De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 14 januari pagina 3

14 januari 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

s "r*-J * 149ft DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gebeele kritiek betaald, gekocht. Maar de iiadeelen blijven meer beferkt.'t Eigen werk -wordt er niet zoo overschaterd door aanvoer van elders. Een boek moet al heel wat betee' kenen voor 't wordt vertaald en gelezen, en dan nog staat 't voor Franschen vast dat hun literatuur niet zoo makkelijk kan worden overtroflen. 't Pralen in talen is er niet zoo groot, en Berntr Conventie sluit over matige aanvoer af. Maar behalve dit, ze zijn ook wat enthoesiaster en wat milder in ?waardeering. Die mildheid schynen wij alleen over te nemen als 't een produkt van over de grenzen betreft. We doen 't onbewust, we doen 't haast vanzelf, 't zit ons in t bloed. Zoo kon men oelangs een aanbeveling lezen van prof. Hector Tieub over 'n Fransch boek (In Gulden "Winckel), waarin hij, om 't medisch oordeel heen, zich en passant literair beroept op een Marcel Prévost, als autoriteit. Die naam klinkt hier, maar in 1'raiikrijk zelf wordt Marcel Prévost maar even goed genoeg geacht oin gelezen te wolden in wachtkamers van Amerikaansche dentisten. Vergelijk uu eens de wy/;e van appreciatie over 'n Neder landsen auteur, tiet ongunstige komt altijd vooraan. In diezelfde week schreef, om iets te noemen, de heer W. Pik over Emants. Zeven achtste van z'n kriüekje wordt ge bruikt om ons te laten zien welke ellendige typen de schryver heeft uitgebeeld, om dan aan 't eind te erkennen, dat Emants het toch zoo wonderbaarlyk knap heeft gedaan en dat het zoo'n werkelijk kranig werk is. De bedoeling, zoowel van prof. Treub als » van den heer Pik waren goed, maar beiden deden typisch Hollandsch. Kluiven en knab belen aan wat dichtbij is, begloriën wat van verre komt; natuurlek volkomen ter goeder trouw. De heer Pik zal verwonderd opkijken als hij nu hoort dat zyn recensie een groot aantal menschen doet zeggen : nee, dat nare kibbelboek lees ik niet, en prof. Treub be vroedt niet welk een verkeerde aanbeveling hu deed om een M.ircel Prévost als literaire autoriteit te noemen. Is het dan wonder, dat ons volk ver van de eigen literatuur blijft staan, tot schade van de literatuur, maar ook tot schade van 't volt zelf. Een schrijver die groot werk wil scheppen, die breed wil beelden, kan die grootüche taak eerst dan recht aan als hij weet dat _hy door zijn volk wordt gelezen. Dan eerst ontvangt ZIJD werk den drang, de groote wijding, en ondergaat hij de heftige doorvoeling, speurt met wijde breede ziening. 't Is geen toeval dat groote mannen altijd zijn verschenen in sterk-bewogen tijden. Hebben zij die tijden gemaakt of waren liet de omstandigheden die hen tot groote geesten maakten? Ik denk 't eene zoowel als 't andere. Welnu, by ons'is schrijven wel degelijk persoonlijk uiten, en de hoogopgevoerde vorm, de woordkunst op zich zelf. werkt daartoe mee. Wie ietwat vergelijkend leest merkt deugdelyk't verschil. Het Nederlansch proza draagt eigen stempel. Ik geloof Biet, dat ergens spontaner, eerlijker wordt gewerkt, en ook resultaten verkregen dan juist hier, de Vlamingen er onder begrepen en vooral dat in geen literatuur zoo weinig ?wordt gespekuleerd op 't zoetlieve publiek; de kunst werkt hier zuiver als verklaring, 't leven openbarend in de verschillende verhoudingen, kunst gegrondvest op de realiteit, dat is op 't leven zelf. We hebben geen leentjebuur te spelen, want we geven ons zelf, beelden uit de direkte werkelykheidom ons heen, en zoolang we dit doen, behoeden we ons zelf voor namaak werk Onze tegen woordige litera'uur moge dan niet verfijnd lieeten, ze is evenmin onwaar. Lees maar wat vertaald wordt en merk het onderscheid. Er verschynen, dat spreekt, ook in die an dere literaturen zuivere werken, maar die dringen niet algemeen door; ze blijven zelfs in 't eigen land tot 'n klein kringetje beperkt. Voor een zuivere maatstaf zou men 't goedd van alle landen moeten toetsen. Maar aan een dergelijke studie zijn we nog niet toe. We heb ben alleen 'o vergelijken wat in de dadelijke gfeer valt om te bewy'zen, dat we niet de mindere zijn. De pure woordkunst der N. Gtds-beweging is uitgebloeid. Zij bereikte 't geen zij tot doel had gesteld en ' nu ontbreekt of verslapt tusschen de voorstanders verdere samenhang. Ieder gaat zijn weg. Hiermee komen we in een faze van ontbinding. Maar misschien, wie zal 't vooraf zeggen, leidt deze ontbin ding juist tot nog grootere aspekten. Tot dusverre blijkt de zege een eenigszins Iwyfelachtige. Allerlei misbegrip is meege komen en richt zich tegen ieder die modern schry'ft. Het woord alleen is al voldoende om velen op 'n afstand te houden, en hier ligt de fout. Als we eens beschikten over een niet-moderne literatuur, zou die worden gewaardeerd? Vermoedelijk nog minder. Wy Hollanders voeEEN ONHANDIGHEID. A'aar het Duitsch, van ALICE BEREXD. Geheel onverwacht ontmoetten zij elkaar weer aan den oever der zee, op den witten strand weg, waarop zij jaren geleden een zomer lang, dag aan dag naast elkaar gewandeld hadden.Zij kwamen elkaar tegemoet,?hy keek verbaasd en wist eerst niet, of hij haar al of niet zou groeten, toen hij haar had bereikt. Haar toen nam hij toch zijn hoed af, en sta melde, verlegen glimlachend : Bent u hier ..!" Ja, ik ben hier," antwoordde zij, eveneens glimlachend, niet verlegen, maar met fijnen spot. Hy' ging een eind met haar mede. Juist zooals vroeger," dachten beiden, terwyl zy' oppervlakkige woorden wisselden. Den volgenden morgen kwamen zij elkaar weer tegen aan het strand, en hij begroette baar al moediger. Een koele morgen wind kwam van over de zee aanwaaien en bracht frischheid en vroolijkheid met zich mede. Zij geraakten dadelijk in een opgewekt, plagend gesprek. En ondertusschen keken zij elkaar heimelijk van terzijde aan, om te onderzoeken, hoe de jaren hen uiterlijk hadden veranderd. Zij is eigenlijk nog bekoorlijker dan vroe ger," dacht hij, hoewel zij er rijper en vrouweHker uitziet, ondanks haar witte meisjesachtige japon. Wat zou zij in die jaren wel beleefd hebben ? Misschien gelukt het my' ditmaal wel, misschien ..." len ons veel te groot voor 'i kleine landje, dat we beslaan; zoo werkt alles averechts. We zijn op weg een goede literatuur te krijgen, maar men is al weer bezig met af te breken. Karakteristiek is, dat men 't mo derne werk respek teert, de reëele waarde er van kent, dat men ontzag er voor heeft, maar tegelijkertijd schimpscheuten er op los laat... alleen, omdat het modern i?. We paan vermoedelijk naar een kritiek punt. Ik herhaal : een literatuur kan eerst haar dienst volbrengen als de werken wor den gelezen, zooal niet door heel 't volk dit is een te vrotre wensch maar dan toch door de ontwikkelden van alle lagen, van alle geledingen. Zooals nu staat onze letterkunde op zichzelf. De menschen, die boeken kunnen koopen, komen voort uit beperkte kringen, die de realiteit niet willen, en de anderen hebben geen tijd en geen middelen, of zijn door eigen zorgen te veel omstrikt om een belangstelleLd oog te hebben voor wat rondom opbloeit. Maar zij die 't goed meenen, laten die behoorlijk afwachten wat de toekomst zal brengen, en vooral niet generaliseeren. Er zijn modernen die excelleeren, er zijn minder goeden en er zijn zelfs slechten. Als enkelen al te grof schijnen of bombastisch afzakken en anderen 'nog niet het hoogste geven, zoo passémen dit niet vernietigend op allen toe. Nu reeds is er verscheidenheid genoeg, blijkens 't lijstje in vorig opstel gegeven. Niet enkel achterbuurtsrealiteit, meer ook scherpe psychologie en verbeelding. Men leere het goede van 't minder-goede onder scheiden en stake 't spel van algemeene bewoordingen, want dit laatste kan nietanders dan misverstand brengen. G. VAX HULZEN'. VoorwiefforfltVWertiiyerfraüsclit? In dat land ging Krom door voor Recht en .Hecht voor Kioui." Een ongenoemde wijsgeer. Eerst een feit en een paar onnoozele vragen. '?Belgiëis een drietalig land : ongeveer vier miljoen Vlamingen, '2/ümiljoen Walen, 50 a 6Ü.UÜO Duitschers wonen er. De Walen spreken in overgroote meerder heid een Waalsch patois en daarnaast min of meer zuiver Fransch ; een kleine minder heid, een heel .kleine, enkel Fransch alleen. De Vlamingen spreken in overgroote meer derheid Vlaamsch of Nederlandsch alleen; een geringe minderheid Vlaamsch en Fransch; een onmerkbaar aantalletje Fransch alleen." Dat is het feit. Welken indruk draagt nu de vreemdeling mede : l o van de H aalsche, '2« ran de Vlaamsche steden /" Deze zijn de vragen. De Waalsche steden zijn, wat zij?logisch en natuurlijk kunnen en moeten zijn: in- en uitwendig zijn zij Fransch. Alle op schriften van magazijnen,gasthoven,drank- en eethuizen, openbare gebouwen, straten, zijn er Fransch; in alle besturen bedient men er zich van het Fransch; in alle omstandigheden, buiten en binnen den familiekring, spreekt het volk er Fransch of Waalsch. Dat is ik druk er op orde, logica, natuurlijke inrichting van het geheel leven. Znn nu omgekeerd, in Vlaamsch Belgiëal die onderscheiden uitingen van het maatschap pelijk bestaan Nederduitsch, Vlaamsch? De vreemde, die Brussel, Leuven, Gent, Brugge, Oostende, Antwerpen, Kortrijk, Yperen bezoekt, voelt zich verplaatst in een atmospheer, die beantwoordt aan de ver wachting, die hij, wetende waiir hij zich be vindt, zich herinnerend wat hij elders in Deensche, Noord «cue, Engelsche, italiaansche steden ontmoette, van een Vlaamsche stad moet hebben? Kry'gt hij den indruk, dat hij is in een Vlaamsch, zijn eigen nationaal leven hebbend midden ? De opschriften op de straathoeken zijn Frausch alleen of tweetallig; die opdeovergroute meerderheid van alle gebouwen, open bare en andere, zijn Fransch! In alle admi nistraties heerscht het Fransch en dient het Vlaamsch, de landstaal, tot Asschepoetserl Dat is, ik druk er ook nu op het tegenovergestelde van logisch, natuurlijk, normaal ! Dat is een valsche, een ongezonde, een tegennatuurlijke toestand, en aldus zal men bestempelen dezen toestand overal, be halve alleen in dat land, waar Recht door gaat voor Krom en Krom voor recht!..." WTat zou nu alleen dezen toestand kunnen wettigen, of ten allerminste verontschul digend verklaren ? Dit zou alleen kunnen een algeheele omme keer van de bestaande werkelijkheid, namelijk : dat de overgroote meerderheid van de Vlaam?tr'iiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiii Wat ziet hij er toch onbeduidend uit, met zijn dunne blonde snor, zyn lichte oogenen zijn onberispelijk wit pak," dacht zij. Zulke mannen loopeu er bij dozijnen rond. Waar heb ik indertijd toch mijn oogen gehad! Ik meest mij werkelijk schamen, dat ik bijna... Maar er is iets vermakelijka in, nu weer hier met hem te wandelen ; hij schijnt niets te vermoeden en zichzelf nog alty'd onweerstaanbaar te vinden." En zij lachte vroolijk. Waarover hebt u zoo'n pleizier ?" vroeg hij glimlachend O, ik dacht alleen maar aan iets grappigs," antwoordde zij, nog steeds lachend. Zy gingen verder over den zonnigen, witten weg. Over het water klonk een schel gefluit en een witte stoomboot kwam statig, als een groote zwaan, door degolvenaan. Zij schrok. Is de stoomboot daar al ? Dan moet het al negen uur ziju. Dan mag ik my wel haasten, om naar huis te komen!" riep zy uit. Waarom ?" zeide hij. Vroeger bekom merde u zich nooit om den tijd! Wie kwam toen altijd te laat aan de table d'höte? Juf frouw Geida!" en hij maakte eenspottende buiging voor haar. O ja, vroeger!" zeide zii. Maar nu ". Zij lachte over haar geheele frissche, blozende gezicht. Nu heb ik niet alleen voor mijn eigen ontbijt te zorgen, maar mijn kleine jongen wacht op zijn ochtendinaal, dat hem uit natuurlijke redenen, alleen door zijn moeder kan, worden gegeven." l." u hebt een " Ja zeker, een allerliefsten, gezonden, vrooly'ken, kleinen dikzak," riep zij lachend terug, want zij was al een heel eind weg^eloopen. Hij keek haar verbluft na, zooals zij daar sche bevolking uitsluitend Fransch, en slechts een onbeduidende minderheid nog de moeder taal zou spreken. Dat dit niet zoo is, zeiden wij al en ... weet een ieder! Laten wij het echter, voor de zooveelste maal, nog eens met onwedtrlegbare cijfers bewijzen. Wij raadplegen het door het staatsbestuur zelf uitfv^even Recensement général du 31 Décembre 1900, Brussel, A. Lesigne. Daaruit blijkt het volgende, waarop wij de aandacht wenschen in te roepen van allen, wien Vlaanderen's recht heilig is. In 't arrondissement Antwerpen spreken: Nedeil. alleen 241 2-8 Nederl. en Fransch 05.973 Nederl. en Duitsch o 68(i Kriderl. Duitsch en Fransch 10.972 tranich alleen 7.i'24 Dus is onze taal die van 321.11S personen op 334.145. Arrondissement Mechelen : Nederlandsch alleen 91.830 Nederl. en Franscli 10.4S9 Nederl. en Duitsch 02 De dri-^ talen 055 Fransch alleen 811 Nederlandsch spreken er dus 114.042 op 114.950. Arrondissement Turnhout: Nederl. alleen Ti'.OOj Ned. en Fransch 7 028 Ned. en Duitsch 42 De drie talen 3U9 Fransch alteen 3'4 84.585 op 84 988 spreken er onze taal. Arrondissement Leuven : ?Nederl. alleen 115.007 Nederl. en Fransch 31.047 Nederl. en Duitsch 273 De drie talen 1.075 Fransch al'een 5.297 Spreken dus Vlaamsch 148.002 op 153.918. Arrondissement Hasselt: Vlaamsch alleen 53 085 VI. en Fransch 11.219 VI. en Duitsch 57 De drie talen 592 Fransch alleen 1.490 Op 00.402 personen spreken dus 01.850 onze taaL Arrondissement Tongeren: Alleen Nederl. 40.290 Nederl. en Fransch 11.750 Nederl. en Duitsch 194 De drie talen 402 Fransch alleen 4.598 't Vlaamsch is er de taal van 52.272 men schen op 57.979. Aalst, arrondissement van den aartsVlaauasch-hater Charles Wo ite: Niets dan Vlaamsch 105.304 Vlaamsch en Fransch 14.085 Vlaamsch en Duitsch 42 De drie talen 291 Frame ? alleen 344 Onze taal is de gewone taal van 117.382 op 117.885. Arrondissement Dendermonde: Enkel Nederl. 73.725 Nederl. en Fran^ch ^, 7.724 Nederl. en Duitsch 14 De drie talen 199 En e' Fr< nscli 178 Van 81.891 menschen spreken dus 81.062 onze taal. Arrondissement van de Maatschappij met den langen naam, Gent: Oyez, mor els, et vous serez dijiés: Alleen Vlaamsch 207.582 Vlaamsch en Fransch 49.071 Vlaamsch en Duitsch 182 De drie talen 2.548 Enkel Fransch, ter eere van de vulgairen 2 470. Van 203,112 gebruiken 260.090 geregeld onze taal. Arrondissement Brugge: Enkel onze taal 80.116 Onze taal en Fransch 10.327 Onze taal en Duitsch 44 De drie talen 150 Enkel Fransch l 003 Vlaamse i spreken, op 98.450 personen, 96.043. Overbodig zal 't wel zijn te spreken van Eekloo, St-Niklaas, Oudenaarde, Diksmuide, Maaseik, Kortrijk, Oostende, Roeselaere, enz. In de arrondissementen Maaseik zijn er 114, Eekloo 84, St Niklaas 238, Diksmuide 55, Oostende 725, Roeselaere 04, Thielt 50, Veurne 71 personen die enkel Fransch spreken. liet arrondissement Brussel is natuurlijk en noodzakelijk het meest verfranschte van alle. En toch. ... 221.855 personen spreken er onze taal alleen, 238.044 Nederl. en Fransch. 1.300 Nederl. en Duitsch. in haar witte japon met haar rooden parasol als een echt jong meisje wegliep. Den geheelen dag hielden zijn gedachten zich met haar bezig, en het ergerde hem, dat hij haar niet meer tegenkwam, 's Mid dags trachtte hij uit te vinden, in welk hotel zy was, maar hij vond haar niet, hoewel de badplaats niet groot wfs, en hij zelfs, geheel tegen zijn gewoonte in, overal heen liep, waar hij een zuigeling hoorde kraaien of huilen. Arm schepsel, zij woont zeker heelemaal achter af," dacht hij, terwijl hij zijn dunne blonde snor opdraaide. Zij is van zulk een goede familie; ja, ja, dat komt van die dwaze ideeën over vrijheid. Mij heeft zij indertijd leelijk den bons gegeven, maar ik zal een vriend voor haar zyn," en bij die gedachte richtte hij zich fier op, en heel, heel diep in zijn hart dacht hij : Misschien " Eerst twee dagen later kwam hij haar 's morgens weer tegen. Hij was al zenuw achtig geworden van het wachten en zoeken, en zoodra zij elkaar begroet hadden, zeide hij plotseling: Waar logeert u eigenlijk, juffrouw?eh juffrouw eh mevrouw Gerda?" In het Kurhaus. Maar zegt u maar ge rust mevrouw Gerda. Ik kon u onlangs in de haast niet meer vertellen, dat ik behalve een zoon ook, juist zooals het behoort, een man heb." Zij lachte spottend. Getrouwd!" Van louter teleurstelling zag hij er bepaald onnoozel uit. En toen riep de brave, correcte man, wien het eenige jaren geleden ondanks alle verliefdheid duidelijk geweest was, dat men een onvermogend meisje, dat alleen in de wereld rondreisde, onmogelijk ten huwelijk kon vragen, vol ver13.979 de drie talen. 113 352 niet dan Fransch. Vlaamsch is er de taal van 475.788 op 001.120 inwoners. In werkelijkheid is het tweetalig stelsel enkel in dd hoofdplaats van n enkel" in Vlaamsch-Belgiëliggend arrondissement ge wettigd : te Brussel. In alle andere arrondissementshoofdplaatsen zonder onderscheid, evengoed te Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven, Oostende, als te Kek^oo. Dendermonde, Diksmuide, Hasselt, enz., i-i de tweetaligheid een wraakroepend misbruik, ingevoerd allaen en uitsluitend als middel tot ontvlaamsching en verfransching. Nergens, in geen enkel land, bestaat zulk een toestand als hier! Neryens! Niet eens in Pruisisch of Oostenrijksch Polen ! Overal weet het volk, ook zulk en dat, in opzicht van kunst, wetenschap, beschaving, niet eens in de schaduw van het onze, het }'laainsch, kan staan, zich zelf te eerbiedigen en te doen eerbiedigen. Wanneer zullen de Vlamingen eindelijk weer tiotsch genoeg worden op hun eigen aard en taal, oui van de vreemden, die hun land bezoeken, te vergen, dat zij vrede nemen met hun eigen taal in opschriften, plakkaten, besturen zooals diezelfde vreemdelingen vrede nemen met het Ueensch in Denemarken, het Zvveeilsch in Zweden, het Czeksch in Bohemen, het KatalaaLsch in Katalonic, het Hongaarsch in Hongarije? Zyn wij minder dan Hongaren, Czekken, Katalanen? Zou len wij, indien wij ons zelf maar leerden eerbiedigen. niet veeleer merr zijn dan die ? Voor drie jaar was ik te Praag, hoofdstad van liet Czeksche gedeelte van Bohemen. Evenals hier de bemiddelden ook Fransch kennen, kennen daar de bemiddelden ook Duitsch.... Overigens zijn er in Bohemen in 't algemeen evenveel Duitschers als Gzekken. .. . Welnu in de geheele stad zijn er geen tweehonderd, geen honderd tweetalige opschriften op de huizen; de straatnamen zijn alle uitsluitend Czekscti ; in de eethuizen zijn alle spijslijsten Czekuch n JJudscli, en op de eereplaats staat hei Czeksch : in de winkels spreekt Uien den kooplustigentoein'tCzeksch,' al is men ook gaarne bereid Duitsch te spreken met den bezoeker, die geen Czeksch tent.... In minstens een klein dozijn groote en kleine theaters speelt of zingt menenkei Czek-ch ! Dat is e>genw arde, dat is trots, dat 'l/s bewustzijn .' En toch wat verschil tusschen dat Slavisch volk dat noot groot was en wellicht nooit zal groot zijn in kunst, letteren weten schap, kuituur, en 't onze, dat geen grooter volk ielf iets moet benijden! Waarom dulden wij dan, schaapachtig laf, dat een onbedui dende, onvaderlandschgezinde minderheid ons het gebruik opdringt van een vreemde taal, van de taal onzer ergste vijanden? Zoo'ang het waar zal zijn, dat Vlaanderen, ten gerieve vau nog geen 100000 Vlamingen en Walen, die zich te goed aehti-n Vlaamsch te leeren, zich den schijn zal geven Fransch te zijn, zal onze vernedering niet ophouden. J. HOSTE. * * # Wij namen dit artikel van den wakkeren heer Hoste, uit de lrlaamnche (jitzet over, omdat het zoo inlichtend is voor ons Ne derlanders, die belangstellen in de Vlaam sche zaak. Tevens wijl wij er een bevestiging in zien van onze meening, voor eenigen tijd uitgesproken, dat de Vlaamsche Beweging niet voldoende sterk kan worden door kunst, letteren, wetenschap, kuituur, maar alleen door een verlevendiging van het nationale reehtsbewustzijn. Mede tot ken schetsing van een der redenen waarom het zoo moeilijk is het Vlaamsch zelfs onder Vlamen tot zijn recht te brengen laten wij hier volgen.wat eens een Vlaamsche dame ons schreef. Red. * * * En mag ik u nu eens zeggen, waarin, geloof ik, de hoofdoorzaak ligt van de min achting of onverschilligheid der Vlamingen ten opzichte hunner moedertaal? De vlaamsche moeders hebben de schuld daarvan, e meeste vlaamsche meisjes worden in Belgische vrouwenkloosters opgevoed. Daar leeren zij syftematisch de vlaamsche taal minachten. C'est si commun, Ie flamand!" zeggen de nonnetjes. En als de burgermeisjes dan weer thuis komen, schamen ze zich over de vlaamschsprekende ouders en spreken liever fransch (en welk Francchl) met hun vriendinnetjes of met de klanten van vader's winkel. Ze zingen fransche romances, lezen fransche romans, gebruiken een fransch kerkboek, en vinden dat ze dan heel chic zijn. Trouwen ze, dan moet het baby een fransehen naam krijgen. En als Jean-ke, Iiené-ke of Franrois-ke groot genoeg is om mee wandelen te gaan, wordt er IIIIIIIIIHIIUHIItlllMIHII ontwaardiging uit: Dat is dus het einde van het vrijheidslied? Ken simpel huwolijk '/" Waarom simpel ? U kent mijn man immers in het geheel niet. En kent u mij dan zoo goed ?" Wel, ik weet alleen maar, dat twee jaar geleden een zekere juffrouw Gerda beweerde, altijd vrij te willen blijven, omdat het huwelijk alledaagsch en het graf der liefde was. Maar het is waar, den moed om vrij te zijn, hebt u indertijd ook niet gehad, want na mijn brief bent u weggereisd zonder te antwoorden." Ja, 'dat heb ik gedaan, en ik wil u wel vertellen, dat u het geweest bent, die mij van mij i viijbeidsdenkbeelden heeft genezen." ,,!*?:?' Ja, u. Door een allerliefste kleine sma keloosheid, die voorkwam in het slot van uw brief, waarvan het eerste gedeelte mij zeer gelukkig had gemaakt." Smakeloosheid!" Hij bloosde van ergernis. Wij zouden het zelfs grof beid kunnen noemen. Er is een zeker soort grofheden, dat wij vrouwen nu eenmaal niet kunnen vergeven, lu dien bewusten brief verzocht u mij, de uwe te worden, zonder kerkelijke of burgerlijke geloften het zou een bond tusschen twee vrije harten zijn. Ik verbeeldde mij indertijd, dat ik u lief had. Ik had toen juist, nadit ik mijn eerste succes als artiste had gehad, den knellenden band van klein geestige familieverhoudingen verbroken, en ik zou waarschijnlijk blindelings in uw armen geloopen zijn, wanneer niet aan het slot van uw brief zooiets alleraardigst gestaan had. Daar stond namelijk : Wees er van over tuigd, dat gij bij mij veilig zijt voor elke compromitteeiing. Ik ben een gentleman, ik beloof alle brieven en alles wat u zou kunr.en compromitteeren, terug te geven, wanneer, het fransch met hem geradbraakt, als de menschen hal hooren. Dan is men des gens comme il faut." Thuis spreekt men echter weer Vlaamsch, omdat het gemakkelijker i?.... Waarom, vraagt u nu, vinden denonnefjes het Vlaamsch zoo gemeen? (Helaas! men kan hun daarin niet geheel ongelijk geven.) Omdat door de meette Vla mingen niets anders dan een plat dialekt wordt gesproken, vooral iu Brabant. To Leuven b.v. wordt het volgende zóó uit gesproken: Versche harde eieren verkoopt de soldatenvrouw van de oude markt. Ja, gij hebt gelijk. Ik versta u niet, gij spreekt niet zooals wij. Ik had het hem gezeg 1. Zijt ge thuis?Vess ett are verkoept de saldoetevra vau d'aa inett. Joe, goa ebt, geloak. 'k Verston a niet, ^oa klapt niet lak woale. 'k aa t'in gezieöd. Zedde toeas? enz. enz. Ik hoorde onlangs een Waalsch geleerde, die met een voorname Vlaamsche vrouw ge trouwd is, tot haar zeggen: Ne parlo donc pas Ie flamand ! Tu es beaucoup trop commune quand tu j.arles Ie flamaud _____ " Onder de juffrouwen uit hoogeren stand is t natuurlijk nog veel erger: Le flamand, c'est la langue des d miestiques." In dn rijke huizen in Brussel' b. v. worden geen knecht! u of meiden gehuurd die geen Fransch spreken. Er zijn dan ook sedert eenigen tijd lutlelijke pogingen gedaan om een beweging tot stand te brengen ten voordeele eener beschaafd*} Nederlandsche uitspraak in België, vooial door het. weekblad n-.e Tijd te Brussel. De Huiseigenaar, Versoberen is No. l van Dt Huiseigenaar, weekblad gewijd aan de belangen vau den huis eigenaar. uitgave Verleur en Nolten, Amster dam. Het blad heeft een driedubbel doel : 1. het bespreken van vragen voor den huis eigenaar van veel belang ; 2. het voor den huiseigenaar verzamelen van alles, trat op de kantongerechtzittingen te Amsterdam op het gebied van huurzaken bet andeld werd ; 3. het vestigen van de aan lacht op aangekondigde veilingen, aanbestedingen en uitgesproken faillissementen. Hoofdredacteur. Als Hoofdredacteur van De Week Geïl lustreerd en deWeieldkroniek zal met l Februari optreden de heer A. J. C. H. .Tervooren. NIEUWE UITGAVEN. Afijn systeem, dagelijks 15 minuten aan de gezondheid gewijd, d >or J. P. MULLER, met 41 af b. naar de natuur, drie tabellen enz. Uitliet Deensch vertaald naar de 5e oorspr. uitgave. Amsterdam, Seijffard's boekhandel. Modtrne kunztitierkm, 4e jaargang, afl. L Amsterdam, W. Versluijs. Geschiedenis der welyeriiig op de müda'llgt jeugd, door mr. A. D. W7. r>E V KIES en mr. F. J. MiiiHiimiiiiiiimiiiHiiiiiiigiimiimiiimuimiiiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiiiimiiut 40 cents per regel. »» .......... l ...... Illllllllll ...... Illllllll ...... Illllllll ..... II cht Victoriawate OBERLAHNSTEIN. cht Victoriawate, OBERLAHNSTEIN. Caille FIJNSTE ZWITSERSCHE (HOCOLTIDE Cacao en SUIKER. eens tusschen ons uit mocht zijn." Kijk eens, beste vriend, mijn moeder, mijn tantes, al mijn familieleden, hadden, mij smeekend deugdzaam te blijven, voor mij op de knieën kunnen liggen, dat zou mij koud heb ben gelaten, ik zou toch naar u toege komen zijn. Maar die troostrijke slotzin, waaria zich zoo onhandig mogelijk de gewetealooze egoï-t openbaarde, redde mij, en bewaarde mij waarschijnlijk voor veel verdriet, misschien ook wel voor het allerergste, want ik weet niet, wat er gebeurd zon zijn op den dag, waarop ik had moeten erkennen, dat ik mij had weggegooid." Hij was langzamerhand vuurrood geworden. Bespottelijk ! Een kleine onhandigheid in den stijl!" zeide hij beleedigd. Ja, een kleine onhandigheid. De kleine onhandigheid, vóór het begin reeds over het einde te spreken. Hoe heb ik het ook weer genoemd? Grofheid. Dat was misschien wat te sterk, en vóór alles een beetje ondankbaar tegenover deze kleine onhandigheid. Maar kijk, hier zijn wij bij het Kurhaus, Vaarwel voor vandaa», wijze gentleman." En met vlugge schreden liep zij over het met kieze! bestrooide voorplein van het Kurhaus. Hij slenterde langs het strand, en dacht terwijl hij met zijn wandelstok in het zee wier sloeg : Smakeloosheid! Grof heid I Zijn dat uit drukkingen tegenover een gentleman !" En na een poosje : Te denken, dat als ik dien zin had weg gelaten " Dienselfden middag vertrok hij, omdat hij het kleine badplaatsje saai en vervelend vond.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl