De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 21 januari pagina 6

21 januari 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1491 Je Maintiendrai. Het Boek over Nassau en Oranje," dat zich aankondigt onder de aloude leuze der Huizen Chalon en Nassau Je Maintiendrai", beoogt een bundel opstel len aan te bieden over verschillende onderwerpen uit de geschiedenis van het en Oranje. En nu hebben beide huizen zeker eers genoeg verdiend en ook ge oogst ; maar het is niet aan de historie om van dergelijke gezichtspunten uit te gaan; zij heeft niets anders te doen dan te onderzoeken en de vruchten van dat onderzoek te geven. Nu herinnert Je Maintiendrai" sterk aan het bekende van dag tot dag zien. Maar zoo krijgt . men toch een onjuisten indruk van de waarde van dit mooie boek. Wat de hoofd personen te-kort zijn gekomen, wordt ruimschoots geschonken aan figuren, voor ons nationaal leven van mindere beteekenis, maar op zichzelf belangrijk genoeg in menig opzicht, ruimschoots onze aan dacht, zelfs onze sympathie waardig. En over deze figuren op het tweede, derde plan komen in dezen bundel uitnemende historische studiën voor. Al dadelijk noemen wij die van mr. S. Muller Ezn. over den elect vau l'trecht, Jan van Nassau (1268?12IM)). Van dezen ver kozen, maar nooit door den Pausbeves- i vrouw; gemoedelijk spot hij met zijn grijze haren. Ook Mencia schijnt zich uitnemend te hebben gevoegd in haar nieuwe positie; te Breda vestigde zij een klein hof, waar geleerden, dichters en kunstenaars vriendschappelijk in- en uitgingen; een van hen, de beroemde Barend van Orley, schilderde vermoe delijk haar portret en dat van haar gemaal. Een derde figuur, die een bio graaf heeft gevonden, is Hendrik's zoon llenévan Chalon, de eerste Nassau, die tevens Prins van Oranje was. Evenals zijn vader diende hij Karel V in hooge ambten: ook hij was stadhouder van Holland en Zeeland : hij heeft zijn aanPrins Willem iu 1(17«. (Zwartekunstprent van Abraham Blaateling, naar eeue schilderij van Sir Peter Lely. Nederlandsche Vorstenhuis, die aanspraak kunnen maken op de belangstelling van het publiek, maar nog niet, of althans niet in bijzonderheden, binnen ieders bereik liggen." Aldus het programma van de Redactie. En zij licht dat nog nader toe door de mededeeling: De opstellen zullen han delen over personen, gebeurtenissen, voor werpen, stamsloten, documenten, zegels, penningen en andere merkwaardigheden." En wanneer dan nog dit programma wordt geïllustreerd door de belofte: Zoo veel mogelijk zal de inhoud steeds ver duidelijkt worden door afbeeldingen," dan begrijpt de scherpzinnige, menschkundige en vooral uitgeverkundige lezer, welk soort van boek naar dit vastgestelde programma het levenslicht zal zien. Hij vermoedt dan, dat hem een historisch prentenboek in handen zal worden ge geven, dat men in een salon op een guéridon kan leggen, dat men doorbla dert, maar dat, ook al om het onhandige formaat, zeer weinig wordt gelezen. En de auteurs rekenen daar soms op: zij Oranje-penning, 1089. Willem III wordt koning van Engeland. Door R. Arondeaux. weten, dat de plaatjes de hoofdzaak zijn en dat de tekst niet veel meer dan een beredeneerd bijschrift behoeft te worden. Eerlijk gesproken, wij waren niet zonder vreeze, toen wij het prospectus van Je Maintiendrai" ontvingen. Een Boek over Nassau en Oranje" wordt zoo licht een boek ter eere van Nassau Hohenzollern Jahrbuch, dat gewijd is aan de meerdere glorie van het Dnitsche Keizershuis en dat in het teeken staat van den tegenwoordigen Keizer, wiens Johan Maurits van Nassau-Siegen. huisarchief, al stelt dit archief zijn schat ten beschikbaar, al is het boek aan H. M. de Koningin opgedragen. Dat alles was een groote geruststelling voor hen, die vreesden voor historisch chauvinisme. Maar nog grooter geruststelling was de inhoud van het boek zelf. Van een stelselmatige adoratie van alles, wat den eerenaam Oranje of Nassau heeft gedragen, is geen sprake; in het algemeen is de rustige, kalme, soms zelfs droge, nuchtere historiestijloverheerschend. Nog meer, er staan in dezen bundel op stellen" om het droge redactiewoord te gebruiken die uitnemende histo rische studiën mogen worden genoemd. Het is natuurlijk onmogelijk, hier alle artikelen stuk voor stuk te bespreken of te ontleden. Alleen op eenige algcnieene gezichtspunten willen wij de aandacht vestigen. Het is eenigszins opvallend, maar toch bij nader inzien niet verwonderlijk, dat het niet de be kendste Oranje-vorsten zijn. die in dit < iezicht op het tegenwoordige < iranje. tigden bisschop, den eersten Nassau, die op Nederlandsehen bodem een belangrijke functie heeft vervuld, wisten wij zeer weinig en dat weinigje was niet veel De bouwvallen van den burcht Nassau in 1900 sterk geprononceerd praedestinatie-geloof ten opzichte van zichzelf en zijn huis door het boek wordt gedeeld en verkon digd. Zoo iets is niet naar Nederlandschen smaak. Naar het oude woord van Frederik den (iroote geniet men in Holland alle voordeelen der monarchie zonder een enkel der nadeelen daarvan te onder vinden. Onder de voordeelon mag men ook dit rekenen, dat onze nationale historie niet gedrukt wordt dóór een verplichten eeredienst ten behoeve van de voorouders van het tegenwoordig hoofd van den staat. Evenals in Fngeland kan het Nederlandsche volk tegen over het verleden van zijn nationaal stamhuis objectief staan. Kan staan, maar daarom nog niet altijd staat. De herinnering aan het Hohenzollern Jahrbuch was een teeken van kwade beduidenis. Maar ziehier al dadelijk eengroot verschil. Het genoemde Jahrbuch is een ofticieele uitgave namens den Keizer, bestemd om den eeredienst der vergötterte" Hohenzollern tot in de verste schuilhoeken van het Duitsche vaderland te propageeren. In Nederland, waar men veel, te veel aan het particu lier initiatief overlaat, gaat deze zaak buiten het Koningshuis om, al is een der redacteuren de directeur van het lioek op den voorgrond treden ; en wat van de groote ()ranjes wordt gezegd, betreft in den regel uiterlijkheden of is van weinig waardij. Zoo al dadelijk ??wat geeft Je Maintiendrai" over den l'rins van Oranje bij uitnemendheid:' '?<?*£ 'ttncc Ijorenqe Prins Willem in 1655. (Prent van llendrick Rokesz., naar een teekeniug van Pieter Jansz.) Oranje-penning, 15S4. 'l'er eere van prins Willem J. over het Huis I lonselaarsdijk onder dit hoofd wil boeken. Over Vv'illem II niets. Over Willem 111 een voor het overige /eer lezenswaardig artikel van den heer K. W. Moes over du portretten van den prins. Over Willem IV ? -niets. Over Willem V - niets. Over een der drie koningen niets. Ons o veracht, begint ceiiigs/ins te ge lijken op het dagboek van Lodewijk X. VI : Portret van Kenévan t'lmlon. i Vaar eene prent van Wenzel Hollar). Drie artikelen: het eerste van prof. Blok over 's prinsen jeugd, dat ten slofte niet bizonder veel geeft, omdat waar niet is, ook de keizer zijn recht verliest; het tweede van den heer 1). F. Scheurleer over twee boeken- uit zijn bibliotheek: eindelijk deelt de heer (l L. Levoir een testament van den prins van l.r>.">4 mede. Dat is alles. Over Maurits-?niets. Over Froderik Hendrik niets, tenzij men de j breede studie van den heer Th. Morren goeds; de officiëele l'trechtsche kronieken zijn zeer slecht over hem te spreken en de latere geschiedschrijvers hebben dat nog wat onderlijnd. Mr. Muller is de eerste, die een inonographie aan dezen kerkvorst, die in onze iniddeleenwsche historie de evêi[iie de la. triste iigure" is, heeft gewijd. Of liever aan zijn regeering; want terecht wijst deze auteur er o]), dat wij van den persoon van den elect te weinig weten om met eenige zekerheid ecu oordeel over hem uit te spreken, en dat dus een ongunstig oor deel minstens voorbarig is. Dat is stellig volkomen juist: maar aan den anderen kant vertoont het episcopaat van .lan van Nassau zoo weinig lichtzijden, dat wij hem, wie hij overigens dan ook ma^ zijn geweest, zeker wel voor een dei zwakste Utreehtsche kcrkvorsten mogen houden: op zijn erodit/jjde mag men dan schrijven, dat hij de stichter is van den Dom van Utrecht, maar dat blijft dan ook zijn eere titel in onze historie. Kon andere figuur, die nog minder liekend was dan onze elect, was Mencia de Mendoza. de derde ge malin van Hendrik 111 van Nassau; haar biograaf' is kap. Th. M. lïoest van Limburg. De rijke Spaansehe erfdochter huwde in 1024, zestien jaar oud, den graat' van Nassau, die al de veertig was gepasseerd. Hoewel het huwelijk, door Karel V zelf bevolen, een zuiver politiek karakter droeg, schijnen de echtgenooten zich uitnemend met elkander te hebben verstaan, l'it Hendriks brieven spreekt groote hartelijkheid tegenover zijn jonge deel gehad in de onderwerping van ( elderland in 154.'i: het volgende jaar is hij voor St. Dizier gesneuveld. Prof. F. Hamant beschrijft thans zijn leven, maar in hoofdzaak zijn openbaar leven; van den mensch schijnt weinig bekend. Veel helderder is ons een andere Nassau, Juliana, gravin van Schwarzburg, de zuster van Prins Willem, die een biograaf vond in dr. Ed. Jacobs. Uitnemend wordt hierin de degelijke, eenvoudige, vrome vrouw geschetst in haar leven als jong meisje, als vrouw, als moeder van niet minder dan tien kinderen, een vrouw van vele en zware zorgen, waaraan zij ten slofte is bezweken. Het is deze kring van Duitsche vorsten, waaruit de l'rins voortkwam en dien men zich steeds als den achtergrond van zijn leven moet denken. Op dien achtergrond staat ook zijn oudste broeder Johan. aan wien twee studiën y.ijn gewijd. Wijlen Prof. Rogge be schrijft zijn kortstondig stadhouderschap in (felderland, dr. II. Schlosser zij 11 verWapen van Johan Maurits. diensten ten aanzien van het kerkelijk leven in Nassau. Johan's kleinzoon was de ook ten onzent zeer bekende John n Maurits, de Braziliaan: maar niet deze. maar een latere periode in zijn leven wordt door dr. Hötzsch beschreven, zijn stadhoudersschap in Kleef namens den keurvorst van Brandenburg(1647---1(140i; een staatsman van beteekeuis blijkt hij intusschen ook hier niet te zijn geweest. Ken bundel als deze, gewijd aan een vorstenhuis, is uit den aard der zaak rijk '^^Hf^^Srvi ".t * V. .TJ' ?*? ' -tót * i«*5*jfe«1 WGjf-A *** Het praalgraf uer Mendoza's in de Sint Dotninicuskerk te Valencia.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl