De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 17 december pagina 5

17 december 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1486 DE A M S T ER D-A M MER WEEKBLAD VOOR NED ER L A N D. gesloten, de toestanden zijn daar ongeveer ? dezelfde gebleven. Er is hier sprake van de intelligente middenklasse, waar de vrouw zich met reuzenschreden heeft verwijderdjvan het pad, van oudsher voor haar afgebakend, de klasse die de bloem der natie uitmaakt en ons reeds geleverd heeft letterkundigen en onder wijzeressen, kunstenaressen en geleerden, vrouwen van talent en vrouwen van karakter. In theorie en praktijk toont men zich daar afkeerig van hetgeen president Roosevelt be schouwt als de eerste plicht der vrouw". De idealen, wenschen en begeerten dier jonge vrouwen zijn alle gericht op het openbaar, niet op het bijzonder leven. Het zou haar eene on mogelijkheid zijn een dier verborgen levens" te leiden, waarvan zooals George Eliot zegt: ,,het voornamelijk afhangt, dat het goede zijn weg vindt in de wereld en dat het er voor u en voor mij, niet zoo slecht uitziet, als het geval had kunnen zijn." Zij willen allen iets voortbrengen, liefst op 't gebied der kunst en daaraan wijden zij zich met een , koortsachtigen jjver, verzakend hetgeen vroe ger natuurlijke plichten der vrouw werden genoemd. Want van af het meisje van het platte land, dat naar de eteden trekt om er "een dienst te zoeken, het meisje in de stad, dat fabriekarbeidster wordt, om zich te ont.trekken,aan het dienen", tot het meisje uit de betere standen, dat vrijwillig een aange naam ouderlijk huis verlaat, kenmerken zich alle door eene onmatige behoefte aan vryheid, een afwerpen van alle beperkingen en gezag, vóór nog levenservaring haar heeft doen rijpen tot zelfstandigheid. Waarschijnlijk geeft zy er zich geen rekenschap van hoeveel zelfzucht er ligt in die behoefte aan absolute vrijheid, hoe weinig gelegenheid zij in haar nieuwe leven heeft in praktijk te brengen Vosmaer's uitspraak: liefde is zoo iets goeds, omdat zij de menschen zacht maakt en ons leert den eigen egoïsten wil te buigen naar den wil van een ander." Wat züongetwijfeld wél toonen, onder de nieuwe bedeeling, dat is kracht en moed. Moed om tallooze hinderpalen te overwin nen', die haar beletten te komen waar zij wezen wil, kracht om het gevoelig en ge compliceerd raderwerk van haar vrouwelijk organisme te dwingen tot groote inspannin gen. Maar haar moed is van de actieve en strijdbare soort, niet in staat tot lijden en dulden en de gecondenseerde kracht, die ge duld heet, bezit zij niet. Hoe zou zij dan in staat z^jn zich te bewegen binnen de enge grenzen van een huiselijk leven, zich te wijden aan de velerlei moeilijk te omschrijven plich ten, het brengen van kleine offers, de schijn bare kleinigheden, waarvan het geluk van een gezin afhangt, hoe er die toetsen van warmte en gezelligheid weten aan te brengen, die den huiselijken atmosfeer doortrekken van hun licht, den onwillekeurigen invloed kunnen oefenen, die, in elk menschenleven een der machtigste factoren is ? Haar hart gaat uit naar een ander soort van invloed. Zij wil de schoonheid dienen, niet zooals haar minder begaafde zusters door haar eigen persoon te vergieren, maar door zelve iets te scheppen : een boek, dat de harten der menschen zal ontroeren, een kunstwerk, dat hun smaak zal streelen. Of, zoo haar daartoe de gaven ont breken, dan wil zij zich een eigen terrein veroveren, buiten haar ouderlijk huis, waar zij leven en werken kan. En waarlijk, dat hebben vele bereikt. Zij hebben'de zoetheid gesmaakt van eigen verdiend geld, van viije beschikking over den tijd, die haar na de werkuren rest, zij kunnen in hoofdzaak haar leven inrichten zooals zij dat verkiezen, zonder eenige inmenging van anderen, die haar eischen stellen of tegenover wie zij plichten hebben te vervullen. Wat zal, vraagt Lucas Malet, aan het einde van haar artikel, de toekomst zijn der werkende vrouw, wat betreft de plaats die zij inneemt in den modernen staat en ten opzichte van haar individueel geluk, hoe staat zij tegenover bet huwelijk ? Omtrent de beide eerste punten zullen de gevoelens zeer uiteenloopen; we willen alleen het laatste wat nader beschouwen. Ik geloof dat, over 't algemeen, haar ver langen naar het huwelijk niet zoo groot is UIT DE NATUUR Bevruchting. (Slot/. Xu ten slotte nog eenige opmerkingen en aanvullingen, die, als ik ze tusschen de vorige uiteenzetting had gevoegd de zaak al te in gewikkeld hadden gemaakt, althans voor lezers die er niet eerder van gehoord hebben. Toch zijn, zooals ge zien zult, de volgende zaken, de voornaamste, de dingen waar 't op aankomt, en die de studie, waarvan ik hier in hoofdtrekken een korte schets heb trach ten te geven zoo belangrijk maken voor de kennis der lichamelijke en geestelijke ont wikkeling, ook van den mensch. Laat rue u even herinneren aan het feit dat de kernen van de beide geslachtscellen die zich bij de bevruchting vereenigen zullen, en die elk de helft van het normaal aantal kerndraden bevatten, niet dadelijk samen smelten tot n kern. 3Iaar dat zij naast elkaar blijven liggen als een dubbelkern; zij zijn slechts door een fijn tusschensehot ge scheiden ; dit is in 't eerst vlak, maar krijgt spoedig inzakkingen en nitstuipingen, zoodat de grens tusschen de kern van vaderskant en die van moederskant steeds moeilijker zichbaar wordt. Prof. Ihigo de Vries noemt de beide helf ten van zoo'n kern de voorkernen; dit doen de meeste andere schrijvers, ook Strasburger niet; en toch levert deze onderscheiding een groot gemak op. 't Is een verduidelijking bij de lectuur, omdat het woord voorkernen ons telkens terug wijst naar den oorsprong van twee verschillende individuen. Elk van die voorkernen, die als aan elkaar gehechte tweelingen zoo l-ing mogelijk om en bij elkaar blijven, bevat een gelijk aantal kerndraden welke zich steeds in paren bijeen houden; en wel zoodat van zoo'n paar gelijk waardige of-?homologe" kerndraden er n van den vader, de andere van de moeder afkomstig is. Zoo'n kerndraad vertegenwoordigt een stel van eigenschappen. Daar het nu alleen tot een bevruchting en tot verdere celdeeling en ontwikkeling komt na een celkern-vereeniging van soortgenooten (of individuen van nauw verwante soorten), zuilen die eigen schappen op enkele na gelijke zijn. Wat de structuur van deze kerndraden betreft, blijkt het bij sterke vergroóting, dat elke kerndraad uit een groot aantal deeltjes bestaat, zoodat ze onder bepaalde verlichting er uitzien als parelsnoeren. Weismann geeft als dat van de vrouwen der vroegere generatie. Niet het verhoogen van den levensstandaard alleen is oorzaak dat er minder huwelijken gesloten worden. De werkende vrouw be hoeft het huwelyk niet meer te beschouwen als een middel ter verzorging, ze heeft de vreugden der onafhankelijkheid gesmaakt, vele hebben er een tegenzin ia gekregen haar leven in te richten naar de eischen, die man, kinderen en huishouding haar stellen, want als men niet zeer rijk is, zal men ook bij alle vereenvoudiging der buislijke inrich ting, veel tijd aan dit alles moeten geven. En naast, misschien boven dit alles, noemt Lucas Malet het afnemen van het moederlijk instinct. Het zij mij vergund hier eene per soonlijke herinnering in te lasschen. Eenigen tijd geleden werd mij inzage ver leend in een bundeltje brieven. Het papier was geel geworden en de inkt verbleekt. Zij waren geschreven vijftig en meer jaren ge leden en behelsden de beschrijving van