De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 31 december pagina 3

31 december 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ka 148* DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O R N E DERL A ND. Ik geef u een lijstje boeken, waarin de door u zoo verlangde hoogere geest sterker leeft ? dan de zoo gevreesde realiteit, boeken waarin niets voorkomt van fabrieksarbeiders, van MMsies in achterbuurten, door u zoo geschuwd. Ik begin dan met det Faeton en de Dwaas, wta. Jan Apol, is dat geen schitterend, hoeVjel' niet volkomen bereikt boek ? Wat zegt ge v«« Qnerido's Zegepraal? Is daarin soms geen du, f, geen inspiratie, geen fantazie aan wezig. Dionysos, van Couperus, 't Beloofde Land van mevr. Boudier- Bakker. De zwerver verliefd, het middeleeuwsch verhaal van Artrur van Schendel? Dominee Geest on van mevr. Metz-Koning, indien haar sprookjes boeken reeds te ver afliggen ; van Eeden's Vervolgen op De kleine Johannes? Daarna, van Buysse, De Dochter van Top Naeff, De zestien- ze ventien- en Ik, boeken van Beyneke y*n Stuwe z\jn evenmin ontleend aan de achterbuurten. Als weeven teruggaan kunnen ?we ook Vreugden van Holland van Haspels, «O Kobbers BJjn Bruidstijd van Annie de Boogh erbij nemen, maar dan zjjn er nog «» veten. Terwijl ik dit schrijf brengt de post m«: Couperus, De Berg van Licht, Germania van B. Canter, Gebroken LAcht van E. S., taevatlig geen van drie. uit achterbuurten. Integendeel. Zet intusscheh nog op 't lijstje Waan van Einants, Gevleugelde Daden van Falklaad, en heel beseheiden In Hooge Re gionen van mezelf. Ik laat literaire appreciatie buiten rekening, bewjjs er .enkel mee, dat we niet zoo exclusief zijn in een bepaald genre. Van waar dan die klacht? Is het enkel te doen om 't goede publiek af te schrikken? We 'mogen niet veronder stellen dat die moedwillige opzet bestaat, maar 't gaat fit t^h zoomt op lijken. De ware oorzaak is evenwel oppervlakkigheid hierbovea ceedg aangegeven, en ... nu ja, de ingeboren, stenig doorgezette antipathie tegen al wat nkuw is, omdat de ouderen 't niet meer verstaar, en de onmachtigen 't niet kunnen volgen. Die twee gaan s-aam, vinden helaas een gewillig oor, wijl de nieuwe lite ratuur toevallig niet christelijk, niet ethisch, niet id.eJdist;isch. is, maar naar eerlijkheiden waarheid streeft. Hierover in een volgend opstel meer. - ' .; . - G. VAN T'erzfn, van Nico VAN SUCHTELEÏT, De Er ren F. Bohn Haarlem, 1905 |5n zij togen vol vertrouwen op weg naar hét beïoofrle gchoonheidsland. De jonge leidèis van de Nieuwe Gids zagen het aan de kimmen in waas opkomen en ieder zong zijn lied ter ere van liet godlike. En velen zagen de weerspiegeling van dat hoge in eigen ziel en bezongen het in Sonnet op Sonnet; een ander zag het door 't wijde wolkenruim en langs Hollands grazige vlakten en kon de beelden haast niet bijhouden die er in stort vloed in hem opwelden, toen hij de gchoonheidsgodin. Mei, daarheen zag zweven; en de derde düorschouv\de ook wat achter hem lag en zag hoe het leek, nu de schoonbeidzon zou dagen over alles. Zo gingen zij door het veld en het ideaal voor oogen houdende vergaten ze dat zij op weg waren naar Holland in al z'n werkelik mooi; hun schoonheid in - verzen was meer internationaal. Zij waren de eerste ban van de Nieuwe-Gidsers. Maar nader en nader kwamen ze en scherper en scherper werden Hollands omlijningen, duideliker klonken de NederU-ndse stamklanken hun toe van verre (uit Vlaanderen) en van nabij en er groeide in hun gelederen een rei van leiders op, wier idealen tastbaarder, meer nationaal waren. Albert Verwey, de terugziende dichter van de So'ers, stelde het ook vast in zijn Bloemlezing (Wereld Biblio theek). Vele oudere leiders herinnerden zich al te sterk nog dat zij uit het lat d der klas sieken kwamen, waar Vergilius en Dante de eersten waren (Perk' s Mathilde, Okeanos van Klóos, Persephone en Demeter van Verwey en Niobe van Edvv. Koster zijn bewijzen er van); op deze Renaissance mannen moesten zy volgen wier idealen in het eigene te vinden waren. Tastbaar Germams, tastbaar Neder lands. Ook enkele van de oudere leiders moesten onder die invloed komen. Zo is ook de/.e bundel, zo zie ik ook in Nico v. Suchtelen een van die bewonderaars van de werkelike schoonheid 'rondom zich en in zijn eigen Hollandse ziel, die een volk ItMIIIItllltimillimi 3De -verkoclite stem.. Kaar het Duitich, van L. Axm.o. II. (Slot). Dat geldt ons", zeide Yvonne, op oen lange file rijtuigen wijzend, die de King^trasze afreed. Die houden allemaal stil bij de groote zaal van den JIics i In-trein". Muriel stond al in vol concerttoilet voor den spiegel. Een japon van zw-are lersche kant omsluierde bescheiden de goudstof van het onderkleed; van haar borst hing in lange Irossen een tak prachtige glycine's af. llt-t goudbruiue haar vormde een zware vlechtenkroon op haar hoold. en prachtige saflieren glinsterden aan haar hals en armen. Het geheel was een betooverende combinatie van donker goud en blauw. De zaal is uitveikocht,'' zeide Yvonne, terwijl zij nog iets verschikte aan de plooien van den sleep. Ze hebben zelfs nog vijf rijen stoelen vlak voor het podium erbij moeten zetten. Als datje maar niet hindert l" . .,Ik ben uitstekend gedisponeerd", zeide Murifcl. Ik geloof, dat ik van daag een buitengewoon succes zal hebben." Twee heeren traden binnen, de impresario en de Weener concert ondernemer; Muriel ?werd door de hal n-ar haar rijtuig geleid als een koningin. Vele nieuwsgierige blikken volgden haar. De groote zaal van den Musikverein bood <!en schitterinden aanblik van de allergrootste concerten, die bijna nog meer een gebeurte nis in de groote wereld, dan wel in de mu zikale wereld zijn. In de vestiaire heerschte een gewoel en gedrang van prachtige, lichte, met bont versierde avondmantels, waaruit kostbare toiletten te voorschijn kwamen. De groote zaal was tot op het laatste plaatsje bezet en de kalme glans van het electrisch licht was in voortdurenden strijd met het enr listige geflikker van de kleine gaskronen aan het plafond. Er heerschte een gegons van verwachting, waarin de ouverture na tuurlijk Oberon bijna niet werd aangehoord. Toen Muriel op het podium kwam, kreeg onder zijn besten rekenen mag. Niet dat hg geheel onder de invloed van diegenen vandaan p-.Meven zou zijn, wier woorden nu al een twintig jaren hem als gezaghebbende en vereerd toeklonken: ik hoor in de Proloog duidelik Gorters klank, ik voel er het filóeofiese van Van Eeden in. Ook in Zonnezrge is nog Mei-herinnering, niet aan te wijzen b\jna, maar voor wie Mei" gelezen heeft duidelik waarneembaar; maar dat mag dan zo wezen als de geur van een bloemstuk dat door een kamer gedragen is; hij zweeft er nog fijntjes rond; hier is een tastbaarheid, een reëelheid van schildering; niet maar een zich laten gaan va# beeld op beeld, maar in brokken taaimarmer worden hier massieve beelden geslagen; daarom ook is het voor de meeste Hollanders zoveel meer te genieten dat vers, als v. Suchtelen het schrijft, dan dat van Gorter, dat in z'n vaagheid en veranderlikheid van beeld en toon eerder aan muziek dan aan beeldhouwwerk doet denken, dat in z'n wijsgerige middenmoot vooral voor d« «westen te zwaar moet z\ju. Maar, natourlik ook, beeft bet krietiese oog hier, bij v. Suchtelen, meer houvast en men heeft meer sukses ook met hier het mooiste aan te wijzen. Allereerst op de gloedrflke beschryving vestig ik de aandacht hoe geheel anders is deze opvatting dan ie wijsgerige van A. S C. Wallis in haar Gerda d« mooiste gedeelten vind ik die waar eerst Froh's ontwaken geschilderd wordt (I) en d?.arna in II de str\jd tegen de nevelreuzen en zo tot het einde. Er zijn mij dingen vreemd: als ik b.v. de beschrijving vind van het duister rondom Froh, de Zonne- of Lentegod. Ik kan mij hem haast niet denken in duister, hy moet het verlichten; ook die tweeërlei Wodan, de Winter- en de LenteWodan, doorzie noch zie ik, maar nu mo, t ik toch voorzichtig wezen, ik die mijzelf het recht voorbehield een Bra^i-godheid te scheppen naar mijn zin. In ieder geval levert het soma misverstand op als b.v. de Winter-Wodan, Al vader, voor het laatst roept: Weer wisselt Wodan des Noodlot» getij. Immers met de bekende opvatting, dat het Noodlot de hrogste Godheid zelfs beheerste, kan dit in de mond van Wodan opgevat worden als: Weer wisselt voor Wodan des Noodlots getii, en ik geloof niet dat dat hier de be doeling is. Maar welke Wodan is de bedoelde? Dan: Winter-Wodan zijn zoon herkennende (blz. 39) als de broer van Gerda; en twee blz. verder, als Wodan gezegd heef!-: Gerda wacht in des winters woon Des Lente- Wodan's zonnezoon; dan roept Froh uit Gewonnen, gewonnen! De dag is begonnen Want Gerda wacht in des duisters macht Froh's algeweldige zounekracht. En Winter- n Lente-Wodan zijn dus weer een. Weer twee blz. verder sterft de Win ter-Wodan. Dat is een lastige twee-eenheid op die manier. Enkele regels n.1. blz. 17, r. 10 en 11 zijn mij ook niet récht duidelik en in r. 13 is zeker en weggevallen: maat en zin wüzen het uit. Op dit mythologiese gedicht volgt de wijs gerige tragedie Kroiws. In eens zijn wij in Lydie. De klassieke zijtak van de rievier van het Germaanse volksdenken volgend, naar z'n bronnen toe belandde deze wijsgeer wiens leus belichaamd is in deze woorden: Wat woelt achter der weerld zinloozen schijn? Wat is de zin van dit betooverd Zijn? Wat is 't dat in der zielen diepte leeft, Aan ieder ding waarheid en wijding geeft? Dat allermeest ons troost en 't meest bedroeft ? De zin van al wat ooit een ziel behoeft,? De zin van al waarnaar elk wezen smacht? 't Is Leven, Woidcn, Wil, hoort het is Macht.' (hoort men hier b. v. (Jorter's Mei" wel in naklinken ?) ; nu deze wijsgeer belandde na de schildering van Froh, het Leven, het Worden en de Wil tot Scheppen, bij de zucht tot Macht en bemijmerje Kro's >s' klimmen, Kroi-os' waarschuwen door Solon, Kroisos' val. En ik vind dat hij heel goed slaagdein deze tragiese schildering; zogoed, dat de uitgevers er ons een groot genoegen mee zouden doen, verbeeld ik me, als ze het drama er uitlichtten en voor schoolgebiuik goedkoop iiiinlliiiiitiiiiititiiitimiiiltiiiiiiiiiiiiiiMiififiiiiiiiiHiiiiit zij "plotseling het gevoel, alsof zij geen enkelen toon zou kunnen zingen. Ik krijg toch geen Lampenfieber'l ' zeide zij in zichzelf Ik heb toch al honderdmaal vooreen even fchitterend duizendmaal schitterender publiek ge zongen !" Het angstzweet kwam haar op het voorhoojd. Wat is dat voor een zonderling gevoel ? Alsof mijn keel leeg is alsof er heelemaal niets in zit l" dacht /.ij en glimlachte werktuigelijk haar stralend prima donna glimlachje. Het applaus verstomde, de dirueiit gaf een teeken. Uu groote aria uit deTraviata, het parade.stuk van a;!e vrotiwefijke zangvirtuo,:en, vormde natuurlijk het begin: Entratto ,. .rn cu'ire s>:o'p'tl lio ///te<j/i? ai-'-enti..." ilaar dat was immers niet haar stem, die juist dit recitatief altijd zoo week placht in te zetten. Dat was in het geheel geen zang stem, dat was een rauw. bijn;\ dierlijk geluid. Een lichte onrust ging door de toehoorders, maar nog beheerschten zij zich, ni.g wacht ten zij af. En plotseling kreeg Muriel een gewaar wording, die haar van het hoofd tot de voelen deed huiveren. Zij zag haar strottenhoofd voor zich weggenomen uit haar hals, keurig netjes opgeborgen in een glazen s'.opllesch, een smakelijk anatomisch preparaat. K u dat strottenhoofd zong geheel op zijn eigen gele genheid, zong, zoodat zij de bewegingen van alle afzonderlijke organen diii lelijk k -m zien, met schitterende leeuwerikken stem de aria uit de Traviata, terwijl haar keel leeg was en niets anders voortbracht dun vreemde, ongearticuleerde klanken, die een steeds grootere onrust in het publiek tengevolge hadden. j*ls een prima donna niet goed ge disponeerd is, dan moet zij maar liever niet optreden, lag duidelijk op alle gezichten te Ie :en. Zóóiets en dat nog wel bij Pattiprijzen is toch wel wat al te erg. Muriel zag, hoe de dirigent steeds zenuwachtiger weid, hoe haar impresario haiir toewenkte, en plotseling begreep zij, dat het eenige, wat haar redden kon een flauwte was Dus liet zij zich ineen zakken, maar bleef bij haar vol Ie bewustzijn, merkte, dat enkele toehoorders een kreet van schrik slaakten, dat de muziek ophield, en terwijl zij naar de solistenkamer werd gebracht, hoorde zij den impresario zeggen, dat het entreegeld aan de kas zou worden teruggegeven. verkrijgbaar stelden. Aan zo iets hebben wij altyd behoefte. Zo vloeien de klassieke en de Germaanse Renaissance in n persoon te zamen, maar de Hollander voelt de Ger maanse het heftigst. En weer is dat wijsgerige Germaanse, Hollandse in zijn I'panatoKon. ;Jonges, als ik nou toch eens wist wat of dat op z'n Hollands beduidde!) Het is van maat zo echt Germaans, dat die klassieke helm best van het loshan gende haar kon genomen worden. Klinken hier toch niet Engels-klassieke klanken van Keats en Shelley in na? Zo ook is hij wysgerigin Verleden en Toekomst en r.iet minder in zijn Sonnetten, waarin in II nog al heftig maar het ras der dichteis is tu eenmaal licht ontvlambaar gebroken wordt met het gemijmer over het Ik: En 't Ik, eerst aan zichzelf zot'ijk versmeten Erkent de logen van zijn ijd'le wereld; Erkent den Mensch,en uit zijn diepten peerlt In simpler klank een algemeenzaam w eten. Albert Verwey is de gelukkige aan wie dit sonnet fjewyd is en die er in geprezen en ten voorbeeld wordt voorgehouden aan de Ik-mijmeraars. Hij wiens Stem... klinkt als een kriatal'ne klokke Door tijden, waarin 't Ik zijn kermis houdt En raaskalt machtloos, in zijn roes verloren. Dwaas is natuurlik dat te keer gaan tegen wat een tijdlang algemeen en nu nog bij velen de uiting van het gemoedsleven is. Zo kun je ook wel tegen een koekoek gaan razen, omdat die nooit eens iets anders zegt, maar v. S. is een van de jongeren en hoort men wel in deze woorden de revolutie tegen de ou Ie leiders losbreken? Overal het was te horen; de opstand brak hier aar zelend, daar bedekt, ginds even leukjes-zichtonend, hier weer heftig uit. De idealen zijn gewijzigd. Het jon:ere geslacht, zal ik het maar noemen, voelt zich meer Neder lands of Vlaams, minder kosmopoliet en het is goed zo. Van Deysstl komt de eer toe d«e nationale richting al dadelijk te hebben aangewezen aan de jongeren van toi/n. (JS'icuw Hulland, Verz. Opst. .1). Wij moeten vooruit: op Dante en Petrarca, Erasm-js, Coornhcrt zijn in Nederland indertijd Breero, Cats, Vondel, en uyghens gevolgd. Een goed teken is dit beeld- en klankrijke, forse bun deltje. Soms had ik graag wat simpler klank" nog: Vancenen winterlyken,zwaar gezwollen stroom, blz. 92, telt een door maat vereiste letter greep te veel, om gewoon te zijn en de vorm wicterlyken met ij, waar iii dit geval de toon op valt, wil mij niet bevallen. Haarlem. J. B. SCHEPERS. Verworpeliny, door HEXDIUK EDEN". Geïl lustreerd door JAN SLUYTKUS. Cohen Zonen, Annterdam 19UÖ. U de kajuit te beschrijven, waar de negen personen op zoo'n bom samen hunne schaft en rusturen doorbrengen ... Een onooglijke vierkante ruimte, zoo groot dat juist even de negen mannen op in het rond geplaatste banken naast elkander zitteïi kunnen rondom een vierkante kachel, waarop alles gekookt en gebakken moet worden."Ln hèrond, meer in de hoogte, eveneens de legers, waar de mannen op rusten, en waarom we ook be grijpen kunnen, dat er de zin lelijkheid ont breken moet, als we weien, dat er te midden van den zwaren arbeid slechts luttel tijd en lust overblijft om zich te reinigen, en dat men bij slecht weer zk-h dikwijls onuitgekleed er op neerlegt. Veelal wordt aan heleind van den tocht, eer men aan wal komt het heele bed (ieder vissctierman moet voor zijn eigen beddegoed zorgen) in zee geworpen. Daar slaapt men, daar eet, daar bakt en kookt men alles, zoo lat eigenlijk al'ij d de atmosfeer er bezwangeid is. niet een onaangename,!! reuk, waar die doordringend scherp wo:dt en u bepaald op de longen slaat, als voor het schaftuur da pot er geko, kt en de visch er in de olie gebakken wordt. Sterke longen zijn er noodig om dit te kunnen uithouden . . . Voorts moet in deze. luim'e gehoigen woiden alles v\at h der der mannen aan oliegoed heeft. De olieja sen, oliebroeken, zuidwester en waterlaarzin. Het licht komt door het trapgat en een paar g'a'en in het dek. En deze juimte, lezer, zoi.der kk-ur en dikweit' MMIIHtlHIHMIIIIIIIIIIflIlinitlllllllllllmHIIlllllllt imtmiHMIIIlmHft Van dat oogcnhlik af kon zij niet meer zingen. Haar keel was leeg. /ij liet zich ach tereenvolgens behandelen door drie beroemde keelspeciaüteiten, die eenstemmig verklaar den, dat het niets dan verbeelding was en dat haar strotti n hoofd zoo goed in orde was als ooit te voien. Haar impresario was wanhopig Niets dan zenuwachtigheid ! Wanneer u maar wilde l" Muriel zag in, dat z'j moest trachten zich te beheerschen. Wanneer het gebeurde niet werd uitgo .viïdit, was zij haar naam als zangeres kwijt. Ken tweede ('(meert werd aangekondigd. Mm iel bleef acht dagen thuis, liet zieli penseelen, gorgelde en inhaleerde. De zaal was ditmaal niet- mier uitverkocht, maar toch IK.g goed bezet, liet verloop vau di-n avond \\as echter volkomen gelijk aan den vorigen, slechts met dit onderscheid, dat Muriel (lezen keer ret'ds in de soü.-'teiilcamer het gtiy-oel had dat haar strottenhoofd zich buiten haar lichaam bevond, terwijl haar keel geheel leeg was, en dat geen macht ter wereld haar ertoe kon brengen zich ook maar op het podium te vertoonen. Het publiek, dat zich de eerste maal onder be leefd stilzwijgen had verwijderd, begon dit maal d idelijk hoorbaar te morren en ook de pers, die eerst slechts over betreurens waardige ongesteldheid" had gesproken, maakte zich r,u ook meester van het gival. Het was een publiek schandaal. Munt l draafde van den eenen dokter naar den an deren. De keelar'sen vonden «Jat dit een geval was voor zemiwspecialiteiten, en deze waren weer van meening, dat het geval geen andere oorzaak kon hebben, dan een weikelijke storing in het stemorgaan. Zij nam zelfs haar toevlucht tot een beroemden hypnotiseur, die van meening was dat het slechts een kleinigheid zou zijn, de beroemde zangeres het zingen te suggereeren. Maar het experiment van dezen nieuwen Sveng:li mis'ukte jammerlijk: er was niets meer aan te doen, en Yvonne dacht dag en nacht er over n i, hoe zij het zinkende schip zou kunnen verlaten, zonder toch den stralen krans van opofferende vriendin en dienares te verliezen. Muriel had alle heerlijkheid van een snel zonder verf is gedurende ongeveer zeven maanden het, te huis" voor de visschers. Vallen wüde visschers niet al te lastig dat. de zindelijkheid te wenschen overlaat..want h\j moet met waschwater zuinig om gaan ... Het drinkwater laat op de Hollandpche schepen sosns veel te wenschen over, de dokter schreef hieraan het voorkomen van typhus toe..." Aldus verbaliseert de heer H ij mans, predikant te Koudekerke (Zee land) het verblijf op een visschersvaartnig, waarmede hij kennis maakte, toen hij, vanaf 5 Juni tot den l Augustus 1923 als predikant op het hospitaal kerkschip de Hoop" werk zaam" was *). Wat dominee hier vergeet te vertellen, ja, waarop hij geheel geen aandacht heeft ge vestigd, is het treurige feit, dat er kinderen aan boord zijn. M." heeft er een paar weken geleden van getuigd in dit weekblad ( Kinderpxploitatie aan boord van onze visscherschepen'' No. 1485 van 10 Dec. 1.1.): Gedurende de uren, dat het scheepsvolk in het logies bij elkaar zit, heeft de jongen de slechtste plaats; hij zit bij de opgang. juist w.-iar ieder passeeren moet. Menige stomp en trap loopt bij op. Komt er een zeege over het dek, hij is de eerste d ie doornat wordt. Hier, aan da gemeenschappelijke tafel, wordt de knaap, zoo hij dit al niet door het harde werken werd, gedemoraliseerd. De vis schers zijn dikwijls ruw en pnbeschaafd, en vooral die uit de groote steden, den Haag en Rotterdam, komen, behooien niet tot de beschaafste onder de proletariërs. De gesprek keu in dit logies gevoerd, z\jn, vaak ver beneden peil. De jongens hooren dit, en doen al heel gauw dapper mee. In een verpestende atmosfeer (meestal zoowel figuurlijk als letterlij k) brengt de scheepsbevolking een paar uren door, terwy l de schipper, de eenige, die door zijn gezag dergelijke zaken zou kunnen tegengaan, en de stuurtnansmaat zich in de achterkajuit bevinden." Na de lectuur van ds. Hijman'sboekje heb ik Hendrik Eben's Verworpeling" weer eens ter hand genomen, en opnieuw heeft mij getroffen het verhaal van den knaap, die op zoo'n visschersschuit niet aarden kon, weg liep en in zijn radeloosheid den dood vond. Hoe waar en getrouw heeft de auteur het zielelijden geschetst van dien verworpeling", door de omstandigheden aan boord gekomen, zich dapper willende houden, maar niet kunnende. Eben hetft ons hier gegeven de tragedie van een eenvoudigen knaap, en geen jongen welke dit boek niet zal lezen zonder onlroering, want he'geen de schrijver schetst is gevoeld, haast doorleefd. Verworpeling" is een schier eenig boek in onze kinderliteratuur, maar ook aan de ouders zij het ter lezing aanbevolen, mede naar aan leiding van hetgeen M. schreef: Wij ver trouwen dat het onderwerp in Kaad en Kamer spoedig aan de orde zal worden gesteld, zóó kan de toestand niet blijven l ' F. A. B. * Joz>f Lamlit'rt. (Een soldatenschool, treu rige toestanden uit het Belgische leger schetsend/, (Une armee de pauvres. 2e Edition). door HOEACE VAN OTFEL. Meindert Boogaerdt Jr. Rotterdam 1905. Na hetgeen wij van urte arméf, de. pauvres "schreven kunnen wij ditmaal met een aan kondiging volstaan. Alleen doet zich de vraag voor: waarom dit boek vertaald? Of is het bestemd voor onze V'aamsche broeders en duifde geen Belgische uitgevers dit werk aan ? E. *) O r. -'er de haringvisschers. Vlissingen, C N. J. de Vey Mestdijk. De Aaide en haar Volken. De uiige.-f-rs van het tijdschrift De anrde en In ui i- V'i'kcn, de heeren H. D. Tjeenk Wil link A: Zoon. hebben een fotografie con cours uitirest breven vo^r du fraaiste serie fotografieën van een bepaalde stad, buurt of streek, waarvoor behalve een medaille der .imsU'rdamM:he A mat eur- Fotografen vereenigiiiir, zijn uitgeloofd verschillende kunstvoorwcipeü. tiwtiicil ttniiMttiiM opgekomen roem genoten, nu leerde zij alle h tlerbeid van een plotstlingen val kennen. En die enkele dagen bleef haar niets befpaaid, ook Guy's ontrouw niet. De doktoren drongen er op aan dat zij Weenen zou ver laten, waarom zou zij ook nog blijven in die stad waaiiu haar zooiets vreeselijks over komen was? Men ried haar aan, nog andere l specialiteiten op te zoeken, maar daarvan j wilde .Muiii'l niets hooren. Kust, niets dan | i ust - - haar klein afgelegen landgoed in l'rovence zmi op het oogeublik juist voor haar ge.-vh'kt zijn. Mij kan niemand meer helpen, Yvonr.e, een b.'Oze geest heeft mij in zijn macht gei kregen. Geloof je, niet, aan booze geesten? j Nu, ik dan wel. Wanneer je in dien tijd die viool had gehoord .... l * -:?: Yv'irne lag geknield voor de kollers en sloot ze een voor een. Muriel stond mat en lusteloos erbij en keek toe. /ij was tien jaar ouder gewoxleii in de laatste weken. % Zij keek om zich heen in de kamer. Het was slechts een banale hotelkamer, maar alles daar in kwam haar vreem i tn v rschrikelijk voor. Door de vensters klonk het rumoer van de straat naar boven, maar ook daarin was voor ha.ir een eigenaard ge, vreemde klank. Ik geloof, dat ik de viool weer hoor', dacht Muriel. Ik ben krankzinnig. Ik hoor thuis in een gekkenhuis in een dwangbuis. Pat zal wel het einde zijn van de heele geschie denis. ' Zij had in het geheel niet bemerkt, dat de kellner binnen gekomen was met de morgenpost. Yvonne strekte geen hand meer da ir naar uit, over het algemeen waren Muriels aangelegenheden haar veel onver schilliger geworden en bovendien kwamen .er tegenwoordig niets anders dan particuliere brieven. Zij ging de kamer uit om zich reisvaardig te maken. Muriel maakte lusteloos de brieven open. Plotseling ging een schok haar door het licbaam. Een van de brieven was gedateerd uit Cherokee-City en luidde als volgt: Madame! Onze zaakgelastigde uit Europa, de heer Elia H. Pepper mint, heeft op ons verlangen 40 ten t B per regel. nuiiiiiiiiiiuiiiiiraiiniiiiiiiiiiiimiinuiiiHiiiiuiiiiiiiiiiiiii Echt Vïctoriawate OBERLAHNSTEIN. cht Victoriawate OBERLAHNSTEIN. .Galliër d e echte TER VERVAARDIGING DE B Ken vrage Monsters en Attesten bij: | ADR SC.iAKEL, Hoji., Heilig" nw. Amst j M»n H MEIJER, Koningsp'ein l Mag;-z. Het Anker", Veerestr den Haag ' |S. DE LIEMF, A-nhem. GOOSENS, Haarlem. | Wsd. BAKKEf, Wo> merveer. Voor- p'aat en, w?ar nog geen coi;Jtractan'en zijn, wende men zich naar] de Nede-landsche Fóbri. Je La Comète" j Eggertstraat, Amsterdam. een contract met u gesloten, dat na uw dood in weii.ing zou moeten treden. Daar echter de dcor ons met zorg bestudeejde couran ten melden, dat «ij het bclreun'iisw aardige ongeluk hebt gehad, uw stem geheel te ver liezen, en niet meer in ^taat zijt te zingen, moeten wij erkennen; dat vijf en twintigduizend dollar?, een som die dezer dagen had zullen worden uitbetaald een wel nat te hoogc pi ijs is voor het ftrottenhoof l van een be roemdheid, die, misschien morsren geen Ixjroemdheid meer is. Deze openhartigheid is weliswaar niet zeer bt/lctfd, uia.tr wij zijn Amerikaansche mannen van zaken. Daar mr. Peppermint, een, zooals A-ij helaas hebben bemerkt, eenigs/.ins vreen d; en geheim zinnige persoonlijkheid, plotseling als van den aardbodem verdwenen i< en niet is oj; te sporen, wenden wij ons onmiddellijk tot u, iradame, met het verfoeit de nevens gaande cheque op de bank van Engeland te willen beschouwen als <le overeengekomen schadevergoeding, waardoor ons contract wordt opgeheven. ? Met de meeste hoogachting, de directie van het museum \Vondeis of Na! ure". Cherokee City. ArLor.a U. S. En plotseling was het Mnriel, alsof in haar keel zich iets begon te bewegen. alsof iets welbekends, dat haar vreemd was geworden, weer terugkeerde. E *!r«in/' begon zij onwillekeurig het Tra>. ialareritatief. Het klonk... En plotseling en jubelend zette zij het juichende allegro in: ,,.S ?»/>;?(! i'.b^ia degijlo i'ollagiarc dl g o ja ir, giuja... Buiten, in den o rridor, bleven de geruischloos met hun bladen heen en weer vliegende kellners s'aan, de kamermeisjes kwamen van alle kanten toeloopen, de eens deur na de andere ging open, en de gasten luisterden, als betooveid. En door de open vensters, drong de jubelende stem door tot op de straat en streed zegevierend met het geraas en rumoer. Het was alsof de zonne stralen plotseling in klanken waren verandetd, en de voorbijsnellende menschcn stondee stil en hielden den adem in, om niets te verliezen van die heerlijke tonen...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl