De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 14 januari pagina 6

14 januari 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1490 De Plateelbakkerfl De Distel." In de Werkplaats. De Baliër maakt mooi weefsel zonder teekening te volgen. De kunst zit in hem, of, zooals hij zegt: zij zit in zijn hart." Een Duitscher heeft ongeveer hetzelfde gezegd van Nederlanders ten opzichte In ons land aan de boorden der rivieren, waar geschikte klei aanwezig is, vindt men de menéchen, die grof aardewerk maken. Weinig gereedschap vereischt dit; een wiel zou bijna kunnen volstaan. De maker van gewoon aardewerk, van potten en pannen, enz.', heeft niets meer noodig dan een mop" klei, een pottenbakkers schijf, d. i. een loodrechte as met eene Gouda maken, zelfs oude mannen, op diéwijze, bloempotten a la minute. Deze Srimitieve bewerking noemt men opraaien". De schijf wordt in de Plateelbakkerij : De Distel" slechts gebruikt bij uitzon dering, b.v. als W. G. F. Jansen zoo genaamde gestroomde potten" maakt, zeer gezocht bij schilders, om, door de man, die dit doet, precies zóó als talloozen, honderden jaren voor hem, noemt dit: op schijf zitten". Naar een ontwerp, van Bert Nienhuis, of van W. G. F. Janssen, wordt het model in gips afgedraaid", en vervol gens voor iederen halven vorm, waarin later de klei wordt gegoten of gevormd, een moedervorm gemaakt. Is de gietklei gens wordt de klei met sponsen en ander gereedschap aangedrukt, en de overtollige klei afgesneden. De twee halve vormen komen nu op elkaar. Zoo blijft de vorm staan, tot hij lost." Het afwerken geschiedt evenals bij gegoten voorwerpen. Nog een manier om vazen te maken is met het kaliber Schablonenhouder", Het opdraaien. Het draaien van een vaas uit een mop klei. Teselschilderen. van het maken van aardewerk, al heeft menig volk al vroe? de kunst van pottenmaken en pottea-bakken verstaan. In den bijbel en bij Homerus leest men er over. De kunst zal niet veel jonger zijn San de wereld oud is. In China is de pottenbakkerij uitgevonden 2698 jaar vóór Christus. Opgravingen te Babyion en Ninivéhebben dikwijls aarden krui ken en schotels voor den dag gebracht, die van kunstvaardigheid, spreken. Pot scherven zijn steeds, waar ze gevonden worden, een teeken, dat er menschen geweest zijn, en dat wel eens, in een tijdperk, dat men er, met betrekking tot het menschelijk geslacht, nauwelijks eenig ander overblijfsel heeft. De behoefte van den mensch aan vaatwerk heeft het pottenmakersbedrijf in het leven geroepen. waterpas gelegen houten schijf?-?de kop" ? eene lager gelegene en hieraan evenwij dige tredeschijf. De pottenbakker brengt deze en dus ook de andere, die met haar aan dezelfde as bevestigd is, door middel van zijn voet, in beweging. Tegelijkertijd bewerkt hij, met vochtige handen, op de bovenschijf de mop" klei, die hij on middellijk vorm geeft; hij gaat er met zijn duim in, om de holte te maken, daarna met een paar vingers, om den bodem te maken, bojem trekken" en eindelijk met de heele hand om de scherf" op dikte te brengen. Alle ge reedschap, dat hij dan nog gebruikt, is een stukje plaatijzer om de ongelijkheid af te scheeren, en een koperdraadje, om vaas of vaatwerk van de schijf' los te krijgen. In een minimum van tijd heeft hij een aarden voorwerp gereed. Te later er aangebrachte sterke kleur, een vroolijke noot aan den toon van een ver trek of een atelier te geven. Het sier-aardewerk heeft natuurlijk geheel andere eischen gesteld. Bij het vervaardigen daarvan wordt de schijf niet gebruikt, tenzij voorzien van eene machine, kaliber" genoemd. De schilder W. G. F. Jansen, wel be kend door zijn werk op schilderijten toonstellingen en verbonden aan de Plateelbakkerij: De Distel" heeft vijf waterverfteekeningen gemaakt, voorstel lende hoe aan genoemde fabriek een vaas het aanzijn krijgt. De afbeeldingen hier nevens zijn reproducties van zijne teekcningen. De eerste stelt voor : het reeds bespro kene opdraaien", d. i. het draaien van een vaas uit een mop" klei. .De werkin deii vorm gegoten, dan laat men die een poosje staan inzuigen. Het gips zuigt het water van de gietklei op, en na korten tijd kan men den vorm leeggieten. De brij, die zich dan nog in vloeibaren staat bevindt, loopt weg, en er ontstaat een korst van klei, die wel dra eene voldoende vastheid heeft. Xu lost" men de vaas en kan er aan het afwerken worden begonnen, als: het ont doen van gietnaden, het glad-sponsen, en de oortjes, in den drukvorm gedrukt, er-aan garneeren. Grooter werk wordt gevormd"; dit is sterker dan gietwerk. De twee halve vormen de bolvormen worden dan naast elkander gelegd, en, in iederen vorm een koek, van klei, geklopt, op eene natte dikke gipsen plaat. Vervolopgesteld boven een schijf. De vorm wordt op de schijf bevestigd, een mop weeke klei wordt er in gegooid en het kaliber aangedrukt. Het kaliber is zoo ge steld dat de dikte van de scherf overblijft. Het werk blijft staan totdat het door en door droog is. Bleef het ook maar eenigszins vochtig, het zou in de oven stuk springen. Dit alles geschiedt in de giet- en droogzaal. Uit de gietzaal gaan de klei-vazen naar het ovengebouw waar ook een kleine oven is om proeven te nemen, proefmoffeltje" genoemd. Er wordt biscuit" gestookt. De vazen worden dan, evenals bij een oven vol geglazuurd goed, in hermetisch gesloten bakken van vuufvaste klei kapsels" geplaatst, waar de vlam omheen slaat. Bij het overgaan Giet- en vormzaal. Het afwerken van een gevormde vaas. (i lazuurkamer. Bijwerken van een geglazuurd vaasje.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl