Historisch Archief 1877-1940
Ka 148*
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O R N E DERL A ND.
Ik geef u een lijstje boeken, waarin de door
u zoo verlangde hoogere geest sterker leeft
? dan de zoo gevreesde realiteit, boeken waarin
niets voorkomt van fabrieksarbeiders, van
MMsies in achterbuurten, door u zoo geschuwd.
Ik begin dan met det Faeton en de Dwaas,
wta. Jan Apol, is dat geen schitterend,
hoeVjel' niet volkomen bereikt boek ? Wat zegt
ge v«« Qnerido's Zegepraal? Is daarin soms
geen du, f, geen inspiratie, geen fantazie aan
wezig. Dionysos, van Couperus, 't Beloofde
Land van mevr. Boudier- Bakker. De zwerver
verliefd, het middeleeuwsch verhaal van
Artrur van Schendel? Dominee Geest on van
mevr. Metz-Koning, indien haar sprookjes
boeken reeds te ver afliggen ; van Eeden's
Vervolgen op De kleine Johannes? Daarna,
van Buysse, De Dochter van Top Naeff, De
zestien- ze ventien- en Ik, boeken van Beyneke
y*n Stuwe z\jn evenmin ontleend aan de
achterbuurten. Als weeven teruggaan kunnen
?we ook Vreugden van Holland van Haspels,
«O Kobbers BJjn Bruidstijd van Annie de
Boogh erbij nemen, maar dan zjjn er nog
«» veten. Terwijl ik dit schrijf brengt de post
m«: Couperus, De Berg van Licht, Germania
van B. Canter, Gebroken LAcht van E. S.,
taevatlig geen van drie. uit achterbuurten.
Integendeel. Zet intusscheh nog op 't lijstje
Waan van Einants, Gevleugelde Daden van
Falklaad, en heel beseheiden In Hooge Re
gionen van mezelf. Ik laat literaire appreciatie
buiten rekening, bewjjs er .enkel mee, dat
we niet zoo exclusief zijn in een bepaald genre.
Van waar dan die klacht?
Is het enkel te doen om 't goede publiek
af te schrikken? We 'mogen niet veronder
stellen dat die moedwillige opzet bestaat, maar
't gaat fit t^h zoomt op lijken. De ware
oorzaak is evenwel oppervlakkigheid
hierbovea ceedg aangegeven, en ... nu ja, de
ingeboren, stenig doorgezette antipathie tegen
al wat nkuw is, omdat de ouderen 't niet
meer verstaar, en de onmachtigen 't niet
kunnen volgen. Die twee gaan s-aam, vinden
helaas een gewillig oor, wijl de nieuwe lite
ratuur toevallig niet christelijk, niet ethisch,
niet id.eJdist;isch. is, maar naar eerlijkheiden
waarheid streeft.
Hierover in een volgend opstel meer.
- ' .; . - G. VAN
T'erzfn, van Nico VAN SUCHTELEÏT, De
Er ren F. Bohn Haarlem, 1905
|5n zij togen vol vertrouwen op weg naar
hét beïoofrle gchoonheidsland. De jonge
leidèis van de Nieuwe Gids zagen het aan de
kimmen in waas opkomen en ieder zong zijn
lied ter ere van liet godlike. En velen zagen
de weerspiegeling van dat hoge in eigen ziel
en bezongen het in Sonnet op Sonnet; een
ander zag het door 't wijde wolkenruim en
langs Hollands grazige vlakten en kon de
beelden haast niet bijhouden die er in stort
vloed in hem opwelden, toen hij de
gchoonheidsgodin. Mei, daarheen zag zweven; en
de derde düorschouv\de ook wat achter hem
lag en zag hoe het leek, nu de
schoonbeidzon zou dagen over alles. Zo gingen zij door
het veld en het ideaal voor oogen houdende
vergaten ze dat zij op weg waren naar Holland
in al z'n werkelik mooi; hun schoonheid
in - verzen was meer internationaal. Zij
waren de eerste ban van de Nieuwe-Gidsers.
Maar nader en nader kwamen ze en scherper
en scherper werden Hollands omlijningen,
duideliker klonken de NederU-ndse
stamklanken hun toe van verre (uit Vlaanderen)
en van nabij en er groeide in hun gelederen
een rei van leiders op, wier idealen tastbaarder,
meer nationaal waren. Albert Verwey, de
terugziende dichter van de So'ers, stelde het
ook vast in zijn Bloemlezing (Wereld Biblio
theek). Vele oudere leiders herinnerden zich
al te sterk nog dat zij uit het lat d der klas
sieken kwamen, waar Vergilius en Dante de
eersten waren (Perk' s Mathilde, Okeanos van
Klóos, Persephone en Demeter van Verwey
en Niobe van Edvv. Koster zijn bewijzen er
van); op deze Renaissance mannen moesten
zy volgen wier idealen in het eigene te vinden
waren. Tastbaar Germams, tastbaar Neder
lands. Ook enkele van de oudere leiders
moesten onder die invloed komen.
Zo is ook de/.e bundel, zo zie ik ook in
Nico v. Suchtelen een van die bewonderaars
van de werkelike schoonheid 'rondom zich
en in zijn eigen Hollandse ziel, die een volk
ItMIIIItllltimillimi
3De -verkoclite stem..
Kaar het Duitich, van L. Axm.o.
II. (Slot).
Dat geldt ons", zeide Yvonne, op oen
lange file rijtuigen wijzend, die de King^trasze
afreed. Die houden allemaal stil bij de
groote zaal van den JIics i In-trein".
Muriel stond al in vol concerttoilet voor
den spiegel. Een japon van zw-are lersche
kant omsluierde bescheiden de goudstof van
het onderkleed; van haar borst hing in lange
Irossen een tak prachtige glycine's af. llt-t
goudbruiue haar vormde een zware
vlechtenkroon op haar hoold. en prachtige saflieren
glinsterden aan haar hals en armen. Het
geheel was een betooverende combinatie
van donker goud en blauw.
De zaal is uitveikocht,'' zeide Yvonne,
terwijl zij nog iets verschikte aan de plooien
van den sleep. Ze hebben zelfs nog vijf rijen
stoelen vlak voor het podium erbij moeten
zetten. Als datje maar niet hindert l" .
.,Ik ben uitstekend gedisponeerd", zeide
Murifcl. Ik geloof, dat ik van daag een
buitengewoon succes zal hebben."
Twee heeren traden binnen, de impresario
en de Weener concert ondernemer; Muriel
?werd door de hal n-ar haar rijtuig geleid als
een koningin. Vele nieuwsgierige blikken
volgden haar.
De groote zaal van den Musikverein bood
<!en schitterinden aanblik van de allergrootste
concerten, die bijna nog meer een gebeurte
nis in de groote wereld, dan wel in de mu
zikale wereld zijn. In de vestiaire heerschte
een gewoel en gedrang van prachtige, lichte,
met bont versierde avondmantels, waaruit
kostbare toiletten te voorschijn kwamen.
De groote zaal was tot op het laatste plaatsje
bezet en de kalme glans van het electrisch
licht was in voortdurenden strijd met het
enr listige geflikker van de kleine gaskronen
aan het plafond. Er heerschte een gegons
van verwachting, waarin de ouverture na
tuurlijk Oberon bijna niet werd aangehoord.
Toen Muriel op het podium kwam, kreeg
onder zijn besten rekenen mag. Niet dat hg
geheel onder de invloed van diegenen
vandaan p-.Meven zou zijn, wier woorden nu
al een twintig jaren hem als gezaghebbende
en vereerd toeklonken: ik hoor in de Proloog
duidelik Gorters klank, ik voel er het
filóeofiese van Van Eeden in. Ook in Zonnezrge
is nog Mei-herinnering, niet aan te wijzen
b\jna, maar voor wie Mei" gelezen heeft
duidelik waarneembaar; maar dat mag dan
zo wezen als de geur van een bloemstuk
dat door een kamer gedragen is; hij zweeft
er nog fijntjes rond; hier is een tastbaarheid,
een reëelheid van schildering; niet maar een
zich laten gaan va# beeld op beeld, maar
in brokken taaimarmer worden hier massieve
beelden geslagen; daarom ook is het voor
de meeste Hollanders zoveel meer te genieten
dat vers, als v. Suchtelen het schrijft, dan
dat van Gorter, dat in z'n vaagheid en
veranderlikheid van beeld en toon eerder aan
muziek dan aan beeldhouwwerk doet denken,
dat in z'n wijsgerige middenmoot vooral voor
d« «westen te zwaar moet z\ju. Maar, natourlik
ook, beeft bet krietiese oog hier, bij v.
Suchtelen, meer houvast en men heeft meer sukses
ook met hier het mooiste aan te wijzen.
Allereerst op de gloedrflke beschryving vestig
ik de aandacht hoe geheel anders is deze
opvatting dan ie wijsgerige van A. S C. Wallis
in haar Gerda d« mooiste gedeelten vind
ik die waar eerst Froh's ontwaken geschilderd
wordt (I) en d?.arna in II de str\jd tegen de
nevelreuzen en zo tot het einde. Er zijn mij
dingen vreemd: als ik b.v. de beschrijving vind
van het duister rondom Froh, de Zonne- of
Lentegod. Ik kan mij hem haast niet denken
in duister, hy moet het verlichten; ook die
tweeërlei Wodan, de Winter- en de
LenteWodan, doorzie noch zie ik, maar nu mo, t ik
toch voorzichtig wezen, ik die mijzelf het recht
voorbehield een Bra^i-godheid te scheppen
naar mijn zin. In ieder geval levert het soma
misverstand op als b.v. de Winter-Wodan,
Al vader, voor het laatst roept:
Weer wisselt Wodan des Noodlot» getij.
Immers met de bekende opvatting, dat het
Noodlot de hrogste Godheid zelfs beheerste,
kan dit in de mond van Wodan opgevat
worden als:
Weer wisselt voor Wodan des Noodlots
getii, en ik geloof niet dat dat hier de be
doeling is. Maar welke Wodan is de bedoelde?
Dan: Winter-Wodan zijn zoon herkennende
(blz. 39) als de broer van Gerda; en twee
blz. verder, als Wodan gezegd heef!-:
Gerda wacht in des winters woon
Des Lente- Wodan's zonnezoon;
dan roept Froh uit
Gewonnen, gewonnen!
De dag is begonnen
Want Gerda wacht in des duisters macht
Froh's algeweldige zounekracht.
En Winter- n Lente-Wodan zijn dus weer
een. Weer twee blz. verder sterft de Win
ter-Wodan. Dat is een lastige twee-eenheid
op die manier. Enkele regels n.1. blz. 17,
r. 10 en 11 zijn mij ook niet récht duidelik
en in r. 13 is zeker en weggevallen: maat
en zin wüzen het uit.
Op dit mythologiese gedicht volgt de wijs
gerige tragedie Kroiws.
In eens zijn wij in Lydie. De klassieke
zijtak van de rievier van het Germaanse
volksdenken volgend, naar z'n bronnen toe
belandde deze wijsgeer wiens leus belichaamd
is in deze woorden:
Wat woelt achter der weerld zinloozen schijn?
Wat is de zin van dit betooverd Zijn?
Wat is 't dat in der zielen diepte leeft,
Aan ieder ding waarheid en wijding geeft?
Dat allermeest ons troost en 't meest bedroeft ?
De zin van al wat ooit een ziel behoeft,?
De zin van al waarnaar elk wezen smacht?
't Is Leven, Woidcn, Wil, hoort het is Macht.'
(hoort men hier b. v. (Jorter's Mei" wel in
naklinken ?) ; nu deze wijsgeer belandde na
de schildering van Froh, het Leven, het
Worden en de Wil tot Scheppen, bij de
zucht tot Macht en bemijmerje Kro's >s'
klimmen, Kroi-os' waarschuwen door Solon,
Kroisos' val. En ik vind dat hij heel goed
slaagdein deze tragiese schildering; zogoed,
dat de uitgevers er ons een groot genoegen mee
zouden doen, verbeeld ik me, als ze het drama
er uitlichtten en voor schoolgebiuik goedkoop
iiiinlliiiiitiiiiititiiitimiiiltiiiiiiiiiiiiiiMiififiiiiiiiiHiiiiit
zij "plotseling het gevoel, alsof zij geen enkelen
toon zou kunnen zingen. Ik krijg toch geen
Lampenfieber'l ' zeide zij in zichzelf Ik heb
toch al honderdmaal vooreen even fchitterend
duizendmaal schitterender publiek ge
zongen !" Het angstzweet kwam haar op het
voorhoojd. Wat is dat voor een zonderling
gevoel ? Alsof mijn keel leeg is alsof er
heelemaal niets in zit l" dacht /.ij en glimlachte
werktuigelijk haar stralend prima donna
glimlachje. Het applaus verstomde, de dirueiit
gaf een teeken. Uu groote aria uit
deTraviata, het parade.stuk van a;!e vrotiwefijke
zangvirtuo,:en, vormde natuurlijk het begin:
Entratto ,. .rn cu'ire s>:o'p'tl lio ///te<j/i? ai-'-enti..."
ilaar dat was immers niet haar stem, die
juist dit recitatief altijd zoo week placht in
te zetten. Dat was in het geheel geen zang
stem, dat was een rauw. bijn;\ dierlijk geluid.
Een lichte onrust ging door de toehoorders,
maar nog beheerschten zij zich, ni.g wacht
ten zij af.
En plotseling kreeg Muriel een gewaar
wording, die haar van het hoofd tot de voelen
deed huiveren. Zij zag haar strottenhoofd
voor zich weggenomen uit haar hals, keurig
netjes opgeborgen in een glazen s'.opllesch,
een smakelijk anatomisch preparaat. K u dat
strottenhoofd zong geheel op zijn eigen gele
genheid, zong, zoodat zij de bewegingen van
alle afzonderlijke organen diii lelijk k -m zien,
met schitterende leeuwerikken stem de aria
uit de Traviata, terwijl haar keel leeg was
en niets anders voortbracht dun vreemde,
ongearticuleerde klanken, die een steeds
grootere onrust in het publiek tengevolge
hadden. j*ls een prima donna niet goed ge
disponeerd is, dan moet zij maar liever niet
optreden, lag duidelijk op alle gezichten te
Ie :en. Zóóiets en dat nog wel bij
Pattiprijzen is toch wel wat al te erg. Muriel zag,
hoe de dirigent steeds zenuwachtiger weid,
hoe haar impresario haiir toewenkte, en
plotseling begreep zij, dat het eenige, wat
haar redden kon een flauwte was Dus liet
zij zich ineen zakken, maar bleef bij haar vol Ie
bewustzijn, merkte, dat enkele toehoorders
een kreet van schrik slaakten, dat de muziek
ophield, en terwijl zij naar de solistenkamer
werd gebracht, hoorde zij den impresario
zeggen, dat het entreegeld aan de kas zou
worden teruggegeven.
verkrijgbaar stelden. Aan zo iets hebben wij
altyd behoefte. Zo vloeien de klassieke en
de Germaanse Renaissance in n persoon te
zamen, maar de Hollander voelt de Ger
maanse het heftigst.
En weer is dat wijsgerige Germaanse,
Hollandse in zijn I'panatoKon. ;Jonges, als ik
nou toch eens wist wat of dat op z'n Hollands
beduidde!) Het is van maat zo echt Germaans,
dat die klassieke helm best van het loshan
gende haar kon genomen worden. Klinken hier
toch niet Engels-klassieke klanken van Keats
en Shelley in na? Zo ook is hij wysgerigin
Verleden en Toekomst en r.iet minder in zijn
Sonnetten, waarin in II nog al heftig
maar het ras der dichteis is tu eenmaal
licht ontvlambaar gebroken wordt met
het gemijmer over het Ik:
En 't Ik, eerst aan zichzelf zot'ijk versmeten
Erkent de logen van zijn ijd'le wereld;
Erkent den Mensch,en uit zijn diepten peerlt
In simpler klank een algemeenzaam w eten.
Albert Verwey is de gelukkige aan wie
dit sonnet fjewyd is en die er in geprezen
en ten voorbeeld wordt voorgehouden aan
de Ik-mijmeraars. Hij wiens
Stem... klinkt als een kriatal'ne klokke
Door tijden, waarin 't Ik zijn kermis houdt
En raaskalt machtloos, in zijn roes verloren.
Dwaas is natuurlik dat te keer gaan tegen
wat een tijdlang algemeen en nu nog bij
velen de uiting van het gemoedsleven is.
Zo kun je ook wel tegen een koekoek gaan
razen, omdat die nooit eens iets anders zegt,
maar v. S. is een van de jongeren en hoort
men wel in deze woorden de revolutie
tegen de ou Ie leiders losbreken? Overal
het was te horen; de opstand brak hier aar
zelend, daar bedekt, ginds even
leukjes-zichtonend, hier weer heftig uit. De idealen
zijn gewijzigd. Het jon:ere geslacht, zal ik
het maar noemen, voelt zich meer Neder
lands of Vlaams, minder kosmopoliet en het
is goed zo. Van Deysstl komt de eer toe
d«e nationale richting al dadelijk te hebben
aangewezen aan de jongeren van toi/n. (JS'icuw
Hulland, Verz. Opst. .1). Wij moeten vooruit:
op Dante en Petrarca, Erasm-js, Coornhcrt
zijn in Nederland indertijd Breero, Cats,
Vondel, en uyghens gevolgd. Een goed
teken is dit beeld- en klankrijke, forse bun
deltje. Soms had ik graag wat simpler
klank" nog:
Vancenen winterlyken,zwaar gezwollen stroom,
blz. 92, telt een door maat vereiste letter
greep te veel, om gewoon te zijn en de
vorm wicterlyken met ij, waar iii dit geval
de toon op valt, wil mij niet bevallen.
Haarlem. J. B. SCHEPERS.
Verworpeliny, door HEXDIUK EDEN". Geïl
lustreerd door JAN SLUYTKUS. Cohen
Zonen, Annterdam 19UÖ.
U de kajuit te beschrijven, waar de negen
personen op zoo'n bom samen hunne schaft
en rusturen doorbrengen ... Een onooglijke
vierkante ruimte, zoo groot dat juist even de
negen mannen op in het rond geplaatste
banken naast elkander zitteïi kunnen rondom
een vierkante kachel, waarop alles gekookt
en gebakken moet worden."Ln hèrond, meer
in de hoogte, eveneens de legers, waar de
mannen op rusten, en waarom we ook be
grijpen kunnen, dat er de zin lelijkheid ont
breken moet, als we weien, dat er te midden
van den zwaren arbeid slechts luttel tijd en
lust overblijft om zich te reinigen, en dat
men bij slecht weer zk-h dikwijls onuitgekleed
er op neerlegt. Veelal wordt aan heleind van
den tocht, eer men aan wal komt het heele bed
(ieder vissctierman moet voor zijn eigen
beddegoed zorgen) in zee geworpen. Daar slaapt
men, daar eet, daar bakt en kookt men alles,
zoo lat eigenlijk al'ij d de atmosfeer er
bezwangeid is. niet een onaangename,!! reuk,
waar die doordringend scherp wo:dt en u
bepaald op de longen slaat, als voor het
schaftuur da pot er geko, kt en de visch er
in de olie gebakken wordt. Sterke longen zijn
er noodig om dit te kunnen uithouden . . .
Voorts moet in deze. luim'e gehoigen woiden
alles v\at h der der mannen aan oliegoed
heeft. De olieja sen, oliebroeken, zuidwester
en waterlaarzin. Het licht komt door het
trapgat en een paar g'a'en in het dek. En
deze juimte, lezer, zoi.der kk-ur en dikweit'
MMIIHtlHIHMIIIIIIIIIIflIlinitlllllllllllmHIIlllllllt imtmiHMIIIlmHft
Van dat oogcnhlik af kon zij niet meer
zingen. Haar keel was leeg. /ij liet zich ach
tereenvolgens behandelen door drie beroemde
keelspeciaüteiten, die eenstemmig verklaar
den, dat het niets dan verbeelding was en
dat haar strotti n hoofd zoo goed in orde was
als ooit te voien. Haar impresario was
wanhopig
Niets dan zenuwachtigheid ! Wanneer u
maar wilde l"
Muriel zag in, dat z'j moest trachten zich
te beheerschen. Wanneer het gebeurde niet
werd uitgo .viïdit, was zij haar naam als
zangeres kwijt.
Ken tweede ('(meert werd aangekondigd.
Mm iel bleef acht dagen thuis, liet zieli
penseelen, gorgelde en inhaleerde. De zaal
was ditmaal niet- mier uitverkocht, maar
toch IK.g goed bezet, liet verloop vau di-n
avond \\as echter volkomen gelijk aan den
vorigen, slechts met dit onderscheid, dat
Muriel (lezen keer ret'ds in de soü.-'teiilcamer
het gtiy-oel had dat haar strottenhoofd zich
buiten haar lichaam bevond, terwijl haar
keel geheel leeg was, en dat geen macht
ter wereld haar ertoe kon brengen zich ook
maar op het podium te vertoonen. Het
publiek, dat zich de eerste maal onder be
leefd stilzwijgen had verwijderd, begon dit
maal d idelijk hoorbaar te morren en ook
de pers, die eerst slechts over betreurens
waardige ongesteldheid" had gesproken,
maakte zich r,u ook meester van het gival.
Het was een publiek schandaal. Munt l
draafde van den eenen dokter naar den an
deren. De keelar'sen vonden «Jat dit een
geval was voor zemiwspecialiteiten, en deze
waren weer van meening, dat het geval
geen andere oorzaak kon hebben, dan een
weikelijke storing in het stemorgaan. Zij
nam zelfs haar toevlucht tot een beroemden
hypnotiseur, die van meening was dat het
slechts een kleinigheid zou zijn, de beroemde
zangeres het zingen te suggereeren. Maar
het experiment van dezen nieuwen Sveng:li
mis'ukte jammerlijk: er was niets meer aan
te doen, en Yvonne dacht dag en nacht er
over n i, hoe zij het zinkende schip zou
kunnen verlaten, zonder toch den stralen
krans van opofferende vriendin en dienares
te verliezen.
Muriel had alle heerlijkheid van een snel
zonder verf is gedurende ongeveer zeven
maanden het, te huis" voor de visschers.
Vallen wüde visschers niet al te lastig dat.
de zindelijkheid te wenschen
overlaat..want h\j moet met waschwater zuinig om
gaan ... Het drinkwater laat op de
Hollandpche schepen sosns veel te wenschen over, de
dokter schreef hieraan het voorkomen van
typhus toe..." Aldus verbaliseert de heer
H ij mans, predikant te Koudekerke (Zee
land) het verblijf op een visschersvaartnig,
waarmede hij kennis maakte, toen hij, vanaf
5 Juni tot den l Augustus 1923 als predikant
op het hospitaal kerkschip de Hoop" werk
zaam" was *).
Wat dominee hier vergeet te vertellen, ja,
waarop hij geheel geen aandacht heeft ge
vestigd, is het treurige feit, dat er kinderen
aan boord zijn. M." heeft er een paar weken
geleden van getuigd in dit weekblad (
Kinderpxploitatie aan boord van onze
visscherschepen'' No. 1485 van 10 Dec. 1.1.):
Gedurende de uren, dat het scheepsvolk
in het logies bij elkaar zit, heeft de jongen
de slechtste plaats; hij zit bij de opgang.
juist w.-iar ieder passeeren moet. Menige stomp
en trap loopt bij op. Komt er een zeege
over het dek, hij is de eerste d ie doornat wordt.
Hier, aan da gemeenschappelijke tafel,
wordt de knaap, zoo hij dit al niet door het
harde werken werd, gedemoraliseerd. De vis
schers zijn dikwijls ruw en pnbeschaafd, en
vooral die uit de groote steden, den Haag en
Rotterdam, komen, behooien niet tot de
beschaafste onder de proletariërs. De gesprek
keu in dit logies gevoerd, z\jn, vaak ver
beneden peil. De jongens hooren dit, en doen
al heel gauw dapper mee. In een verpestende
atmosfeer (meestal zoowel figuurlijk als
letterlij k) brengt de scheepsbevolking een paar
uren door, terwy l de schipper, de eenige, die
door zijn gezag dergelijke zaken zou kunnen
tegengaan, en de stuurtnansmaat zich in de
achterkajuit bevinden."
Na de lectuur van ds. Hijman'sboekje heb
ik Hendrik Eben's Verworpeling" weer eens
ter hand genomen, en opnieuw heeft mij
getroffen het verhaal van den knaap, die op
zoo'n visschersschuit niet aarden kon, weg
liep en in zijn radeloosheid den dood vond.
Hoe waar en getrouw heeft de auteur het
zielelijden geschetst van dien verworpeling",
door de omstandigheden aan boord gekomen,
zich dapper willende houden, maar niet
kunnende.
Eben hetft ons hier gegeven de tragedie
van een eenvoudigen knaap, en geen jongen
welke dit boek niet zal lezen zonder
onlroering, want he'geen de schrijver schetst is
gevoeld, haast doorleefd.
Verworpeling" is een schier eenig boek in
onze kinderliteratuur, maar ook aan de ouders
zij het ter lezing aanbevolen, mede naar aan
leiding van hetgeen M. schreef: Wij ver
trouwen dat het onderwerp in Kaad en Kamer
spoedig aan de orde zal worden gesteld, zóó
kan de toestand niet blijven l ' F. A. B.
*
Joz>f Lamlit'rt. (Een soldatenschool, treu
rige toestanden uit het Belgische leger
schetsend/, (Une armee de pauvres. 2e
Edition). door HOEACE VAN OTFEL.
Meindert Boogaerdt Jr. Rotterdam 1905.
Na hetgeen wij van urte arméf, de. pauvres
"schreven kunnen wij ditmaal met een aan
kondiging volstaan. Alleen doet zich de vraag
voor: waarom dit boek vertaald? Of is het
bestemd voor onze V'aamsche broeders en
duifde geen Belgische uitgevers dit werk
aan ? E.
*) O r. -'er de haringvisschers. Vlissingen,
C N. J. de Vey Mestdijk.
De Aaide en haar Volken.
De uiige.-f-rs van het tijdschrift De anrde
en In ui i- V'i'kcn, de heeren H. D. Tjeenk Wil
link A: Zoon. hebben een fotografie con
cours uitirest breven vo^r du fraaiste serie
fotografieën van een bepaalde stad, buurt of
streek, waarvoor behalve een medaille der
.imsU'rdamM:he A mat eur- Fotografen
vereenigiiiir, zijn uitgeloofd verschillende
kunstvoorwcipeü.
tiwtiicil ttniiMttiiM
opgekomen roem genoten, nu leerde zij alle
h tlerbeid van een plotstlingen val kennen.
En die enkele dagen bleef haar niets
befpaaid, ook Guy's ontrouw niet. De doktoren
drongen er op aan dat zij Weenen zou ver
laten, waarom zou zij ook nog blijven in
die stad waaiiu haar zooiets vreeselijks over
komen was? Men ried haar aan, nog andere
l specialiteiten op te zoeken, maar daarvan
j wilde .Muiii'l niets hooren. Kust, niets dan
| i ust - - haar klein afgelegen landgoed in
l'rovence zmi op het oogeublik juist voor
haar ge.-vh'kt zijn.
Mij kan niemand meer helpen, Yvonr.e,
een b.'Oze geest heeft mij in zijn macht
gei kregen. Geloof je, niet, aan booze geesten?
j Nu, ik dan wel. Wanneer je in dien tijd die
viool had gehoord .... l
*
-:?:
Yv'irne lag geknield voor de kollers en
sloot ze een voor een. Muriel stond mat en
lusteloos erbij en keek toe. /ij was tien jaar
ouder gewoxleii in de laatste weken. %
Zij keek om zich heen in de kamer. Het was
slechts een banale hotelkamer, maar alles daar
in kwam haar vreem i tn v rschrikelijk voor.
Door de vensters klonk het rumoer van de
straat naar boven, maar ook daarin was voor
ha.ir een eigenaard ge, vreemde klank. Ik
geloof, dat ik de viool weer hoor', dacht
Muriel. Ik ben krankzinnig. Ik hoor thuis
in een gekkenhuis in een dwangbuis. Pat
zal wel het einde zijn van de heele geschie
denis. '
Zij had in het geheel niet bemerkt, dat de
kellner binnen gekomen was met de
morgenpost. Yvonne strekte geen hand meer
da ir naar uit, over het algemeen waren
Muriels aangelegenheden haar veel onver
schilliger geworden en bovendien kwamen
.er tegenwoordig niets anders dan particuliere
brieven. Zij ging de kamer uit om zich
reisvaardig te maken.
Muriel maakte lusteloos de brieven open.
Plotseling ging een schok haar door het
licbaam. Een van de brieven was gedateerd
uit Cherokee-City en luidde als volgt:
Madame!
Onze zaakgelastigde uit Europa, de heer
Elia H. Pepper mint, heeft op ons verlangen
40 ten t B per regel.
nuiiiiiiiiiiuiiiiiraiiniiiiiiiiiiiimiinuiiiHiiiiuiiiiiiiiiiiiii
Echt Vïctoriawate
OBERLAHNSTEIN.
cht Victoriawate
OBERLAHNSTEIN.
.Galliër
d e echte
TER VERVAARDIGING DE B
Ken vrage Monsters en Attesten bij:
| ADR SC.iAKEL, Hoji., Heilig" nw. Amst j
M»n H MEIJER, Koningsp'ein
l Mag;-z. Het Anker", Veerestr den Haag '
|S. DE LIEMF, A-nhem.
GOOSENS, Haarlem.
| Wsd. BAKKEf, Wo> merveer.
Voor- p'aat en, w?ar nog geen
coi;Jtractan'en zijn, wende men zich naar]
de Nede-landsche Fóbri. Je La Comète" j
Eggertstraat, Amsterdam.
een contract met u gesloten, dat na uw dood
in weii.ing zou moeten treden. Daar echter
de dcor ons met zorg bestudeejde couran
ten melden, dat «ij het bclreun'iisw aardige
ongeluk hebt gehad, uw stem geheel te ver
liezen, en niet meer in ^taat zijt te zingen,
moeten wij erkennen; dat vijf en twintigduizend
dollar?, een som die dezer dagen had zullen
worden uitbetaald een wel nat te hoogc
pi ijs is voor het ftrottenhoof l van een be
roemdheid, die, misschien morsren geen
Ixjroemdheid meer is. Deze openhartigheid is
weliswaar niet zeer bt/lctfd, uia.tr wij zijn
Amerikaansche mannen van zaken. Daar
mr. Peppermint, een, zooals A-ij helaas hebben
bemerkt, eenigs/.ins vreen d; en geheim
zinnige persoonlijkheid, plotseling als van
den aardbodem verdwenen i< en niet is oj;
te sporen, wenden wij ons onmiddellijk tot
u, iradame, met het verfoeit de nevens
gaande cheque op de bank van Engeland
te willen beschouwen als <le overeengekomen
schadevergoeding, waardoor ons contract
wordt opgeheven. ?
Met de meeste hoogachting,
de directie van het museum
\Vondeis of Na! ure".
Cherokee City. ArLor.a U. S.
En plotseling was het Mnriel, alsof
in haar keel zich iets begon te bewegen.
alsof iets welbekends, dat haar vreemd
was geworden, weer terugkeerde. E *!r«in/'
begon zij onwillekeurig het Tra>. ialareritatief.
Het klonk... En plotseling en jubelend zette
zij het juichende allegro in: ,,.S ?»/>;?(! i'.b^ia
degijlo i'ollagiarc dl g o ja ir, giuja...
Buiten, in den o rridor, bleven de
geruischloos met hun bladen heen en weer
vliegende kellners s'aan, de kamermeisjes
kwamen van alle kanten toeloopen, de eens
deur na de andere ging open, en de gasten
luisterden, als betooveid. En door de open
vensters, drong de jubelende stem door tot
op de straat en streed zegevierend met het
geraas en rumoer. Het was alsof de zonne
stralen plotseling in klanken waren verandetd,
en de voorbijsnellende menschcn stondee
stil en hielden den adem in, om niets te
verliezen van die heerlijke tonen...