het huwelijksleven eener zeer jonge vrouw, naar mate de jaren voortgingen, de moeder ge worden van een groot en woelig gezin. Weinig waren haar vreugden, gering in aantal haar ontspanningen, groot en vele haar zorgen. Maar, hoe vol ook van de moei ten en bezwaren van het dagelijksch leven, nooit waren de brieven alledaagsch. Gedragen werd de schrijfster door een hartstochtelijk gevoel van moederliefde, omhoog gebeurd over 's levens lasten, getroost onder veel wat haar neerboog en drukte. De brieven deden mij denken aan de ouderwetsche romans, waarmee, een dertig jaar geleden, 't eerst Frederika Bremer en daarna miss Yonge en miss Mulock de harten der geheele romanlezende vrouwenwereld wisten te treöen en voor onzen geest verschenen weer de gestalten uit de Madelie?enkrans", John Halifax, Violette of de schoonzuster, de Erfgenaam van Redclyffe. Als de schrijfster der brieven, beperkten deze romanschrijfsters zich tot de ervaringen van vrouwen, wier levenskring lag binnen haar te huis. Maar, in dat beperkte kader, toonden zij zich meesteressen. Er is in de schildering een frischheid van verven, een warmte van toon, een diepte van teederheid, waardoor al dit gewone nooit afdaalt tot het banale. En echter zij hebben hun tijd gehad. De romanschrijfsters van onze dagen weten wel beter dan hare voorgangsters na te volgen. Zij zijn zich bewust te schrijven voor een nieuw geslacht van vrouwen, weten dat haar geschriften voeling moeten houden met andere begeerten en hooger eischen, zullen zij instemming vinden. Ik heb mij afgevraagd welk meisje van onzen tijd een leven zou willen leiden als dat van de vrouw en moe der, wier brieven ik las. Toch is haar leven geweest als een dier diepe stroomen, begrensd binnen enge oevers, wier ondergrondsche werkingen onberekenbaar groot zijn. Prof. Jelgersma heeft onlangs, als blijken van superioriteit genoemd : iniatief, sponta niteit en combinatievermogen en 't wil mij toeschijnen, dat het niet juist in deze eigen schappen is, dat de vrouw uitmunt. Zeker er zijn altijd geweest er zullen altijd zijn vrou wen van genie; volgens Lucas Malet, is het haar steeds gelukt de harten der mannen tot zich te trekken en dikwijls om haar eigen te breken, in de poging om een mannelijk brein en mannelijke eerzucht te vereenigen met een vrouwelijk vermogen tot lief hebben en lijden, dat alles wonend in dat samenge steld en grillig mecanisme: een vrouwelijk lichaam. Maar 't is niet over deze enkelen dat wij spreken, 't Is over de groote klasse die haar idealen heeft verplaatst. Wel is waar, heeft de moderne vrouw, die het huwelijk niet versmaadt, er in den laatsten tijd een uitweg op gevonden: zij wil zijn de kameraad ' van den man. Maar we betwijfelen het of de groote massa der man nen daarmee gediend is, of zij in een vrouw niet iets anders zoeken dan in een vriend of een kameraad. Wij zouden dus moeten beginnen met den man op te voeden tot waardeering der nieuwe orde van zaken. Echter, deze strooroing in het geestes leven onzer dagen zal weer voorbijgaan; de vrouw, naar hartelust geofferd hebbende aan deze mode, zal, zij het als een vernieuwd aan die deeltjes den naam van Iden. Maar ook elk deeltje blijkt bij de uiterste vergroo ting, die op 't oogenblik is te verkrijgen, nog weer samengesteld uit enkele lijnere korreltjes. Dit nu zijn de zichtbare, de stof felijke vertegenwoordigers van de theoreti sche Pangenen door prof. Hugo de Vries aldus genoemd. In zijn werk van 18S9,,intracellulare l'angenesis" stelde hij de hypethese op, dat in de celkern alle soorten van Pangenen vertegenwoordigd zijn. Hij bouwde op Darwin's voorloopige onderstelling van l.StlS, en op verschijnselen bij kweekprooven omtrent bastaardeering. Deze korrels zullen wellicht nog weer groepjes zijn van stoffelijke deeltjes, die wij kunm-n beschouwen (op grond van talrijke onderzoekingen) als te zijn du jiaiii/nii'ii, stoffelijke dragers en overdragers van de erfelijke eigenschappen bij levende wezens. Uit allerlei uiterst scherpzinnig be dachte waarnemingen en zorgvuldig uitgivoerde proeven van de laatste twintig jaren is de groote waarschijnlijkheid van de/e theorie ten slotte aangetoond, en de beste steun er voor geven de uitkomsten van de kweekproeven. zooals die door Mendel en M ugo de Vries zijn ondernomen. Maar niets '/.on zoozeer overtuigd hebben als een ontdekking, dat de kerndraden van n en den zelfden vóór! ern onder elkaar ver schillend moeten zijn. Dat was niet anders direct te bewijzen dun door uit een kern eenige chromosomen weg te nemen, 't Klonk mij indertijd ongelooflijk in de ooren, toen ik voor 't eerst hoorde, dut het aan lïoveri gelukt was, een deel der kerndraden uit een bevruchte eikern te verwijderen, zonder het | ei te vernielen. Km eitje van een zee-e.-e! is al heel klein, de kern nog kleiner e,u dan de kerndraden ! Daar moeten meestal ver grootingen van 1SIH) ;\ -iKKi bij te pas komen, om iets goeds te kunnen zien. Kn dan eenige van die dingen weg te nemen uit een met het bloote oog onzichtbare levende celkern! Maar 't was een eandidaat in de zoölogie die 't mij vertelde; dus 't zou wel waar zijn, en kort daarop las ik de beschrijving van iiet middel, door prof'. Theodor Boveri in W rzburg aangewend, dat zulke goede uitkom sten gaf. Deze methode berust op een kunstma tige bevruchting, waarbij opzettelijk twee spermatozoïden in n ei worden gebracht; daardoor ontstaat ongewone deeling in vieren in plaats van in tweeën. Door een chemisch middel worden de tusschenschotten van de wezen, terugkeeren tot huishouding en kin derkamer." Aldus Lucas Malet. Wij willen wachten en toezien. De vrouw heeft ten allen tijde gegolden voor een onberekenbaar wezen, waarvan men veel, dok dit onwaarBcb\jnl)jke, verwachten kan. Inmiddels willen wij dankbaar erkennen, dat, voor de vrouw, die werken moet, de gelegenheid tot levens onderhoud en levensvervulling zich ontzaggelijk heeft uitgebreid. Zooals langzaam de vrucht rijpt, onder regenvlaag en zonnestreeling, zoo moet ook de werkende vrouw, dat voortbrengsel van den nieuwen tijd, zich ontwikkelen onder den strijd der tegenovergestelde meeningen. M. K. Het Het is al een paar jaar geleden. Ik woonde toen in het dorpje H. en ging nog op de lagere school. Mijn jongste zusje, een lief engeltje van 3 jaar, met blonde, krullende lokjes en zachte blauwe oogjes, was ziek. 's Morgens, als ik naar school ging, zei ze me altijd zoo lief gedag. Zij kon nog niet goed praten, maar mijn naam begon ze al zoo aardig te zeggen. Dat was ook geen wonder. Altijd had ik veel van haar gehouden en dikwijls had ik urenlang aan haar wiegje zitten neuriën tot ze eindelijk insliep met haar kleine poezele handje in mijn vuile straatjongenshand. En nu was ze ziek. Erg stil was het toen geworden in ons groote, ongezellige huis. De gordijnen waren dicht om het zonlicht buiten te houden. Alleen de klok tikte met haar scherpe stem altijd maar door en de stofjes speelden vroolijk in een straaltje licht, dat door een spleetje naar binnen viel. Mijn moeder liep rond met dikke, roode oogen. Toen ik weer naar school ging, sliep Greta en ik moest zonder groet weggaan, 't Was de eerste keer. 's Middags waren de blinden gesloten. Ik dorst niet binnengaan. Ik wist alles; ik voelde het. Een medelijdende buurvrouw streek mij over het haar en trachtte mijn droefheid met mooie woordjes en nog mooiere beloften te doen ophouden. Begrijpen de groote menscben dan niet dat er voor de kleine menschen gevoelens bestaan, die zij niet eens kennen, niet eens begrijpen? Twee dagen later werd mijn zusje weggedragen in een klein kistje, onder den arm van een grooten buurmans jongen. Mijn vader en ik liepen erachter. Over de sluizen, langs het postkantoor, de school, naar de kerk. Daar zette de jongen het kistje neer. Twee kaarsen branden en knetterden aan hè; hoofdeinde. Met langzarnen, sleependen tred kwam de pastoor uit de sacristy. Zijn stappen klonken akelig door het holle, doodsche gebouw. Ik lag op mijn knieën te bibberen op de steenen naast het kistje. De pastoor las wat uit een boek. Ik verstond er niets van. Toen gingen we weer naar buiten. De zon scheen, een waterzonnetje, dat telkens wegkroop achter een waterige, grauwe wolk. Het hek van het kerkhof stond open. De aarde was klonterig en bleef plakkend aan de zolen van mijn schoenen hangen. We liepen door een kromme laan van treurwilgen tot heelemaal achter op het kerkhof. Daar lagen rijen kleine heuveltjes, met groen gras er op en bovenop een bruin geteerd,paaltje met een nommer. In de achterste rij was eene kuil gemaakt. De spade lag er nog naast met de vette klonters aarde er aan. In die kuil zetten ze het kistje. Toen las de pastoor weer iets, waarvan ik geen woord verstond en toen zei hij nog iets van berusting, geloof ik en we gingen weer naar huis, achter elkaar. Ken maand later zijn we verhuisd. Ver leden zomer kwam ik nog eens in H. Een sloot scheidt het kerkhof van den weg af. Als een kwajongen ben ik toen over de sloot gesprongen. Kr was nog niets veranderd. Daar vlak vóór me de rijen heuveltjes met de paaltjes er op. Rechts het lijkenhuisje geheel met klimop begroeid. Verder, tusschen het groen van palmboschjes en treurwilgen. de rijkeiui's graven met mooie groote steenen er oj). Hoe benauwd grijs lagen ze daar ! [Iet eene einde een beetje hooger. Ken kruis er achter, zwart met een zwart kruis en tus schen de groeven van de ingebeitelde letters zat een dik laagje mos. En achter dat alles het groote ijzeren hek met de twee grijnzende doodshoofden en de weinig aanlokkende woorden,,!!-wacht-ik-ook"met ijzeren streepen er tusschen, verguld. Toen heb ik gezocht in de achterste rij naar het paaltje met nummer 19 erop. Ik vond het. Het was een heuveltje net als de andere, met kort afgemaaid gras en toch was het anders, heel anders. Ik ben naar de andere graven gewandeld, naar de mooie. Er waren heele mooie bij met Latijnsche opschriften en heele verhalen er bij, maar er was er maar n, dat me trof, omdat het zoo leek op dat van mijn zusje. Er lag een steen op. Wat er op opstond heb ik niet gelezen. Maar er stond ook een klein houten kruisje bij. Daaromheen een zwarte krans met een grijs-zilveren strik en met kleine, eenvoudige lettertjes stond er op: Rust zacht lieveling." Geen naam, niets dan die wensch. Het was alsof ik het hoorde zeggen met een zachte stem. En toen ik weer bij paaltje 19 was, heb ik die woorden herhaald. K n dat mijn zusje mij gehoord heeft, dat weet ik zeker. F. B. celdeelen gedeeltelijk opgelost zoodat die deelen van elkaar gescheiden worden; en zoo krijirt men cellen, met een tekort aan kerndraden of eigenlijk aan de vereischte combinaties van hun deelen. Kn wat. bleek nu : zulke cellen groeien een poos door, en ontwikkelen zich tot verschillende vormen ; maar elk mist iets, en tot een volledig uit gegroeide larve brengen zij het niet. Eeu heel enkelen keer evenwel ontstaat er een normaal dier uit die opzettelijk te kort ge dane cellen; en dat komt mooi uit met de wiskiinstitr te berekenen gevallen, dat onder <le vele abnormale er n normale combina tie voor moet komen, die dan ook e-en nor maal verloop voorspelt. Dit onderzoek doet. bij de andere L't-voegd de onderstelling bijna zekerheid worden, dat de deelen der kerndraden de stolle ijke dra gers der erfelijke eigenschappen zijn. Laten we nu nog even, na de feiten a N zoodanig gegeven te hebben, nagaan welke beteekenis enkele van die subtiele vormver anderingen in de levende geslachtscel kunnen hebben ; ik heb dat niet durven zegaen bij de beschrijving ervan, ook al om ui uv ij k'miren en ingewikkeldheid te vermijden. De beide voorkernen van een cel, dus de vaders- en moeders-helften, waaruit i-lke kern be-taat, blijven, hoewel ze nauw ver bonden zijn. op zich H'if. Klke cel uit een vorige ontstaan heeft eenzelfde dubbele kern, uit de beide voorkernen samengesteld; en eerst vrij laat in 't leven van een individa verlaten elkaar die voorkernen weer; n.l. als <-r opnieuw geslachtscel len worden gevormd, opdat een nieuwe generatie ontstaan zal. \Vel heeft eik van de geslachtscellen dan nog maar de helft van de eigenschapsdragurs, maar toch een volledur stel; want een gewone lichaamscel heeft immers een compleet dubbelstel : n van vaders, n van moederskant. Hoe gaat 't nu verder met die pangunen, de eigen-cluipsdra«ers? In een schema is dat het duidelijkst te volger;. Laat m en r in tig. l kernen van cellen voorstellen, die manlijke en vrouwelijkegeslachtscellen zullen opleveren. De vier tin ten stellen vier verschillende eigenschappen voor, alle andere zijn overal gelijk. Hoe de voorkernen scheiden en .zich meer vereeni gen kunnen, geven de figuren l Ill'vol-doende aan. Nu zouden, zonder meer, bij de geslachtscel vorming, dus bij 't uiteengaan van zijn voorMercedes Gaülaud. Grieksch /'eest bij gravin de Carfort. Marie Hali's tournee in Amerika. De rechtbank te Perpignan beschikt over een nieuwe kracht, een vrouwelijke pleit bezorgster : rnejufvrouw Mercedes Gaillaud. Zij is op het oogenblik de jongste vrouwelijke rechtsgeleerde in Frankrijk. Mejuffrouw Chauvin was in Frankrijk de eerste vrouwelijke rechtsgeleerde, zooals Mejuffrouw Adolphine Kok dit ten onzent was. De eerste zaak" van Mercedes Gaillaud was zér luguber: kindermoord. Warm en welsprekend was de pleitrede der jeugdige vf- rdedigster. Mercedes Gaillaud ziet er in ambtsgewaad aantrekkelijk en ernstig uit. * * Keeren wij terug tot den tijd van Molière? Tot de dagen, waarin de Philaminte's", de geleerde vrouwen onder ons, tot Griekschsprekende heeren znllen uitroepen : Quoi! monsieur sait du grec? Ah ! permet(tez, de grace, Que, pour l'amour du grec, monsieur, on (vous embrasse," En wanneer dan een Grieksch-doende Vadius" gezellig alle dames aan zijn hart wil drukken, dan kunnen de schalk'e, een voudige, gezond-verstandelijke, ««'/-geleerde Henriette's onder ons, de omhelzing weren met Henriette's argument: Excusez-moi, monsieur, je n'entends pas (Ie grec." Of, gaan wij nóg verder terug! Tot de tijden der oude Grieken ? Griekscbe vrouwenkleeding. Grieksche spelen, dansen en muziek herrijzen hoe lan ger hoe meer uit grauwe vergetelheid. De onvolprezen danseres Isadora Duncan brengt er het hare toe bij, heeft onbetwist een leeuwen-aandeel in de vereering voor Grieksche kunst en Grieksche kleederdracht. Zooals ik onlangs mededeelde zijn Engelsche dames in Grieksch gewaad verschenen in haar opera-loge te Londen. De verbazing die de dames wekten door het ongewone van hare kleedij, maakte spoedig plaats voor ongeveinsde bewondering. Vrouwen die zich drapeeren in de teer getinte, zacht wollen, soupele gewaden vol mysterie-plooien, diepe golvinge», slanke, verrassende kronkelingen der antieke kleedij of' van een nabootsing der klassieke kleederdracht, moeten beschik ken over aangeboren of aangeleerde sierlijk heid in stand en beweging om die kleeding tot haar recht te doen komen. Op hun prachtig landgoed te Luckydv in Uretagne hebben graaf en gravin de Carfort een Urieksch feest gegeven, rwaartoe al hun vrienden en bekenden uit den omtrek genooditid waren. Tot de nummers van het fees'prograinuia behoorden : scènes en ballet uit Orpbée (van Gluck) gezongen en gedanst ! kernen, deze weer gelijk zijn aan die van de l ouders; en een voorkern der kleinkinderen was weer gelijk aan een van die van de grootouders; verandering was niet mogelijk. Maar 't microscopisch onderzoek heeft met voldoende zekerheid aangetoond, dat er j kort voor het afscheid van de voorkernen, vóór de bal veering, dus vóór de vorming der geslachtscellen, een innige verbinding, een versmelting haast, van chromosomen plaats vindt, waai bij een uitwisseling van deeltjes mogelijk is. Vergelijk eeus de figuurtjes hierbij en maak zelf de com 'niiaties, die mogelijk zijn. En tracht?als b.v. zwartgemaakte er, witgelaten helften rood en elfen meebrengen 'als eigenschappen van een bloem) en de horizontaal- en vertikaal gestreepte resji. wit en geplooid, nu te vinden, welke eigenschappen dan de kleinkinderen gecom bineerd vcitooncn. Dan uorlt het u wellicht duidelijk, wat Hugo de Vries in zijn straks te noemen boekje zegt van het bijzondere voorrecht, dat grootouders genieten als ze de jeugd van hun kleinkinderen gadeslaan. Want niet de eerste generatie maar de tweede | zal de kt-mncrken, dus van de grootouders, in alle mogelijke combinaties kunnen bezitten. Hu dan mei een wemij; nadenken komt ge er licht toe, ook de conclusie van prof. de Vries te aanvaarden, als hij zei;t. het nut van kruisbestuiving bij planten hier in te zien. dat door 't doen ontstaan van het grootst mogelijk aantal kleine verschillen, er | voor een p.antensoort ook steeds de grootste kans bestaat, dat onder de nakomelingen altijd wel eenige zijn, cue ergens omstandigheden vinden pasklaar voor hun wezen! óf wat op hetzelfde neerkomt, dat onder de nako-ne1 iniL'en wel altijd n of meer pasklaar zuilen zijn voor irewijzigde- omstandigheden. \\ ie meer en détail ib'ze zaken wil na^uan, j zonder juisi bijzondere studie er van ie maken kan ik aanraden, achtereenvolgens te lezen: </. dr. K. Teichmun. ,,Der Befriichfuimsx orgrrng. ';.' prof. dr. Hugo de Vries: Oorsprong en bevruchting der ->lue:iH-n" en c. ,.Die stolllichen Grundslageu der \Vrerbung im Organiscben Reich" von prof. Kduard Strasburger. l Deze drie boekjes zijn alle in popnlairen trant geschreven, 't eerste en 't laatste geïl lustreerd. Het tweede werkje is een uitge werkte voordiacht van prof. de Vries in de Hollandsche Maatschappij van Wetenschap pen en in 1904 in de Gids" verschenen. Elk der boekjes kost ongeveer ? 1. ? E. HEIMAXS. door de dames Dunoyer de Segonzac, Chauvel en Derrieu, en door de jonge meisjesHenriette en Geneviève de Carfort, Hervieu en Solange. De fantasie Télémaque" werd gespeeld door mevrouw Cora Laparcerie?Eichepin, Delaunay, Bellerille en den heer en mevrouw Derrieu. De figuranten bij tooneelspel en ballet waren zeer jonge meisjes, allen in Grieksch costuum en met het bekenda Grieksche kapsel. # * *? Marie Hall is een zeer jeugdige, zij is even in de twintig, beroemde Engelsche vio liste. Over haar armoedige kinderjaren, haar zeldzamen muzikalen aanleg, over haar gaan naar een conservatoire, dank zij de tussc hen komst van den Hongaarschen violist Jan Kubelik, heb ik vroeger al een en ander meegedeeld. Marie Hall behoort nu tot de sterren", die kunstreizen maken. Zij is voor vijf maan den naar Amerika vertrokken, om in Canada en in de Vereenigde Staten op te treden. Voor die tournee zal aan de artiste door haar impresario worden uitbetaald de som van 10,000 pond st. (120,000 Ned. guldens), Eerst in Mei zal Marie Hall naar Londen terug keeren. Als de krachten der jonge artiste nu maar bestand blijken tegen de vele ver moeienissen van reizen en trekken en het drukke concerteeren. Buitengewoon sterk is Marie Hall niet, en niet zoo hél lang is het geleden, dat zij ernstig ziek was. Haar gezichtje is nog altijd even strak en wee moedig als in vroeger jaren. Prachtig is de laatste foto, van haar in Londen genomen voor haar vertrek naar Amerika. Materieel ont breekt het de kunstenares blijkbaar aan niets. Zij is gehuld in een exquise ledingote met grooten bever-bonten Médicis-kraag; haar vlijtige handjes geglipt in een nieuwerwetsche mof van reusachtige afmeting. Een toque van beverbont versierd met fluweelen strik ken en pompons, in lichte tint voltooit haar toilet.. Doch stroef-peinzend is haar intel ligent gezichtje. Goud en eerbetoon stroomt haar toe, maar, de gevoelige kunstenares, wier spel door weemoed en teerheid geadeld wordt, is nog niet los van het smartelijk herinneren aan een tijd, toen zij als kind van straatmuziekanten met het bakje moest rond gaan. Flink meefiedelen vond Marietje ver rukkelijk, maar, o! dat vréselijke centenophalen ! CAPRICE. Nederl. Code i'an voedings- en verbruiksartikelen. Het door ons ontworpen adres aan de Regeering in zake bovenstaand onderwerp. is aan '/.. Exc. den Minister van Binnen!. Zaken verzonden. Dat wij hierbij onmiddellijk den steun ontvingen van een groot aantal industrieelen en handelaren, constateeren wij met voldoening en achten deze sprekende bewijzen van instemming met ons streven van groot' belang voor het welslagen eener zoo hoogst urgente en onontbeerlijke zaak. Wij merken hierbij nog op, dat van vele zijden aangedrongen werd op een overleg tusgchen de te benoemen ambtenaren en industrieelen en handelaren, betreffende de aan de verschillende waren te stellen eischen. Zeer beslist achten wij zulk een overleg hoogst noodzakelijk, evenals de hulp zoowel van medische als juridische zijde. Wij gaven een en ander ook reeds in de memorie van toelichting bij het request (zie de beide vorige maandbladen) Je kennen en vertrouwen dat de Regeering bij een eventueele benoeming der ambtenaren, met deze wenschen rekening zal houden. Hoewel ons blijkt, dat na de verzending van het adres, nog zeer veleu hunne handteekening inzenden, hebben wij vermeend dat de Regeering door de reeds nu, binnen zoo korten tijd verkregen adhaesie uit zoo menig gebied van handel en industrie, de zekerheid zal kunnen verkrijgen, dat de inwilliging der vragen van ons verzoekschrift in een dringend gevoelde behoefte zal voor zien, waarbij de belangen van het geheele volk betrokken zijn. Dr. VAX HAMKI. Roos en HARMEXS. (Uit het bekende Maandblad ieijni 'erralfc/iingen enz.) I. De lig. m. en v. stellen voor een man nelijke en een vrouwelijke kern van twee planten van de zelfde soort. Alle eigenschappen zijn gelijk ondersteld, behalve die door de verschillende tuekening aangeduid. Daarnaast de kern en van de geslachtscellen uit m. en v. afkomstig. II. De 4 mogelijke combinaties uit het eerste geslacht. III. Alle combinaties in het volgende geslacht. Hieruit is te zien, dal alle gelijk worden aan ouders of grootouders ; meer com binaties zijn in dit geval niet mogelijk. i IV. Als I. Maar vóór bet scheiden der ! voorkernen heeft een uitwisseling van eigeni schappen plaatsgehad; hieris deze voorgesteld door uitwisseling van helften. V. De geslachtscellen afzonderlijk als bij L VI. De daarbij mogelijke combinaties 1ste geslacht. VII. Alleen van de laatste is een helft uitgewisseld tusschen de twee voorkernen, wat bij alle kan gebeuren. Alleen hierdoor zijn al een groot aantal combinaties mogelijk. De lijnen wijzen er slechts eenige aan. De andere zijn gemakkelijk te vinden. Nu zijn er wel nieuwe bij.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl