Historisch Archief 1877-1940
DE AMSÏEËDAMMEE
A°, 1905.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
recLactio
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
?van. J". D IE3 IC O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & W ARENDOEF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 'maanden ,....,/ 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indie per jaar B mail 10.
Afaonderüjke Nwmmers sten de Kiosken verkrijgbaar , 0.121/»
JKt blid u verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dsa Ctpuciaea .tegenover het Gr»o<l Café, te Parijs.
Zondag 31 December,
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer. . . .* . . f 0.20
Reclames per regel . 0.40
Aanonces nit DuitscUand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door aue filialen dezer firma. Ce prijs per regel is 35 Pfennig.
INHOUD:
VAN VEREE Etf VAN NABIJ: Bezui
niging en Volksleger. Gemeentebelangen,
door L. Simons. SOCIALE AANGELEGEN
HEDEN: De toestand <der klerken bjj de
rechtelijke macht, door GeraTd<5. Lenselrak.
Een landel. loontarief voor 4e grafische vak
ken, door B. v. H. FEUILLETON: De ver
kochte stem. Naar het Duiteeti, van L. Andro,
II, (slot). KUNST EST LETTEREN
::Kembrandt, door dr. W. E. Valentiner en S. G.
Veldheer, beoordeeld door JohantBa<
oekoopde Jongh. Kungtkring en Pnalehri
(Ledentèntponstellingen), door Plaseehaert.?Literair
misverstand, I, door G. van Hmlzen. Verzen
yan Nico van Suchtelen, door J. B.Schepere
Verworpeling, door Hendrik Eben,
beoordoor F. A. B. VOOR DAMES: Briefwis
seling van Friedrich Nietzsehe met Malwida
yon Meyeenbug, over haar boek Mémoiren
?einer Idealistin", door B. ALLERLEI,
door Caprice. UIT DE NATUUR, door
E. Heimans. Twee kunstvrienden
(DeJa?kobgen), (met portr. en af b.) door Vrouwke,
' JPenteekening van H. G. Ibele. Muziek en
'Gymnastiek in de Aesthetische Opvoeding,
311, (slot), door J. W. Gerhard. Boomsche
mysteriën, door S. Muller.
Ontwerp?teekeningen van Derkinderen in Arti, door P.
Dupont.?Per l es de la poésie francaise contem
poraine, door E. E. B. Lacomblé, beoordeeld
?door Armand Sunier. FINANCIEELE
EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D.
fibigter. Filosofo-fldeele beschouwingen van
prof. Hans Nar, V. INGEZONDEN.
. DAMRUBRIEK. ADVERTENTIËN.
iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiijiiimiMMiiiiM
Bezuiniging en Volksleger".
Bij de behandeling van de
Staats-begroóting 'zijn, behalve een heele reeks van
vechtpartijen met den mond, een paar
veldslagen geleverd, waarbij de partijen
handgemeen zijn geworden.
Het cadeautje van f 1000 p. j. aan Pop
door de kerkelijken blijkbaar be
schouwd als een douceurtje door de vorige
Regeering een haar geliefd ambtenaar toe
gedacht?en de Velserbrug ea pont joegen
rechts tegen links in.het harnas ?
zoodat Waterstaat ditmaal het meest poli
tieke aller hoofdstukken moest schijnen;
en dan de strijd om Staal, waarbij
Rechts den liberalen steun verleende,
en sociaal- en vrijzinnig-democraten te
samen de unie-liberalen in de haren
vlogen. Dit laatste ge val heeft natuurlij k
meer dan al wat daaraan is voorafge
gaan, of daarop is gevolgd, de aandacht
getrokken, wijl het de concentratie be
treft, die hierdoor een knak heeft gekregen.
Nu, wat ons aangaat, deze zijde der
zaak achten wij de moeite van een nadere
beschouwing niet waard. Vóór de concen
tratie als verkiezings-manoeuvre werd
ondernomen door Borgesius en Drucker,
en wie verder aan dat werk hun krach
ten hebben gewijd, toonden wij er zeker
van te zijn, dat dit beginselloos gescharrel
en geknutsel tot niets anders zou kunnen
leiden dan tot een onzuivere
partijgroepeering, waarbij alles wat op een
klare leus mocht gelijken bij een kabi
netsformatie moest ontbreken. En thans
reeds hebben de feiten ons in het gelijk
gesteld. Een kabinet, na lang in het
duister rondtobben, verschenen als een
Borgesius-gewrocht, is nu gebleken een
OTgesius-gedrocht.
Zeker ook wij hebben medelijden met
de Vrijzinnig-Democraten onder de
Staalfurore, waaraan ons arme land wordt
gewaagd,maar zouden de ernstige
VrijzinnigDemocraten tot zich zelf ingekeerd, kunnen
ontkennen, dat zij in dezen Staal hun
loon hebben ontvangen voor hun, de eigen
partij discrediteerend, verkiezingswerk ?
En als zij bedenken, dat de ijzervreter, die
hen zóó minacht, allicht zal begrepen heb
ben, hoe hij zijn vrienden van de Tweede
Kamer moest belgen, wilde hij niet in
de Eerste Kamer ondergaan, zullen zij
dan nog zich willen aanstellen als hadden
zij nooit aas advies vernomen: elke libe
raal bèioort het beneden zijn waardig
heid ttln Strijd met zijn constitutioneelen
zin te achten, plaats te nemen in een
liberaal ministerie, dat volkomen van een
sntr-liberale meerderheid in de Eerste
Kfcmer afhankelijk is. Deze fout, die
alleen had kunnen worden voorkomen
dó« dadelijke grondwetsherziening tot
voorwaarde te stellen, zal zich telkens
wreken, en uit haren aard de liberale
regeerders en hun partij tot dieper de
moralisatie voeren... als streefden zij
er naar d,ea weg van de kerkelijken naar
het regeerkasteel op nieuw te effenen.
* *
Zoo komt er dan met Staal aan het
roer niets yan bezuiniging althans niets
van zulk een bezuiniging, dat daardoor
de finaneieele toestand van Nederland,
die betrekkelijker wijs met het jaar
slechter wordt, iets merkbaar verbetert.
En van alle politiek is een verminde
ring van de beide
Defensie-hoodstukken te samen met tien h twintig
millioen, de eenige, welke baat kan geven,
zóó dat de natie reden heeft tot dankbaar
heid .en meer vertrouwen op de toekomst.
De millioenen te -veel aan oorlog toe
gestaan, maken ons land tot een achterlijk
land, in schier elke richting, in stad en
dorp. "Wij kunnen een aantal dier milli
oenen eenvoudig niet missen, willen wij
in welvaart en beschaving met de ons
omringende volken gelijken tred houden.
Nu is bezuiniging een mooi woord,
maar in den zin, dien men bij Oorlog
en Marine daaraan hecht, kan het slechts
geringe verlichting, geen bevrijding
brengen.
Of Staal of een ander de portefeuille
draagt, zoolang de Kamers voor het
meerendeel bezet zijn met mannen, die ons
verdedigingsstelsel, hetzij dan met of
zonder volksleger, in hoofdzaak willen
handhaven gelijk het nu is zal meu
al bezuinigende het totaal bedrag voor
de defensie misschien iets langzamer zien
rijzen maar stijgen doet het toch ...
en, daar moeten een twintig millioen vrij
komen.
Hoeveel kan Nederland voor zijn de
fensie missen?
Twintig a dertig millioen is dat niet
een voldoende verzekeringspremie, en
dan, indien deze even veel dat wil
zeggen even weinig verzekert, als
veertig a vijftig millioen ? Twintig a dertig
millioen is toch ongetwijfeld een respec
tabele som voor een volk van ruim vijf
millioen zielen: een volk, dat in menig
opzicht geen gunstig beeld vertoont in
vergelijking met zijn naburen; dat in
industrie arm is, in handel ondanks zijn
bezit van koloniën moeite heeft zich
staande te houden, en alleen groot is in
transito-bedrijf. Een volk dat zooveel
onvervulde behoefte heeft... en gewoon
is op een hoogen voet te leve'n, gevolg
van vroegeren voorspoed.
De hoofdfout yan ons tegenwoordig
stelselloos verdedigingsstelsel is, dat wij,
die alleen geroepen kunnen worden tot
een verdediging onzer neutraliteit, en
daarvoor een. leger behoeven... en. niet
eens sterk of rijk genoeg zijn, om zulk
een leger behoorlijk in te richten, er
bovendien een vloot blijven opnahouden,
tot voldoening van onzen trots op onze
grootheid van vervlogen jaren.
Dat er nog iemand zou zijn, die de
toekomst ongeruster zou tegengaan, als
Nederland in het geheel geen vlootje
had, valt moeilijk aan te nemen. Ieder
een weet wel, dat de natie's, met welke
wij in oorlog zouden kunnen komen, ons
ter zee, zóó veel óvermogen,' dat enkele
kleine oorlogschepen, ons niet alleen niet
redden kunnen, maar dat het bovendien,
naar het juiste woord van de Standaard,
MISDADIG zou zijn, ze tegenover de kolos
sen van Engeland of Duitschland te
stellen. Was dan ook ons vlootje niet
een erfenis uit tijden, toen ook een
kleine natie gelijksoortige zeekasteelen
op stapel kon zetten als een groote, geen
sterveling zou er aan denken, in onze
dagen, onder de tegenwoordige omstan
digheden, Nederland tot het bouwen van
oorlogschepen aan te sporen.
Natuurlijk, nu eenmaal Nederland iets
heeft, dat op een marine gelijkt, ontbreekt
de kring niet van personen, die, om welke
reden dan ook, haar in stand wenschen
te houden.
Wij zeggen: de kring van personen,
want geenszins kan men hierbij van het
Nederlandsche volk spreken. Mochten de
Heeren het niet gelooven, ze moeten
maar een» de proef nemen met een
volksstemming over de wenschelijkheid
van het voortbestaan van dit verdedi
gingsinstituut. Zeker, wij zouden ge
lukkig zijn, wanneer wij, evenals België,
dat toch ook een kust heeft, van zulk
een last, als een volstrekt onvermogende
oorlogsvloot, waren bevrijd; zelfs al wierd
het totaal van het jaarlijksch budget er
niet door verminderd. Immers dan be
stond er toch kans, dat althans onze
verdediging te land in orde zoude zijn,
terwijl wij nu, te zwak en te arm, om
aan beide verdedigingsmiddelen te geven
wat hun toekomt, op een kreupelen mili
tair gelijken, te gebrekkig om den spot,
van wie hem ziet meeloopen, te ontgaan.
Nu is er aan de vloot altijd iets poëfisch,
en het is wel te begrijpen, dat lieden,
die de nooden des volks minder gevoelen,
en het nadeel, dat haar millioenenvretend
bestaan aan de nationale ontwikkeling
en welvaart veroorzaakt, gemakkelijk
voorbijzien, in het lyrische vervallen
en haar als iets bijster nuttigs ver
heffen ; hetzij dan om de vlag, die het
monster draagt, hetzij om de
admiraalssteek van den Prins Gemaal, den repre
sentant der Kroon. Dit is niet zoo moeilijk
te vergeven, maar veel grover en brutaler
is de tweede fout van ons defensie
stelsel. Immers niet in staat om n een
leger n een vloot het hunne te geven,
heeft het militair bewind dat nooddruftig
halve leger nog voor een goed deel van
kracht beroofd, door aan zijn
fortificatieliefhebberij bot te vieren... en te bou
wen de Vesting-Am8terdam.Ah,al begreep
men evengoed als ieder leek, dat het
tegen Duitschland geen vechten zou zijn,
daar moest dan toch ergens een plekje
zijn, waar, bij een eventueelen krijg, de
bloem zou kunnen tieren der Militaire
Eer. Dat men, eenmaal in het een of
ander gat gekropen, daar niet meer uit
zou komen, tenzij als overwonneling...
welk redelijk mensch twijfelt er aan ?
Immers men denkt ten onzent aan geen
anderen vijand, dan aan een, die ons
maken en breken" kan. Maar er moest
dan toch in elk geval op groote schaal
zoo lang mogelijk gevochten zijn.
Welnu, daarvoor koos men de hoofd
stad, met haar omgeving van uren in
den omtrek, rot inzet. Het beste dat
Nederland bezat, de stoffelijke en zooveel
andere belangen van een bevolking van
minstens zes honderd duizend zielen er
aan gewaagd Waarvoor ? /eker, ware
'Nederland een land, yan zij 't slechts
vijfmaal de grootte die het heeft, en
ware het alzoo denkbaar, dat Nederland
zelf nog buiten die vesting over een
leger kon beschikken, om de verdedigers
te steun«fl! maar neen, een sterkte met
zes, zeven honderdduizend zielen be
volkt, overgeleverd aan al de ellende
van een beleg; gansch afgesloten,
aan eigen lot overgelaten, zonder uit
zicht op hulp. Deze gruwelijke, wreede
uitvinding, ter meerdere gloria van de
militaire eer, hebben wij bestreden van
den aanvang af; haar als een ramp be
schreven, wijl dat roekeloos
verdedigingsspel, alleen van .nut zou kunnen zijn
voor de groote buitenlandsche mogend
heid, die men als aanvaller vreesde.
Uitsluitend een machtige militaire
Staat, gelegen als Duitschland, zou deze
vesting kunnen gebrjiiken, en kwam zij
eenmaal ia diens bezit, hoe licht zou
diezelfde vesting . dan tevens oorsaak
worden bij een strijd tusschen Duitsch
land en Engeland of Frankrijk, dat Am
sterdam op nieuw tot middenpunt ran
het oorlogsterrein werd gemaakt.
Het eenig verweer, hetwelk men tegen
de oppositie wist te wenden, was de
mogelijkheid, dat, bij een insluiting van
Amsterdam, er zich een mogendheid zou
kunnen voordoen, die de stad wilde ont
zetten. En met dit praatje voor de
vaak heeft de Militaire cöterie zich
den weg weten te openen, om Amster
dam en haar omgeving tot een eventueel
oorlogs-centrum te vormen, vijftig milli
oen weg te werpen, het leger het noodige
te onthouden, en de neutraliteit
s-verd»diginq tot een bespotting te maken.
Daarom, dunkt ons, is er tegenwoordig
wel een verstandiger taal te spreken dan
die steeds eindigt met de woorden Be
zuiniging en Volksleger. Niet dat wij
van die twee afkeerig zouden zijn. In
tegendeel. Maar van beide zal niets
komen, zoolang de totaal onnutte vloot
en de volstrekt schadelijke vesting Am
sterdam geld blijven verslinden en het
stelsel onzer neutraliteits-verdediging
bederven.
Voor de ontzettende kwaal, waaraan
ons land lijdt, veel erger lijdt dan zelfs
de kamer-pessimisten willen erkennen,
past alleen een uitsnijding en uitbranding
van de zieke deelen, het bederf heeft
reeds te lang en te diep ingevreten
waarlijk, het stinkt!
Gemeente-belangen.
School-moeilijkheden. I.
Ik acht een beschouwing over enkele
elementen der school-moeilijkheden, die nu
zooveel hoofden op hol brengen en ge
moederen warm maken, niet overbodig.
Want er valt toch, als we eens rustig
kijken, wel een en ander op te merken van
dieper grond en wijder strekking, dan we
op meetings en zelfs in onze Raadzaal
hooren kunnen. En er zijn enkele kanten
aan de jongste kweste, die nog wel eens
nader belicht mogen worden.
Een der eerst opvallende feiten is, dat
we in dit geding, als we het zoo noemen
mogen, een sterkst sprekend bewijs hebben
van de rechteloosheid onzer ambtenaren in
het algemeen en van onze klasse-onder
wijzers in het bizonder. Ik voor mij heb
nooit de meening gedeeld van de voor
vechters van een soort van onschendbaar
heid van onze ambtenaren. Men moet iemand
die voor zijn werk niet deugt, die eigen
schappen toont, welke hem voor zijn taak
ongeschikt maken, kunnen ontslaan.
Eerbied voor de persoonlijkheid mag »M>it
gaan boven respect voor het w«rk dut in
het algemeen belang te doen valt en »oo
goed mogelijk moet gebeuren. Maar «He
ondeugdelijkheid moet blijken; en zoomin
begunstiging, vooroordeel of zwakhsid
mogen meespreken, als het vonnis te
vellen is.
Hoe nu moet gehandeld worden in het
geval, dat een onderwijzer geacht wordt
voor zijn taak niet te deugen? Art. 30 en
31 van onze wet op het L. O. bepalen, dat
er twee straffen zijn: schorsing voor-én
maand, met behoud van salaris, door B. en W.
uit te spreken op voorslag van het
Rijksschooltoezicht, doch met mogelijke opheffing
door den gemeenteraad-, en ontslag, voor
te stellen door B. en "W., of door door het
Rijksschooltoezicht, en uit te spreken door
den Baad. Hoe het onderzoek, dat toch
aan elke daad in dezen vooraf moet gaan,
gebeuren zal; welke rechtsnormen en vormen
daarbij zullen gelden, daaromtrent is niets
bepaald, niet in de wet en ik geloof ook
niet in eenig bestuurs voorschrift of
genieentelijke verordening. Wat aan zulk een
uitersten maatregel vooraf dient te gaan,
is nergens voorgeschreven, en het een
voudige en bij mislukking der verhouding
tusschen een hoofd en een of meer klasse
onderwijzers vermoedelijk meest doel
treffende middel verplaatsing is niet
toe te passen, zonder dat er om gevraagd
wordt. Waar _zulk een vraag als een schuld
bekentenis kan opgevat worden, blijft ze
dikwijls uit, juist waar het middel doel
treffendst moest lijken.
Dosh dan komt de beslissing aan den
Raad, en ik mag elk consciëntieus man
toewenschen, dat hij vrij blijve v*an de
noodzakelijkheid om in kwesties als deze
tuchtrecht te moeten helpen uitoefenen, zon
der dat de uitoefening daarvan aan eenigen
geschreven of overgeleverden rechtsvorm
gebonden is. Zonder een paar meer of
minder te tellen ik heb in mijn
journalistenleven toch zeker een duizendtal
strafzaken hooren berechten, en daaraan
zal het wel liggen, dat ik in dezen zoo
sterk de absolute onmogelijkheid gevoeld
heb, orri" in de jongste schoolzaak eenig
vonnis te vellen: straffend of vrijsprekend,
vóór ik de uitkomsten van een omschreven
onderzoek vóór mij had. Maar buiten de
Raadsleden, die nu eenmaal eiken schijn
zelfs van aanslag tegen het Gezag op het
felst meenen te moeten bestraffen, omdat
hun geheele levensbeschouwing zich op
gezag en onderwerping baseert, waren er
zeker velen die zich niet konden vrijmaken
yan den inderdaad zeer sterken eersten
indruk door de lezing der overgelegde
stukken gemaakt, en van het besef, dat er
iets gebeuren moest, en ontslag-geven het
eenige was, wat volgens de wet gebeuren
kon. Jïot een analyse van de beschuldigin
gen, en de sterkte van het toelaatbaar
bewijs-materiaal, kon een Raadsdebat, zonder
proces-vorm, zonder verhoor vau al de be
trokkenen, zonder rustig overwegen van de
psychologische momenten, heelemaal niet
leiden. Wat een jarenlange strubbeling ge
weest was, was in de overgelegde rapporten,
natuurlijk onbewust, versterkt, geconden
seerd ; en vijf dagen na onder den indruk
daarvan gebracht te zijn, moest de Raad,
zonder hoor- en wederhoor, een beslissing
nemen. Want de onverlengbare schorsings
termijn liep ten einde!
Vergelijk nu deze uitoefening van het
tuchtrecht over onze onderwijzers-ambte
naren met die, welke in ons
werkliedenreglement voor onze gemeente-werklieden
is voorgeschreven: een nauwkeurig gegra
dueerde bestraffing mogelijk gemaakt, en
beroep op een scheidsgerecht, dat de werk
lieden mee hebben helpen kiezen; dat de
betrokkenen hoort, en zit met het volle
besef van te zijn een rechtsprekend lichaam!
Niet de jury van 45 personen, die wel niet
allereerst gekozen zijn omdat zij zulke voor
treffelijke rechters beloven te zijn, en wier
aantal in zich zelf een waarborg voor ondeug
delijk werk is. De psychologie der menigte
heeft immers de waarheid vastgelegd, dat hoe
talrijker de menschgroepen worden, des te
minder sterk individueel weerstandsver
mogen zich in hen kan doen gelden. Een
vergadering van 700 menschen kan over
een gecompliceerd geval, en vooral als het
hun directe belangen raakt, alleen mee
spreken met haar gevoel; een tribunaal
van 45 personen biedt meer kans om tot
individueel wikken en wegen te komen,
doch wie een vonnis wil, zooveel mogelijk
buiten hartstocht en gevoelselementen ge
veld, vrage gehoord te worden voor liefst
drie, hoogstens vijf, in stilte en rust zit
tende en luisterende personen.
Publiciteit van onderzoek geen publi
citeit van beraadslagingen, is
juisterechtsgewoonte. Ah een gemeenteraad als recht
bank of jury moet gaan oordeelen, moet
hij precies naar omgekeerde methode han
delen.
En dit is dus allereerst de conclusie,
welke we uit de jongste gebeurtenissen
kunnen trekken, dat artikelen 30 en 31 van
onze Onderwijswet wel de allerslechtste
regeling geven, welke onze onderw
zergambtenaren voor de rechtszekerheid hunner
belangen kunnen en mogen wenschen.
En dat er dus voor de vereenigde onder
wijzers alle aanleiding is voor een sterke,
principieele actie tot wijziging der wet op
het L. O. ten dezen; althans om te komen
tot de mogelijkheid, dat de uitoefening van
het tuchtrecht ook voor hen worde onder
worpen aan de uitspraak van een scheids
gerecht. L. SIMONS.
De toestand der klerken bij de
rechterlgke macht.
De klerken bij Griffiers van rechterlijke
Colleges en van Gerechten en bij Parketten
van Ambtenaren van het Openbaar Mini
sterie, ofschoon in een tak van Staatsdienst
werkzaamheden verrichtende als in andere
takken van Staatsdienst door Ambtenaren
worden uitgeoefend zijn nog steeds geen
Staatsambtenaren.
Reeds op 10 Juni 1903 werd aau de
Tweede Kamer een ontwerp tot wijziging
van de jaarwedden der Griffiers bij de
Rechterlijke Colleges en Gerechten en yan
daarmede verband houdende wettelijke
voorschriften aangeboden, waarbij in artikel
vier de positie der Griffie-klerken werd
feregeld. Dit ontwerp werd door
verscheiene Kamerleden met instemming begroet,
doordien verandering zou worden gebracht in
de positie van de Griffie-klerken, wier tegen
woordige toestand huns inziens dringend
verbetering behoeft. Doch o ver het ontwerp
werd niets meer vernomen, totdat de rap
porteurs over de Staatsbegrooting voor 1905
te kennen gaven dat sommige leden de
Parket-klerken, wier tegenwoordige positie
evenzeer dringende verbetering behoeft, tot
Staatsambtenaren wilden hebben aange
steld''. Daarop werden op 17 Februari 1905
drie ontwerpen van wet aan de Tweede
Kamer aangeboden, houdende maatregelen
tot regeling der Administratieve Recht
spraak, waarbij in de artikelen vijftien en
zestien van het Ontwerp III (klassen en
samenstelling der Gerechten en jaarwedden
der rechterlijke ambtenaren en beambten)
de positie der Griffie- en Parket-klerken
opnieuw werd geregeld.
Toch zijn tot heden die ontwerpen nog
niet tot wet verheven, zoodat van verbete
ring van den toestand der belanghebbenden
nog niets gekomen is. Nog steeds zijn deze
in particulieren dienst en dus geheel af
hankelijk van griffiers of van ambtenaren
van het openbaar ministerie. Nog steeds
kunnen zij door hunne superieuren naar
welgevallen" ontslagen worden. In de meeste
gevallen aldus het request, dat onlangs
door den Bond van klerken werkzaam bij
de rechterlijke macht in Nederland" aan
den minister van justitie werd aangeboden
genieten zij een zoo gering salaris, dat
zij veelal genoodzaakt zijn tot laat in den
nacht, zelfs op zon- en feestdagen te arbei
den, teneinde met allerlei werk de ver
diensten eenigszins te brengen in overeen
stemming met hunne noodzakelijke levens
behoeften. Het is mij dan ook bekend, dat
hetzelfde werk 'aan gelijksoortige griffiën
verschillend betaald wordt, zoodat het salaris
van den eenen kjerk met dat van den ande
ren klerk in gelijksoortigen rang wel eens
ongeveer de helft verschilt. En deze toe
stand is door het Koninklijk besluit van
8 Augustus 1905 (Staatsblad No. 252),
dat in strafzaken minder werk voor den
griffier tengevolge heeft, voor de kler
ken nog ongunstiger geworden. Juist
om deze reden gaat het niet aan hen
te laten wachten totdat de Administratieve
Rechtspraak, waarmede nog wel eenige jaren
kunnen heengaan, geregeld wordt. Hef is
zeer wel mogelijk onder aanbreng van
de noodige veranderingen in het Regle
ment I van het Koninklijk Besluit van
14 September 1838 (Staatsblad No. 36)
eene tijdelijke regeling te treffen, eene
regeling, die ook reeds door verschillende
Kamerleden is aangegeven, waarbij
voorloopig eene verbetering zou kunnen worden
aangebracht zonder wijziging van de be
palingen, welke de financieel^ positie der
griffiers regelen.
^ De klerken ter Griffie kunnen door den
Staat worden aangesteld op voordracht van
den griffier en door den Staat worden be
zoldigd, die tevens den maatstaf voor het
minimum en maximum salaris en de perio
dieke verhoogingen van het salaris aangeeft.
De griffier geeft de gelden, die de Staat
aan zijne klerken verstrekt, aan den Staat
terug.
De klerken ten Parkette kunnen door
den Staat worden benoemd op voordracht
van den Ambtenaar van het Openbaar
Ministerie en door den Staat worden be
zoldigd, die tevens de salarissen vaststelt,
zooals reeds geschiedt ten opzichte van de
Parketten van den Hoogen Raad en het
Hoog Militair Gerechtshof.
Indertijd werd eene zoodanige tijdelijke
regeling ook getroffen voor de klerken der
Registratiekantoren.
Bij deze regeling wenscht de Bond ran
klerken werkzaam bij de Rechterlijke Macht
in Nederland", dat tevens zal worden vast
gesteld, dat de klerken ter Griffiën en Par
ketten niet tegelijkertijd mogen zijn deur
waarder, zoodat een klerk, die deurwaarder
wordt, ophoudt klerk te zijn; dat de klerken
bij ziekte hun salaris blüyen behouden;
dat de klerken minstens viertien verlofdagen
hebben in het jaar. waarvan acht achter
eenvolgende met behoud van salaris, zooals
reeds voor verschillende takken van
Staatsen Gemeente-dienst is vastgesteld; dat de
Griffiën en Parketten op erkende
Christelijke feestdagen gesloten zullen zijn; dat
de klerken deelnemen en bijdragen in het
Pensioenfonds, zoomede in dat voor weduwen
en weezen, met medetelling der dienstjaren.
Met het oog op de stijgende en laat ik
er bijvoegen rechtmatige ontevredenheid
in het korps klerken is het wenschelijk,
dat. met de behandeling van de door ge
noemden Bond voorgestelde regeling niet
lang worde gewacht. De klerken zeggen
terecht, dat de.artikelen 71, 72 en 73 van
genoemd Reglement I geen verband houden
met den tegenwoordigen maatschappelyken
toestand. Hoe eer verbetering dus, hoe
beter!
GEKARD G. LEXSELIXK.