De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 4 februari pagina 1

4 februari 1906 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 1403 A°. 1906, BLAD YOOE NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. OoacLerred-eioti© vaiix O". 33 IE DEC O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht'voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). lent per 3 maanden . . . . . . ? 1.50, fr. p. post f l.tiSj jidiëper jaar . . . . mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover liet Grand Cafc', te Pargs. Zondag 4 Februari. Ad»ertentiën-van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit DuitscUand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma KUDOLF MOSSB te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Piennig. INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ: De Vergadering te Amskccdam van de Kamers van Koophandel en "Fabrieken in Nederland, door S. Een verkwikkend woord van een liberaal, door R. Vrouwenarbeid in steenl^kkerijen, door J. Schalg. ~ FEUILLETON : Ontmoetjng, door S. C. Tinbergen. KUNST EN LETTEREN : . Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkanpp. Brieven uit NienwNederland, door A. E. M. S. Te Laer. Gjedichten, door Giza Kitsch l, beoordeeld door Henri H. van Calker. VOOR DAMES: De vrouw en de Engelsche verkiezingen, door £ K. v.d. Veer. ALLERLEI, door Caprice. Uit DE NATUUR, door E. Heimans. Het Weeshuis der Hervormden te Haarlem, S net af b.). Tentoonstelling der Ver. Voor e Kunst" te Utrecht, door W. Steenhoff. Portret van prof. dr. S. S. Rosenstein, f. Penteekening van H. G. Ibels. De opvoering in den Hollandschen Schouwburg" te Am sterdam van Sprookjes-Tranen. Kinderoperette in vier bedrijven. Muziek van Jac. Bonset. Oorspronkelijk* tekst van mevr. N. C. HofmanKwast, beoordeeld door Marie Berdernis van Beriekom. Litteratuur en Rechtspraak, betreffende de Ongevallenwet 1901 en Beroepswet, verzameld door mr. dr. A. Heringa, beoordeeld door mr. M. J. v. d. Flier. De bloedige Zondag. (22 Jan. 1905), door. D. Teekening van de maand Januari. Mozart's boetpredikaf ie. INGEZONDEN. FIXANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stieter.?BOEKAANKONDIGING. DAMRUBRIEK SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN. De Vergadering te Amsterdam van de Kamers van Koophandel en Fabrieken in Nederland. op 5 Februari 1906 zal te Amster dam een vergadering worden gehouden" van de verschillende Kamers van Koop handel en Fabrieken in Nederland. Bedrieg ik mij niet, dan is deze ver gadering een eersteling. Dat mannen, ter zake kundig, uit alle oorden van Nederland te saam zullen komen om van gedachten te wisselen over wat ons land-en volk sterken kan in den strijd der natiën op handelsgebied, is een heugelijk feit. En wat teleurstel ling wekt, is slechts, dat zulk een bijeen komst zich min of meer hult in een geheimzinnig waas. Slechts weinigen weten, dat de bijeenkomst zal worden gehouden, en omtrent hetgeen er officieel pegproken zal worden, is tot heden offi cieel niets bekend gemaakt. Dat e te behandelen onderwerpen van groot %riang zullen zijn, is wel buiten kyf. jfifi^ie vraag rijst, welke die onder werpen zijn; waarom deze, vóórdat de samenkomst plaats zal hebben, niet in de pers zijn toegelicht, en waarom niet meer algemeen belangstelling er voor is ge krakt v een vraag te eer te stellen, omdat han<tel en nijverheid, vroeg of laat, toch bij regeering en volksvertegenwoordiging zullen moeten aankloppen om uitvoering te geven aan de ter vergadering te nemen beslissingen. Het komende moet het antwoord bren gen. En zoo zou een bespreking van eenig punt der agenda van de op 5 Februari 1906 te houden vergadering thans onmogelijk zijn, dankte men niet aan een Diiitsch blad de mededeeling, dat staande die vergadering ter sprake zal komen het sluiten van een post-unie tusschen Nederland en Duitschland. * " * * Bekend is, dat het plan tot het sluiten van zulk een post-unie, min of meer officieel het eerst is geformuleerd door de Utrechtsche Kamer van Koophandel en Fabrieken, naar luid van berichten op aandrang van een harer leden, een persoon met sterk Duitsch getinte adspiratiën en relatiën. Vervolgens is het denkbeeld door die Kamer een iweetal jaren geleden onge veer ter overweging aangeboden aan de verschillende Kamers van Koophandel en Fabrieken in ons land. Van groot belang voor handel en industrie was het voorstel blijkbaar niet, want het vond slechts matige instemming. Maar aangezien het evenmin bepaaldelijk is afgekeurd, feitelijk is het met groote onverschillig heid bejegend, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat het voorstel staande de vergadering wordt aangenomen zij het ook bij verrassing, of uit lauwheid. En daar aanneming van het voorstel voor ons land vér strekkende nadeelige gevolgen zou kunnen hebben, lijkt het mij aan den vooravond van deze verga dering zeer gewenscht, om aan een Nederlandsch?Duitsche post-unie nog eenige beschouwingen te wijdon. Waar gap.t het om ? Dat in generaal alle verkeer de partijen, waartusschen het plaats grijpt, nader bijeétt; brengt, zal niet worden betwist, en behoeft niet nader te worden gemo tiveerd. Zoo is het plicht en wijs beleid, dat elke regdering steeds er naar streeft om het onderling verkeer van het Bijk in Europa met zijn koloniën en bezittingen buiten Europa zoo goed en goedkoop mogelijk te maken, om aldus den samen hang te bevorderen tusschen de ver schillende deelen van den Staat deiNederlanden en zijn in die verschillende deelen vertoevende bewoners. Dat is wezenlijk een middel om onze Staats gemeenschap krachtig te maken naar buiten, en innerlijk n. Men weet in Duitschland dit middel dan ook op zijn juiste waarde te schatten. Vandaar de aandrang van gindsche zijde tot het sluiten van een post-unie met ons land. Het zou dus alleszins logisch en aanbevelenswaard wezen, dat onze regeering of oflze' handel en industrie voorstelde om voor brieven ? hoe ook verzonden het stuiverstarief vast te stellen in het postverkeer tusschen Nederland en zijne bezittingen en koloniën in andere werelddeelen, en dat althans onze regee ring begon met een eind te maken aan den huldigen mallen toestand, dat een brief van Nederland naar Oost-Indië12','a cent kost, en dezelfde brief van Oost-Indi naar Nederland 15 cent. Zoolang zelfs het tarief voor het briefvervoer tusschen de verschillende deelen van onzen staat niet teruggebracht is tot het stuiversport, lijkt het mij ter wille, van onze staats-integriteit en het saamhoorigheidsbegrip allerminst wenschelijk, dat het tarief voor het briefvervoer tusschen Nederland en eenig nabuurland noodeloos wordt verlaagd, en aldus indirect de scheidingslijn tusschen moederland en koloniën zichtbaar voor binnen- en buitenland wordt aangedikt. Ik cursiveerde het woord noodeloos. Want de enkele guldens porto die kleine zaken, en de tientallen guldens porto die groote zaken per jaar minder zullen hebben te betalen, bijaldien het tarief wordt verlaagd voor het briefvervoer tusschen Nederland en een nabuurland, kunnen geen gewicht in de schaal leg gen, gelijk ook is gebleken uit de on verschillige ontvangst, die indertijd aan het voorstel van de Utrechtsche Kamer van Koophandel en Fabrieken is te beurt gevallen, om het briefporto in het Nedcrlandsch-Duitsche postverkeer te verlagen. * *? * Afgescheiden van de vraag, of het in algemeen occonomischen zin wel juist is, dat een klein land zich door allerlei verdragen noodeloos meer en meer aan sluit bij en afhankelijk maakt van n groot naburig rijk, en aangenomen, dat per brief het stuiverstarief geldt in het postverkeer tusschen moederland en ko loniën, dan nog zou een NederlandschDuitsche postunie, naar mij dunkt; on ge wenscht zijn, omdat deze in de huidige diplomatieke constellatie voor ons land een bepaald gevaar zou opleveren. Ongetwijfeld zal toch het sluiten van zulk een unie, onder welke voorwaarden ook, wederom direct door het buitenland wor den beschouwd als een nieuwe mijlpaal op den weg, die eindigt bij de volkomen onderwerping van ons land aan het Duitsche staatsgezag. En niet zonder reden. Immers in het voor ons land zoo hoogst gevaarlijk geschrijf van een Mr. Valckenier Kips, en in tal van Duitsche dagblad- en tijdschrift-artikelen van de laatste maanden, is tot staving van zulk een opvatting materiaal te over te vinden. Ronduit is zelfs van Duitsche zijde erkend, dat als maar eenmaal een post-unie was gesloten, een militaire en een staatkun dige unie spoedig van zelf zouden volgen. Een waarschuwing, die men te onzent indachtig zij. Wat nadeel de gerechtvaardigde op vatting van het buitenland omtrent de halfslachtigheid onzer internationale po sitie ons in vredestijd berokkent, vereischt in zijn omschrijving meer ruimte dan waarover thans kan worden beschikt, en laat zich trouwens licht denken. En wat nadeel die opvatting voor ons hebben zal, ingeval een conüict uitbreekt tusschen de West-Europeesche groot machten, is nog kort geleden in dit blad uitvoerig aangetoond in no. 1483. Met klem van redenen is daar er op ge wezen, dat het eerst noodige, wat ons land dan zou kunnen vrijwaren voor de rampen en de ellende van den krijg, dat het eerst noodige, wat ons dan de gelegenheid zou bieden om desnoods voor eigen be langen pal te staan, was de meest na drukkelijke verklaring van onze regee ring, thans in vollen vredestijd gedaan, dat wij geen aansluiting bij eenigerlei groote mogendheid, of vreemde hulp wenschen, en dat wij in geval van oorlog tusschen de West-Europeesche rijken ons bij geen der strijdende machten zullen aansluiten, doch de meest strikte onzijdigheid handhaven; een gedrags lijn blijkens het gesprokene in de Tweede Kamer bij de behandeling der laatste begrooting van Buitenlandsche Zaken ook door dit lichaam als juist erkend, een fedragslijn door het buitenland gewaareerd, getuige menig artikel in de Engelsche en Fransche pers over onze inter nationale positie. Duidelijk is, dat de verklaring van onze Regeering ter zake, wil zij in het buitenland ingang vinden, zoo mogelijk reeds in vredestijd door daden moet worden gestaafd, en dat allerminst die verklaring feitelijk te niet gedaan moet worden door het sluiten van een postunie, waaromtrent het binnen- en het buitenland eenstemmig oordeelt, dat een zeer enge aansluiting bij Duitschland het onver mijdbaar gevolg ervan is. Zij, die op het sluiten van een post unie met Duitschland blijven aandringen, weten derhalve, dat zij een voor ons land hoogst gevaarlijk spel spelen, waarbij elke kans op eene zij het nog zoo geringe winst, is uitgesloten. * * * Is uit hot vorenstaande af te leiden, dat de integriteit en de veiligheid van den Staat eischen, dat het verkeer in het algemeen en het postverkeer in het bijzonder tusschen ons land en den na buurstaat min gemakkelijk of kostbaar zij ? Geenszins, maar bij regeling van het verkeer ga men oordeelkundig te werk. Gelukt het onze regeering om n met België, n met Duitschland, n met En geland, n met Frankrijk een regeling te treffen, waarbij vanaf eenzelfde tijd stip het tarief voor br»y,envervoer tus schen ons land met elf dier rijken per 15 gram wicht aanvankelijk wordt be paald op tien cent, later op zeven en een halve cent, en eindelijk op vijf cent, dan is dit in elk opzicht aanbevelenswaard. Slechts zij onze regeering steeds er aan indachtig, dat het tarief voor het briefvervoer tusschen Nederland en zijn koloniën en bezittingen in andere wereld deelen steeds billijker zij, hoogstens gelijk aan dat, geldende voor het vervoer tus schen Nederland en de naburige rijken, en zulks ter wille van het saamhoorig heidsbegrip in den Nederlandschen Staat. Aldus zal het postverkeer tusschen ons land en de nabuurstaten toenemen, en heeft handel en nijverheid het, zij het ook geringe, voordeel van vermindering van brief'port. Wordt steeds er voor gewaakt, dat de tariefverlaging, iu het algemeen alFe maatregelen getroffen om het postverkeer tusschen Nederland en zijn naburen te vergemakkelijken, voor alle nabuurataten identiek zijn, en op een zelfde tijdstip in werking treden, dun is het schenken van voorkeur aan eenig rijk in deze buitengesloten, en kan de buitenlandsche diplomatie daaruit niet eenige gevolg trekking maken omtrent onzo inter nationale positie, dio ons in vredestijd of in oorlogstijd zou kunnen schaden. Bovendien wordt aldus ook het nadeel vermeden, dat wij ons in oeconomisch en in nog menig ander opzicht te zeer afhankelijk maken van nenkelemogendheid, gelijk het geval is, bijaldien ons land hiermede bizondere verdragen van verkeer sluit. * * * AVij hopen en vertrouwen op grond van het vorenstaande, dat de vereenigde Kamers van Koophandel en Fabrieken in haar vergadering op 5 Februari 1906 het sluiten van een post-unie met Duüschland" van de agenda zullen af voeren, als het daarop als punt van bespreking mocht voorkomen, of omtrent dit onderwerp zullen overgaan tot de orde van den dag. Doch mocht de vergadering trots dit verlaging van het briefporto in het ver keer tusschen Nederland en nabuurstaten wenschelijk toeschijnen, dan zij harerzijds deze wensch geuit in den geest als hiervoren is aangegeven. De vergadering verlange dan gelijktijdige porto-verlaging met alle naburige rijken en te voren met onze koloniën en bezittingen in andere werelddeelen. S. Een yeriwiltenil f oord m een liberaal. Mér nog, op dit oogenblik, dan de ge beurtenissen in liusland, vraagt de plotseling met onweerstaanbare kracht opstuwende volksbeweging in Duitsohland onze aandacht. Voor wie de ontwikkeling van, eu de ge beurtenissen in, de Duitsche arbeidersbewe ging in de laatste jaren gevolgd heeft; voor wie begrijpt, waarom er in de laatste 2 jaren in die reusachtige, rots-sterke arbeiders beweging, zulk een verrassende ommekeer in de denkbeelden omtrent de strijdmidde len der arbeidersbeweging heeft plaats gehad, is het duidelijk, dat wat daar op het oogenblik gebeurt, het revolutionaire proces wat daar in zijn eerste stadium is, van enorme beteekenis kan worden! Want dit staat wel vast: allen die in de machtige Duitsche arbeidersbeweging, met Bebel vooraan, een rol vervullen, zijn het er over eens, dat de millioenen-sterke partjj der arbeiders, georganiseerd in de partij en in de vakvereenigingen, in haar voortschrijdende ontwikkeling is gekomen voor een hindernis, voor een dam, een ver sperring, die overwonnen moet worden. Die versperring, die dam, is het drieklassenkiesrecht voor den Pruisischen en den Saksischen Landdag. Het onmogelijke schouwspel doet zich voor, dat de sociaal-democraten, die in Pruisen verreweg de sterkste partij vor men, en in Saksen zelfs zoover zijn dat ze alle zetels van het koninkrijk in den Rijks dag bezetten, in de Landsparlementen ge heel zonder vertegenwoordiging zijn. In Pruisen hebben ze niet n, in Saksen n vertegenwoordiger in het parlement, welken laatsten herhaaldelijk het spreken onmoge lijk wordt gemaakt door het aannemen van moties om de discussie te sluiten. Terwijl in Hamburg een kieswet-ontwerp in be handeling werd genomen, dat een klassekiesrecht bedoelt in te voeren, met de openlijke uitgesproken bedoeling om de arbeiders als klasse voor eeuwig in de min derheid te brengen.... Die toestand moest vastloopen. De Duitsche arbeidersbeweging groeit als een boom met allerlei vertakkingen. In hare tegenwoordige positie van onmacht in de twee belangrijkste staten te blijven, kan zij niet. En het uitzicht, dat de Regeeringen en hare vrienden zich door propaganda, door argumenten, zullen laten bewegen; de maatschappelijke ontwikkeling haren vrijen, natuurlijken loop te laten, en aan de arbeiders, die politiek zeker wel de beste ontwikkelde zijn van Europa en industrieel meedingen naar de hoogste sport, het kies recht toe te kennen, bestaat niet. Het is in Pruisen een pure, botte, naakte machtskwestie geworden. Argumenten over wat recht" of wat ronrecht" is, worden niet meer de moeite waard geacht van te worden gebruikt. De meest stuitende von nissen worden er geveld over politieke aangeklaagden, de conservatieve bladen ge ven openlijk der regeering den raad om maav liefst zoo spoedig mogelijk met wapen geweld de arbeidersbeweging te keeren, of neer te slaan. Een van tweeën : of de sociaaldemocratie met haar millioenen gedisciplineerde aan hangers moeten zich verzoenen met voor onafzienbaven tijd alle hoop op vooruit gang, op resultaten, op groei, op verdere ontwikkeling, op te geven', of er moet wat gebeuren. En het laatste schijnt nu het geval te zullen worden. Het doet er op dit oogenblik eigenlijk niets meer toe, wat eigenlijk de aanleiding is geweest; ót' Rusland, óf' het aanvankelijke succes in Oostenrijk, óf de reactie in eigen land, óf alles te zaam. Het feit is: dat de vloed stijgt, en aanzwellende, niet te keeren is. Hamburg ging vooraan. Op n woord van het Partijbestuur aldaar, legden mér dan 9(1,000 arbeiders hun werk neer. In Saksen zijn reeds slachtotfers gevallen, in Berlijn kookt en broeit hot.... Een angstig gevoel grijpt ons aan. Wat moet dat alles worden ? Wie ietwat ruim denkt, en wie die arbeidersmassa en hare historie kent, weet, dat ze niet anders kun nen, u:eet ook, dat er meer gebeuren zul. Maar weet bovendien, dat juist de regecringen, ot' althans de autoriteiten, verlan gen, dat het tot openlijke botsingen komt l Zelfs zijn in Pruisen vergaderingen en optochten verboden en worden manifestatiën niet toegestaan, zoodat alle legale wegen als 't ware verstopt zijn. Daar moet het wol op ernstige dingen uitloopen. Te midden van dezen, van weerszijden ontembaren machtsstrijd, doet het goed, het woord te hooren vanden man, die het koene voorbeeld geeft van de nationaal-liberalen in Duitschland, die meevaren in het kielzog der reactie, niet te volgen; bij wien het liberalisme hooyer staat dan de vrees voor de sociaal- democratie, en die nog de woorden kan vinden, gelukkig-, om het bedrijf der reactionairen zonder reserve te brandmerken. Die man is Th. Barth, de bekende, frissche. bekwame redacteur van de Nation, die in dat blad, onder het opschrift: De bescherming van icettelijke misbruiken, critiek oefent op het zoo dikwijls toegepaste recept om het hooge volksrecht der demon stratie", door politieverbod onmogelijk te maken. Dat net drieklassenkiesrecht", aldus schrijft hij, althans in den vorm, zooals het in Pruissen en Saksen bestaat, niet langer in overeenstemming is met de, in dezen tijd in moderne Staten heerschende begrippen van recht en billijkheid, is niet te betwisten. Dat klassekiesrecht behoort tot die wetten en rechten, die zich als 'n eeuwige ziekte voortslepen. Onzin wordt daardoor nog volstrekt niet tot wijs be leid, dat het wettelijk is geregeld. Ook slechte en onrechtvaardige wetten_ is men, stellig, gehoorzaamheid verschuldigd, maar deze gehoorzaamheid beteekent toch in geen geval, dat men den ernstigen strijd tot opheffing van die misbruiken moet op geven ! De door het klassenkiesrecVt in hun staatsburgerrechten zoo ergerlijk te kort gedane burgers hebben veeleer den plicht, zich niet braaf" aan het onrecht der wet te onderwerpen, maar integendeel daartegen met alle kracht te velde te trekken. Geen enkele partij is voor dezen strijd beter in staat als de sociaaldemocratie. Zij is verreweg de^ sterkste partij van Pruissen, en niet door n lid in het parlement ver tegenwoordigd. "Wat men haar kan ver wijten, is niet, dat ze zich thans gereed maakt om het drieklassenkiesrecht met alle kracht te bestrijden, inaar dat zij met dezen noodzakelij ken arbeid niet alreeds veel vroeger^ is begonnen! Dat deze agitatie niet uit kon blijven, waar immers de geprivilegeerden zélf geen hand uitstaken om aan de billijke wenschen tegemoet te komen, is zonneklaar; en dat daarbij dingen kunnen gebeuren die verder liggen dan het doel was bij 't begin, is óók zeer begrijpelijk. Er is nog nooit een groote hervormings beweging geweest, waarbij het niet kwam tot onlusten. Wil men zulke onlusten ont gaan, dan moet men tijdig het oor leenen voor hervormingen die noodig zijn! Wanneer men zulke onlusten slechts gebruikt als aanleiding om te trachten, de geheele, legaal begonnen en bedoelde beweging neer te drukken, dan mag dit bijval vinden bij kortzichtige philisters, in de werkelijkheid verraadt men daardoor slechts een slecht geweten, en het gemis aan de staatsmanswijsheid, om wanneer het noodig is, her vormingen te geven! Men verzekert ons eiken dag, hoe rotsvast gebouwd de Pruisische Staat is. Ziet men dan echter, hoe onze orde"-woordvoerders rillen bij de gedachte alleen reeds dat deze beweging tegen het allerlendigste kiesrecht ter wereld óók wel eens tot straatbetoogingen zou kunn, n leiden, dan wordt men toch allesbehalve van respect voor deze staats orde vervuld, die zich reeds in gevaar acht als de straten worden afgezet voor andere doeleinden dan parades of heffeesten! In landen met meer vrijheid, in Frankrijk, in Engeland en in de Vereenigde Staten, zijn" straatbetopgingen meermalen voorkomende gebeurtenissen tegelijk met politieke bewe gingen, en elke regeering dier landen, die zulke demonstratiën met legeale doeleinden zou willen verbieden, zou zich slechts be lachelijk maken." Ten slotte geesselt de moedige schrijver met scherpe woorden de Saksische justitie, die met zoo onmenschelijke gestrengheid optreedt tegen gearresteerde ... deelnemers aan de demonstratie te Dresden. Voor overtredingen, die in andere landen met eenige dagen hechtenis worden gestraft, heeft men in Dresden 12 maanden en meer gevangenisstraf geëisch. Zeker moeten de wetten gehoorzaamd worden; maar hoe staat daartegenover het gedrag der edelsten en besten", die bij het duel de wet negeeren uit overwegingen, die slechts aan het anar chisme zijn ontleend ? Ze boeten hun over treding, als ze gestraft worden, met een paar maanden vesting, waarvan nog de helft begenadigd wordt!" :" * * * Dit frissche woord van een liberaal te hooren doet waarlijk goed! . E. Vrouwenarbeid IB steenöaUerjjea. Het Staatsblad Xo. 5 bevat oen kon. besluit van den 20sten Januari 1906 tot nadere wijziging van het koninklijk besluit van 16 Maart l'J03 (Staatsblad Xo. 83) laat stelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 Xovember 1903 (Staatsblad No. 272). Het nieuwe besluit zegt o. m.: Het is verboden een persoon beneden 15 jaar ot' eene vrouw in eene steen bakkerij arbeid te doen verrichten: bestaande in 1. Het verplaatsen van beladen krui wagens. 4. Het nemen van nog niet geheel afge koelde gebakken steen uit de ovens. Wanneer de steen dus geheel is afge koeld, mag zij door vrouwen uit de ovens worden genomen. Dit soort arbeid wordt mtkruien genaamd. De naam allén reeds, wijst aan dat l en 4 aanleiding zullen geven tot strijd. Het nemen van steen uit de ovens sluit in, ze op kruiwagens te plaatsen. Tijdens het sorteeren moeten die krui wagens worden verplaatst. Het verbod van dit laatste maakt dus de vrijheid tot het eerste tot eene onmo gelijkheid. Het is een geven met de ne hand wat met de andere wordt weggenomen. Beter ware het dus geweest het nemen van gebakken steen uit de ovens voor vrouwen te verbieden. Dit kan te gereeder, daar het uitkruien, niet uitsluitend door vrouwen behoeft t« geschieden. Mocht dit' verbod een bezwaar zijn voor steenbakkerijen, waar het uit kruien uitsluitend vrouwenarbeid is; dan zou een termijn van 2 a 3 jaar kunnen ge steld worden. In dien tijd kunnen de vrouwen, door mannen worden vervangen. Wordt bovengenoemde arbeid voor vrou wen, door het nieuwe Kon. Besluit gebrek kig geregeld, nog wilde ik wijzen op een S'rooter kwaad. Het verplaatsen van de steen van de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl