Historisch Archief 1877-1940
No. 1485
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Toeding de wetgever aan den vader de be
slissende stem geeft. Wanneer een minderjarig
kind wil huwen is echter thans de toestemming
van vader en moeder beiden vereischt. Vroeger
moest die ook wel aan beiden worden gevraagd,
maar de toestemming van den vader alleen
was voldoende om het huwelijk te kunnen
sluiten. Thans zal ook indien enkel de moeder
hare toestemming weigert, het huwelijk
moeten worden uitgesteld tot de meerder
jarigheid van het kind. Zoo goed als de man
van rechtswege voogd is over zijne kinderen,
zal de vrouw thans voogdes zijn over hare
kinderen, zonder dat de vader daartoe bij
testament iemand anders kan aanwijzen of
haar eenen medevoogd terzijde stellen. Een
practisch gevolg van het begrip, dat de ouder
lijke macht wordt uitgeoefend door beide
ouders gezamenlijk is ook dit, dat ingeval
van echtscheiding, van overlijden van een
der beide ouders of bij onechte kinderen
enkel sprake kan zijn van voogdij en voogdij
kent onze wetgeving uitsluitend onder toe
zicht van eenen toezienden voogd, van eenen
dwarskijker, waaraan voortaan zoowel de
vader-weduwnaar als de moeder-weduwe ver
antwoording schuldig is en door wien ont
zetting uit de voogdij kan worden aangevraagd.
Gelijkstelling is ook verkregen hierin dat de
moeder-weduwe in het geval van een tweede
hüwelyk het vruchtgenot van het vermogen
harer minderjarige kinderen verloor, terwijl
de vader-weduwnaar het bij tweede huwelijk
behield. Thans zal ook de moeder-weduwe,
die hertrouwt, dit vruchtgenot behouden.
-Het zwaartepunt van dit alles ligt volgens mr.
Canes daarin, dat vroeger de vaderlijke macht
was een onaantastbaar recbt, waarvan
menalleen vervallen kon worden verklaard in
zeer ernstige gevallen in het Wetboek voor
Strafrecht genoemd. Die veivallenverklaring
was steeds eene strafrechterlijke bepaling
uitgesproken derhalve voor eenen bepaalden
tig d. Was die tijd verstreken dan keerde het
kind weder onder de vaderlijke macht en al de
schadelijke invloeden van dien terug. Daarom
heeft men thans, uitgaande van de meening,
dat het hier geldt een veiligheidsmaatregel
in het belang van het kind, de ontzetting uit
de ouderlijke macht van het Wetboek van
Strafrecht overgebracht naar het Burgerlijk
Wetboek. Die ontzetting kan nu worden uit
gesproken voor onbepaalden tijd en ook pre
ventief, bij <r. wanneer slecht levensgedrag van
een der beide ouders gevaarlijk dreigt te
worden voor de moraliteit van het kind.
Wordt een der ouders ontzet, dan treedt de
andere ouder op als voond; maar deze kan
ontheffing daarvan aanvragen, indien hij of
zjj meent, dat het belang van het kind eischt,
dat het niet in de ouderlijke woning zai
blijven vertoeven, of indien hij of zij zich
anderszins onmachtig voelt tot de opgelegde
taak. Maar terwijl ontzetting uit de ouderlijke
macht blijft een straf, is de ontheffing daarvan
bedoeld als tegemoetkoming in geval van
onvermogen. Zij Wordt dan ook enkel op
aanvrage verleend.
Deze bepalingen omtrent ouderlijke macht
en voogdij worden in hoofdzaak geregeld in
de eerste der drie zoogenaamde Kinderwetten,
de vet van 9 Januari 1901 tot wijziging en
aanvulling der bepalingen in het Burgerlijk
Wetboek betreffende de ouderlijke macht en
de voogdij. De beide andere wetten, die van
12 Februari 1901 houdende wijzigingen en
aanvullrrigen aatigaande déstrafrechtspleging
van jeugdige personen, en die andere, mede
van 12 Februari 1901, houdende maatregelen
en voorschriften betreffende jeugdige perso
nen, ook wel Beginselenwet genaamd, konden
door den spreker om het ver gevorderde
uur, jammer genoeg, niet meer worden toe
gelicht.
In het op deze belangwekkende rede vol
gende debat ontkende mevrouw Drucker, dat
de positie der vrouw door de nieuwe wetten
is verbeterd. Onaangetast bleef de maritale
macht en bij de instelling der ouderlijke
macht heeft de moeder geene gelijkstelling
met den vader verkregen daar den laatsten
door den wetgever de beslissende stem wordt
gewaarborgd in zake beroepskeuze voor het
kind of de bepaling van zijn domicilie. Niet
de superioriteit verlangt zij voor de vrouw,
maar wel eenig middel van verweer en dat
bestaat voor haar nergens. Mr. Canes
antUIT DE NATUUR
Bevruchting, III.
Even moet ik herinneren aan wat ik op
't laatst van mijn vorig opstel gezegd heb.
Er zijn er onder de cellen, waaruit de lichamen
van de hooger georganiseerde wezens bestaan,
enkele, die de bijzondere taak te vervullen
hebben voor nakomelingen te zorgen.
Zulke cellen, hetzij dan ei- of
spermacellen, onderscheiden zich van de andere in
't eerst nog weinig. Hun kern is gewoonlijk
grooter. Ze hebben nog 't zelfde aantal kern
draden, of centrosomen, net als de overige
cellen, de lichaamscellen, van 't individu
waartoe zij behooren.
Spermatozoën van verschillende dieren.
Ook die tweeerlei geslachtscellen onder
scheiden zich in 't begin van hun ontwikkeling
niet of nauwelijks van elkaar; eerst later
komt het verschil; en als ze hun slotvorm
hebben aangenomen, lijken ze in 't geheel
niet meer op elkaar. Het ei is een lang
werpig of veelzijdig voorwerp, een bolletje
of van den bekende eivorm. De spermacel
is een lange beweeglijke draad met een knop,
soms met allerlei aanhangsels, een enkelen
keer van een boorspits met weerhaken
voorzien, zooals by salamanders. Er bestaan
ook bij dieren zaadcellen zonder beweegdraad ;
zoo is bij de bloeiende planten de spermato
zoïde draadloos, terwijl o. a. bij de varens
weer spermatozoïden met beweegdraden
voorkomen.
En hoe verschillen ze inwendig l Een
spermacel is een cel waarvan de knop, als
die er is, bijna geheel is ingenomen door de
woordde hierop, dat hjj ook van geene
algeheele gelijkstelling voor de wet gesproken had;
maar dat hij enkel had willen wijzen op eenige
lichtpunten en op zaken, die door de vrouw
reeds nu als winst kunnen worden geboekt.
Ook hem hebben de kinderwetten nog niet
ten volle voldaan en aan de door mevrouw
Drucker aangewezen leemten hoopt ook hij,
dat mettertijd zal kunnen worden tegemoet
gekomen.
JOHANNA W. A. NABER.
Uil 't leven van merkwaardige vrouwen,
door dr. ALETTA JACOBS.
De Hoop op Zegen" is 't geweest, die
mevr. dr. Jacobs, meerdere verspreiding heeft
doen geven aan de door haar vroeger reeds
in 't Maandblad voor Vrouwenkiesrecht gepu
bliceerde korte biografieën van vrouwen, wier
leven grootendeels gewijd is geweest, of nog
is, aan den strijd om gelijke rechten en gelijk
soortige plichten voor vrouw en voor man.
Op hoop van zegen".... want haar doel
is, door 't in wijder kring publiceeren van
dit werkje, aan te toonen mér nog den
vijand, dan den vrind wat vrouwen ver
mogen, óók op 't, eerst sinds zoo kort door
haar betreden, terrein van socialen arbeid.
Het zijn de tegenstanders, de lakse" óók,
wien zij de oogen wil openen, opdat zij er
kennen en.... gaan bestrijden de onrecht
vaardigheid, waaronder de vrouw sinds ontel
bare eeuwen gebukt gaat, die ten verderve
voert niet adeen haar eigen geslacht, maar ook
dat van de machthebbenden. In 't mij
ter bespreking toegezonden boekske door
de bekende firma F. van Rossen, Amsterdam,
keurig uitgegeven behandelt mevr. J. niet
dan Amerikaansche, en n Engelsche
kampvechtster voor het goed-recht van de vrouw.
Het zijn alle kranige vrouwen, die met groote
geestkracht, machtige zelfopoffering en heer
lijke liefde bestrijden het (valsche) recht van
den man om, ten opzichte der beide geslachten
steeds te nieten met twee maten: de ruime,
zoo-vél-bergende voor het spier-sterker, de
kleine, niets-schier-doorlatende, voor het
spier-zwakker deel der menschheid.
Een groote aantrekkelijkheid biedt dit
werkje door twee eigenschappen:
1. Door de bijvoeging van wél-ver
zorgde reproducties van goede portretten der
besproken personen.
2. Door de beknopte wijze, waarop de
biografie van tik dier vrouwen is geschreven.
Het zijn de volgende personen, wier namen
menigeen zeker niet geheel vreemd zullen
klinken, die Mevrouw Jacobs behandeld heeft:
I. Elisabeth Cady Slantnn, nu twee jaar
geleden op zeven en tachtig-jarigen leeftijd ge
storven, wier laatste handeling, geen twee
uren vóór haar verscheiden, is geweest: 't
dicleeren van een v rzoekbrief aan mevr.
Roosevsldt, opdat deze haar invloed mocht tracliten
uit te oefenen op haar echtgenoot, ter ver
krijging van stemrecht voor de vrouw.
II. Miss Frances Power Cobbe, de nu
drie en tachtig-jarige wakkere en
hoogstintelligente strijdster, groote redenaarster ten
bate van 't zelfle doel.
III. De reeds volgens portret zoo bijzonder
sympathieke predikante Anna Howard Shaw,
die uit eigen ervaring weet te verkonden,
wat zij te verduren heeft gehad, als gepromo
veerd godgeleerde, yan de zijde harer man
lijke christen collega's.
IV. Mevrouw Carrie Chapmann Catt, pre
sidente van den in 1904 te Berlijn, tijdens
't Internationaal Vrouwen Congres opgerichte
Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht.
V. Helen Loring Grenfell, is de laatste
der Amerikaanschen, wier beeldtenis en
levensschets in genoemd boekje verschijnt.
Ook wat de.ze vrouw in Colorado tot stand
heeft gebracht, hoe gezegend haar werkzaam
heid daar steeds nog is, 't is waarlijk waard
geweten te worden.
VI. Lady Henry Somerset,
dezoohoogstsympathieke door medelijden- en eigen-
leedwetende, Engelsche, van oud-adelijk geslacht,
sluit den reeks der vrouwen, die, zooals
dr. Jacobs hoopt, navolgers 'mogen vinden
in 't mi jongere geslacht, navolgers onder
vrouwen, maar óók medestrijders onder de
mannen.
Goed voorgaan, doet goed volgen" zegt
celkern; de eicel heeft om of naast de kern
meestal nog een provisie-kamer liggen, waaruit
ze voedsel haalt. Trouwens reeds lang voordat
de geslachtscellen, vooral de eene soort, de
eicellen, hun volkomen gedaante hebben
verkregen, zijn ze aan 't voedselvergaren en
opzamelen geweest. Massa's andere lichaams
cellen worden in sommige gevallen daartoe
letterlijk opgegeten door de toekomstige
eieren.
Hoe wonderlijk inooi ook de ontwikkeling
is van de sexueele cellen tot ze volmaakte
ei- en Bpermacellen zijn geworden en hoe
belangwekkend die is om te lezen en in beeld
gebracht te zien, ik durf er niet aan be
ginnen ; omdat anders dit opstel een heele
serie zou worden en door de lange
tusschenpoozen moet dat menigeen gaan vervelen,
dunkt mij. Ik zal aan 't eind de licht ver
teerbare litteratuur er van opgeven, dan kan
ieder, die er belang in stelt, het zelf nagaan.
Bij enkele dieren is waargenomen dat al
dadelijk, nadat de kiem begon te ontwikkelen,
de cellen werden gevormd, die later ei of
spermatozoön zouden worden. Ze hebben
dan nog 't zelfde aantal kerndraden als de
gewone cellen; en daar, zooals ieder nu wel
weet, bij de bevruchting de kern van ei- en
spermacel zich tot n kei u vereenigen, zou
de kerncel, die daardoor ontstaat, het dub
bele aantal chromosomen moeten bezitten.
Maar dan zou bij elke bevruchting het
aantal kerndraden weer verdubbeld moeten
worden. Dat gaat niet op, en er is dan ook
voor gezorgd, dat het aantal kerndraden stand
vastig blijft.
Daartoe ondergaat elke sexueele cel een
verandering, rijping genoemd, voor ze aan
het bevruchtingsproces mag deelnemen.
Nu bestaat de rijping in een aantal op
eenvolgende merkwaardige veranderingen,
waarvan de eerste veel lijken op de
celdeeling in 't vorige opstel beschreven. Daarvan
evenwel verschillend, doordat er even een
geheele versmelting van de chromosomen
plaats grijpt, die van veel belang is. liet
laatste deel van 't proces .is een splitsing
met een ander verloop. Zooals 't tweede
figuurtje aanduidt is er weer een splitsing
aan den ga^ig; nu evenwel niet altijd
in 't midden van de cel, maar vaak in
de eene helft. Daarbij treedt de
centrosoom of 't attractiestipje naar buiten; de vier
halve kerndraden-volgen, en er ontstaan wel
twee cellen als gewoonlijk, maar de eene is
A. J. in haar voorwoord. Van harte hoop
ik, dat inderdaad door de lezing van dit in
brochure-vorm verschenen werkje, krachtige
volgers mogen verkregen worden.
den Haag, Nov. '05. VROUWKE.
Friescle schetsen,
door N. VAN HICHTUM.
Wie ooren heeft om te hooren en oogen
heeft om te zien. geniet van de nieuwe
kinderlectuur. Wat een verschil met 20 jaar
geleden ! Toen werden de kinderen verschrikt
met avontuurlijke moord- en
roofgeschiedenissen, vol tijgers, leeuwen, schipbreukenen
zeeroovers, of verveeld met brave Hendrik
ken. ? En tot afwisseling diende een schreeu
werig palj assen prenteboek of een verbluffend
tooneel uit de Omgekeerde Wereld, waar een
vos in rooie jas en witte broek de boerin
betrapte, die kippen stal, waar de ooievaar
met een omslagdoek gewapend stond te hen
gelen en waar een hond in dandy-costuum
uit wandelen ging met een langepluimstaart,
die door de rokspanden kwam kijken als
verradend kenmerk van zijn ras.
En nu... ook hier eindelijk verfijning en
waarheid. Het schoonheidsgevoel wordt geen
geweld aangedaan ; de kinderen worden niet
overschreeuwd met verbluffende bontheid,
maar ze worden ingeleid in den feesttuin
van het schoone, waarde bloeden hare
kelkjes kunnen ontplooien bij malschen regen
en koesterenden zonneschijn:
Lees b.v. eens No. 3 uit den bundel Op
Zondagmiddag" - het beste en fijnste ver
haaltje uit het boek; is dat niet een genot
voor een harmonies-ontwikkeld kind, de
beschrijving van dat armoedige hutje met
zijn overvloed van bloemen en zijn
vlierboomen die bij elke windvlaag een regen
van aardige, witte sterretjes strooien over de
hoofden van de menschen, die er onder staan."
Het-is van het begin tot het einde in den
juisten toon, de eenige fout in mijn
Fyesche oogen is, dat vrouw Jansma met
een witte, gehaakte muts naar de kerk gaat.
Zou dat wel ergens in Friesland gebeuren ?
Ik heb het nooit gezien; de allerarmsten
dragen dan los haar", (een contradictie met
de werkelijkheid want het is een stijf knoe
deltje) en daarop een hoed. Maar vrouw
Jansma bezit drie strengen gitten met een
gouden slot; daar hooit, wat de voornaamheid
betreft, stellig een oorijzer bij, al is het dan
ook maar een smal zilveren gevolgd door
floddermuts en kapotje. Het is maar een
klein vlekje op het overigens zoo mooie
schilderijtje van even weinig beteekenis als
de al te voorlijke kievitten in No. l (eieren
zoeken). Een geheel broed ? en vuil" ook,
anders vliegen de ouden hun belagers niet
tot rakelings aan het gezicht en dat in
Maart bij guur weer en zelfs vorst dit had
stellig April moeten wezen. Het verhaal is
echter zoo aardig, vooral dat gedeelte van het
kleine broertje met de denkbeeldige leeuw,
dat die eene tijdfout gaarne wordt vergeten.
Zou No. 2, De nieuwe broek" wel door
Hollandsche jongens genoten worden ? Het
is zoo echt Friesch-leuk in het oorspronke
lijke voor mij :heeft hét dat humoristische
totaal verloren bij de vertaling, maar ik geef
gaatne toe, dat men deze?déceptie bijna altijd
heeft bij een vertaald rjpek, waarmee men
eerst in het oorspronkeliJBasaksttuis maakte.
De oude Herinneringen" lijken mij het
minst geslaafd t- het'zijn oifde, haast overal
in Friesland bekende verbalen, waarvan wel
iets goeds zou zijn te maken, maar het span
nende ontbreekt ten eeuenmale. Wat zou het
de kinderen geïnteresseerd hebben precies
te hooren hoe us Heit" ontsnapte en hoe
hij in angst zat, toen hij wegkroop in de
rogge maar niets van dat alles ; een droog
relaas en anders niet- Het beste is nog:
Mijn eerste paar laarzen".
Menige jongen, die met.een onverschillig
gezicht langs de rommel is geloopen van de
oud kleerekoop, zal nu eens met belangstel
ling kijken het zal een nieuwe gewaar
wording voor hem zijn, dat dergelijke vod
den" nog hartstochtelijk kunnen worden
begeerd.
De prentjes zijn niet allen evengoed gelukt
het mooist zijn de platen, waarin veel
beweging is ??zooals b.v. de intocht in
klein en de andere groot. Onmiddellijk
daarop, zonder dat althans weer een rust
periode intreedt (zooals in 't vorige opstel ge
toond is) deelen zich de beide ei-cellen op
nieuw in tweeën en daar de kerndraden hierbij
zich niet splitsten, dus heele chromosomen
overgaan, bevat elke van de vier nu ge
vormde eicellen slechts de helft van 't v
ereischte aantal chromosomen.
De drie aldus gevormde eicellen kleine
gaan te niet ze zijn rudimentair of abortief
zooals 't heet. Alleen de groote eicel blijft,
die heeft nu bijna de volle hoeveelheid
celstof behouden.
Nu eerst is de volkomen eicel rijp voor
ontvangst van een spermacel. Ze is in staat
een nakomeling te vormen, waartoe bij de
hoogere dieren althans geen enkele andere
cel van 't lichaam in staat is; maar ze heeft
daarentegen de macht verloren zich te
ontMakkum en de dragonders 'op weg naar
Frankrijk met us Heit" aan de staart van
het paard gebonden; maar de vrouw van
Freerk-oom is noodeloos leelijk en de kleine
eierzoeker heeft ook een allerzonderlingst
model. Maar de oude jodin bij de Leeuw
arder Waag en het Binnenhuisje van Ate
Gerrits zijn juweeltjes en rersieren wezen
lijk het boek. ? A. P.-S.
IIIMIIIMIIIIIMIIlmillllMMIHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIlmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
Lord en lady lytton Modes:
Dameslioeden in schouwburg-zalen. Theater
Réjane.
Hoe in Engeland en Schotland de afstam
melingen van de grootste geslachten het een
eer rekenen nationale kunst en letteren hun
machtigen steun te verleenen, is bekend.
Dezer dagen den 7n November j.l.
heeft onder presidium van lord Lytton de
Sir Walter Scottclub te EJinburgh,
harejaarlijksche bijeenkomst gehouden. Zoon van den
in de Engelsche letteren beroemden Owen
Meredith, kleinzoon van Bulwer Lytton, is
in dezen telg van een hoog geslacht meer
een staat- dan een letterkundige neiging
aanwezig.
Reeds wordt hij gedoodverfd als aanstaand
gouverneur in een der koloniale bezittingen,
waaiby lady Lytton niet weinig hem ter zijde
zou staan en waarin haar
gedistingueerdartistieke smaak ten bate harer positie zou
komen.
Dat de nauwelijks 24-jarig lady Lytton
niet onopgemerkt bleef in de hoogste kringen,
blijkt uit het gezegde van den eersten minister
Balfour, die haar de schitterendste ster
aan Londen's maatschappelijk firmament"
noemde.
Daar Balfour diplomaat is, kan het com
pliment ook op de schitterende juweelen,
die lady Lytton draagt, en tevens op haar
lief persoontje slaan. In elk geval is het
handig gezegd.
*
* *
Over een allergewichtigste zaak is het
oordeel gevraagd van eenige geestige en be
kende Parijsche chroniqueuses. Het veel
besproken feit betreft: het hoeden-dragen
door dames in schouwburgen.
De afmeting en garneering van sommige
dames-hoeden zijn van dien aard, dat zij aan
schouwburgbezoekers een onbelemmcrden
kijk op het tooneel benemen.
Afdoende maatregelen en bevredigende
oplossingen zijn meestal niet makkelijk te
nemen en te vinden, maar, de bezwaren
worden vrijwel onoverkomelijk wanneer be
streden moet worden : vrouwelijke ijdelheid
en vrouwelijk verzet. Vrouwen begrijpen
juist dat, wat zij wil'en, begrijpen, en wat zij
overeenkomstig achten met haar persoonlijke
neigingen.
Marie-Anne l'Heureux, chroniqueuse van
Femina, heeft een zwakje voor het zeer kleine
hoedje : Ie béguin".
Zij zegt: dat is het theater-hoedje, het
staat allerliefst, is bij uitstek geschikt om bij
avond-toilet te worden gedragen, daarbij is
het een Menurhlievend hoedje, omdat het geen
ergernis verwekt. Waarlijk, dat coquette,
snoezige hoedje staat, elke vrouw allerliefst,
als zij maar een beetje dragelijk uiterlijk
heeft, vindt ieder man haar. met dit hoedje
in den schouwburg, betooverend. omdat zij
hem met die bescheiden hoofdbedekking niet
het uitziclit verspert.
Mevrouw Camille Duguet, van de Nou
velle Mode" beweert:
Wel zeker, het groote struikelblok :
dameshoeden in theaters, heeft men op allerlei
wijze uit den weg willen ruimen. Het is
een onbegonnen werk. Wanneer een vrouw
vindt dat een groote hoed haar flatteert, dan
draagt zij groote hoeden.
Altijd en overal. Dus ook in den schouw
burg. Ik zelf ben dol op een grooten hoed,
bekent zij eerlijk. Eens bij een première,
werd mevrouw Camille Duguet zachtjes op
den schouder getikt en een zachte, lieve,
innemende stem vleide : Och, zou u ook
ergens anders willen gaan zitten, want uw
hoed belet mij te zien."
Camille Duguet keek of er een andere
plaats voor haar was. Alle fauteuils waren
bezet. Ik heb toen, vertelt zij, goedig en
wel mijn grooten hoed afgezet en op mijn
wikkelen, zonder hulp van buiten. Er is een
beletsel ontstaan dat alleen door een hulp
middel kan weggenomen worden. En dat
middel is de vereeniging met een andere
geslachtscel, een spermatozoün; die cel is op
zich zelf ook onmachtig geworden tot ver
menigvuldiging, na ontstaan te zijn uit een
proces dat met de ei-rijping nagenoeg over
eenkomt.
Wel is 't enkele malen gelukt, ook door
andere middelen dan de vereeniging met een
spermakern (n.m. door chemische middelen)
de rijpe eicel aan 't deelen te brengen, maar
in de natuur zal heel waarschijnlijk de ver
eeniging met de spermakern de vaste regel
zijn, zij 't dan met uitzonderiagen.
Hoe deze vereeniging toegaat heb ik u
verleden jaar al geschetst in een opstel over
dubbele bevruchting bij een plant. Hier
volgen nog eens in een reeks schematische
Rijpen van 't ei.
a. Het ei gaat zich deelen (spoelfiguur) maar niet in 't midden van
de cel. De 4 chromosomen splitsen zich alle in tweeën; na eerst alle
met elkaar tot n draad versmolten geweest te zijn. 6. Er is een groote
en een kleine eicel gevormd elk met 4 kerndraden, c. De groote deelt
zich zonder rustperiode opnieuw ; de 4 kerndraden richten /Ach. d. Er vormt
zich weer een kleine cel uit de groote eicel. Twee chromosomen gaan
daarin over. r. Ook de eerste uitgestooten" cel heeft zich gesplitst,
zoodat er 4 cellen zijn ontstaan elk met '2 kerndraden; drie kleine, die
te niet gaan, en een groote, nu de eicel of het eigenlijke ei.
a?j Van het indringen van het zaaddiertje in het rijpe ei tot de j
eerste deeling van de kiemcel, het ontstaan van de vrucht, 't embryo, ]
Verklaring in den tekst bij de andere overeenkomstige figuurtjes.'
schoot gelegd; maar dat deed ik alleen omdat
ik dien avond bizonder mooi gekapt was.
Mevrouw de Broutelles, medewerkster aan
La Mode pratique" zegt: Hoe een
theaterhoed moet zijn? Zér zeker geen scherm
dat aan anderea het uitzicht beneemt.
Groote hoeden zullen altijd veel en gaarne
gedragen worden, ... ach ! er zijn zooveel
vrouwen-gezichten die dringend behoefte
hebben aan den flatteereuden slag-schaduw
van breedgerande hoeden.
Dat onnoozele hoedje, dat niemendalletje
Ie béguin" jawel! hél geschikt voor het
theater, mais pas Parisien pour un sou!
Alleen Sarah Bern hardt heb ik eens in
Gismonda zien spelen, met een snoeperig
hoedje, maar, feitelijk was dat hoedje niet
veel nieer dan een sierlijke touffe bloemetjes.
En, voegt Mevrouw de Broutelles er aan
toe, bij een voorstelling van Hedda Gabler
heb ik de dames Le Barpy en Sorel in de
zaal gezien. De dames droegen toen zeer
kleine toques met wapperende aigrettes, dat
stond beeldig. Dat is ook niet gewenscht,
want als er in de zaal zoo iets moois te zien
is dan wordt de aandacht een beetje van
het tooneel afgeleid.
Mevrouw de Mirecourt, die onder haar
schuilnaam: Swell", guitige en mondaine
artikelen schrijft in de Echo de Paris" draagt
zelf monumentale hoeden en komt er rond
voor uit dat groote hoeden veel meer
flatteeren dan kleine. Om kleine hoeden te
kunnen dragen moet men een onberispelijk
teint hebben. De minste vrouwen, en dan
nog maar wanneer ze piepjong zijn, bezitten
dit voorrecht.
Swell" vraagt waarom men niet in alle
schouwburgen zou toepassen wat zij dezen
zomer in Aix-les-Bains waarnam. De eene
helft van de komedie was bestemd voor
dames mét hoeden en de andere helft voor
dames zónder hoeden. En wil men mijn
meening weten?
Een maatregel die een sterke hoeden.daling
zou doen ontstaan, ware-de volgende: In de
vestibules der theaters een aanplakbiljet en
daarop in kloeke, duidelijke letters: Dames
boven de veertig jaar kunnen naar verkiezing
tijdens de voorstelling haar hoeden ophouden.
* *
*
De Fransche tooneelspeelster Réjane, ge
scheiden echtgenoote van den heer Porel,
directeur van het Vaudeville theater te Parijs,
wil voor haar kunstzuster Sarah Bernhanlt
niet onderdoen Réjane heeft haar eigen
theater en zal dit feestelijk inwijden met ern
prachtvoorstelling van Madame Sans Gêne.
De slimme actrice weet wel dat zij het
publiek met dit stuk lokt, want zij is een
uitmuntende Madame Sans Gêne. Toch deelt
madame Réjane mee, dat zij niet van plan is,
in haar eigen theater zoo hél druk op te
treden, of slechts hoofdrollen te vervullen.
Voor de onbeduidendste rolletjes zal zij zich
zelf beschikbaar stellen. Óók weer buiten
gewoon slim. Zij kan dan eens aan het publiek'
toonen wat een artiste van een nietig rolletje
weet te maken. Réjane wil haar publiek ook
nog een beetje houden na de
tooneelvoorstellingen. Zij heeft aan haar theater verbon
den een smaakvol en keurig restaurant, waar
de schouwburgbezoekers onder het genot van
goede muziek gezellig kunnen soupeeren.
Een uitnemende gelegenheid voor
artisten, journalisten, Maecenaten, om tijdens het
uabroodje" van gedachten te wisselen, en,
du choc des opinions jaillit la vérité.
C-U'KICE.
» ** *
Hazen-pastei. Beproefd, deugdelijk recept.
Het vleesch van een haas, ontdaan van botjes,
vellen en pezen, wordt met 1A kilo
kalfsvleesch en 1A kilo varkensvleesch zeer fijn
gemalen. De vermengde vleeschmassa kruidt
men door toevoeging van zout, peper, ge
stampte kruidnagelen, een fijn gehakt uitje
en een paar schijfjes citroen. Op den bodem
van een ijzeren pan legt men 200 gram spek
aan repen gesneden. De vleeschmassa spreidt
men er op uit en laat het gt-heel boven op
de kookkachel twee uur zacht braden. Af en
toe met houten lepel flink doorroeren, ten
einde het gesmolte spek door de pastei te
vermengen.
De hazenpastei in patépot of potjes doen.
Bovenkant met een laagje vet dekken en
soliede sluiting aanbrengen.
figuurtjes de op een volgende toestan
den, van 't binnendringen van de sperma
kern tot aan de eerstvolgende splitsing van
de kiemcel; dat wil dus zeggen tot aan den
eersten aanleg en 't levensbegin van 't nieuwe
individu. Die eerste twee deelcellen uit de
ne bevruchte kiemcel ontstaan, is het begin
van de embryo. De embryonale ontwikke
ling, is weer een veel omvattende aparte
studie en wetenschap, minstens even belang
wekkend en belangrijk voor den mensch als
de studie van het leven van de cel op zichzelf.
Het is een bekoorlijk schouwspel als ei
en zaadcel zich gaan vereenigen; en dat er
organismen bestaan, die ons veroorloven met
onze oogen te aanschouwen, wat meestal in
't verborgen geschiedt, is een groote gunst
ons bewezen." Zoo begint Dr. 'leichman in
Die Befruchtung" zijn beschrijving van dit
proces. In hoofdzaak bij planten en bij dieren
uit de zee, bij zeeëgels en zeesterren is het
bevruchtingsproees gevolgd, van minuut tot
minuut om zoo te zeggen. Bij de zeeëgels
zijn de eieren wel heel klein, maar tegelijker
tijd zeer doorzichtig, daar ze zeer weinig
dooier bevatten.
Als een zwerm spermatozoën, die door
afscheidingsproducten van 't ei kunnen morden
aangelokt, door 't water heen op 't ei
toewrikken, stulpt zich het ei wat uit, het rekt
zich, als 't ware, de naderende zaadcellen tege
moet, vangt er n van op en omsluit hem,
doch ook maar n. De tweede zou noodlottig
worden voor 't leven van de eicel. Zoodra
er n, de snelste, binnen is, wordt de toegang
afgesloten, het ei omgeeft zich onmiddellijk
met een voor de zaadcellen ondoordringbaar
hulsel. Ook de draad of staart, van die er
indringt, wordt meestal nog buitengesloten,
zoo snel gaat de poort dicht. Wat er nu
verder gebeurt, wijzen de eenvoudig gehouden
figuurtjes voldoende aan.
Waarop, voor wie 't nog niet wist, te
letten valt, om ook 't volgend opstel gemak
kelijk te kunnen volgen, is dit: Elke van de
beide sexueele cellen, die nu samen n cel
met een dubbelkern worden, hadden slechts
het halve aantal draden; nu na de vereeni
ging is 't stel weer compleet, en de kern
bevat zoowel van vader < als'van moeders
kant een gelijk aantal elementen, die eigen
schappen vertegenwoordigen.
E. HEIMANS.