Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1490,
in zijn ontslag eene onrechtvaardigheid
ziet, die hij tot eiken prijs wil hersteld
zien ?
Tot dusver het zeer belangwekkend
artikel van Mr. van Engen.
En wij vragen: Is deze handelwijze
tea opzichte van een hoofdofficier niet
ergerlijk?
Is hier geen onrecht gepleegd ? In de
zaak Reitsma werden beoordeelingslijst
en overplaatsing als wapen gebezigd, ook
daar durfde men niet tot strafoplegging
over te gaan. Deze laat immers wettig
reclame toe ! Doch te Harderwijk konden
die middelen niet dienen. Hier wordt
naar het pensionneeringswapen gegrepen
mee verkrachting van de rechtspositie.
Majoor Kley zal trachten herstel van
grieven te verkrijgen.
- Gegeven de bestaande toestanden houde
hij ons ten goede dat wij betreffende het
resultaat niet optimistisch zijn gestemd.
v. P.
De Ign Dragten?Groningen.
Een strijd tusschen poorters en dorpelingen.
In den laatsten tijd wordt er voor de tot
standkoming van een locaalspoor van Gro
ningen over Dragten naar Leeuwarden met
kracht gewerkt door enkele ingezetenen
\an de beide groote ste Jeu van het Noorden,
waardoor misschien de uitvoering van de
zoo gunstig ontvangen en ver gevorderde
tramplannen zouden kunnen worden ver
traagd.
Hoofdzakelijk spannen zich ervoor de in
beide steden gevestigde vereeuigingen tot
bevordering van vrn<!iii(l?liH<ji'Hcer..eer en
in de laatste dagen zelfs de Centrale"
vereenigiiig tot deii bloei van Groningen.
Het kan daarom zijn nut hebben, dat deze
zaak ook nog eens van plattelandszijde
wordt bezien omdat de belanden van
groote steden en platteland niet altijd
samengain.
Zoo bestaat er ten opzichte van deze
zaak o. a. dit belangrijk verschil, dat men
. ten plattenlande niet zoozeer de behoefte
gevoelt aan cn-einddirKjenoerkeer als wel
aan 't veikeer van eigen land- en
gewestgenooten en zelfs van dat van de naaste
buren. Wij hebben hier in 't Xoorden voor
beelden hoe heilzaam dit baurteerkeer voor
? de plattelanders werkt, waarop wij straks
zullen wijzen. Eerst zullen wij eenige be
schouwingen houden en eenige feiten laten
spreken naar aanleiding van hetgeen er
\oigens de nieuwsbladen vóór een locaal
spoor en tegen een stoomtram langs boven
genoemde lijnen is aangevoerd. \Vij hopen,
dat de liefde voor een tram zoo noodig
' daardoor zal toenemen.
Tor verdediging van een spoorweg is
onlangs in eene vergadering te Groningen
opgetreden de heer Kalif, arnbteijaar bij de
Hollandsche Uzeren Spoorwegmaatschappij,
welke maatschappij volgens den voorzitter
zoo belust is op de exploitatie van dezen
spoorweg.
De heer Kalff wijst erop, dat de Kamer
' van Koophandel en de Kaadsjommissic te
Groningen ten onrechte een voordeel zien
in het vele stoppen van een tram, dat maar
ergernis en groot tijdverlies geeft. Voor
plattelanders, die, zooals ik reeds aan
voerde, juist voordeel bij
Lmti-teerkeerhebben, zal de ergernis niet zoo groot zijn en
het tijdverlies behoeft dit ook niet te wezen.
Er wordt verder voorgerekend, dat men,
om met een tram van Groningen naar
Dragten een afstand van :>o' K.M. te
?komen, 2/4 uur noodig zal hebben. De lijn
van Hoogeveen naar Nieuw-Amsterdam "is
35 KM. lang. Deze afstand wordt met zeer
veelvuldig stoppen er zijn vijftien
officitele hallen op zijn vlugst door den
stoomtram afgelegd in 2 uur en twee mi
nuten en op zijn langzaamst in 2 uur en
twaalf minuten. Dagelijks rijden er ze.-;
trammen heen en ;w trammen terug allen
in aansluiting op het Staatsspoor en
/onda gs oin\
De heer Kalff rekent onsalldén voor, wat
een retour Groningen?Dragten per spoor
zal kosten en laat de enkele reis buiten
berekening. Hij komt dan tot het resultaat
dat een retour He klasse per spoor /' 1.10
zal kosten en per train /' j.l') en tot de
conclfisie dat het vervoer per spoor d HU
25 pCt. goedkooper is dan per tram. NV ij
?weten niet, of de tramkaartjes op do lijn
Dragten?Oroningen, duurder zullen wor
den dan die van andere stoom trammen,
maar de enkele reis zal per tram toch zeker
goedkooper zijn dan per spoor. En nemen
?wij nu eens het tarief van andere stoom
trammen. Voor den afstand Hoogeveen
'Nieuw-Amsterdam (.'!5 K.Af.') der eerste
Drentsche stoointrarnwegruaatschappij be
taalt men /' <).ï>r> per reis tweede klasse
dus voor heen en terug of retour (zonder
dat men aan eenigen tijd gebonden is),
,2 X f O.ö^of f 1.10 evenals voor 't locaal
spoor, dat i!vn K. M. langer zou worden!
Voor het traject Zwolle Erica van de
Dedemvaart-whe stoomtramweg maatschappij,
lang 72 (?2 X ??><>) K.M. betaalt men per
tram slechts ? 1.O7"" dus nog 2^ nnt mi.ni/cr
dan een retniir (m&t beperkten tijd) over een
afstand van 86 K.M. (=: 72 K.M.) per spoor.
Zooals gezegd, heeft de -heer Kalff nage
laten of vergeten zich over de prijzen der
enkelu reizen per spoor uit te laten, wat
met met het oog op -rondreizen toch nog
wel eens voor zal kunnen komen.
Dan wijst de heer Kalff op het voordeel
van een locaal spoor boven een stoomtram
voor het goederenvervoer. Wij weten al
te goed, hoe er geklaagd wordt door de
Drent hen: ren, dat ,tot hun groote teleur
stelling en tot groot ongerief" verschillende
plaatsen aan den
Noord-Ooster-Locaalspoor?weg niet zijn opengesteld voor 't vervoer
van stukgoederen (o. a. in 't adres van den
voorzitter en secretaris van de Asser Han
delsvereniging aan Zijne Excellentie den
Minister van Waterstaat dd. 6 December jl.)
en adressen van gemeentebesturen en
vereenig-ingen (Gaxself-een Ot/oorn) aan de be
trokken maatschappij. Per tram worden
met zoogenaamde boodschapskaarten de goe
deren in plaatsen langs de lijnen gelegen
tegen zér laag tarief aan huis bezorgd!
Wat het vee vervoer betreft, dit heeft veel
vuldig per tram plaats en is veelal goed
kooper en gemakkelijker dan per spoor. Do
heer Kalft' wijst vooral op het vervoer naar
het buitenland, maar Duitschland is voor
den invoer van ons vee gesloten. Open
stelling is niet spoedig te verwachten!
De bewering van den heer Kalff, dat het
snelle verkew zeer kan meewerken voor een
goede ontwikkeling der bevolking en der
landerijen en dat dit van overwegend be
lang is voor streken als Peize, Ruien, Leek
en het geheele westerkwartier, streken,
welke zich zoozeer ontwikkelen kunnen op
't gebied van land- of tuinbouw meenen
wij te mogen betwijfelen. Wie eenigszins
met deze streken bekend is, zal moeten
toegeven, dat deze zich over 't algemeen
steeds beter zullen leenen voor veeteelt
Men denke slechts aan de uitgestrekte lage
hooi- en weidelandeii! Zijn de spoorwegen
bevorderlijk voor de ontwikkeling van land
en tuinbouw vooral op vervoer van tuin
bouwproducten wordt gewezen dan moeten
wij daarvan de resultaten zoeken in streken
langs de locaalspoorwogen in 't noorden
van Groningen en Friesland. Ondernemers
mogen echter wel bedenken welk een ramp
het is voor den tuinbouw in enkele streken
van Holland dat Duitschland dt-a invoer
van hunne producten zoo goed als onmo
gelijk maakt, waarop o.a. bij de behande
ling van de Staatsbegrooting in do
tegen,. woordige Kamerzitting is gewezen!
Wat de ontwikkeling der bevolking be
treft, waarop de heer Kalft' zinspeelt, hier
voor behoeven wij slechts op de Groninger
Veenkoloniën te wijzen. Die geven in dit
opzicht een leerzaam voorbeeld, dat door
tramverkeer te platten lande het
vereenigingsleven en daarmee de ondernemings
geest en vooral de handelsgeest, zoo hoog
noodig voor vooruitgang op stofte ijk ge
bied, wordt opgewekt en aangekweekt. Wij
herinneren ons nog den dag, dat wij Veen
dam per omnibus moesten bereiken. Daar
achter lag Wildervank en dan daar achter
een zeer lange minder florissante streek:
Stadskanaal, Musselkanaal, ter Apelkanaal
met de verschillende monden" en dan kon
men in Pruisen stappen !
Het was in den tijd dat de stad Gronin
gen hare dure verkoopingen van
straatvuünis te Veendam hield en het bestuur
doof' was voor de rechtmatige klachten der
landbouwers om de conditiën naar billijke
eisenen te veranderen, een der redenen
waarom men in de veenkoloniën sommige
Groningers mannen uit de Middeneeuwen '
noemde!
Te Stadskanaal verleenden destijds do
Groninger grossiers of hunne vertegen
woordigers op enkele dagen van het jaar
in de hotels audiëntie om bestellingen van
hunne afnemers in ontvangst te nemen.
Tegenwoordig zijn te Stadskanaal zelf
grossiers gevestigd, evengoed als in Dragten
en Gorredijk.
Dat dj toestan len in do Veenkoloniën
geheel ten goede veranderd zijn, de bewo
ners zullen het gaarne willen beamen, dat
het tramverkeer hoofdzakelijk deze gunstig*"1
ommekeer in die weinige jaren teweeg heei't
gebracht.
Een spoorweg laat de dori><>n en r/idt/ichtru.
kond''1 liggen oen tram brengt er
op'jawektheid en certiei' en veel meer
genegenheid om in te stappen.
De Veenkolonial'S landboa wbond, die
wonderen verrichtte op 't gebied van on
derneming?o. a. in haar strijd tegen stad
en fabrikanten heeft haar bloei en macht
hoofdzakelijk te dan'.:en aan 't bestaan
van trani3. Zij vergaderde in 't begin jaar
lijks in verschillende plaatsen, waar
aangesloten landbouwvereenigiiigen waren
gevestigd, wat tengevolge van het uitge
breide tramnet door die koloniën niet alleen
mogelijk, maai' ook zeer gemakkelijk wus.
Wat de/e bond met hare afdeelingen ver
richt heeft op't gobisd van handel en onder
neming men denke hier o. a. aan de opge
richte coöperatieve aardsippelmeeliabrieken
die 't Eureka" van de vereenigde fabri
kanten spoedig weer deden verdwijnen
behoeft hier niet te worden opiresomd.
Waren diezelfde veenkoloniën in die vroe
gere jaren door ceu spoorweg met de steden
verbonden geworden en zonder trams ge
bleven, deze resultaten zouden ongetwijfeld
nooit zijn verkregen. Voor plaatsen met veel
natuurschoon als Jt/>dr», Leek (men denke
aan de oude landgoederen Mensinga",
Terheijl" en Xienoord") Jirutjtt'ii,
OUtrtirp en JieKtuti'i'iiciiinj geeft het tramver
keer veel meer verlier dan een spoorweg.
Men vo&tige hierbij de aandacht op /.iiid- \
laren - (dat sedert j xren reeds een spoor- |
wegstatiou had j vóór en na de tram--or- |
binding en verder aan de nog allijd stille
dorpjes daar zoo kond" bezijden een spoor
lijn gelegen en aan 't verschil mot die welke
door een vertier brengende tram zijn ver
bonden. Een spoorwegmaatschappij kiest in
den regel een weg, die technisch het gun
stigst is, en mijdt daartoe zelfs de hoofd
dorpen een tramlijn doet zooveel mogelijk
de dorpen aan. h'-.rt, llunjer en Oi'norn
blijven altijd zoolang ze geen tram
hebben -- do stille dorpen van voorheen.
GV«, Oosterltexxi'li'll, >'/<??/( eil h'l'lH
V01'heugen zich sedert korten tijd in een druk
en v rooi ijk vertier, dank zij de voorwaarde
door de provincie Drenthe bij 't verleeneu
van subsidie gesteld om do tramlijn een
omweg langs deze dorpen te doen nemen.
Om van de Drentsche dorpen van
(lasselternijveen tot Coevorden per locaalsi oor
in de hoofdplaats Assen te komen en terug
bestaat met de thans bestaande dienstrege
ling slechts twee keeren per dag eene goode
gelegenheid daar de beide andere treinen
te Gasselternijveen geen geschikte aanslui
ting hebben. Naar gemakkelijk en gesi'hikt
tramverkeer zal men op deze lijn nog huig
te vergeefs kunnen itzien !
Vooral bij concurroerendo spoorwegmaat
schappijen is de aansluiting in den regel
niet in 't voordeel van 't reizend publiek.
Nog eens het bunrtverkeer is van 't
grootste belang voor de betrokken streek
Groningen?Dragten waar aansluiting
wordt verkregen met de bestaande tram
lijn naar Sneek en de verdere Friesche lijnen.
Voor de Veenkoloniën zal veel eerder de be
hoefte blijken aan een nieuwe spoor wegver
binding. De lijn Stadskanaal?Ter A pel met
verdere aansluiting aan de Duitschc lijnen
zal wel een kwestie van korten tijd zijn.
Nu reeds blijken enkele stations en wissels
van de lijn Assen?Stadskanaal te klein
te wezen. Daar zijn de toestanden echter
geheel anders do bevolking neemt daar
veel sterker toe dan in eenige
plattelandsstreek in hot Noorden. Huilen en
l'ei;-telden l Januari 1844 samen .'1148 inwoners,
op l Januari 1905 ólTli. /toriji-r en Oiluoi n
samen op die tijdstippon respectievelijk .'!!)'.):!
en 17.2Ï7 en de gemeente Emmen op
i
l Januari 1844 slechts 2450 en op l Januari
1903 reeds 22,908. De laatste gemeente zal,
met het oog op de groote verveningen en
daaropvolgende cultuur nog het sterkste in
zielental blijven toenemen, zoodat'een spoor
wegverbinding Ter Apel?Hoogeveen onzes
inziens binnen korten tijd veel meer noodig
zal blijken dan een dergelijke verbinding van
Groningen en Leeuwarden met Sneek en
Dragten. In de laatste memorie van ant
woord geeft de Minister van Waterstaat
dan ook te kennen, dat'Vet plan voor den
aanleg van een locaalspoor weg van Sneek
of Bozum over Dragton naar Groningen
door zijne Excellentie niet kan worden
bevonlerd.
Op de onlangs gehouden vergadering van
de t'c.n/i'üln te Groningen is door vele voor
standers van een locaalspoor»og zonder
twijfel meer gelet op de belangen van den
groothandel der twee groote steden dan op
het algemeen belang, vooral op dat van
het platteland.
DECKXTUM.ISATIE en vrrlu'j'i'nig run Jen
' iitïldenstand is in den tegenwoordigen tijd
het zeer toe te juichen pract sche doel van
de regeeringen en in het onderhavige geval
zullen deze ongetwijfeld veel sterker be
vorderd worden door een stoomtram dan
door een locaalspoorwog.
Wij hopen dan ook, dat de betrokken
besturen en particulieren den aanleg van
de stoomtram Groningen?Dragten met
kracht en met spoed zullen bevorderen tot
alKe.neenen bloei van deze schoone lande
lijke streek.
Een l'roriitciüal.
ml in (te Hoofdstad,
Het is reedj lang bekend dat Ilenri
Marteau een vioolkumtenaar is van
buitengevvoue gaven. Zijp. heei-lijke toon, waarin
hij alle gewaarwor linaren der ziel kan neer
leggen, z'jn nimmer f.ilemle techniek, zijn
onber.spelijke zuiverh' i l, ook in de grootste
moeilijkheden, zijn voortreffelijke
phraseeringskunst, zijn zin voor dynamische
schakeeriügen, kor' o. n alle eigenschappen die
hij zoo rijkelijk ten toon spreidt op zijn
wonderschoon irutrament, hebben hem een
plaats verschaft onder de allereerste kun
stenaars van den tegr-nwoordiuen tijd.
Dat Marteau steeds geneigd is in de bres
te springen voor werken van onbekende
meesters, moge misschien minder bekend zijn,
het bleek ten duidelijkste, toen hij fjon
derdag 4 dezer een vioo concert voord:oeg van
Emanuel .Moor.
De naam van dezen componist was mij
tot dusverre slechts bekend uit annonces in
mu'.iekbladen, van uitgevers die zijne
eompositiën a Iverteeren. £00 wist ik dat ile«e
volgens het programma, in J 801 geooren
componist, als opus .V,), (i;) en (il, heeft uit
gegeven cnn strijk- quartet, een klavieisonate
en eeu violuiicel conc< rt.
liet werk dat duur Marteau werd voor
gedragen, draagt het opuscijfer (12 en bestaat
uit vier deelen. Op aaudiingen van Marteau
s-chijut de componist een scherzo tii-sscben
hft vrue^ere e'erste eu tweede deel te hebben
ingelaseht, zoodat het concert afwijkt van
den gewonen driedeeligen vorm.
Daartegen l/,a\ wel geen ernstige oppositie
gevoerd worden. Elk toondichter mag de vrij
heid hebben den traditioneelen klassieken
vorm uit te breiden, indien zijn
gedachtengang hem hiertoe noo Izaakt. Het komt- mij
voor dat de componist goed gedaan heeft,
dtn raad van zijn vriend op te volgen ; want
tiisscheii het niet al te snelle eerste deel en
het Adagio maakt het Presto (tweede deel)
een zeer goed ell'eet. In zekeren mi zou ik
dat stuk zelfs als het best geslaagde der vier
deelcu willen hese hou wen. Er zit de meeste
eerih-id in en het loopt vlot. Minder heuben
mij de andere deelen kunnen bekoren, ondanks
enkele goede eigenschappen. Voor mijn ge
voel mis ik daarin de eenheid, die het scherno
kenmerkt. Moor werkt te rhapsodisuh. lüj
had voor een dergelijke schrijfwijze een ande
ren vorm moeten kie/.en. liet concert in n
Satz zou veel beter geschikt geweest zijn, om
zij a ideeën uit te drukken. \u kan men de
muening niet kwijt raken, dat de klassieke
vorm hem knelt en drukt en belemmert zich
vrij uit te spreken. Jn het programma leest
niüii de opmerking, dat de componist het
concert wil beschouwd zien als een drama
tische scène, waarin de solist zonder ophou
den de hoofdrol moet spelen. Uit is voor
waar een zeer zonderlinge opvatting van een
vioolconcert dat in ?.ij n hooi'ddeelen den
sonateen rundovorm tot grondslag geeft.
Gaarne wil ik toegeven dat enkele thema's
goed gevonden bleken te zijn. Tot een recht
dankbare uitwerking kon zelfs de onver
gelijkelijke voordrachtskunst van Marteau het
conc rt echter niet brengen.
Nog een ander concert stond op het pro
gramma; n.l. een violoncelconcert van onzen
gewaardeerden gast Marteau. Tot mijn leed
wezen kan tk over dit nummer niet gunstig
oordeelen. Het komt mij voor, dat Marteau
geen andere reden gehad heeft om dat stuk
zijn ontstaan te schenken, ' als de zucht om
ook eens een concert te componeeren. Een
zeer uiterlijk motief dus. Van innerlijken
drang kon ik niets bespeuren. Het stuk
is gemaakt, het is in elkaar gezet, niet ge
voeld. Kn wanneer uu de kunde en de com
positie-teen uiek van Marteau maar zoover
ontwikkel'! waren geweest, om liet stuk toch
interessant te maken; wanneer h. v. de instru
mentatie, of de motief bewerking de aandacht
had kunnen bezig houden, dan nog zou
men zich eenigszins kunnen heenzetten over
het gemis, aan vinding en zich troosten met
de gedachte, dat niet alle geroepenen ook
uitverkorenen zijn. Doch dat is helaas niet
het geval.
Het orchestrale gedeelte van het concert
verheft zich niet boven het peil van dilet
tantisme. Het mooiste motief is sprekend
het hoofdthema uit het Finale van
Schumanu's vierde symphonie; een paar andere
thema's, eveneens niet kwaad aangewend,
worden ons als Schotsche thema's voorge
steld. De eenige eigenschap, die het concert
gemeen heeft met meer beroemde werken
uit de violoneeliitteratuur is zijn moeilijk
heid. Den lieer (ierard Hekking, die het
concert uit hec hoofd speelde voor een
dergelijk incourant werk geen kleinigheid
en er blijkbaar al zijn kunnen en talent
aan ten koste legde, had ik gaarne' een
dankbaarder taak toegedacht. De niet zeer
sterke toejuichingen golden blijkbaar in
hoofdzaak hem. Pijnlijk moet het voor den
steeds zoo gevierden violist geweest zijn,
al j componist zoo weinig succes gevonden
te hebben. Het zou mij niet verwonderen,
als hij op dit oogenblik graag een goed deel van
zijn bijval als violist had willen omruilen
in grootcr waardeering voor zijn compositie.
Het is toch een mefrm.len voorkomend
psychologisch verschijnsel, dat een kunstenaar
naar het onbereikbare haa'ct, met versmading
zelfs van aangeboren natuurgave; en dat te
sterker, naar mate het vurig verlangde min
der te bereiken is.
Mar;eau dirigeerde zelf zijn concert, en
bewees daarmede dat hij ook oj> dit terrein
vermoedelijk evenmin rijke lauweren zal
plukken.
De orchestwerken hielden de eer van den
avond op. liet waren de ouverture van de
opera der Improvisator'' van d'Albert en
,,le Carnaval rornaiu" van Berlioz. Met
bijzonder veel genoegen hoorde ik d'Albert's
ouverture; het is een pittig, geestig stuk,
frisch van gedachte en kernachtig van in
houd, alleen maar wat kort, hetgeen echter
voor den inhoud der opera wel van pas zal
zijo. Over Berlioz' piachtig klinkend en
schitterend orchestwerk behoeft niets nieuws
te woideii gezegd. De lieer Mengelberg
behaalde er een groot tucciS nifde.
Het concertseizoen is thans op zijn drukst.
Avond aan avond is er wat te doen in de
concertzaal zelfs dikwijls twee en meer uit
voeringen op n avond. Noch de plaatsruimte
in dit blad, noch mijn tijd laten toe alles te
relevef ren, zoodat ik voor ditmaal nog slechts
een paar woorden wil wijden aan het
Koscquirtet uit Weenen. dat thans Toor de tweede
maal ons land bezoekt.
Sedert de Bohemcrj begonnen zijn hun
bewonderenswaardig samenspel wereldkundig
te maken, hebben talrijke andere binnen-en
huitenlandïche quartetgezei^chappeu van
hunne gaven doen blijken, zonder echter
het eeistgenoeir.de vieital artisien te even
aren. Niettemin was het iii liet vorige
jaar reeds aanstonds duidelijk, tlat het
Kotcquartet uit Weenen met eere zijn plaats mag
innemen onder de qnartelgezel^chappen van
beteekenis. Ook dit jaar traden de uitmun
tende qudliteiten van de heeren llosc, 11
usitzka, l-'ischcr en Buxbaum in het helderste
licht. Zij sp;el'lcn het quartet in Jj-dur van
llaydr, opus \3~i van Beethoven en opus 07
van Brahms Het laatste quartel hoorde ik van
hen en werd opnieuw getroil'en door den echt
gezonden rnuzikalen zin, de ongekunstelde
voordracht en de voortreffelijke rhythmiek
van hun spel. Niet aftijd kon ik charme vin
den in hun loonontwikkeling, speciaal in
het forte. Men werd daarbij wel wat veel
herinnerd aan het nuiterieele der instru
menten. Dit deed zich het meest gevoelen
in het eerste Allegro. Bijna geheel niet in
het Amlaute. Hier was ook de klank steeds
van superieur gehalte. In het derde gedeelte
had do alt gelegenheid de mooie melodie,
vol rhythmische afwisseling, tot haar recht
te djeii komen. Ook het Allegretto met
variaties, werd subtiel en met veel fijnge
voeligheid gespeeld.
De vier kunstenaars uit Weenen hebben
hun publiek hier gevonden : zij kunnen de
overtuiging koesteren, dat hun sympathiek
optreden hier hun een plaats verzekert onder
de meest gewaardeerde kunstuitingen, welke
in de hoofdstad mogen worden aangeteekend.
A.vr. AVKKKAMP.
Literair nu
II. (*1>A>.
Misverstand zal ten allen tijde ont«tann.
Daarvoor is niet te waken.
Maar merkwaardig is het toch, dat zij die
zichze f geroepen achten om goede begrippen
te verspreiden, afdwalen en malle meeningen
proklameeren dat het 'n aard heeft.
Oorzaak hiervan is de literaire toestand
van 't oogenblik zelf.
De modernen hebben de ou-le garde totaal
verslagen en uitgedreven, zelfs zóó, dat geen
kampioen, geen vertegenwoordiger, zelfs geen
nakomende telg meer bestaat, /ij, die nu
schrijven hebhen den verfrisscl.enden invloed
van de JV. (i'itlx ondergaan, ; ook al is 't in
hun proza niet meer zoo dadelijk te merken.
Men durft niet zoo lukraak, niet zoo slap,
zoo valsch, zoo ongevoel! de zinnen
neerHappen als voor 'Sli.
De opruiming heeft winstgevend gewerkt,
dit valt niet weg te redeneeren. Maar de
antipathie tegen dénieuwlichters is gebleven,
werkt door met schimpscheuten ijn
geniepigheidjes. Dit gaat ongeveer als volgt : Een
boek is naar hun meerling gooi. dan erkent
men 't min of meer gul, bespreekt 't werk
in neutralen zin, maar deunt 't boek niet
naar hun meening dan hebben dadelijk de
modernen 't gedaan. Verder valt ouk te be
twijfelen of velen die met pak en zak over
liepen tot de ware broeders behooren, al
weten ze de jongeren nog zoo te vleien. On
zuivere stroomen zijn over 't literaire land
geslagen, en die laten haar bezinksel achter.
En met dit drab wordt nu roudgesmeten. Bij
elk'> sterke produktie ontstaan uitwassen,
en om elke planeet zijn kleine sterren, dat
is niet alleen hier, maar overal 't geval en
zoo is 't gegaan door alle tijden heen. En
de vluchtige of onkundige recensent verwart
dan sterretjes met planeten, en neemt de
uitwassen voor wcrkelijken groei. Och ja, ons
landje dat zoo prat gaat op univ.-rzeele kui
tuur, heeft overvloed van derde en vierde
rangsmensehen, die toch gaarne in de eerste
rij willen staan. Al is de gi oote
cornunsvoyagenr in de letteren dood, zijn tehim waart
nog steeds rocd. Zijns gelijken in oppervlak
kigheid zijn er weer bij tientallen. Ze praten
nu eens de een. dan de andere na, al naar
gelang de winden waaien, en ze 't werkje
ongestoord kunnen verrichten. De breede
plaats, die de dagbladpers gaat innemen,
maakt het werkje wel voordeelig.
Parasieten? Welnee, ze lichten het publiek
in. Ze doen het naar hun beste overtuiging,
wat wil men meer. Aüeen vertellen ze wel
eens wat verkeerd in den snellen .stroom der
vele bladzijden, die zij hebbenvol te schrijven.
Ze weten't nu o zoo precies wat er aan onze
literatuur ontbreekt. Er is n.l. te veel achter
buur',, te veel proletarische kunst, en te
weinig fantazie, te weing dat voldoet aan
't hart en 't gevoel.
De wenk wordt vaderlijk en jonk vrouwelijk
gegeven, en in allen ernst gemeend.
Maar stel, dat de auteurs die gingen opvol
gen. Dan... ja, dan zou men spoedig
een overdaad in die aangeduide richting
krijgen. Bapperloot, dat zou kostelijk zijn.
Men heeft 't dus in de literatuur tfs bestellen,
evenals in een modewinkel. De smaak wisselt,
heeren en dames die schrijven, verandert
gauv uw etalage.
Hurn, men zou zoo zeggen, waarom passen
zulke al-weters die raad niet voor zichzelf
toe? De menfchen hier be loeld noemen zich
ook literator. Hun weg, hun breede weg staat
dus open, en de kansen zijn juist zoo schoon.
Ontbreekt do kunst die aan 't hart en ver
s-tand van ons volk voldoet, welnu verschaft
die zelf. Gaat nw gang. Zet u voor de lite
raire poffertjeskraam, de beenen wijd gespreid,
schept op met uw groote lepel 't beslag'
en bakt uit het willig deeg de poffertjes, de
wafelen, de beignets. naar den zin van 't ge
acht publiek. Niemand belet u di*. Integen
deel velen zien reikhalzend ^uit, volgend uw
eigen advies, naar dit kostelijk gebak. Ge oogst
roem en geld, en dit is bij 't bakken van kunst
niet het onbelangrijkst deel, ik insinueer niet
te erg. Gij, die zoo haarlijn weet hoe het in
den literairen winkel zou me eten uitzien,
slaat zelf de vingers om uw schrijverspen,
maar gooi en smijt niet met beweringen
zooals een jongleur met z'n ballen. Doen is
beter dan bedillen.
Zie, 't blijkt vreemd gesteld in sommigo
hoofden. Pas zijn we eenige jaren bezig om
't gebouw van een eigen literatuur op te
trekken of allentwege laten medearbeiders
het moeizaam werk staan, om op te tre len
als bevitters. In 't groote kasteel kwamen nog
maar enkele gedeelten gereed, ternauwernood
de gelljkvloersche kamers en de kelders, en
reeds wil men kant en klaar afgewerkt zien de
ruime zalen, d^ hooge torens. Men verlangt,
't is niet onaardig, oorspronkelijkheid, maar
..eveneens de bizondere kwaliteiten van alle
literaturen volmaakt erbij. We moeten be
zitten de esprit van den Franschrnan, 't
vermakelijk-luclilige vanden Kngelschen auteur,
het d iepzoekende van den 'Noor, eri als 't
Kan bet gemoedelijke van onzen Oostelijken
nabuur. Want ook voor dat genre beslaan
gretige harten.
Gesteld, dat we zulke duivelskunstenaars
werden, zouden we dan nog ons eigen zijn?
't Kan, waarom niet, maar zoo'n gebouw met
allerlei stijlen moet er toch bar gek uitzien.
Wij Hollanders zijn een grappig vo.k. Wo
willen vóór alles ons-zelf zijn, en kijken
tegelijk lieflonkend naar al wat van verre
komt. Er zijn o zoovelen, die over de gren
zen trekken '^ook in 't geestelijke) en dan
terugkomen met allerlei mals in hun hoofd.
't Is goed niet kortzichtig te willen wezen,
de dingen breed te zien, de verschillen te
onderscheiden, niet chauvin te zijn, maar men
verlieze zich zelf niet. Wat is inniger, aan
doenlijker, geeft meer volloening dan de
liefde tot bet eigene? De univerzeele Protz
en de afgunstige, die, aldoor naar buunnans
rijkdom kijkt, dat zijn de misgewassen, die
't echte verstikken.
En wat betreft de talrijke opzichters bij 't
gebouw der literaire kunst? Och, die deden
beter de handen uit de mouwen te steken,
dan orn te kontroleeren hoe ver 't met 't
zaakje staat, 't Is al te lachwekkend zoo
veel onderbazen op 'n werk te hebben.
Ernstige, doorwerkte kritiek, al is die kri
tiek faliekant mis, hindert niet, want in 't
Ifatste geval treft het den kritikus zelf. En
't gebeurt meer dan men wel meent. Er zijn
al hee! wat grootheden getuimeld en er zak
ken nog meer. 't Is verbazend hoe reputaties
prachtig slinken, dit is zeker troostend, maar
ondertusschen hebben ze hun slecht werk al
gedaan. Zuivere kunstenaars hebben niemand
noodig, die vinden hun eigen gebreken zelf,
Diepingaande studie over 't werk van eenisc
auteur zal dit bewijzen. Maar er blijven altijd
nog, waarvoor vingerwijzingen nuttig zijn.
De taak van den recensent ligt meer in't on
derwijzen van 't leespubliek «Jan om lesjes uit
te deelen aan werkers, die ver boven hem staan.
Want goede, eerlijke literaire kunst, kunst die
tevens onopgesmukte weergave is van 't
leven, kan niet zoo dadelijk algemeen worden
doorvoeld en meegeleefd. Daarvoor hebben
de meeste le/.ers heiaas een te be lorven
smaak. De gave om te onderscheiden is maar
aan enkelen toegewezen, al rekent zich ieder,
ook de onbeduidendste mensch. wel tot eeri
beslis:e ineening bevoegd. Dit komt, omdat
een verhaal of roman vojr de meesten niets
anders beteekent dan een geschiedenisje
over personen en toestanden, al of niet naar
zijn zin. 't Hangt dus af van den toevalliger!
lezer of 't boek voor hem wordt een prul of
een meesterstuk. Handelen de uitgebeelde
personen zoo ongeveer naar zijn meening
dan noemt hij 't werk voortreffelijk, verkon
digen ze daai entegen ideeën, die niet met
de zijne stroken, of spreken ze een taal, die
hem niet welgevallig is, dan keert hij zich
met walging af. a bah, zoo'n boek.'
Dit verklaart het snk=es van vertaald werk.
De literatuur valt dadelijk weg en 't onder
werp wordt alles. Zoo'n Parijsche mondaine,
een Spaansche cigarrera, eec Amerikaansclm
gomldelver, of ook een Dtiitsche jonker, zu
staan zoo ver van ons af. We gtnit ten ervan
en lijden niet mee, zelfs de grootste droef
heid wordt getemperd, Zoo'n boek kan werke
lijkheid geven, maar dan bekeken uit den snel
trein, en gauw vergeten. Eet eens op hoe do
menschen tranen als tuiten huilen bij de
vert oning van Marguerite Gauthier" en innerlijk
toch onbewogen blijven, zoodat ze in't zelfde
moment zouden kunnen schimpen op een
Hollandsche ('atnelia-dame, die te dichtbij in
eeu loge zit. Dit enkel voorbeeld bewijst
genoeg, wat ik hier bedoel. De mr dernc
literatuur is voor velen wel'n weinig te door
dringend, omdat de onderwerpen zoo dichtbij
liggen.
De burgerij hiervan te willen genezen,
want hieruit bestaat het lezerstal, ik bedoel
de gezeten burgerij, zou te veeleischend
wezen. Maar zoo goedgunstig behoeven we
niet te zijn met de voorlichters, die kunst
hebben te berechten.
Zoo'n kroniek in een dag- of weekblad wordt
door duizenden gelezen. En die lezers zien dan
bevestigd wat ze als gewone menschen,
zoo ongeveer dachten. Daar behje 't,
zeggen ze, daar staat het klaar en duidelijk.
't Misverstand neemt nu verhoudingen aarr.
Te meer, als zoo'n meening wordt verkon
digd door iemand, die over eenigen literaireii
naam beschikt, al dateert zijn roem ook \ au
jaren her.
Dat is de schaduwzijde van den
Lteratorjournalist, den onniachtigen, aezakten schrij
ver, die zijn niet-kunnen in klinkende schal
en munt omzet.
't Is in andere lan len niet veel beter, mis
schien nog erger, in Erankrijk b.v. wordt de