De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 10 december pagina 7

10 december 1905 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1485; DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Le dieu de ia Groette uQotte. cetov du Com-mdxce.....et tout ie mon.dk Het In het vorige nummer van dit blad komt prof. Dupont op tegen namaak van prentkunst", mede naar aanleiding van mijn waar deerend artikel over de foto's van v. Meurs. De schrijver acht het reproduceeren van grafische kunst op andere dan oorspronkelijk door den kunstenaar bedoelde wijze een onrechtmatige daad tegenover de kunst en ?de belangen der levende kunstenaars. Die bedreigde belangen, al werden ze niet in de eerste plaats genoemd, lijken mij toe de eigenlijke reden van protest te zijn. Het reproduceeren van kunstwerken, ook van etsen en gravures, dateert toch niet van gisteren. Op allerlei manieren vond dit al zeer lang plaats, en naast goede weergaven kwamen er voor, die het oorspronkelijke werk op erbarmelijke wijze verminkten. Dat <ie heer Dupont zijn eigen stelregel niet volgt, blijkt uit de onderscheidene door hem ge tolereerde reproducties van zijn etsen en gravures, in lseviers Maandschrift b. v. en nu in den zoo juist ontvangen St. Nicolaascatalogug van zijn uitgever de heer v. Looy, ?waarin reproducties naar zjjn?PloegendeOssen" en Ploegende Paarden" welke toch geen directe afdrukken zijn, die onder zijn toezicht van de platen genomen werden. Wat is er dan nu gebeurd, dat reden geeft tot klagen? Zijn er bizonder slechte repro ducties gemaakt en deze voor echt werk verkocht? Het tegendeel is waar, het geldt hier uitnemende reproducties, als foto's in den handel gebracht. Het moet dus wel de vrees voor concur rentie zijn, die thans tot spreken dringt. Die vrees lijkt me echter ongegrond De goedkoopere foto's zullen aan het debiet der «tsen en gravures geen schade doen. Er zullen nog verzamelaars genoeg overblijven, die slechts dure, echte kunst in hun collectie gedoogen, al was het maar alleen om te voldoen aan de zucht iets te bezitten, wat niet iedereen zich kan aanschaffen. Maar er zyn tegenwoordig ook vele ontwikkelde, minder gefortuneerde menschen, die er niet aan denken kunneii kostbare etsen of gravures te koopen en die zich toch het volgens den heer D. misplaatste verlangen" permitteeren «nkele mooie stalen van oude of nieuwere prentkunst in hun bezit te hebben. Deze worden wel naar het Prentenkabinet verwezen, maar hoevelen kunnen of willen ?daarvan gebruik maken. Deze instelling komt voornamelijk ten goede aan de vakmenschen, die er zich thuis gevoelen of aan hen, die er heengaan om een bepaald werk te raadplegen. Liefhebbers wien het te doen is om eens mooi plaatwerk te zien, gaan er slechts bij hooge uitzondering heen en wie heeft in de plaats zijner inwoning juist een prenten kabinet ? Voor de velen die ontvankelijk zijn voor het intieme mooi dat een prent in zich hebben kan, is zulk een instelling, waar zij in het gunstigste geval te hooi en te gras eens heen gaan, niet voldoende om hun schoonheids gevoel te ontwikkelen. Willen zij liefde krij gen voor die eigenaardige bekoorlijkheden «n er vertrouwd mede worden, dan zullen een paar goede voorbeelden die in hun bezit zijn en thuis herhaaldelijk en rustig bekeken kunnen worden, daartoe veel meer bijdragen. Omdat de goedkoope foto's, die de oor spronkelijke werken zoo uitnemend weer geven, onder het bereik van een veel grooter kring vallen, heb ik ze met warmte aan bevolen. Zeer stellig acht ik het een rechtmatige eisch van den kunstenaar, dat hij deelt in de winsten, die fotografische reproducties naar zijn werken afwerpen en ieder zai het met den heer Dupont eens zijn, dat een wettelijke regeling daaromtrent zeer gewenscht is. Beschermt de wet eenmaal de belangen der kunstenaars te dezen opzichte, dan is er ook geen sprake van dat, zooals de heer D. zegt, hun energie er door verlamd zal wor den; hun werk zal integendeel loonender worden gemaakt als behalve het beperkte aantal afdrukken, dat de plaat geeft, de foto grafie de vermenivuldiging in het oneindige kan voortzetten. 't Is daarom jammer, dat de heer D. tegen de fotografie, zoolang zij zijn bondgenoot niet ie, maar als vijand beschouwd wordt, te velde trekt met theorieën, die van een gansch verkeerde stelling uitgaan, door haar te be strijden als een scheppende kunst iets wat niemand beweerde en te verklaren, dat door namaak nimmer leven zal worden ge geven aan wat dood geboren werd." Aan geestelooze etsen en gravures (en deze bestaan ook) kan door de fotografie het leven niet worden ingeblazen, maar bet feit dat zij een weergave kan leveren, die zoo nabij het oorspronkelijke komt, dat dit er niet van te onderscheiden is, logenstraft in de praktijk de meest spitsvondige theoriën omtrent haar minderwaardigheid als reproduceerende kunst (niet als handelswaar natuurlijk), Grootmoediglijk staat de heer D. den fotograaf toe op zijn wijze, met zijne w rktuigen de natuur in beeld te brengen," hem aldus ver wijzend naar een terrein, waarop slechts voor een heel klein deel en wel het minst gewenschte arbeidsveld voor den fotograaf ligt. Meer dan aan het maken van mooie landschapjes of portretten ontleent de fotografie haar onmisbare verdiensten aan hare oor spronkelijke, voornaamste roeping: .,de ex acte weergave" Zij vindt hare objecten overal; bijna geen tak van wetenschap of hij heeft aan de fotografie ontzaglijk veel te danken. En ook op kunstgebied, waar zij als trouwe overbrengster haar taak ver richtte, was zij eveneens van onschatbare waarde. Het gaat daarom niet aan haar uit zelfbelang de vermenigvuldiging van prentktmst te ontzeggen, daar waar de prent, die vlak en kleurloos is, zulk een uitnemend mate riaal levert voor haar werkzaamheid. Bij al het geringschattende dat de heer Dupont zegt over fotografie en fotografenbezigheden gebruikt hij telkens het woord bedriegelijk". Zoolang een fotograaf zijn werk als ioto in den handel brengt, is bedriegelijke namaak" voor zijn werk een eeretitel en is hij achtenswaardiger dan menig kunstschilder van dezen tijd, die, onder het etiket van eigen werk, geïmiteerde geestesproducten aan de markt brengt en door een op verkoop gebaseerde en steeds slapper wordende navolging, het fatale verloop doet aanschouwen eener kunstrichting die ons kleine land eens tot groote eer strekte 1). J. W. N. 1) Dit was de reden van de door den heer Dupont veroordeelden toon in mijn uitlating aan het slot van een artikel over de Artitentoonstelling, waar, helaas, maar al te veel bedriegelijke namaak" in den slechten zin des woords, aanwezig was. Louis Bouwmeester OB reis naar Nel (Motie. Aan een brief van Louis Bouwmeeste r, verzonden uit P o r tSaïd, wordt het volgende ont leend: Het naderen van de kust van Engeland was prachtig. Die oorlogschepen, die forten als eilanden in zee, ja, al wat wij zagen, in n woord prachtig! Toen wij gemeerd lagen aan de kade van het Reuzendok te Southampton, snelden allen van boord, en de stad in. Van het dok naar stad was een half uur loopen. Southampton is voor een haven een mooie stad, met groote huizen, prachtige winkels en breede straten, en .... inen moet het ondervinden, want dégeruchten over de Engelschen zijn niet gunstig in ons land, wat hun beleefdheid betreft, zeer, zeer vriendelijke menschen, die steeds bereid zijn een vreemdeling van dienst te zijn. Ik zag een mooien schouwburg, waar een voorstelling werd aangekondigd met platen van moord en doodslag, tusschen twee vrouwen. Ik be sloot dus naar een ander spul te gaan, en heb mij bij een specialiteiten-gezelschap met de grappen en voordrachten best vermaakt. Het was Maandag toen ik dezen schouwburg bezocht, want den Zondag, den dag van onze aankomst, was de stad uitgestorven. Wij keerden spoedig naar boord terug. De avond vloog om, en de vier onderofficieren over de soldaten die wij aan boord hebben, onze medereizigers, hupsche jongelui, brachten het hunne er toe bij. Ik had lust vroeg te bed te gaan, kuste de portretten van de mij dierbaren, en klom als een aap in mijn kooi. Een paar kakkerlak ken, die bliksemsnel door mijn kooi jaagden, verjoeg ik, en sliep spoedig als een os. Dinsdag middag, te 5 uur, stoomden wij, onder het zingen van het Wilhelmus de haven van Southampton uit, en voort ging het bij zeer kalme zee, langs de Fransche kust naar de golf van Biscaje. Een heerlijk zonnetje, maar toch frisch. Onze vrees werd niet bewaar heid; de golf was als een waschkom zoo stil en glad. Honderden bruinvisschen schoten over de zee en zwommen om het schip. Des middags kregen wij de Spaansche kust in zicht. Nog moet ik vermelden, dat onder de kolo nialen zich als soldaat bevindt een Ie luitenant der Duitscbe cavalerie, die aardappelen zat te schillen met glacé-handschoenen aan. Een hoogst ontwikkeld, wel opgevoed man van 26 jaar, daar te zien, het deed mij pijn, en nog meer, toen ik met hem in gesprek kwam en hem, voor een paar onbeduidende beleefdheden van mij. de tranen in de oogen kwamen. Wij stoomden nu dicht langs de Portugeesche kust. Heerlijk was het gezicht op al die bergen. Op een hoogte staat het lustkasteel van den koning van Portugal. De kommandant noodigde mij op de brug, en met zijn kijker kon ik nog veel schoons zien. De seinvlaggen gingen dra naar boven: Koningin Regentes, Alles wel aan boord". Dit werd beantwoord uit het seinhuisje, en 's avonds wist men in Amsterdam, dat wij veilig gepasseerd waren. Twaalf uur! dames en heeren: Repetitie van De Koopman van Venetië"! , en wij repe teerden Shakespeare's treurspel op 43 graden 35 minuten en 5 seconden Noorderbreedte en 9 graden 13 minuten en 5 seconden Wester lengte, even kalm als aan den vasten wal. De a iministrateur, een hupsch man, deed de eetzaal ontruimen; wij waren dus goed af. Nu en dan nam de Doge een schuiver van lij naar loevert. Dat hinderde niet erg, het wekte alleen de lachtlust op otn de weinig standvastigheid van zoo'n potentaat, 'a Avonds hebben de jongelui ons aan dek vermaakt cnet een partijtje te worstelen, volgens alle regelen der kunst. Des anderen daags kregen wij de rots vaa Gibraltar in 't zicht, een aanblik om nooit te vergeten. Die reus in zee met zyn kanonnen, daarbij de baai van Trafalgar met een geduchte Engelsche vloot! Wij stoomden links de rots voorbij en waren spoedig in de Middellandsche zee, zagen Spanje en de kust van Afrika. Te 3 uur repeteerden wij op dek de klucht: De familie van Hoorn, anderen vermaakten zich met ringgooien op een pen. Te (i uur eten. Toen in den stoel met de deken be dekt en... weg was weer deze dag. Nog een praatje beneden, en toen weer in mijn apenkooi, 's Morgens een frisch zeebad. Zondag 15 October verliep zonder nieuws. Wij zagen veel scheepjes met visschende Spanjaarden; hooge bergen, waarvan sommigen met de top in de wolken. Maandag waren we in de Golf van Lyon. De hofmeester kwarn met prentbrief kaarten binnen en alles toog aan 't schrijden. Die gaan Dinsdag op de post naar Holland. Heden blijven wij m volle zee en zien niets. Morgen tegen 12 uur komen wij in Genua. Eene verademing! Wij blijven er 21A dag. Als intermezzo wil ik melden, dat het leven aan boord van De Regentes voor mij en de mijnen door de directie zoo aangenaam moge lijk is gemaakt, en de voorkomendheid van kornmandant en officieren, van den admi nistrateur vooral, niet te vergeten is. Voorbeeldeloos! Het eten is meer dan goed, laat niets te wensehen over, en de slaapplaats is, na er aan gewend te zijn, ook zeer goed. Je wordt heerlijk in slaap geschommeld, en het electrisch lichtje in je hut laat je heer lijk lezen. Dinsdag 17 October. Het is op dit oogenblik '2 uur. Wij zijn 41s 25' 5" N.B. en 0°4' 20" W.L. Genua is in zicht. Neen, dat is niet te beschrijven. -Bergen en ber gen, waartegen witte huizen. Op den bovensten berg een fort, voor de haven vier Engelsche oorlogschepen, die op den Kroon prins van Engeland wachten om hem naar Britsch-Indiëte brengen. De haven-loods komt aan boord en wij stoomen de haven in. Wij worden vlak aan de kaai gemeerd. De douanen komen aan boord, en wij... den wal op. Wat een drukte! al die reusachtige stoomschepen vol landverhuizers. Dat afscheidnemen! dat schreien! die Italiaansche gauwdieventronies om je heen, 't is: Pas op je zakken!" We werken ensdoorde menigte heen en maken, dat we in de stad komen. Hemelhooge huizen, tot 10 verdie pingen. Een drukte om dol te worden. Lange straten en zoo smal als een steeg, half duister overal, ondergoed aan lijnen, vies en goor; maar spoedig komen wij in een betere wijk, breed, mooi, prachtige winkels en pleinen en standbeelden! Met een kabeltram naar de Righi, oen koffie huis op den hoogsten berg. Heerlijk overzicht over zee en sta i. Later hoorden wij, dat eenige dagen te voren de tram er naar beneden was ge stort en... 17 dooden! Had ik het geweten, ik had er feestelijk voor bedankt mee naar boven te gaan. Daarna naar Campo Santo, het be roemde kerkhof, met beelden, heele galerijen, levensgroot. Op mij maakte het echter geen indruk, want bij al die beelden de beelden zijn van de achtergelatenen, die in alle moge lijke standen hun droefheid staan te vertoonen: de een met een dikken buik, een tweede met kromme beenen, een ander in de schil derachtigste houding! kon ik maar niet onder den indruk komen bij de gedachte, dat ieder dier treurenden minstens voor den duur van het te maken marmeren evenbeeld gedurende een half jaar, telkens bij het po seeren, dien droef heidsstand moet aannemen. Dat verdrietjassen wil er maar niet bij inij in. Enliu de Italianen vinden het mooi. Mij ook goed! 's Middags na hev bezoek aan het kerkhof nog eens naar de Righi, waar ik slappe thee dronk, en met heimwee dacht aan de lekkere thee en de koekjes thuis. Beneden gekomen zonder ongelukken. Naar boord en weer eten je doet niets anders bij de maatschappij Nederland ik geloof dat de dokter ons allen alleen bij onze aan komst gewogen heeft om, bij aflevering van zijn levende lading, met genoegen er op te kunnen rijzen, dat ze zóó veel kilo is toe genomen. 's Avonds heb ik in een grooten, maar erg vuilen schouwburg waar gerookt wordt, trouwens in de opera zag ik het ook den beroemden Novelli zien spelen in Papa Lebonnard". Zeer mooi! Een acteur eerste klas, met een samenspel, waar ik mijn hoed voor af neem, zonder souffleur, Konden wij Hollanders dat ook maar! Ons lief en onmeedoogend en onwetend publiek (en zelfs vele critici die het toch beter weten) verge lijken onze opvoeringen met deze. Bij de onze kan, bg het eeuwig reizen en trekken en aanhoudend nieuwe stukken uitbrengen, van zulk eene volmaakte opvoering, van zulk goed leeren, geen sprake kan zijn. Zy hebben maanden studie achter den rug Iaat de troep van Novelli eens vier stukken zooals wij in acht of tien dagen spelen dan spreken wij elkander nader! Den volgenden avond gingen mijn jongen (Bouwmeester's zoon Louis) en ik, in khaki gekleed, naar een groot koffiehuis met dames kapel, en toen daarna onze Maleisehe jongen met onzen Chinees binnen kwamen en ons nederig aankeken en op een wenk achter mij gingen staan, had ik een bekijk alsof ik een Nabob was. Daarna weer naar boord en in de apenkooi, waar ik eerst hevigen oorlog voerde met eenige te brutale kakkerlakken. Donderdag 4 uren verlieten wij de haven en stoomden naar Port-Saïd, passeerden 's nachts Stromboli, den vuurspuwenden berg, zagen eenige eilanden in mist gehuld, en verder niets dan lucht en water. Van nacht, Zondag op Maandag, hevige regenbuien, die ons als mist omgaven. Wij lagen stil, om niet te overvaren, of zelf overvaren te worden. Morgen, Dinsdag, krijgen wij Port-Saïd. Wij zijn allen goedsmoeds. Er wordt druk ge repeteerd. * * * De reis is verder voorspoedig gegaan. Vrede onder de tooneelisten, allen lid van het ge zelschap : Lief onder elkaar l" goede ver standhouding met de medereizigers. Louis Bouwmeester is een man, die veel van hat volk en eenvoudige menschen houdt . van de hoogheid" moet hij niets hebben en er zich gaarne onder beweegt. Boven het volk aan wal gaat en ging bij hem steeds het zee volk. Een matroos heeft heel zijn hart, niet omdat hij, op het tooneel, zelf te water is geraakt bij De schipbreuk der Medusa, niet omdat De matroof zijn lijfstukje is, zoo goed alg van zijn vader en grootvader; niet omdat hij den matroos in Jean Marie zoo treflijk heeft gespeeld ; maar omdat de liefde voor zee en scheepsvolk hem in het bloed zit. Om blijk te geven van sympathie voor het scheepsvolk, en van erkentelijkheid voor de aangename behandeling aan boord van de Koningin Regentes", heeft hy, iu open zee, op dek van hec schip, met zijn gezel schap eene voorstelling gegeven van de dolle klucht: De familie Van Hoorn. Een passagier heeft er in de Delikrant met opgewektheid over geschreven. Het was aan boord een gebeurtenis van belang. Ieder hielp meó bij het in-elkaartim meren van het tooneel, op zij van de commandantshut. Het huis" was uitver kocht, en de geheele opbrengst strekte voor de bemanning. Het voorname volk zat aan dek in de stalles; van de bemanning zaten of stonden er op 't schellinkie": matrozen, stokers, verder soldaten plat-liggend op den buik boven op de dekbutten met het hoofd aan de zonnetent. De bootsman haalde", en de voorstelling begon, en toen eindelijk het scherm viel, was er een opgewonden stemming onder acteurs en publiek, die klonken met volle glazen op het succes van Bouwmeester's gezelschap in Indië. De geheele vertooning is geweest als. aan land. Zelfs was ter geschikter plaatse een groot schouwburgbiljet aangeslagen, keurig gemaakt, met verschil van letters, en afwis seling van rood en zwart. Aan dit schouw burgbiljet, door Bouwmeester toegezonden, is de volgende verkleinde kopie ontleend. De humor van bij doorgaand vriezend weer", als het een temperatuur is van 86 Fahrenheit, enz. behoeft geen verklaring. HAARLEMSCH TOONEEL. DIRECTIE LOtlS BOUWMEESTER. B ij doorgaand vriezend weer ONHERROEPELIJK EERSTE VOORSTELLING op Maandag 6 November in den welingerichten D R 1,7 V E N D E N S C H O I" W B U R G _ _ KONINGIN REGENTES van het Kluchtspel in drie bedrijven DE FAMILIE VAN H O O R X naar ANTON ANNO door LOUIS BOUWMEESTER J « . Personen : VAX HOORN, rentenier; de Heer Louis Bouwmeester, enz. AANVANG 9 UUR. ENTHEK FL. 2 ten voordeele der Equipage. Louis Bouwmeester zelf geeft van die voorstelling een een voudig bericht in zijn laatste s c h r ij v e n : Aan boord van het stoomschip: Koningin Regentes, S Nov. 11)05. Op 50°40'7" Noorderbreedte, en83°33' Oosterlengle. Alles wel aan boord. Van avond tegen 10 uur ben ik te Sabang, en zal de strijd beginnen. Zal het een over winning «jn?. .. God geve het! Ik ben met moed gewapend. Ik heb een meer dan voor spoedige reis gehad. Heerlijk weer, maar verbazend warm. Daar kunnen wij in ons Holland geen denkbeeld van vormen. De Roode Zee, b. v. is ongenietbaar. En dit is nog maar een voorproefje I De leden van mijn gezelschap zijn allen gezond, vroolijk, en ... soms benijd ik ze, zonder zorg!' Enfin, beter zoo ? Mijn eerste voorstelling na mijn vertrek heeft reed-i plaats gehad. Aan boord van de Koningin-Regentes, des avonds G November. De voorstelling was ijrhael ten bate van de manschappen der boot en heeft ? 1UO. opgebracht. Aardig was het aanzicht van het tooneeltje op het dek opgeslagen, met achterdoek, coulissen, gordijn, enz. Dat De familie van Hoorn" veel succes had, is te begrijpen. De passagiers waren verrukt en zeer dankbaar. Ik kan niet genoeg roemen de dienstvaardig heid en voorkomenheid van den kommandant, de eerste o/licieren, de administratie en den dokter. Men voorkomt mijne wensehen. In n woord: men heeft alles gedaan, om mij de reis zoo aangenaam mogelijk te maken. Wij hebben aan boord druk gerepeteerd, daar ik zoo beslagen mogelijk voor den dag wil komen. >va de eerste voorstelling te Kotta Radja schrijf ik nader". Mnziet en GyiMelin de Aestbetiscfce Opvoeding. f/J/. Kunsterziehungstag te Hamburg, 13?16 Octo&er 1905). I. De aesthetische opvoeding der jeugd is in Duitschland een veel besproken ea behandeld onderwerp. Drie Congressen zijn er reeds aan gewijd. Het eerste, den 28?29sten September te Weimar gehouden, behandelde de beeldende kunst in de opvoeding. Twee jaar later waren Duitsche Taal en Dichtkunst aan de orde op 't Congres van Dresden (9?11 October 1903). En dit jaar werd gesproken over MUZIEK EN GYMNASTIEK" te Hamburg van 13?15 October. Aan de uitnoodiging van het Voorbereidend Comitéhadden ruim 330 personen gehoor gegeven. Onder hen waren vele vertegen woordigers van landsregeeringen en van gemeente-besturen; verder afgevaardigden van onderwijzersvereenigingen, kunstenaars, geleerden, pedagogen en schoolvrienden. Ook 'n klein aantal dames nam aan 't Congres deel. Veel stedelijke besturen waren niet ver tegenwoordigd. En toch zou 't zeer nuttig zijn, indien 't meer en meer gewoonte werd, dat aan alle Congressen, waarop belangrijke vragen van gemeentezorg: onderwijs en op voeding, sociale gezondheidsleer, armenzorg e. d., behandeld worden, vertegenwoordigers van gemeenteraden, en in 't bijzonder van stedelijke regeeringen, deelnamen. Hoe ge ring zulk 'n oftlcieele deelneming aan 't Hamburger Congres nu ook geweest is, ze steekt nog gunstig af bij wat men hier ziet. Een beetje navolging zou zeker geen over matige bezwaring van sommige gemeente kassen veroorzaken. Vrijdag den 13den October, had de plech tige opening van het Congres plaats in de Makart-Saal" der Kumthalle. Als ik zeg: plechtige opening, dan is dit slechts bij wijze van spreken. Want plechtig was bij de heele zaak alleen de titel van den eere-voorzitter Seine Magnificenz, eersten burgemeester der vrije Republiek Hamburg: dr. J. G. Münckeberg Hij begroette het Congres uit naam van den Senaat, en wees er met korte, trefl'ende woorden op, dat het hier een zaak gold van 't allerhoogste belang voor geheel de natie: een grondige hervorming van on» gansche onder- ? wijs- en opvoedingswezen. Reeds op den eersten Kunsterziehungstag" was het klaar aan den dag gekomen, dat de nieuwe beweging ook een nieuw beginsel, niet in enkele vakken, maar in het geheele onderwijsstelsel brengen wilde. Dat beginsel heette: aesthetische op voeding (?KünstJerische Erziehung"). Door den zegepraal van dit beginsel zag spreker ons geheele onder wijswezen met nieuw leven bezield. Stelt u een volk voor, dat van zijn vroegste jeugd af aesthetisch is op gevoed. Het oog heeft geleerd, al het schoone in de natuur en de kunst met geestdrift en gevoel te waardeeren. Wij zien de hand, geoefend in 't teekenen en 't vormen. Wij zien, hoe door voortdurenden, intiemen om gang met de groote meesterwerken onzer dichters en denkers, door bestendige oefening, de geschiktheid gewekt en ontwikkeld wordt, ook de eigen gedachten in helderen en schoonen vorm uit te drukken. Wij zien, hoe de edele muziek de trouwe en eerlijke vriendin des menschen in school en huis geworden is, en jhoe het lichaam door gymnastische oefeningen den hoogsten graad van kracht en lenigheid bereikt heeft. Een volk, dat op zulke wijze een harmonische ontwik keling verkregen heeft, zal ook in staat zijn in het practisch leven op eik gebied het hooste te bereiken, en, diep doordrongen van al 't ware, schoone en goede een idealistische wereldbeschouwing huldigen. Ons tegenwoordig opvoedings-systeem is niet in staat het volk zulk een hooge ontwikkeling Ie geven. Een groote en zware, maar tevens schoone taak is 't nu, te denken over en te streven naar de hervormingen, waardoor 't bovengenoemde ideaal bereikt kan worden. Wanneer het gelukt, de denkbeelden dezer aesthetische opvoeding algemeen ingang te doen vinden en deze gedachten practisch in 't leven te verwezenlijken, dan zal daardoor niet alleen ons gansche onderwijswezen en de gansche volksopvoeding, maar dan zal ook het geheele geestelijk leven des volks met een nieuwen inhoud vervuld, verrykt en verdiept worden, en de volgende geslachten zullen ons daarvoor dankbaar zijn. Spreker eindigde met den wensch, dat ook dit Congres de groote beginselen der aesthetische op voeding krachtig mocht helpen verbreiden. De besprekingen werden thans ingeleid door den heer des huizes: Prof. dr. A. Lichtwark, Direktor der Kunsthalle", een der eerste en ijverigste voorvechters van -het nieuwe be ginsel in de opvoeding. Hij sprak in 't algemeen over de beteekenis van de muziek en de gymnastiek voor de aesthetische opvoeding. Ofschoon beide ge scheiden weinig gemeen schijnen te heb ben, hooren ze in den grond genomen toch bij mekaar. In de huidige school blijven ze, wel is waar, meestal streng gescheiden; de nadruk moet er echter op gelegd worden, dat muziek en gymnastiek een gemeenschappelijken oorsprong hebben in de door zang of muziek begeleide rhytmische be wegingen van den dans en den rei. Deze overoude verbinding is van zeer groote en tot nog toe practisch niet genoeg gewaar deerde beteekeuis voor de opvoeding. De gymnastiek werd en wordt in 't algemeen beschouwd als een middel om kracht en gezondheid te erlangen; voor ons is zij echter nog meer en wel de belangrijkste factor voor de ontwikkeling van den wil. De huidige schoolpractijk pleegt den wil niet als de centrale kracht te behandelen, welke het leven moet opbouwen. Veel meer hoort men beweren, dat de wil gebroken moet worden. Alle lichaamsoefeningen, die geschikt zijn den wil te ontwikkelen, te versterken, zullen winnen aan beteekenis, zoodra wij 't in de waardeering van den wil eens zijn. Thans is meer de discipline het doel van het onder wijs. Met discipline alleen zal echter het volk zijn lot niet kunnen dwingen. Daarom moet het turnen nieuw leven verkrijgen; ons streven moet er op gericht zijn, onze oude spelen weer in eere te brengen, waarin onze aankomende jeugd leerde, uit eigen, vrijen wil zijn krachten tot hjt uiterste in te spannen, de speelregels op eerlijke wijze heilig te houden en met nijdlooze bewondering den tegenstander .als overwinnaar te erkennen. De muziek op hare beurt heeft ten doel een andere aangeboren kracht, het gevoel, te wekken en tot ontwikkeling te brengen, iets dat in onze school, die voor 't leeren

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl