Historisch Archief 1877-1940
DE A M sTKRDAMMER WEEKBLAD VOO R NEDERLAND.
No., 1486
leven, het werkelijk leven, den trots der zelf
standigheid in hun volk opwekken, de jonge,
?wél bewuste krachten steunen en tot den
waardigen strijd om het bestaan aanvoeren.
Wel integendeel : ze zijn de besliste, syste
matische vijanden van al die jonge, frissche
krachten en trachten die te dwarsboomen,
waar zij ook kunnen. Onder hun handen
wordt iedere openbaring van 't gezonde
Vlaamsche leven terstond als een lijk, dat
de sterkere, heldere leiders voortdurend uit
dan weg moeten trappen, om het licht der
toekomst nog te kunnen zien.
De conclusie ligt dan ook voor de hand.
Het Vlaamsche volk, de groote. in onwetend
heid gehouden massa, heeft dood-eenvoudig
geen recht op wat haar toekomt, omdat zij
het gemis niet voelt van het levens-epsentiëele
dat haar ontbreekt. Daarom ook lijdt ij er
niet onder. Kakelen slechts, een heel klein
helder ' groepje, weet, voelt en lijdt voor
allen. Zij lijden, maar zij strijden ook ; zij
worden langzaam aan talrijker en daardoor
sterker en bereiden flink den weg voor naar
de toekomst.
Maar lang, helaas ! zou het nog kunnen
duren, vóór die sterk-zelfbewuste eenlingen
tot een sterk-zelfbewuste natie opgewassen zijn.
Dat het toch eindelijk komen zal, geloof ik.
BUYSSE.
- Het komt ons voor, dat het Vlaamsche
hart van den vriendelijker! inzender zich al
te vroeg bezorgd maakt over een overmaat
van medegevoel, die de Vlamen door hun
klachten bij ons zouden kunnen wek
ken. Wij, Hollanders, zijn vijf en zeven
tig jaar zóó onaandoenlijk voor hun leed
gewees^ dat, heusch, aan ons adres een
waarschuwing overbodig geoordeeld mag
worden.
Het spijt ons echter, dat Buysse blijk
baar niet kennis genomen heeft van onze
kritiek op de Vlaamsche Beweging, toen er
sprake was van een liberalen en ook van
een katholieken Vlaarnschen Landdag.
Immers, hij zou dan geweten hebben, dat
wij in hoofdzaak als hij over haar denkon,
nu wij in het licht hebben gesteld: l o. de
verzwakking van het Vlaamsche rechts
gevoel, 2o. de noodzakelijkheid om in plaats
van de tweetalige" Vlamen, vooral de drie
millioen alleen Vlaamsch-sprekende te be
werken, 3o. om den strijd minder luidruchtig,
maar veel krachtiger te voeren, door het
rechtsbeginsel, anders gezegd, het ethische
motief, tot grondslag aan de beweging te
leggen, en al zoo zich niet voor te stellen
dat een ras- en taalstrijd tot een goed eind
zou kunnen worden gebracht, zonder dagen
van spanning te openen en daden van zelf
opoffering te verrichten. Toen hebben
ook wij er op gewezen, dat een hervormde
Vlaamsche beweging zeer waarschijnlijk nog
het allermeest zou hebben te kampen tegen
de schijnvrienden onder de hoogeren in de
groep der tweetaligen, waarvan trouwens
ook de strijdlustige Vlamen zelf overtuigd
zijn. Wij herinnerden er toen mede aan,
dat volgens den Vlaamschen Strijd, op dien
met slaande trom a^angekondigden liberalen
landdag te Antwerpen. Buis, oud-burge
meester van Brussel, van Rijswijck, burge
meester van Antwerpen, en Braun, burge
meester van Gent, niet eens aanwezig waren !
Zeker, de kopstukken, vele der kopstuk
ken, dragen schuld.
Nieuw echter is Buysse's antwoord op
de vraag: hoe komt de Vlaamsche massa
zoo onverschillig;' waar hij schrijft, dat de
Vlaamsche Academie de basis en de steun
van heel het Vlaamsch bewustzijn zou
moeten wezen." Alsof de Belgische
Kegeering zoo iets vermoedende, den Vlamen dan
zulk een basis en steun zouden gegeven
hebben !
Wie heeft ooit in de stichting van die
Academie iets anders gezien dan een hof
felijke aardigheidje een van de onschuldigste
dingen, die de Walen den Vlamen konden
toestaan ? Van welke letterkundige of taal
kundige Academie verwacht men zóógrooten
invloed op het Volksleven;'
Wij hebben allerminst reden orn deze
instelling te verdedigen al is het juist
een harer leden, die ons, waar wij scherpe
kritiek op de Vlaamsche Beweging geoefend
hebben, in 't openbaar in 't gelijk heeft
gesteld. Dat lid is waarschijnlijk n
van het paar inderdaad merkwaardige
mannen" in dat College verdwaald maar
-wij zouden wel willen vragen, wat is die
Academie op eens geworden dat zij mede
als de groote oorzaak wordt genoemd der on
verschilligheid, die zooveel Vlamen aan don
dag leggen^ De oorzaken dier onver
schilligheid zijn zeer vele. Kéne ligt in de
vroegere en latere geschiedenis van Belgii',
het tweetalig land; in de revolutie van 30,
toe i de Vlamen zelf, niet wetende wat zij
deden, tegen de beschermers van hun taal en
beschaving zich lieten leiden ; zij ligt in den
treurigen geloofshaat enden politieken strijd,
die de samenwerking dermate verlamt, (hit
het volk onderling zich meer clerieaal en
anti-clericaal, dan gemeenschappelijk
antiWaalsch gevoelt; zij ligt vooral in de
Waaische overheersching der laatste
vijfen-zeventig jaar, waardoor de Vlamingen
de massa, onthouden als haar de Vlaamsche
beschaving wordt in jammerlijke achter
lijkheid verkeert. 7ij ligt ook voor een
goed deel in de houding der hoogere gees
telijkheid ? die blijkbaar meer
Franschgezind, de beweging krachteloos maakte.
Of kan iemand er aan twijfelen, dat het
Vlaamsch reeds vóór hingen tijd recht 7.011
zijn gedaan indien do hoogere geestelijk
heid in België(lat werkelijk had gewenscht 'i
/oo zouden wij meerdere oor/aken kunnen
opnoemen, maar hoe nu de heer uysso
zoo veel gewicht kan hechten aan een vóór
enkele jaren opgericht rijks letter- of
taalkundig college, wij begrijpen het niet.
Intusschen of deze Academie1' een doode
massa nulliteiten is, het interesseert ons wei
nig doch wij meenen de conclusie" van
Buysse niet to mogen aanvaarden :
Het Vlaamsche volk, de groote, in
onwetendheid gehouden massa, lireff.
dood-peni'ouduj fjetoi n'i'lt/ <>i> trut Ituni'
toekomt, omdat zij het ijemix niet roi'lt
van het leceits-esseittii'elo dat Jianr
otitbree.kt."1
Werd deze paradox onder de rechtsrege
len opgenomen, de maatschappij zou in
menig opzicht er niet wel bij varen. Niet
het rechtsgevoel van het individu bepaalt
het recht maar het rechtsbesef van de
gemeenschap. Men zou volgens Buysse's
uitspraak een volk en dit is in Belgi
tot op zekere hoogte het geval door
achteruitzetting, het onthouden van de mid
delen tot ontwikkeling, door verstomping,
ongevoelig kunnen maken voor eenig recht,
om dan te mogen zeggen dat volk heeft
op recht geen recht meer.
In het hier gegeven geval, gaat de
conclusie in 't geheel niet op, wijl de kern
der Vlaamsche Beweging, de minderheid,
de zelf bewuste, strijdende en lijdende min
derheid, ongetwijfeld aanspraak kan maken
op recht. En haar recht is, dat het ras,
waarvan zij onafscheidelijk deel uitmaakt,
het ras in welks naam zij lijdt"
verkrijge wat het als ras mag vorderen.
Zeker de verhouding tusschen den omvang
van kern en van massa kan veel gun
stiger zijn dan zij bij de Vlaamsche Be
weging is, maar welke beweging ook,
het is steeds slechts een minderheid die
haar drijft en recht voer het geheel vraagt.
En nu zullen wij wel de laatste zijn om
de kracht der Vlaamsche Beweging te over
schatten, maar men moet niet vergeten,
dat, hoe zwak zij ook moge zijn, de Bel
gische \Vaalsche Regeering zelve, juist in
de ontoereikende taai-wetgeving reeds zoo
dikwijls principieel de
rechtserkenning van het Vlaamsch zich heeft laten
afdwingen of aftroggelen, dat zelfs de Walen
niet meer Buysse zullen kunnen nazeggen:
dat volk heeft geen recht, wijl alleen een
minderheid er voor strijdt of lijdt.
En al mogen er uu onder de Ttu-eetalige"
Belgen velen zijn, die er zich niet om be
kommeren of het menu in 't Fransen dan wel
in het Vlaamsch is gesteld wat ook menig
auteur zou kunnen overkomen, die van
lekker eten houdt! het gaat niet aan, om
met een beroep op dezer opgeruimdheid en
onverschilligheid het taalrecht voor de drie
nnllloeit Vlamen te ontkennen, die uitslui
tend Vlaamsch spreken en verstaan.
Lang kan het nog duren vóór die
sterk-zelfbewuste eenlingen tot een
sterk'zelfbewuste natie zullen opgewassen zijn,
maar dat het toch eindelijk komen zal,
gelooft Buysse.
Dit doet ons genoegen. Wij hopens\ec}its\
tot vast (je/ouvcn ontbreekt ons vooralsnog
den moed.
Maar niets zal ons aangenamer zijn dan
met Buysse, Vlaam en Noord-Nederlander
als hij tegenwoordig is, samen te werken,
om zoo mogelijk een eind te helpen maken
aan het grove onrecht door de Walen jegens
de Vlamen gepleegd, en zoo een Neder
landsen, taalgebied te verwerven, omvattende
niet zes millioen zielen maar tien millioen.
lied.
'1 en fle Anstemamsck
DiYËrsiteits-bibliotiieel
(Ingezonden.)
liet pleidooi van H. te L. in het voorlaatste
nummer voor de verbetering van de positie
an bibliotheek-ambtenaren" zal door de
velen, die belang stellen in de Amsterdamsche
Universiteits-bibliotheek, met aandacht ge
lezen zijn. Ik deed het ook, en al ben ik het
eens met den schrijver, dat het bibliotheek
wezen niet goed bekend is, zoodat onjuiste
waardeeringen ook in klinkende munt
onmogelijk kunnen uitblijven, de geheele
opzet van zijn betoog is zoo weinig deskundig,
dat ik gemeend heb mij niet te moettn
neerleggen bij mijn eerste opwelling: S. is
zeker een aanstaand doctor in de letteren,
die na volbrachte studie een betrekking aan
een bibliotheek ambieert en daartoe den weg
poogt te eifenen, doch enkele opmerkingen
neerschreef die een beter inzicht in de zaak
zullen geven.
S. is begonnen met een opmerking van
den Amsterdamschen bibliothecaris, voor
komende in diens verslag over 11)04 en
luidende :
Tot eene betere regeling der bezoldigingen
kwam het nog niet, zoodat voor en na een
assistent aan de bibliotheek ongeveer op de
helft van het salaris wordt aangesteld, ilat
een commies ter secretarie krijgt. Het vinden
van bekwame en beschaafde mannen, die
bereid zijn voor het minimum van ? 800 zulk
eene betrekking te aanvaarden is daardoor
zeer moeilijk; zij staan dan ook eenige jaren
lang zelfs in bezoldiging achter bij de in rang
op hen volgende beambten"
samen te vatten tot :
De bibliothecaris mr. dr. C. P. Burger .Ir.
beklaagt zich daarin, dat liet onmogelijk is
tegen een minimum salaris van ? SOO 's jaars
een bekwaam en beschaafd man aan den
dienst te verbinden."
Hierop laat S. dan onmiddellijk volgen :
Voor den directeur van de inrichting is
bet verre van aangenaam te moeten be
sturen zonder voldoende hulp; ... Want
n man kan niet alles doen, niet overal
tegelijk zijn, noch altijd er zijn" en na hen
die nog betwijfelen of het bibliotheekwezen
tegenwoordig óók eni wetenschap is. over
tuigd te hebben door mede te dcelcn, dat
er ..vele door zeer beroemde mannen gere
digeerde tijdschriften bestaan. . . die uitslui
tend het bibliotheekwezen behandelen, komt
S. tot de conclusie: Maar deze i een biblio
thecaris] behoeft dan ook on Ier zich hulp
krachten, die in, ?ireltliix<-li(ti>]>el.ijkli(i<l ;'/" ;/'
tijken zij», om zoo noodig bij zijn afwezigheid
de zaak te leiden", welke mannen dan in
het voetspoor van onze oostelijke naburen
moeten zijn gepromoveerden liefst ia de
letteren (classieke of Nederlandscbe, zoo
mogelijk twee, van iedere richting n) zonder
uitzondering".
Volgens deze voorstelling heeft de ambtenaar
aan de Amsterdamsche bibliotheek, die den
directeur moet vervangen, een
minimumsalaris van ? 800. Niets is echter minder
juist dan dat en dit weet S. ook wel. Een
assistent heeft dat minimum en het is ook
weer diens salaris, dat door den heer Burger,
blijkens de boven geciteerde zinsnede, ver
geleken is met dat van een stadhuis-com
mies. Waarom met een dergelijk ambtenaar?
Vermoedelijk ligt de verklaring in het feit,
dat een der assistenten, die uit hoofde van
de ongunstige salarisregeling elders een goed
heenkomen zocht, in 1903 in aanmerking
kwam voor een bepaalde vacature van com
mies ter secretarie, aangezien hij.de capaci
teiten daarroor vereischt toevallig .bezat. De
vergelijking tusschen de jaarwedden vaneen
assistent en een stadhuis-commies mist dus
allen grond, zoo goed als de beide parallellen
door S. in zake salarieering getrokken.
In de practijk moeten de bibliotheek
ambtenaren in groepen gesplitst worden
naar de capaciteiten, die de verschillende
functies vragen. Daar ligt dan ook de fout
in het geheele betoog van S , dat het Bi
bliotheek-ambtenaren" heet, rnaar alleen de
ambtenaren van den hoogsten rang bedoelt.
?Dat de directeur eener bibliotheek nu
hulpkrachten zou behoeven, die in weten
schappelijkheid iijn gelijken zijn" om hem zoo
noodig bij afwezigheid te kunnen vervangen,
is niet vrij van overdrijving.
In het algemeen is de toestand aan de
groote Xederlandsche bibliotheken zoo, dat
er een ambtenaar is om den directeur te
vervangen en het moet voor eenigen dier
functionnariesen verre van aangenaam zijn
geweest door S. zoo laag geschat te worden. [
Volgens zijn redeneering voldoen niet eens de j
Haagsche adjuncten aan de eischen, want j
evenknieën van Dr. Bijvanck, den litt.-histo- '
ricus, zijn zij niet; Petit is zeker niet in
wetenschappelijkheid de gelijke van Dr. De
Vries en Van Someren, de Uvtrechtsche
bibliothecaris, kan heelemaal geen genade
vladen, want hij is niet eens gepromoveerd ...
en wetenschappelijkheid is hem dus vreemd !
Of Van Someren daarom minder geschikt en
Petit ongeschikt is als bibliothecaris op te
treden?
S. is nai'ef genoeg te gelooven, dat een
doctoraat iemand geschikt maakt voor biblio
theek-ambtenaar". Ik gun hem zijn geloof
gaarne zonder het te deelen, maar tegenover
de meening, dat philologen de uitverkorenen
zijn, moet ik hem toch wijzen op de uitspraak
van Prof. Dr. Adolf Keysser : Dass gerade
der P h i l o l o g e in erster Keihe für den
Bibliotbeksdiernt sich eigne, ist ein
weitverbreiteter Irrtuin." 1)
Heeft S. dan den bibliotheek-ambtenaren
een slechten dienst gedaan? Volmondig ant
woord ik daarop neen" en ik wil dat, althans
wat Amsterdam betreft, nader aantoonen.
De geldende salarnregeling, dateerend van
1896, moest blijkens de toelichting verbete
ring brengen in de salarieering van het
hoogere personeel, die door Burg. en Weth.
niet in overeenstemming werd geacht met
den aard van bet werk aan hen toevertrouwd
1) Das Bibliothekswesen als Gegenstand
der oell'entlicben Verwaltung. Koeln 11)05. 80.
Seite 12.
ORTVCRKR ? Tcenanxxn ? UITVCXRIRG ]
PLAFOBD - «n UIAI1DWSCHILD6RIRG ?
HAISOM DROUOT
?* ?* WKMSEIE & Co. -t- +?
» LANGE HOUTSTUAAT 7 & 2 *
- - - Den Hunjj ...
- . TKLEFOO* INTKKC. 874 . .
GROOTST K INRICHTING VOOR
COMPLETE MKUBILKEKING =
IN ALLE STIJLEN = =
ANTIQUITEITEN^
P: i G E N MEUBELFABRIEK;
MARMEREN
>?» O l
47» OC Ut
, AMSTËRbAM. ROTTiRÖAlwi. y-rReOHT.
?^?. BÏOEM6.RApMT7/' ? ""OELFT5CHESfRAAT6r ';vBltTiT*«'AT3Ö,
J.J.BIUSING,
Kunulltntulel»
'S-GRA.VENHA.GE,
Molenstraat 65,65* en 67.
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
Phoenix fteubil eer-Inrichting.
Hoofd-magazijnen 234 SPUISTRAAT
Filiaal (Kantoormeubelen) 76 DAHRAK
-i- -i- -i- Men vrage uitgebreide geïllustreerde Prijscouranten. H- H- -h
-i- EriORflflE VOORRflAD. NIEUWSTE O f4 T W H I? P E N- -h
Steeds iemand met grooten Foto-Album te ontbieden in elke plaats van
?;~ ?'?"? ~'~ -'- ?'?- ons land, zonder eenige gehouiienheid. -:- i- :- -:-
)_ jat ff? r!)
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263-283,
l>y tl o
Kantoor-Meubelen
J. HlilJEKISK'MElJEK.
Telefoon 8968.
enz.
Prijs. . ./ 3O.
GEBEELDHOUWDE IEISELS.
m» J. W. BE GRAiFF-Hltal.
Oudeu Engweg 18.
BEE UDEN,
VASEX »% JARDINIKRK
TKGELSCHILDKRJJKN' ENZ.
MUSEUM «UÏJSANTI,
KOK.IN 95, (-Mille zijde),
AMSTERDAM.
'J. o e ff a. u g vrij.
AmgTERDAffl
AARDEWERK
EM
STEENDRUKKERU
VOLDOET AAN ALLE E1SCHDN'
*JIC
31'
aazo .
cciv c( ic'ic. (u \ citz-c ai \ \\ci\c
z-c C]c\v 11 cc 11 )111.'?l' fvi:^ van
t-111" c t ici 11 >, ^a a ; t^c^c t \>c tiv c-»i
etqc-kv a t'ct i c:.1* z-i; iv c-pc|oicitttfi
A'C t i rei i \vci v c'di v c p ovci
^Tc \v 1 1 3q a a 11 ta Sa f<M v £c
X V It iiia;oic[ c?l at. 'VtctViv iiic
M z\ ("a pi ) t", ti t ( l CM eH-z-A^atc tHu
171,
^eptaat^t fl 595»
fcw cvt atcctctc. foto V
6140.