Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1491
Je Maintiendrai.
Het Boek over Nassau en Oranje,"
dat zich aankondigt onder de aloude
leuze der Huizen Chalon en Nassau Je
Maintiendrai", beoogt een bundel opstel
len aan te bieden over verschillende
onderwerpen uit de geschiedenis van het
en Oranje. En nu hebben beide huizen
zeker eers genoeg verdiend en ook ge
oogst ; maar het is niet aan de historie
om van dergelijke gezichtspunten uit te
gaan; zij heeft niets anders te doen dan
te onderzoeken en de vruchten van dat
onderzoek te geven. Nu herinnert Je
Maintiendrai" sterk aan het bekende
van dag tot dag zien. Maar zoo krijgt
. men toch een onjuisten indruk van de
waarde van dit mooie boek. Wat de hoofd
personen te-kort zijn gekomen, wordt
ruimschoots geschonken aan figuren, voor
ons nationaal leven van mindere
beteekenis, maar op zichzelf belangrijk genoeg
in menig opzicht, ruimschoots onze aan
dacht, zelfs onze sympathie waardig. En
over deze figuren op het tweede, derde
plan komen in dezen bundel uitnemende
historische studiën voor. Al dadelijk
noemen wij die van mr. S. Muller Ezn.
over den elect vau l'trecht, Jan van
Nassau (1268?12IM)). Van dezen ver
kozen, maar nooit door den Pausbeves- i
vrouw; gemoedelijk spot hij met zijn
grijze haren. Ook Mencia schijnt zich
uitnemend te hebben gevoegd in haar
nieuwe positie; te Breda vestigde zij een
klein hof, waar geleerden, dichters en
kunstenaars vriendschappelijk in- en
uitgingen; een van hen, de beroemde
Barend van Orley, schilderde vermoe
delijk haar portret en dat van haar
gemaal. Een derde figuur, die een bio
graaf heeft gevonden, is Hendrik's zoon
llenévan Chalon, de eerste Nassau, die
tevens Prins van Oranje was. Evenals
zijn vader diende hij Karel V in hooge
ambten: ook hij was stadhouder van
Holland en Zeeland : hij heeft zijn
aanPrins Willem iu 1(17«.
(Zwartekunstprent van Abraham Blaateling, naar eeue schilderij van Sir Peter Lely.
Nederlandsche Vorstenhuis, die aanspraak
kunnen maken op de belangstelling van
het publiek, maar nog niet, of althans
niet in bijzonderheden, binnen ieders
bereik liggen."
Aldus het programma van de Redactie.
En zij licht dat nog nader toe door de
mededeeling: De opstellen zullen han
delen over personen, gebeurtenissen, voor
werpen, stamsloten, documenten, zegels,
penningen en andere merkwaardigheden."
En wanneer dan nog dit programma
wordt geïllustreerd door de belofte: Zoo
veel mogelijk zal de inhoud steeds ver
duidelijkt worden door afbeeldingen,"
dan begrijpt de scherpzinnige,
menschkundige en vooral uitgeverkundige lezer,
welk soort van boek naar dit vastgestelde
programma het levenslicht zal zien. Hij
vermoedt dan, dat hem een historisch
prentenboek in handen zal worden ge
geven, dat men in een salon op een
guéridon kan leggen, dat men doorbla
dert, maar dat, ook al om het onhandige
formaat, zeer weinig wordt gelezen. En
de auteurs rekenen daar soms op: zij
Oranje-penning, 1089. Willem III wordt
koning van Engeland. Door R. Arondeaux.
weten, dat de plaatjes de hoofdzaak zijn
en dat de tekst niet veel meer dan een
beredeneerd bijschrift behoeft te worden.
Eerlijk gesproken, wij waren niet
zonder vreeze, toen wij het prospectus
van Je Maintiendrai" ontvingen. Een
Boek over Nassau en Oranje" wordt
zoo licht een boek ter eere van Nassau
Hohenzollern Jahrbuch, dat gewijd is
aan de meerdere glorie van het Dnitsche
Keizershuis en dat in het teeken staat
van den tegenwoordigen Keizer, wiens
Johan Maurits van Nassau-Siegen.
huisarchief, al stelt dit archief zijn schat
ten beschikbaar, al is het boek aan H. M.
de Koningin opgedragen. Dat alles was
een groote geruststelling voor hen, die
vreesden voor historisch chauvinisme.
Maar nog grooter geruststelling was de
inhoud van het boek zelf. Van een
stelselmatige adoratie van alles, wat
den eerenaam Oranje of Nassau heeft
gedragen, is geen sprake; in het algemeen
is de rustige, kalme, soms zelfs droge,
nuchtere historiestijloverheerschend. Nog
meer, er staan in dezen bundel op
stellen" om het droge redactiewoord
te gebruiken die uitnemende histo
rische studiën mogen worden genoemd.
Het is natuurlijk onmogelijk, hier alle
artikelen stuk voor stuk te bespreken
of te ontleden. Alleen op eenige
algcnieene gezichtspunten willen wij de
aandacht vestigen. Het is eenigszins
opvallend, maar toch bij nader inzien
niet verwonderlijk, dat het niet de be
kendste Oranje-vorsten zijn. die in dit
< iezicht op het tegenwoordige < iranje.
tigden bisschop, den eersten Nassau, die
op Nederlandsehen bodem een belangrijke
functie heeft vervuld, wisten wij zeer
weinig en dat weinigje was niet veel
De bouwvallen van den burcht Nassau in 1900
sterk geprononceerd praedestinatie-geloof
ten opzichte van zichzelf en zijn huis
door het boek wordt gedeeld en verkon
digd. Zoo iets is niet naar Nederlandschen
smaak. Naar het oude woord van
Frederik den (iroote geniet men in Holland
alle voordeelen der monarchie zonder
een enkel der nadeelen daarvan te onder
vinden. Onder de voordeelon mag men
ook dit rekenen, dat onze nationale
historie niet gedrukt wordt dóór een
verplichten eeredienst ten behoeve van
de voorouders van het tegenwoordig
hoofd van den staat. Evenals in
Fngeland kan het Nederlandsche volk tegen
over het verleden van zijn nationaal
stamhuis objectief staan.
Kan staan, maar daarom nog niet
altijd staat. De herinnering aan het
Hohenzollern Jahrbuch was een teeken
van kwade beduidenis. Maar ziehier al
dadelijk eengroot verschil. Het genoemde
Jahrbuch is een ofticieele uitgave namens
den Keizer, bestemd om den eeredienst
der vergötterte" Hohenzollern tot in de
verste schuilhoeken van het Duitsche
vaderland te propageeren. In Nederland,
waar men veel, te veel aan het particu
lier initiatief overlaat, gaat deze zaak
buiten het Koningshuis om, al is een
der redacteuren de directeur van het
lioek op den voorgrond treden ; en wat
van de groote ()ranjes wordt gezegd,
betreft in den regel uiterlijkheden of is
van weinig waardij. Zoo al dadelijk
??wat geeft Je Maintiendrai" over den
l'rins van Oranje bij uitnemendheid:'
'?<?*£
'ttncc Ijorenqe
Prins Willem in 1655. (Prent van llendrick Rokesz., naar een teekeniug van Pieter Jansz.)
Oranje-penning, 15S4.
'l'er eere van prins Willem J.
over het Huis I lonselaarsdijk onder dit
hoofd wil boeken. Over Vv'illem II
niets. Over Willem 111 een voor het
overige /eer lezenswaardig artikel van
den heer K. W. Moes over du portretten
van den prins. Over Willem IV ? -niets.
Over Willem V - niets. Over een der
drie koningen niets.
Ons o veracht, begint ceiiigs/ins te ge
lijken op het dagboek van Lodewijk X. VI :
Portret van Kenévan t'lmlon.
i Vaar eene prent van Wenzel Hollar).
Drie artikelen: het eerste van prof. Blok
over 's prinsen jeugd, dat ten slofte niet
bizonder veel geeft, omdat waar niet is,
ook de keizer zijn recht verliest; het
tweede van den heer 1). F. Scheurleer
over twee boeken- uit zijn bibliotheek:
eindelijk deelt de heer (l L. Levoir een
testament van den prins van l.r>.">4 mede.
Dat is alles. Over Maurits-?niets. Over
Froderik Hendrik niets, tenzij men de j
breede studie van den heer Th. Morren
goeds; de officiëele l'trechtsche kronieken
zijn zeer slecht over hem te spreken en
de latere geschiedschrijvers hebben dat
nog wat onderlijnd. Mr. Muller is de
eerste, die een inonographie aan dezen
kerkvorst, die in onze iniddeleenwsche
historie de evêi[iie de la. triste iigure"
is, heeft gewijd. Of liever aan zijn
regeering; want terecht wijst deze auteur
er o]), dat wij van den persoon van den
elect te weinig weten om met eenige
zekerheid ecu oordeel over hem uit te
spreken, en dat dus een ongunstig oor
deel minstens voorbarig is. Dat is stellig
volkomen juist: maar aan den anderen
kant vertoont het episcopaat van .lan van
Nassau zoo weinig lichtzijden, dat wij
hem, wie hij overigens dan ook ma^ zijn
geweest, zeker wel voor een dei zwakste
Utreehtsche kcrkvorsten mogen houden:
op zijn erodit/jjde mag men dan schrijven,
dat hij de stichter is van den Dom van
Utrecht, maar dat blijft dan ook zijn eere
titel in onze historie. Kon andere figuur,
die nog minder liekend was dan onze elect,
was Mencia de Mendoza. de derde ge
malin van Hendrik 111 van Nassau;
haar biograaf' is kap. Th. M. lïoest van
Limburg. De rijke Spaansehe erfdochter
huwde in 1024, zestien jaar oud, den
graat' van Nassau, die al de veertig was
gepasseerd. Hoewel het huwelijk, door
Karel V zelf bevolen, een zuiver politiek
karakter droeg, schijnen de echtgenooten
zich uitnemend met elkander te hebben
verstaan, l'it Hendriks brieven spreekt
groote hartelijkheid tegenover zijn jonge
deel gehad in de onderwerping van (
elderland in 154.'i: het volgende jaar is
hij voor St. Dizier gesneuveld. Prof. F.
Hamant beschrijft thans zijn leven, maar
in hoofdzaak zijn openbaar leven; van
den mensch schijnt weinig bekend. Veel
helderder is ons een andere Nassau,
Juliana, gravin van Schwarzburg, de
zuster van Prins Willem, die een biograaf
vond in dr. Ed. Jacobs. Uitnemend wordt
hierin de degelijke, eenvoudige, vrome
vrouw geschetst in haar leven als jong
meisje, als vrouw, als moeder van niet
minder dan tien kinderen, een vrouw
van vele en zware zorgen, waaraan zij
ten slofte is bezweken. Het is deze kring
van Duitsche vorsten, waaruit de l'rins
voortkwam en dien men zich steeds als
den achtergrond van zijn leven moet
denken. Op dien achtergrond staat ook
zijn oudste broeder Johan. aan wien twee
studiën y.ijn gewijd. Wijlen Prof. Rogge be
schrijft zijn kortstondig stadhouderschap
in (felderland, dr. II. Schlosser zij 11
verWapen van Johan Maurits.
diensten ten aanzien van het kerkelijk
leven in Nassau. Johan's kleinzoon was
de ook ten onzent zeer bekende John n
Maurits, de Braziliaan: maar niet deze.
maar een latere periode in zijn leven
wordt door dr. Hötzsch beschreven, zijn
stadhoudersschap in Kleef namens den
keurvorst van Brandenburg(1647---1(140i;
een staatsman van beteekeuis blijkt hij
intusschen ook hier niet te zijn geweest.
Ken bundel als deze, gewijd aan een
vorstenhuis, is uit den aard der zaak rijk
'^^Hf^^Srvi
".t * V. .TJ' ?*? ' -tót * i«*5*jfe«1 WGjf-A ***
Het praalgraf uer Mendoza's in de Sint Dotninicuskerk te Valencia.