer de Jas op bloote vueteti vlucht
Voor eeuen hemel vol van duisterhedeu. . . ."
Of de beelding van dit marktmannetje :
de schim
Van een^ profeet, d:e troont lussehen de karren,
En rustig uitziet naar 't beloofde land.
Rondom zijn plerlilig hoofd hangen de sehciiTcn,
Zijn rammelende kroon, zijn zoute sliat
Zijn wacht en w asdom en zijn onderdanen
? Het kostbaar kleinood van zijn koninkrijk.
- Een roode vlam verlicht de zilvreti vanen
Van zijn" gebied, en 't speelsche licht dunst om
Zijn groote neus, en in zijn grij;e hamlcn,
En kleurt zijn oude kop maar hij zit ttil,
En heerseht zwijgend ovvr zijn kleine, manden,
?Wakende bij zijn schuingezakte toorts
En scharrenlijn. Soms gaun zijn dikke \ingers
Omhoog, diep in den hemel van -zijn teut
En plukken van de schommelige slingers
Een platte visch hij geeft ze weg en telt
De centen na, dan zit hij onbewogen
Als was er niets: hij kent het leven wél."
Of dit:
De zwakke aanva"g van een fl.mwen mprgcn
Wikkelt het dunne slnimerige li> ht
Langzaam uit zijn verborgen schemeringen;
Een sliijke droom, een ledig duister zwicht,
En n na n ontwaken kille dingen,
En huivren voor den dag en zijn weer si il.
Het weidend licht zweeft langs de vlakke muren,
Tol heel beneden bij etn duhentil,
DOOR
ALEIDA VAN PELLECOM.
't Was twaalf uur. Springend, dravend,
lachend en schreeuwend kwamen de kinderen
bij troepjes tegelijk uit de schoolpoort. Soms
was 't een geduw en gestoei om er 't eerst
uit te zijn; maar het vooruitzicht van een
vrijen middag op een zonnigen voorjaarsdag
hield de onderlinge stemming aan den
vrolijken kant.
Toch waren er enkelen wier vrolijkheid
getemperd werd door voorgevoeld verdriet.
Het was namelyk de dag van de rapporten,
en op somruige stonden slechte cijfers. Onder
anderen ook op het rapport van dien langen,
mageren jongen uit de hoogste klas, die recht
voor zich uit staiend bedaard naar huis
?wandelt, zonder te hooren of te zien wat er
rondom hem gebeurt.
Flip heet ie.
Hij was er wel bang voor geweest dat het
niet mooi zou zijn, maar zoo slecht had ie't
toch niet verwacht. Daar zou weer wat op
zitten. Hij had de laatste twee jaar niet goed
mee gekund; ieder keer als zijn vader of de
meester hem had gezegd dat ie-wat meer z'n
best moest doen, want dat ie er anders niet
komen zou, had ie werkelijk geprobeerd beter
op te letten, en onder z'n werk niet aan andere
dingen te denken. Dat.hield ie ongeveer een
kwartier vol, maar daarna begon z'n aandacht
weer weg te zakken. Het kon hem nu eenmaal
niet schelen, hoeveel, bij voorbeeld 317,'-"1
begrepen was op-löy^/üu,of hoeveel millioenen,
billioenen of trillioenen er uit een
vermenigvuldigsom van getallen van een onnoemelijk
aantal cijfers kwamen. Zooveel geld zou hij
tochVnooit krijeea; wat ha i ie er dan aan om
dat te weten. En dan geschiedenis. Met wie
J^cpba-van Beijeren getrouwd is geweest; door
wie Willem (ie Zwijger is vermoord, en dat
Albrecht Beijlicg levend.' begraven is, och,
dat is allemaal zoo vreeselijk lang geleden,
?wat had je nou aan al die dooie menschen.
'fe Was veel pleizieriger om aan echte dingen
te. denken, dingen die nog bestonden, zooals
het bosch en de vogelnesten, 't slootje langs
de wei waarin je vischjes kon vangen, of
aan de echte voetbal die n van z'n vrindjes
had. Hij begreep niet, hoe andere jongens
altijd konden luisteren naar den meester, en
hoe ze hun werk zoo netjes afmaakten. Bij
lieru was de laatste en grootste helft altijd
slordig en knoeierig; dan vergiste hij zich
En haalt bij al de arme achterburen
Het schamel tuintje en 't eenzaam boeltje bloot...."
En dit misschien wel't beste tot slot:
Langs heel de wallekant bloeien en prijken
Ia 't propere morjrenJicht de bloemetjes.
De zomerlijhe zou is zelve blijde
Bij al die teere zachte prachtigheid
Ze is be'zig met haar stralen uit te sproeien,
En zet de.bloemenmart iu volle fleur,
Eo plast haar licht op al die sehuchtre kopjes:
Daar staan de schaatreude geraniums,
Daar wiebelen de paarse perendronjes
Van fuchsia bij Spaausche peper en
,Roosjes als kleine roze kindersnoetjes
En dan die groote pronkerige bak
«Violen en die Cuinecsche vingerhoedjes,
Met muskadel eu tym ~?en kruizemunt
En hanekam c-n 't lekker anjcliertje
,En vareutjcs en blauwe klokkeu eu
Ea ellek potje is een groen pleizierlje,
Een dierbaar kinderlijke wensch, een u'oosl,
Een hoop, een stil \ erlange, een mooi kudootje
Vour grootmoeder ' voor zieke zus, of vour
\chter de potjes wiegt het bruine boo1je
'Get-erd, getuigd, een tuintje a-m Ir. t di-k,
Eu nog een heele schat onder de planken,
En met een lollig vla/jc- ran de mast,
Eii met 't schoongcnasseuen boord en 't blanke
Gesehuurde koper ne'jes aangednan
De baas ziet niets, maar rammelt met de centen
En voor 'u stuiver, g eft ie 'n volle p'.t,
Zoo'n meizoentje zuo'n groetje \an de lente!
r/I)e kijkers eu de koopers gaan voorbij,
En staan stil met ziebzelve te overleggen,
Kn denken lang en komc' es atiri de po*
Eu gaan weer verder, zunder ieti te /eggen
En wand'leii weer terug. Daar gaat een roos
Daar ruikt een hondje aan de heliotrop-u
,-,l)aar gaat een be.s;jc met vergeet-mij-nitt
# *
*
Er zit in dit alles een
liefde-voor-Aftisterdam, maar ook een echt-Hollandsche kijk
op stad en menschen. Hollandsch ook om het
kalme en toch even-humoristische, om het
m et-zich-zei f-spot t ige waarmede het secure
kyken zich onwillekeurig verontschuldigt.
Hoe echt is dat laag bij den grondsche
hon'ije, dat ruikt aan niets minder dan de
heliotropen !
Maar dit alles is het boek niet! Heelemaal
niet! Ik weet het, maar het is de dichter.
Dat is op.zichzelf toch al iets. Hier is
een dichter die een boek schreef waarin en
waarmee hij iets zeggen wou. Wat dat ook
is, hij zei het voortreffelijk. Een volgend
maal, zoo ge wilt, over de didactiek, over de
wijsgeerigheid. over den d chter-socialist, over
den dichter-filosoof, over duizend dingen
desnoods van bezadigd praten en wikken en
wegen; laat ons nu slechts gelooven, dat hoe
wij dat ook doen, Scheltema een dichter is:
Open uw die]ie ziel op-u uw zuiv're zinnen,
En luister n mr zijn lied, en buig u h;-en tol hem,
Kn laat zijn levend beeld in uwe aandacht binnen
En luister in uzelf naar de echo van zijn stem!
(Slot i:oïgt). H. E. VAN GELDER.
NIEUWE UITGAVEN.
Bij A. A. NOSKB, muziek-uitgever te Middel
burg is verschenen: OITO LIES, opus 24. Lenore,
Ballade van BÜUOEK, voor soli, gem. koor en
orkest. De eerste uitvoering van dit koorwerk
zal plaats hebben den 15 Februari 1906 door
den Stiidtischen Musikverein te Dusseldorf
onder leiding van prof. JuLirs BUTIIS.
Geluk. Oorspronkelijke roman van den
Vlaamschen schrijver KK IIAKU DE CNEUDT.
Amersfoort, G J. SLOTHOUWEN.
Koning, uit het Zweedsch.van SOPIIIE ELKAX,
2 deelen. Amersfoort, G. J. Slothouwer.
W. M. TIIACKEÜAY. De kermis der ijdelheid,
met een levensbericht van den schrijver, door
dr. M. P. LIXDO. Nieuwe goedkoope uitgave.
Amsterdam, Gebr. E. oc M. Cohen.
De dragonder run den yrooten keurvorst. Een
jongensboek, naar het Duitsch, van GKOKG
HII.TE, vertaald door A. BKRTRAND, met 8
illustraties. Amsterdam, II. J. W. Becht.
De nieuwe schuol, tijdschrift voor practische
HIUIIIIIUIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIUHI
telkens, en moest doorschrappen en ver
beteren. Doorgaans kon 't hem ook nu t
veel schelen, hoe 't er uitzag, en of ie zijn
les niet goed kende. De standjes van den
meester gleden bijna ongevoeld langs hem
heen ; hij wist immers al lang dat ie stom
was en 't nooit ver zou brengen; daar was
niks aan te doen. Maar vandaag had ie toch
erg 't land; dat zou weereen gezanik geven.
Bedrukt kijkend, bijna onhoorbaar
goeiendag zeggend, liep ie de huiskamer binnen,
en gaf zonder te spreken het rapport aan
z'n vader, die juist in zijn boterham wilde
happen.
Zoo, heb je je rapport, zei die; laat is
kijken.
Flip begon te eten, terwijl ie peinzend op
z'n bordje staarde. Kwam 't nou maar, dacht ie.
Nou, 't duurde niet lang of z'n vader begon
te spreken. Hoe of 't nou toch mogelijk was,
dat ie zulke slechte cijfers had; altijd als
hij hem gevraagd had of z'a huiswerk af
was, had ie ju gezegd. Had ie dan op school
zoo slecht gewerkt? iiij moest zich schamen ;
zoo'n slecht raprort had ie nog nooit thuis
gebracht. Waar moest dat heen ? Wat moest
er op zoon manier van hem terecht komen?
Flip at met een ernstig gezicht en neer
geslagen oogen voort. De drukking op z'n
maag was al wat verminderd, sinds het standje
aan den gang was. Hij vond het geraden,
maar niet te antwoorden op de vragen die
zijn vader deed. Dat verwacht e deze ook
blijkbaar niet, want hij sprak onafgebroken
verder. Een lang relaas v as het, vrij kalm
begonnen, maar allengs driftiger wordend,
en met boozer uitvallen, liet slot was, dat
hij niet van plan was langer z'n geld yoor
niets uit te geven. Hij had genoeg geduld
met hem gehad; als hij dan niet verkoos te
leeren, moest ie maar met z'n handen gaan
werken; 't zou 't beste zijn, dat ie maar
schoenmaker werd.
Door die laatste woorden schrikte Flip
wakker uit z'n neerslachtige houding. Schoen
maker, hij schoenmaker? Dat zou vreeselijk
zijn. Wat zouden de jongens daarvan zeggen ?
Ze zouden zeker geen van allen meer met
hem willen spelen. Maar hij zou dan niet
meer mogen spelen, hij zou moeten werken,
den heelen dag werken. En een smerig pak
dragen. Misschien wel de gemaakte schoenen
bij de juenschei! !l>uis moeten brengen, 't
Kostte hem moeite z'n tranen in te houden;
en z'n keelgat werd zoo klein dat ie't brood
er bijna niet door kon slikken.
Zijne moeder had erg met hem 1e doen,
maar durfde, het niet toonen. Ze maakte nog
een boterham voor hem klaar, en ze dee i er
veel meer boter op dan anders, maar hij
paedagogiek, redactie Tn. J. THIJSSEN* en P. J.
BOL. Amsterdam, firma Weytingh & Brave.
Toonedstudies, door HEEJI. HEUERMAXS Jr.,
II: Schakels, Vroolijk spel van den huiselijken
haard, in 4 bedrijven. Bussum, C. A. J. van
Dishoeck.
Eet oude testament, naar de Leidsche verta
ling, met verkorte inleidingen en toelichtin
gen, bewerkt door J. HOOYKAAS, afl. 2. Leiden,
boekh. en drukkerij voorh. E. J. Brill.
Criminaliteit en drankmisbruik. Een woord
aan de Nederlandsche katholieken, door dr.
AI.PH. AIÜXS. Leiden, uitg. venn.Futura.
Geschiedenis van onzen tijd sedert 1848, door
dr. P. L. MULLKR, 4e boek, Ie stuk. Haarlem,
H. D. Tjeenk Willink & Zoon.
Geschiedenis der wetgeving op de misdad r/e
jeugd, (wetten van 12 Februari 1901, Stbl. 63 en
12 Februari 1901, Stbl.Gl), door mr. A. D. W.
DE VRIES en mr. F. J. G. VAX TUCHT. Haarlem,
H D. Tjeenk Willink &Zoon.
Uit het leven. Leesboek voor de lagere school,
door CH. KRIEXEX. 2e stukje, geul. Haarlem,
Vincent Loosjes.
Aan den weg, door HEKMAN BANU, naarde
derde Deensche- uitgave, door K. CROUS. Am
sterdam, H. .T. W. Becht.
Calvinisme en snobbisme inde litteratuur, door
ADEL A.XCKEKSMIT Den Haag, Joh. Heterse.
VINCENT VAX UOGJI, LOO teekeningen uit de ver
zameling Bidde Nijland in het Museum te
Dordrecht, 9e en 10e afl: Amsterdam, W.
Versluijs.
Miderne kuneliuerken. 3e jaargang, afl. 12.
Amsterdam, W. Veraluys.
In zake Marx, Polemiek tusschen mr. D. VAX
BLOM en R. KUYPER. 's-Gra,venhage, De Neder
landsche Boek- en Steendrukkerij.
Ii de kalhol eke staatspartij in Nederland een
religieuze partij f door JAC'. P. VAX TERM. Nijme
gen, Maatschappij De Gelderlander.
Germania, door BERXAHD CAXTER. Amster
dam, Vennootschap Letteren en Kunst.
Ilika, door AXXA GOUH-KAUI.BACH. Haarlem,
Vincent Loosjes.
J'm Jitsu, De geheime kunst van zelfver
dediging der Japanrieezen, waarbij kracht noch
lichaamszwaarte tellenj bewerkt door C. S.,
naa'r de Amerikaansche uitgave van liet be
roemde werkje van K. S.MTO, te
Naga^akiJapan, met tal van illustraties. Kotterdam,
W. N. J. van Ditrnar
VOOR DAMES.
Voordracht van mr. S. G. Canes over
de Kinderwetten.
Op 29 November 1.1. hield mr. S. G. Canes,
de schrijver van de brochure over de kinder
wetten, welke werd uitgegeven door de maat
schappij tot Nut van het Algemeen en
nu reeds binnen weinige maanden een twee
den druk. beleeft, in de afdeeling Amster
dam van de Vereeniging voor Vrouwenkies
recht eene voordracht over de Kinderwetten
en de daarmede samenhangende nieuwe rege
lingen der voogdij. Juist aan den vooravond
van het in werking treden dezer nieuwe
wetten was het dubbel belangrijk nog eens
stil te staan bij doel en inhoud van deze
gezegende St. Nicolaasgave, zooals de spre
ker haar noemde, die door cle regeering op
l December 1905 werd geschonken aan het
lijdende, verwaarloosde eu misdadige kind.
In onzen kring, die der leden van de
vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, wilde mr.
Canes echter in het bijzonder de aand.icht
vestigen op wat hij noemde het bijwerk dezer
wetten, dat in de meeste populaire verhan
delingen over dit onderwerp onbesproken
pleegt te blijven, omdat men zich daar liefst
beperkt tot het eigenlijke doel : de verbete
ring van het lot van het kind. Maar al hou
den de zoogenaamde Kinderwetten, zoo lichtte
de spreker nader toe, zich in hoofdzaak bezig
met het kind, zij brengen ook verbetering van
de rechtspositie der vrouw, die aU een gevolg
van het samenstel onzer wetgeving voor de
schudde van nee met z'n hoofd, toen ze hem
op z'n bordje wilde leggen. 't Was voor allen
een verlichting toen de vader opstond en
naar z'n kamer ging. Ook Flip verdween toen
weldra; z'n tasch nam ie mee naar boven.
Met z'n handen in z'n zakken stond ie op
zijn kamertje naar buiten te staren. Dat was
een lamme geschiedenis, dacht ie, wat moest
ie nou doen? Het woord: schoenmaker her
haalde zich' aldoor in zijne gedachten. En dan
dacht ie daaibij ook telkens aan een klein
gebocheld schoenlapperre, dat ie eiken dag
als ie naar school ging, voor zijn raam, voor
overgebogen. aan 't werk zag, Hij kon zich
niet voorstellen, dat hij zelf ook eenmaaljzoo
KOU zitten. D.tt zou ie immers nooit uit
houden. Hij had nog een vaag gevoel van
hoop dat z'n 'moeder 't niet goed zoi vinden;
ze zou wel trachten zijn vader over te halen
van dat afschuwelijke plan af te zien. Maar
daarachter zat het fatale weten, dat z'n vader
bijna nooit te bepraten was; hij stond altijd
erg op z'n stuk, en kon tegenspraak noch
tegenwerking verdragen.
Hij had verwacht dat ie straf zou krijgen,
thuis blijven en regels schrijven, had ie ge
dacht. Maar daar was niets van gezegd, dus
hij kon gerust uitgaan. Dat zou ie dan ook
maar doen. Toen ie in de gaug naar z'n pet
zocht, kwam z'n moeder uit de kamer.
. Waar ga je heen? vroeg ze.
Wandelen met Ue jongens.
O, zorg dat je op tijd thuis bent, hoor.
En veel pleizier, dag jongen.
De hartelijke toon waarop z'n moeder tot
hem sprak, beurde Filip weer wat op. Maar
toen fe, buiten gekomen, overdacht wat ie
aan de jongens /.eggen zou, als ze hem vroegen
of ie een standje had gehad, kwam er dadelijk
weer zoo'n zwaar gevoel in z'n maag. Als ie
de waarheid zei, zouden ze hem natuurlijk
uitlachen, en plagen, omdat ie schoenmaker
worden moest. Hij zou 't nooit durven zeggen,
daar schaamde bij zich veel te veel voor.
En gewoon met de jongens kletsen, alsof er
niets was, dat kon Ie niet. Ze zouden toch
merken dat ie wat had. Daarom ging ie maar
liever alleen wandelen.
Hij slenterde door de straten, en vond al
wat ie zag en waar ie over ducht, vervelend.
Als een ongelijkmatig refrein speelde het
telkens weer: schoenmaker in z'n hoofd. Bent;'
tocii ie langs oen schoenwinkel kwam, be
dacht ie, dat zoo iets nu zijn toekomst was.
Als ie hard werkte en veel spaarde, kon ie
later wel een grooten winkel krijgen. Dat
was ten minste beter dan schoenen lappen.
Je hoefde dan niet te werken; om de men
schen te helpen, daar nam je bedienden
voor. Zelf zat je in een kautoorljè, te
schrijwet nog altijd gelijk staat metminderjarigen
en idioten. Ook dit wordt door1 de Kinder
wetten wel niet geheel'maar tod) eenigszins
verbeterd. Niet uit recht vaardijjdieidszin,
verklaarde de spreker, is dit geschied; maar
de staat behoefde de arbeidskracht der vrouw
ter bereiking van zijn doel; hy begreep, dat
hij daartoe de gaven en krachten der vrouw
niet zonder schade ongebruikt kon laten.
Ter bescherming van het kind waren niet
enkel voogden maar ook voogdessen noodig
en om over deze laatsten te kunnen be
schikken moest wel ter wille van het doel
der kinderwetten een bres worden geschoten
in den hoogen muur, die wat betreft verschil
van rechtspositie tusschen man en vrouw
staat opgetrokken en die, naar de spreker
vurig hoopte, onder de vereenigde krachtige
mokerslagen van mannen en vrouwen beiden
weldra geheel in e'én moge zinken.
Zoo was de vrouw tot nog toe onbevoegd
om op te treden als voogdes anders dan over
haar eigen kind. Thans, sedert l December,
is dit anders geworden. Geheele gelijkstelling
met de-n man bestaat in dezen echter nog
niet. De gehuwde vrouw behoeft de mach
tiging van haren echtgenoot om te kunnen
optreden als voogdes; maar heeft zij die
eenmaal verkregen, dan verkrijgt zij ook de
macht om zelfstandig op te treden. Zij, dia
als gehuwde vrouw onbevoegd is tot het
sluiten van een contract, tot het voeren van
een proces, die geen deel mag uitmaken van
den familieraad, niet kan optreden als getuige
bij authentieke acten, die bij het staatsrecht
onmondig wordt verklaard, wordt als voogdes
handelingsbevoegd voor hare pupillen. Zelfs
bestaat thans het juridisch wonder, zooals
spreker hes noemde, dat de gehuwde vrouw
ook zonder voorafgaande machtiging van haren
echtgenoot handelingsbevoegd is, wanneer zij
optreedt als regentes of bestuurslid van stich
tingen of instellingen, waaraan het recht van
voogdij is opgedragen.
Naast de bevoegdheid tot oefening der
voogdij verwierf de vrouw thans ook de
bevoegdheid tot uitoefenii.g der curateele
over haren echtgenoot. Dit was vroeger voor
haar ook wel mogelijk maar was niet haar
recht. Thans is zij de aangewezen curatrix.
Vroeger moest de rechter vooraf de bloed
en aanverwanten van den man over hare
benoeming raadplegen en de kantonrechter
moest haar de wij^e van beheer aangeven.
Thans is in zooverre gelijkstelling verkregen,
dat vroeger alleen aan de curatrix, thans aan
den curator zoowel als aan de curatrix een
toez:ende curator wordt toegevoegd. Ook in
den familieraad zal de vrouw voortaan worden
begrepen. De wetgever van 1838, wiens be
palingen tot nu toe geldig waren, achtte
den invloed der vrouw zoo gevaarlijk, dat
hij in geval van ontstentenis van mannelijke
bloed- en aanverwanten den kantomechter
oenen voogd of eenen curator deed benoe
men zonder iemand over die keuze te hooren,
in ieder geval riet (ie vrouwelijke bloedver
wanten, de moeleis, echtgenooten, groot
moeders of tantes.
Voorts wordt in deze nieuwe wetten de
vaderlijke macht, die eene verkorting was
van de natuurlijke rechten der moeder
opgeheven en zal voortaan alleen spiake
zijn van ouderlijke macht, uit te oefenen
door den vader en de moeder beiden. Daar
staa; tegenover dat ingeval van
meeninggverschil over domicilie, beroepskeuze of
opRcclames.
40 Cents per regel.
T RADE.
cht Victoriawatei
OBERLAHNSTEIN.
cht Victo r i awate,
7LAHNSTEIN.
MMIMWHIIIIflIllltlllllllllUIIIIIIIIIIIUIIIHIIIIIIIIIIIIIIItll
ven en te rekenen. Maar rekenen vond ie
juist zoo vervelend; daar schoot ie nooit mee
op. Dat kon ie nou eenmaal niet leeren. Daar
nam ie dan maar een boekhouder voor. Wat
of ie dau zelf zou moeten doen, wist ie niet.
Misschien wel niets. Dat zou wel gemakkelijk
zijn, ruaar veel plezier in z'n leven zou ie
toch niet hebben, want niemand wou natuur
lijk omgaan met een winkelier. Zijn beste
vrihdje ging naar zee, hij moest zee-ofticier
worden. Dat was eerst leuk; dat was ook altijd
zij 11 liefste wensch geweest; veel reizen,
vreemde landen zien. Maar dat idee had z'n
moeder hem uit 't hoofd gepraat, lïij had
dokter moeten worden. Nou, student-zijn
was ook allemachtig leuk; altijd maar rijden
en fuiven. Paar kwam nou niks van in.
Schoenmaker . . .
Hij was in 't boseh gekomen en liep voort
zonder iets te zien. Maar opeens namen zijne
oogen iets op dat in verband stond niet zijne
gedachten. Op een bank zat een jongen met
een paar schoenen in zijn hand. Hij ging
naast hem zitten, en overdacht hoe hij met
den jongen een gesprek zou kunnen beginnen.
Eerst kuchte hij een paar maal, dan keek
de JOB gen op, en zagen ze elkaar even aan,
maar niemand zei iets. Toen sprak Flip :
Weet je ook hoe laat 't is'.'
Ken uur of vier, was 't antwoord.
Weer zwijgen.
Moet je die schoenen wegbrengen?
vroeg Flip even later.
De jongen knikte van ja.
Ook een lam baantje.
Da's nietes. Wat weet jij daar van?
O nee; ik dacht 't zoo maar.
Wat doe jij dan voor de kost?
Ik? Niks. op school ben ik.
??? Xou, da's ook niet lo!l:g... de heele
dag in zoo'n hok ... ik loop liever op straat.
Maar je loopt toch niet de heele dag
op straat? Mot je geen schoenen maken?
Ook wel, ik mot 'c leeren... wat echt,
op 't machien.
't Is toch vervelend, altijd te moeten
werken?
Och ... iedereen mot werken. We hebben
soms wat 'n schik met de baas. En dau mot
ik weer 's schoenen wegbrengen, of gaan
vragen bij de menschen. of er wat is.
Hoeveel verdien je?
Vijf eu t winti i stuivers.
Flip overdacht wat ie daar allemaal voor
zou kunnen koopen. Als ie drie weken op
spaarde, een echte, groote voethal. Maar
wanneer kon ie daar mee spelen? 's Zondags
alleen. Zouden de jongens dan met hem
willen spelen? Nou, als ie altijd zooveel geld
op zak had, dacht ie van wel.
MARK
MARTELL'S C06HAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wjjiüiandelaars en
bjj de vertegenwoordigers
KOOPMANS & BRUIKIER,
Wijnhandelaars te Am&terdam.
PrijzeflYaiirif/2)5ÖprFlescL
Men vrage munsters en attesten bij:
ADR. KCHAKKL, Hofl. Heiligen-., Amst.
F'Tiini.H.M ft './/'J A'. Hotl. Koningspi. Amst.
Mag. tiKTANJLEK, Veencstr., Den Haag.
A'. J} K LI E i? K. Kijnstraat 8, Arnhem.
J'' C. J1A 1/1 r.vS/7Ar. Wagenstr. 83, Kott.
n cd ". KtK.t\-/ï/\', Wortnerveer.
J. i.oo.s.VA'A.s ,/r" Haarlem.
Voor plaatsen waar geen contractanten
zijn, wende men zich: Hooldl-nntnir
COMETE, Spinozastraat 5, Auisitudiuu.
V K A A «
Hith <Jr:uleTnikisch|
Cigareltcs
Moderate I'rices.
UALKIN", KHEDIVÊ", EXTIU FINE",
2 et. 2^ et. 3 et.
Sta/io Efstaihopoulos (Smyrna).
STELIO
Normaal-Onderkleedihg
van *
Prof. Dr G.
Eénïge
WJengerSöhne
Stultgart
Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 |
K. F. DEUSCHLE-BENGER.
jllltlllllllllllllllllllHIIIIIIIIUHIlHII
Krijg je niet op je gezicht, als je zoo
lang uitblijft?
Ben je mal. Als ik zin heb om te zitten,
ga ik zitten.
Flip begon langzamerhand in te zien, dat
't niet zoo erg was als ie gedacht had, om
schoenmakersjongen te worden. Deze jongen
scheen 't ten minste niks naar te vinden.
En dit werken was ook zoo erg niet. Als je
eiken middag op straat kwam, en zoolang
kon uitblijven als je wou, was 't wel leuk.
Alleen was 't vervelend met schoenen (e
moeten loopen; hij zou dan maar altijd z'n
cape dragen, daar kon ie ze onder stoppen.
Nou ajuus, sprak ie, en ging den weg
naar huis op. Hij gelofde nou stellig dat
't hem erg mee zou vallen, 'd Avonds zou
ie dan ook geen huiswerk meer hoeven te
maken. En die lange lessen, waar ie 's mor
gens vroeg altijd mee vocht, daar was ie ook
voor goed af... Vijf en twintig stuivers, een
gulden en een kwartje... Of ie z'n dubbeltje
zakgeld dan ook nog zou krijgen?
Er kwamen ook herinneringen van verhalen
bij hem op, waarin arme jongens die al vroeg
moesten werken, later heel rijk werden. Wie
weet, hoe ver hij 't nog zou brengen.
Misschien deed ie wel een of andere uit
vinding, waardoor ie beroemd en schatrijk
werd. Hij voelde zich al een beetje als een
held in 't leven, die zich met mannenmoed
door moeilijkheden en verdriet heenslaat'; hij
werd trotsch op z'n toekomstige daden.
Toen hij de huiskamer weer binnenkwam,
leek alles hem heel anders als dienzelfden
morgen toen ie uit school kwam.
Er was nu niet* geen angst of gedruktheid
meer in hem; zelfbewust en moedig stapte
ie naar z'n plaats aan tafel. Z'n moeder, die
hem met buzorgde blikken ontving, werd
dadelijk ook licht en vrolijk gestemd.
Toen allen bezig waren met eten, pprak
z'n vader, op gewoon-vertellenden toon.
. Flip, ik ben van middag bij je meester
geweest en ik heb met hem afgesproken dat
je privaailea zou krijsen, twee uur in de week,
Woensdag- en Zaterdagmiddag. Hij gelooft
dat je 't nog wel op kan halen, maar dan
icoet je ook goed je best doen.
Verlichting en teleurstelling vochten met
elkaar in Flip's gedachten.
Weg waren zijne drooaien over rijkdom en
beroemdheid. Even was (Jat een leegte; toen
begon ie te denken aan de jongens, en het
idee dat ie nu zou. blij ven zouals ie geweest
was eu weer altijd met hen zou kunnen spelen,
vulde die leegte dadelijk met warme blijheid.
Er werd niet meer over de zaak gesprokf-u.
Maar Flip geloofde voortaan niet meer
direkt alles wat z'n vader zei.