Historisch Archief 1877-1940
F. 1403
A°. 1906,
BLAD YOOE NEDEKLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
OoacLerred-eioti© vaiix O". 33 IE DEC O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht'voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
lent per 3 maanden . . . . . . ? 1.50, fr. p. post f l.tiSj
jidiëper jaar . . . . mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover liet Grand Cafc', te Pargs.
Zondag 4 Februari.
Ad»ertentiën-van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit DuitscUand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
KUDOLF MOSSB te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Piennig.
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: De
Vergadering te Amskccdam van de Kamers van
Koophandel en "Fabrieken in Nederland,
door S. Een verkwikkend woord van een
liberaal, door R. Vrouwenarbeid in
steenl^kkerijen, door J. Schalg. ~ FEUILLETON :
Ontmoetjng, door S. C. Tinbergen. KUNST
EN LETTEREN : . Muziek in de Hoofdstad,
door Ant. Averkanpp. Brieven uit
NienwNederland, door A. E. M. S. Te Laer.
Gjedichten, door Giza Kitsch l, beoordeeld door
Henri H. van Calker. VOOR DAMES:
De vrouw en de Engelsche verkiezingen, door
£ K. v.d. Veer. ALLERLEI, door Caprice.
Uit DE NATUUR, door E. Heimans.
Het Weeshuis der Hervormden te Haarlem,
S net af b.). Tentoonstelling der Ver. Voor
e Kunst" te Utrecht, door W. Steenhoff.
Portret van prof. dr. S. S. Rosenstein, f.
Penteekening van H. G. Ibels. De opvoering
in den Hollandschen Schouwburg" te Am
sterdam van Sprookjes-Tranen. Kinderoperette
in vier bedrijven. Muziek van Jac. Bonset.
Oorspronkelijk* tekst van mevr. N. C.
HofmanKwast, beoordeeld door Marie Berdernis van
Beriekom. Litteratuur en Rechtspraak,
betreffende de Ongevallenwet 1901 en
Beroepswet, verzameld door mr. dr. A. Heringa,
beoordeeld door mr. M. J. v. d. Flier.
De bloedige Zondag. (22 Jan. 1905), door. D.
Teekening van de maand Januari. Mozart's
boetpredikaf ie. INGEZONDEN.
FIXANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK,
door D. Stieter.?BOEKAANKONDIGING.
DAMRUBRIEK SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIEN.
De Vergadering te Amsterdam
van de Kamers van Koophandel
en Fabrieken in Nederland.
op 5 Februari 1906 zal te Amster
dam een vergadering worden gehouden"
van de verschillende Kamers van Koop
handel en Fabrieken in Nederland.
Bedrieg ik mij niet, dan is deze ver
gadering een eersteling.
Dat mannen, ter zake kundig, uit alle
oorden van Nederland te saam zullen
komen om van gedachten te wisselen
over wat ons land-en volk sterken kan
in den strijd der natiën op handelsgebied,
is een heugelijk feit. En wat teleurstel
ling wekt, is slechts, dat zulk een bijeen
komst zich min of meer hult in een
geheimzinnig waas. Slechts weinigen
weten, dat de bijeenkomst zal worden
gehouden, en omtrent hetgeen er officieel
pegproken zal worden, is tot heden offi
cieel niets bekend gemaakt.
Dat e te behandelen onderwerpen van
groot %riang zullen zijn, is wel buiten
kyf. jfifi^ie vraag rijst, welke die onder
werpen zijn; waarom deze, vóórdat de
samenkomst plaats zal hebben, niet in de
pers zijn toegelicht, en waarom niet meer
algemeen belangstelling er voor is ge
krakt v een vraag te eer te stellen, omdat
han<tel en nijverheid, vroeg of laat, toch
bij regeering en volksvertegenwoordiging
zullen moeten aankloppen om uitvoering
te geven aan de ter vergadering te
nemen beslissingen.
Het komende moet het antwoord bren
gen. En zoo zou een bespreking van
eenig punt der agenda van de op 5
Februari 1906 te houden vergadering
thans onmogelijk zijn, dankte men niet
aan een Diiitsch blad de mededeeling,
dat staande die vergadering ter sprake
zal komen het sluiten van een post-unie
tusschen Nederland en Duitschland.
* " *
*
Bekend is, dat het plan tot het sluiten
van zulk een post-unie, min of meer
officieel het eerst is geformuleerd door
de Utrechtsche Kamer van Koophandel
en Fabrieken, naar luid van berichten
op aandrang van een harer leden, een
persoon met sterk Duitsch getinte
adspiratiën en relatiën.
Vervolgens is het denkbeeld door die
Kamer een iweetal jaren geleden onge
veer ter overweging aangeboden aan de
verschillende Kamers van Koophandel en
Fabrieken in ons land. Van groot belang
voor handel en industrie was het voorstel
blijkbaar niet, want het vond slechts
matige instemming. Maar aangezien het
evenmin bepaaldelijk is afgekeurd,
feitelijk is het met groote onverschillig
heid bejegend, is de mogelijkheid niet
uitgesloten, dat het voorstel staande de
vergadering wordt aangenomen zij
het ook bij verrassing, of uit lauwheid.
En daar aanneming van het voorstel
voor ons land vér strekkende nadeelige
gevolgen zou kunnen hebben, lijkt het
mij aan den vooravond van deze verga
dering zeer gewenscht, om aan een
Nederlandsch?Duitsche post-unie nog
eenige beschouwingen te wijdon.
Waar gap.t het om ?
Dat in generaal alle verkeer de partijen,
waartusschen het plaats grijpt, nader
bijeétt; brengt, zal niet worden betwist,
en behoeft niet nader te worden gemo
tiveerd. Zoo is het plicht en wijs beleid,
dat elke regdering steeds er naar streeft
om het onderling verkeer van het Bijk in
Europa met zijn koloniën en bezittingen
buiten Europa zoo goed en goedkoop
mogelijk te maken, om aldus den samen
hang te bevorderen tusschen de ver
schillende deelen van den Staat
deiNederlanden en zijn in die verschillende
deelen vertoevende bewoners. Dat is
wezenlijk een middel om onze Staats
gemeenschap krachtig te maken naar
buiten, en innerlijk n.
Men weet in Duitschland dit middel
dan ook op zijn juiste waarde te schatten.
Vandaar de aandrang van gindsche zijde
tot het sluiten van een post-unie met
ons land.
Het zou dus alleszins logisch en
aanbevelenswaard wezen, dat onze regeering
of oflze' handel en industrie voorstelde
om voor brieven ? hoe ook verzonden
het stuiverstarief vast te stellen in
het postverkeer tusschen Nederland en
zijne bezittingen en koloniën in andere
werelddeelen, en dat althans onze regee
ring begon met een eind te maken aan den
huldigen mallen toestand, dat een brief
van Nederland naar Oost-Indië12','a cent
kost, en dezelfde brief van Oost-Indi
naar Nederland 15 cent.
Zoolang zelfs het tarief voor het
briefvervoer tusschen de verschillende deelen
van onzen staat niet teruggebracht is
tot het stuiversport, lijkt het mij ter
wille, van onze staats-integriteit en het
saamhoorigheidsbegrip allerminst
wenschelijk, dat het tarief voor het
briefvervoer tusschen Nederland en eenig
nabuurland noodeloos wordt verlaagd, en
aldus indirect de scheidingslijn tusschen
moederland en koloniën zichtbaar voor
binnen- en buitenland wordt aangedikt.
Ik cursiveerde het woord noodeloos.
Want de enkele guldens porto die kleine
zaken, en de tientallen guldens porto
die groote zaken per jaar minder zullen
hebben te betalen, bijaldien het tarief
wordt verlaagd voor het briefvervoer
tusschen Nederland en een nabuurland,
kunnen geen gewicht in de schaal leg
gen, gelijk ook is gebleken uit de on
verschillige ontvangst, die indertijd aan
het voorstel van de Utrechtsche Kamer
van Koophandel en Fabrieken is te beurt
gevallen, om het briefporto in het
Nedcrlandsch-Duitsche postverkeer te verlagen.
* *?
*
Afgescheiden van de vraag, of het in
algemeen occonomischen zin wel juist
is, dat een klein land zich door allerlei
verdragen noodeloos meer en meer aan
sluit bij en afhankelijk maakt van n
groot naburig rijk, en aangenomen, dat
per brief het stuiverstarief geldt in het
postverkeer tusschen moederland en ko
loniën, dan nog zou een
NederlandschDuitsche postunie, naar mij dunkt; on ge
wenscht zijn, omdat deze in de huidige
diplomatieke constellatie voor ons land
een bepaald gevaar zou opleveren.
Ongetwijfeld zal toch het sluiten van zulk
een unie, onder welke voorwaarden ook,
wederom direct door het buitenland wor
den beschouwd als een nieuwe mijlpaal
op den weg, die eindigt bij de volkomen
onderwerping van ons land aan het
Duitsche staatsgezag. En niet zonder
reden. Immers in het voor ons land zoo
hoogst gevaarlijk geschrijf van een Mr.
Valckenier Kips, en in tal van Duitsche
dagblad- en tijdschrift-artikelen van de
laatste maanden, is tot staving van zulk
een opvatting materiaal te over te vinden.
Ronduit is zelfs van Duitsche zijde erkend,
dat als maar eenmaal een post-unie was
gesloten, een militaire en een staatkun
dige unie spoedig van zelf zouden volgen.
Een waarschuwing, die men te onzent
indachtig zij.
Wat nadeel de gerechtvaardigde op
vatting van het buitenland omtrent de
halfslachtigheid onzer internationale po
sitie ons in vredestijd berokkent,
vereischt in zijn omschrijving meer ruimte
dan waarover thans kan worden beschikt,
en laat zich trouwens licht denken.
En wat nadeel die opvatting voor ons
hebben zal, ingeval een conüict uitbreekt
tusschen de West-Europeesche groot
machten, is nog kort geleden in dit blad
uitvoerig aangetoond in no. 1483.
Met klem van redenen is daar er op ge
wezen, dat het eerst noodige, wat ons land
dan zou kunnen vrijwaren voor de rampen
en de ellende van den krijg, dat het eerst
noodige, wat ons dan de gelegenheid
zou bieden om desnoods voor eigen be
langen pal te staan, was de meest na
drukkelijke verklaring van onze regee
ring, thans in vollen vredestijd gedaan,
dat wij geen aansluiting bij eenigerlei
groote mogendheid, of vreemde hulp
wenschen, en dat wij in geval van oorlog
tusschen de West-Europeesche rijken
ons bij geen der strijdende machten
zullen aansluiten, doch de meest strikte
onzijdigheid handhaven; een gedrags
lijn blijkens het gesprokene in de Tweede
Kamer bij de behandeling der laatste
begrooting van Buitenlandsche Zaken ook
door dit lichaam als juist erkend, een
fedragslijn door het buitenland
gewaareerd, getuige menig artikel in de
Engelsche en Fransche pers over onze inter
nationale positie.
Duidelijk is, dat de verklaring van
onze Regeering ter zake, wil zij in het
buitenland ingang vinden, zoo mogelijk
reeds in vredestijd door daden moet
worden gestaafd, en dat allerminst die
verklaring feitelijk te niet gedaan moet
worden door het sluiten van een postunie,
waaromtrent het binnen- en het buitenland
eenstemmig oordeelt, dat een zeer enge
aansluiting bij Duitschland het onver
mijdbaar gevolg ervan is.
Zij, die op het sluiten van een post
unie met Duitschland blijven aandringen,
weten derhalve, dat zij een voor ons land
hoogst gevaarlijk spel spelen, waarbij
elke kans op eene zij het nog zoo geringe
winst, is uitgesloten.
* *
*
Is uit hot vorenstaande af te leiden,
dat de integriteit en de veiligheid van
den Staat eischen, dat het verkeer in
het algemeen en het postverkeer in het
bijzonder tusschen ons land en den na
buurstaat min gemakkelijk of kostbaar zij ?
Geenszins, maar bij regeling van het
verkeer ga men oordeelkundig te werk.
Gelukt het onze regeering om n met
België, n met Duitschland, n met En
geland, n met Frankrijk een regeling
te treffen, waarbij vanaf eenzelfde tijd
stip het tarief voor br»y,envervoer tus
schen ons land met elf dier rijken per
15 gram wicht aanvankelijk wordt be
paald op tien cent, later op zeven en
een halve cent, en eindelijk op vijf cent,
dan is dit in elk opzicht
aanbevelenswaard.
Slechts zij onze regeering steeds er
aan indachtig, dat het tarief voor het
briefvervoer tusschen Nederland en zijn
koloniën en bezittingen in andere wereld
deelen steeds billijker zij, hoogstens gelijk
aan dat, geldende voor het vervoer tus
schen Nederland en de naburige rijken,
en zulks ter wille van het saamhoorig
heidsbegrip in den Nederlandschen Staat.
Aldus zal het postverkeer tusschen
ons land en de nabuurstaten toenemen, en
heeft handel en nijverheid het, zij het
ook geringe, voordeel van vermindering
van brief'port.
Wordt steeds er voor gewaakt, dat
de tariefverlaging, iu het algemeen alFe
maatregelen getroffen om het postverkeer
tusschen Nederland en zijn naburen te
vergemakkelijken, voor alle
nabuurataten identiek zijn, en op een zelfde tijdstip
in werking treden, dun is het schenken
van voorkeur aan eenig rijk in deze
buitengesloten, en kan de buitenlandsche
diplomatie daaruit niet eenige gevolg
trekking maken omtrent onzo inter
nationale positie, dio ons in vredestijd
of in oorlogstijd zou kunnen schaden.
Bovendien wordt aldus ook het nadeel
vermeden, dat wij ons in oeconomisch
en in nog menig ander opzicht te zeer
afhankelijk maken van
nenkelemogendheid, gelijk het geval is, bijaldien ons
land hiermede bizondere verdragen van
verkeer sluit.
* *
*
AVij hopen en vertrouwen op grond
van het vorenstaande, dat de vereenigde
Kamers van Koophandel en Fabrieken
in haar vergadering op 5 Februari 1906
het sluiten van een post-unie met
Duüschland" van de agenda zullen af
voeren, als het daarop als punt van
bespreking mocht voorkomen, of omtrent
dit onderwerp zullen overgaan tot de
orde van den dag.
Doch mocht de vergadering trots dit
verlaging van het briefporto in het ver
keer tusschen Nederland en nabuurstaten
wenschelijk toeschijnen, dan zij harerzijds
deze wensch geuit in den geest als
hiervoren is aangegeven. De vergadering
verlange dan gelijktijdige porto-verlaging
met alle naburige rijken en te voren
met onze koloniën en bezittingen in
andere werelddeelen. S.
Een yeriwiltenil f oord m een liberaal.
Mér nog, op dit oogenblik, dan de ge
beurtenissen in liusland, vraagt de plotseling
met onweerstaanbare kracht opstuwende
volksbeweging in Duitsohland onze aandacht.
Voor wie de ontwikkeling van, eu de ge
beurtenissen in, de Duitsche arbeidersbewe
ging in de laatste jaren gevolgd heeft; voor
wie begrijpt, waarom er in de laatste 2 jaren
in die reusachtige, rots-sterke arbeiders
beweging, zulk een verrassende ommekeer
in de denkbeelden omtrent de strijdmidde
len der arbeidersbeweging heeft plaats
gehad, is het duidelijk, dat wat daar op het
oogenblik gebeurt, het revolutionaire proces
wat daar in zijn eerste stadium is, van
enorme beteekenis kan worden!
Want dit staat wel vast: allen die in de
machtige Duitsche arbeidersbeweging, met
Bebel vooraan, een rol vervullen, zijn het
er over eens, dat de millioenen-sterke
partjj der arbeiders, georganiseerd in de
partij en in de vakvereenigingen, in haar
voortschrijdende ontwikkeling is gekomen
voor een hindernis, voor een dam, een ver
sperring, die overwonnen moet worden. Die
versperring, die dam, is het
drieklassenkiesrecht voor den Pruisischen en den
Saksischen Landdag.
Het onmogelijke schouwspel doet zich
voor, dat de sociaal-democraten, die in
Pruisen verreweg de sterkste partij vor
men, en in Saksen zelfs zoover zijn dat ze
alle zetels van het koninkrijk in den Rijks
dag bezetten, in de Landsparlementen ge
heel zonder vertegenwoordiging zijn. In
Pruisen hebben ze niet n, in Saksen n
vertegenwoordiger in het parlement, welken
laatsten herhaaldelijk het spreken onmoge
lijk wordt gemaakt door het aannemen van
moties om de discussie te sluiten. Terwijl
in Hamburg een kieswet-ontwerp in be
handeling werd genomen, dat een
klassekiesrecht bedoelt in te voeren, met de
openlijke uitgesproken bedoeling om de
arbeiders als klasse voor eeuwig in de min
derheid te brengen....
Die toestand moest vastloopen.
De Duitsche arbeidersbeweging groeit als
een boom met allerlei vertakkingen. In hare
tegenwoordige positie van onmacht in de
twee belangrijkste staten te blijven, kan zij
niet. En het uitzicht, dat de Regeeringen
en hare vrienden zich door propaganda,
door argumenten, zullen laten bewegen; de
maatschappelijke ontwikkeling haren vrijen,
natuurlijken loop te laten, en aan de
arbeiders, die politiek zeker wel de beste
ontwikkelde zijn van Europa en industrieel
meedingen naar de hoogste sport, het kies
recht toe te kennen, bestaat niet. Het is
in Pruisen een pure, botte, naakte
machtskwestie geworden. Argumenten over wat
recht" of wat ronrecht" is, worden niet
meer de moeite waard geacht van te
worden gebruikt. De meest stuitende von
nissen worden er geveld over politieke
aangeklaagden, de conservatieve bladen ge
ven openlijk der regeering den raad om
maav liefst zoo spoedig mogelijk met wapen
geweld de arbeidersbeweging te keeren, of
neer te slaan.
Een van tweeën : of de sociaaldemocratie
met haar millioenen gedisciplineerde aan
hangers moeten zich verzoenen met voor
onafzienbaven tijd alle hoop op vooruit
gang, op resultaten, op groei, op verdere
ontwikkeling, op te geven', of er moet wat
gebeuren.
En het laatste schijnt nu het geval te
zullen worden.
Het doet er op dit oogenblik eigenlijk
niets meer toe, wat eigenlijk de aanleiding
is geweest; ót' Rusland, óf' het aanvankelijke
succes in Oostenrijk, óf de reactie in eigen
land, óf alles te zaam. Het feit is: dat
de vloed stijgt, en aanzwellende, niet te
keeren is.
Hamburg ging vooraan. Op n woord
van het Partijbestuur aldaar, legden mér
dan 9(1,000 arbeiders hun werk neer. In
Saksen zijn reeds slachtotfers gevallen, in
Berlijn kookt en broeit hot....
Een angstig gevoel grijpt ons aan. Wat
moet dat alles worden ? Wie ietwat ruim
denkt, en wie die arbeidersmassa en hare
historie kent, weet, dat ze niet anders kun
nen, u:eet ook, dat er meer gebeuren zul.
Maar weet bovendien, dat juist de
regecringen, ot' althans de autoriteiten, verlan
gen, dat het tot openlijke botsingen komt l
Zelfs zijn in Pruisen vergaderingen en
optochten verboden en worden
manifestatiën niet toegestaan, zoodat alle legale
wegen als 't ware verstopt zijn. Daar moet
het wol op ernstige dingen uitloopen.
Te midden van dezen, van weerszijden
ontembaren machtsstrijd, doet het goed, het
woord te hooren vanden man, die het koene
voorbeeld geeft van de nationaal-liberalen
in Duitschland, die meevaren in het kielzog
der reactie, niet te volgen; bij wien het
liberalisme hooyer staat dan de vrees voor
de sociaal- democratie, en die nog de woorden
kan vinden, gelukkig-, om het bedrijf der
reactionairen zonder reserve te brandmerken.
Die man is Th. Barth, de bekende,
frissche. bekwame redacteur van de Nation,
die in dat blad, onder het opschrift: De
bescherming van icettelijke misbruiken,
critiek oefent op het zoo dikwijls toegepaste
recept om het hooge volksrecht der demon
stratie", door politieverbod onmogelijk te
maken.
Dat net drieklassenkiesrecht", aldus
schrijft hij, althans in den vorm, zooals
het in Pruissen en Saksen bestaat, niet
langer in overeenstemming is met de, in
dezen tijd in moderne Staten heerschende
begrippen van recht en billijkheid, is niet
te betwisten. Dat klassekiesrecht behoort
tot die wetten en rechten, die zich als 'n
eeuwige ziekte voortslepen. Onzin wordt
daardoor nog volstrekt niet tot wijs be
leid, dat het wettelijk is geregeld. Ook
slechte en onrechtvaardige wetten_ is
men, stellig, gehoorzaamheid verschuldigd,
maar deze gehoorzaamheid beteekent toch
in geen geval, dat men den ernstigen strijd
tot opheffing van die misbruiken moet op
geven ! De door het klassenkiesrecVt in hun
staatsburgerrechten zoo ergerlijk te kort
gedane burgers hebben veeleer den plicht,
zich niet braaf" aan het onrecht der wet
te onderwerpen, maar integendeel daartegen
met alle kracht te velde te trekken.
Geen enkele partij is voor dezen strijd
beter in staat als de sociaaldemocratie. Zij
is verreweg de^ sterkste partij van Pruissen,
en niet door n lid in het parlement ver
tegenwoordigd. "Wat men haar kan ver
wijten, is niet, dat ze zich thans gereed
maakt om het drieklassenkiesrecht met
alle kracht te bestrijden, inaar dat zij met
dezen noodzakelij ken arbeid niet alreeds
veel vroeger^ is begonnen! Dat deze agitatie
niet uit kon blijven, waar immers de
geprivilegeerden zélf geen hand uitstaken
om aan de billijke wenschen tegemoet te
komen, is zonneklaar; en dat daarbij dingen
kunnen gebeuren die verder liggen dan het
doel was bij 't begin, is óók zeer begrijpelijk.
Er is nog nooit een groote hervormings
beweging geweest, waarbij het niet kwam
tot onlusten. Wil men zulke onlusten ont
gaan, dan moet men tijdig het oor leenen
voor hervormingen die noodig zijn! Wanneer
men zulke onlusten slechts gebruikt als
aanleiding om te trachten, de geheele,
legaal begonnen en bedoelde beweging neer
te drukken, dan mag dit bijval vinden bij
kortzichtige philisters, in de werkelijkheid
verraadt men daardoor slechts een slecht
geweten, en het gemis aan de
staatsmanswijsheid, om wanneer het noodig is, her
vormingen te geven!
Men verzekert ons eiken dag, hoe rotsvast
gebouwd de Pruisische Staat is. Ziet men
dan echter, hoe onze orde"-woordvoerders
rillen bij de gedachte alleen reeds dat deze
beweging tegen het allerlendigste kiesrecht
ter wereld óók wel eens tot
straatbetoogingen zou kunn, n leiden, dan wordt men toch
allesbehalve van respect voor deze staats
orde vervuld, die zich reeds in gevaar acht
als de straten worden afgezet voor andere
doeleinden dan parades of heffeesten! In
landen met meer vrijheid, in Frankrijk, in
Engeland en in de Vereenigde Staten, zijn"
straatbetopgingen meermalen voorkomende
gebeurtenissen tegelijk met politieke bewe
gingen, en elke regeering dier landen, die
zulke demonstratiën met legeale doeleinden
zou willen verbieden, zou zich slechts be
lachelijk maken."
Ten slotte geesselt de moedige schrijver
met scherpe woorden de Saksische justitie,
die met zoo onmenschelijke gestrengheid
optreedt tegen gearresteerde ... deelnemers
aan de demonstratie te Dresden. Voor
overtredingen, die in andere landen met
eenige dagen hechtenis worden gestraft,
heeft men in Dresden 12 maanden en meer
gevangenisstraf geëisch. Zeker moeten de
wetten gehoorzaamd worden; maar hoe
staat daartegenover het gedrag der edelsten
en besten", die bij het duel de wet negeeren
uit overwegingen, die slechts aan het anar
chisme zijn ontleend ? Ze boeten hun over
treding, als ze gestraft worden, met een
paar maanden vesting, waarvan nog de
helft begenadigd wordt!" :"
* *
*
Dit frissche woord van een liberaal te
hooren doet waarlijk goed! . E.
Vrouwenarbeid IB steenöaUerjjea.
Het Staatsblad Xo. 5 bevat oen kon.
besluit van den 20sten Januari 1906 tot
nadere wijziging van het koninklijk besluit
van 16 Maart l'J03 (Staatsblad Xo. 83) laat
stelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van
4 Xovember 1903 (Staatsblad No. 272).
Het nieuwe besluit zegt o. m.:
Het is verboden een persoon beneden
15 jaar ot' eene vrouw in eene steen
bakkerij arbeid te doen verrichten:
bestaande in
1. Het verplaatsen van beladen krui
wagens.
4. Het nemen van nog niet geheel afge
koelde gebakken steen uit de ovens.
Wanneer de steen dus geheel is afge
koeld, mag zij door vrouwen uit de ovens
worden genomen.
Dit soort arbeid wordt mtkruien genaamd.
De naam allén reeds, wijst aan dat l
en 4 aanleiding zullen geven tot strijd.
Het nemen van steen uit de ovens sluit
in, ze op kruiwagens te plaatsen.
Tijdens het sorteeren moeten die krui
wagens worden verplaatst.
Het verbod van dit laatste maakt dus
de vrijheid tot het eerste tot eene onmo
gelijkheid.
Het is een geven met de ne hand wat
met de andere wordt weggenomen.
Beter ware het dus geweest het nemen
van gebakken steen uit de ovens voor
vrouwen te verbieden.
Dit kan te gereeder, daar het uitkruien,
niet uitsluitend door vrouwen behoeft t«
geschieden. Mocht dit' verbod een bezwaar
zijn voor steenbakkerijen, waar het uit
kruien uitsluitend vrouwenarbeid is; dan
zou een termijn van 2 a 3 jaar kunnen ge
steld worden.
In dien tijd kunnen de vrouwen, door
mannen worden vervangen.
Wordt bovengenoemde arbeid voor vrou
wen, door het nieuwe Kon. Besluit gebrek
kig geregeld, nog wilde ik wijzen op een
S'rooter kwaad.
Het verplaatsen van de steen van de