Historisch Archief 1877-1940
l
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
No. 1493
(hoogvelden, naar de hagen of haaghuizen.
j,het opzetten" wordt toegestaan.
Geschiedt het uitkruien slechts op een
klein gedeelte onzer steenbakkerijen, uit
sluitend, door vrouwen, het opzetten is
bijna overal, slechts als vrouwenarbeid be
kend. Het is te over bekend, hoe voor dit
?werk, de vrouwen geprest worden, doch
ook weten wij, hoe zij zelf dit soort werken
verfoeien.
En het opzetten, nu nog vrouwenwerk,
is »««»«#»werk, en moest voor de vrouw
verboden zijri.
Schoonh., l Febr. '06. J. SCHALIJ.
in de Haofóstai
Een Mozart feest te jlm^terdam". Hoe
gaarne zou ik ILJJU opstel deze week in
dierv voege aangevangen hebben. Ik had
mjj dan voorgesteld een uitvoering van b.v.
Mozart's C mol mis door onze zangvereeniging
van Toonkunst, een buitengewone uitvoering
van Caecilia" met 's meesters schoonste
instrumentaal cornpositiën, of indien dit
"niet mogelijk ware geweest, een concert van
het Concertgebouw orchest, met 's meesters
werken; een kamermuziek- uitvoering en een
dramatische opvoering van een van Mozart's
opera's.
Wanneer er slechts meer samenwerking
heerechte in onze goede stad, zou zulks dan
onmogelijk zijn geweest? Hoe had men dan
het onsterfelijke genie van den meest be
gaafde onder de godenkinderen op waardige
wijze gehuldigd!
Thats geen spoor van samenwerking!
Voor «enige weken reeks heeft onze
kamerinuziekvereeniging n avond gewijd aan
Jvlozart. Een pieleit volle daad voorwaar!
Slechts een weinig te vroeg. Voordat de ge
moederen nog in de vereischte feestelijke
Stemming verkeerden! Van een belangrijke
"koöropvoering schijnt geen sprake te zijn
geweest l Een feestelijk orehegt-concert is
eveneens achterwege gebleven. Alleen aan
het Comitétot organisatie van uitstekend
verzorgde operavoorstellingen" (men vergeve
mij dien titel, waarvoor ik trouwens niet
verantwoordelijk ben) heeft men het tedanken,
dat op den vooravond Fan Mozart's geboorte
dag (27 Januari 1750) of liever de herdenking
daarvan, een zijner dramatische wei ken ter
opvoering werd gebracht, n.l. die Eatführung
au-3 dem Serail".
. Daarmede werd dan een hulde bewezen
aan den beroinnelyken Salzburger componist,
z\jner volkomen waardig, want de uitvoering
was zeer goed. Er lag een hoog artistiek
cachet over en tengevolge daarvan veikeei de
het publiek in een ware feeststemming.
Mo/.art zelf noemde deze echt duitsche
opera Siugspiel". Het valt echter niet te
ontkennen, dat de bouw en opzet van het
werk en de beteekenis der muziek veeleer
recht geven op den naam Komische Oper '.
Het quartet aan het eind der tweede acte
en het finale zijn muziekstukken van groote
waarde. Zij duen de heerlijke Figaro- en don.
Juan eiiff mbles reeds voorgevoelen.
Keizer Joseph II had Mozart decompositie
van het sverk .opgedragen, met de bedoeling
te trachten, door opvoering van duitsche
opera s en tooneelspelen, zijn volk op een
hoogeren ontwikkelingstrap te brengen.
Naar aanleiding van een, drama van
Christoph Friedrich Bretzner, Belmont und
ConBtanze, cder die Enfiührung aus dern Serail '
dit is ook de naam van Mozart's opera
werd den Weener tooneelinspiciënt.Gottiob
Stephauie, opgedragen den tekst van het drama
voor een opera om te werken.
Den 10 Juli L782 werd het werk in het
Burgtheater voor het eerst opgevoerd. Het
publiek, dat het geheele theater vulde,
bereidde het een geestdrift volle ontvangst,
Van Weenen uit veroverde het verder alle
. andere duitsche theaters. Gluck en Weber,
vooral de laatste, hebben zich met groote
bewondering uit gesproken o ver Mozarl's eerste
duitsche opera, die in menig opzicht toon
aangevend is geworden voorde latere d ui'tsche
dramatische kunst. We her meende in de
Eutführung" te mogen zien de uiting van
een. zorgeloosjongelin^stijdperk. De muzikale
wereld had het recht van den genialen Mo/art
meer opera's als Figaro en don. Juan te ver
wachten, maar met den besten wil had hij
niet meer dan n Kmfülmmg" kunnen
schrijven.
Zeker is het dat het dramatische element
hier reeds in bijzondere mate aanwezig is.
Hoe zijn partyen als Pedrillo, de lustige en
zorgelooze knecht, Blonde, het slimme en
geaik-le dienstmeisje van Conslauze, en
Usmin, de opzichter van den Pacha, reeds
prachtvol getypeerd.
Wij behoeven thans niet tori et a tmrcrs
goed te keuren wat men over 't algemeen
in andere werken afkeurt.
AU men b.v. /.ich nu bijzonder ingenomen
verklaart met de coloratuurpassages in de
verschillende aria's van de ..Entfiihrung", dun
mist men het recht in Mozart's voorganger
Giuck te prijzen zijne pogingen om, zooals
hij zelf zegt, de zinnelooze coloraturen uit
zijn werken te bannen. .Echter Mozart is,
ondanks zijn coloratuurpassages, nog frisch
en interessant en worden deze dan zoo
voortreffelijk uitgevoerd als door mevrouw
Hindermann uit Hamburg (C'ortstanze) dan
KOU men zich er bijna mee verzoenen. Het
was inderdaad zeer mooi, zooals deze dame de
vrouwelijke hoofdrol weergaf. Haar stem is
bijzonder egaal van klank, over geheel haar
aanzienlijken omvang en haar keel .-aardig
heid, zoowei in de bewegelijke pa-sages als
iu de staceati, is enorm ontwikkeld; slechts
haar triller staat niet op dezelfde hoogte;
doch dat neemt niet weg dat mevrouw
Hindermann een groot deel van het succes
van bet werk voor zich mag opeischen.
Mevrouw Tijssen Bremerkamp, een Blond
ehen met ra /en i wart haar(!) was allerliefst
in haar partij. Wél had bij haar het gesproken
woord niet volkomen het duitsche accent,
wél was haar coloratuur niet in allen deele
zoo af als die van mevrouw Ilindermann,
maar haar stem klonk zoo frisch en zij was
?oo jong en levenslustig, dat men toch zeer
genieten kon van haar voordracht. Of nu
haar duitsche kunstzusters in die rol, niet
iets mér bij de hand zijn, niet wat meer
de kleine feeks vertoonen? Ik geloof het wel.
Bij mevrouw Tijssen was men er geen
oogenblik bezorgd voor, dat de oogen van Osrnin
gevaar liepen met haar nagels in aanraking
te komen.
De heer Mödlinger uit Berlijn had van
den Osmin een prachtig type gemaakt. Zeker,
zy'n stem heeft de eerste frischheid niet meer;
maar wat wist hij een onweerstaanbaar
grappig relief te geven aan zijn partij, zonder
ooit in het laag komieke te vervallen. Men
herinnere zich zijn duet met Ptdrülo Vivat
Bacchus".
Pedrillo werd door den heer Hermann
Schramm van Frankfort .vervuld. Enkelen
zullen zich zijn kostelijken Pavid uit Wagner's
Meistersinger" nog wel herinneren. Evenals
in die rol, was hij ook hier geheel de lucht
hartige vroolijke jonge kwant. Als hij op het
tooneel kwam, had men reed* schik iu zijn
optreden.
De heer Joern, uit Berlijn, was als
Belmonte niet geheel op de hoogte der andere
vertolkers. Hij was wat stijf van houding,
en iijn stem klonk af en toe wat :armoyant;
misschien gaf de rol er eenigszins aanleiding
toe. Toch had hij o uk veel verdienstelijks in
zijn vertolking aan te wijzen en in penen
deele verstoorde hij den voortrefi'elijken
totaalindruk.
De heer Pf il uit Stuttgart sprak de rol
van den Pacha Selirn met die distinctie,
die men meestal van duitsche tooneelspelers
gewend is en die nooit nalaat een
vournamen indruk te maken.
Eigenaardig dat Mozart die rol niet heeft
gecomponeerd, maar geheel als soreekrol
heeft gelaten! Vermoedelijk zal hij in de
toenmalige duitsche opera, die pas opgericht
was, geen voldoende zangkracht er voor ge
vonden hebben!
.Het was een groot genot te zien met
welke rust de heer W. de Haan,
hofkapeltneester uit Darmstadt, het geheel dirigeerde.
Niets ontging zijn waakzaam oog t n allen
boezemde hij vertrouwen 'in. door de zeker
heid waarmede t.ij de teugels in handen hiel i.
De dames en iieeren leden der
Orator.umvereeniging, die de paar kleine stukjes kour
zongen, deden ditmet mooien klank, zoojut
inen slechts betreurde dat Mo'/.art het koor geen
grooter aandeel heeft gegeven in zijn werk.
De heer Coini verdient kif voor de regie
en voor de inrichting der tooneelen die, in
de decors van den heer A. C. Soumier, er
recht bekoorlijk uitzagen.
Aan het Comitétot organisatie enz. en.!.,
zijn wij grooten dank verschuldigd, voor de
opvoering en de keuze vau het werk.
A hebben wij nu geen Mosart-vieiine ge
had op groote schaal, zooals ik dut gaarne
bad gewerjfcbr, toch inag de opvoering van
een tot nu toe hier onbekend werk vau den
Salzburger meester een feit van beteekenis
genoemd worden; alle aanwezigen hebben
zie1! zeker met hem be-?ig gehouden en in
stilte dea dag zijner geboorte gezegend.
De terecht beroemde componist Leopold
Godowsky liad voor zijn optreden in het
Concertgebouw' op 25 Januari uitgekomen de
piano concerten in (T dur (het vierde) van
Beethoven en in f-mo' (het tweede) van Chopin.
Godowsky behoort tot de uitverkorenen.
Verrukkelijk is zijn aanslag. Wel is waar had
hij een mooien vleugel (van welk fabrikaat?)
tot zijn beschikking, maar het was dan ook
zeer schoon wat hij er mede wist te bereiken.
De poëtische zijde van zijn spe) kwam niet
minder goed tot haar recht dan de technische.
Het Concert van Beethoven vooral bracht
mij in opgetogenheid. Wél speelde Godowsky
de dankbare klaviermuziek van Chopin zeer
fraai en gracieus, maar het werk kon mij
slechts matig rneer boeien, ook niet in de
wel eenigszins zware, maar toch g-jed klin
kende instrumentatie van, naar ik verneem,
R. Burmeister.
Het succes van Godowsky was zeer groot
en terecht verdiend.
Aan den aanvang van het Concert werd
gespeeld de Es dur .«vuiphonie van Haydn
ea aan het slot de Tondichtung don Juan"
van Kieb. Strauss; llaydn's muziek is wel
oud, maar niet verouderd. Deze svmphonie
is voor mij een zijner schoonste en meest
geavanceerde, niet slechts door het gebiuik
der clarinetten iets reldzaams bij Haydn
maar meer nog door de uitbreiding van den
vorm, die mij hier completer en gewichtiger
voorkomt, d;m in zijn andere symphonien.
Met uitzondering van bet Andante, dat in
den aanvang iets te sr.el gespeeld wen),
genoot de symphonie ten siijlvolle wedergave.
Heerlijk was de orchestklank in Strauss'
Tondichtung. Ken bloeiend leven bezielt dit
wei k. Een rijke phantasie, eeu onbeperkte
heerschappij over de ijeheimen der moderne
kun.-t en een verblindende kleurenpracht
zullen aan Strauss' don Juan steeds een
sympathieke ontvangst verzekeren. De beer
Mengel berg leidde het werk op meesteilijko
wijze.
i>e viool-avonden van ('at I Flesch schijnen
eindelijk die waardeering te vinden bij het
publiek, die ze reeds lang moesten hebben.
O:> den tweeden avond, 2'J dezer, was iiet
gelukkig vol.
Slecht s in termen van grnote bewondering
kan men spreken over hetgeen deze eminente
kunstenaar zijn toehoorders heeft doen ge
nieten. Hij begon met eeuige nummers uit
een suite van V.euxtemps, wel mooie
vioulnni'.iek, maar mu/.ikaul verbleekt en zonder
verder artistiek belang. De sonate voor viool
alleen, vau Keger, onlangs ook door Flescli
gespeeld, paste beter in een programma van
onze dagen. Misschien verwierf zij zich thans
uogineerdan vroeger een büitengewoonsticees,
dat voor een goed dee! moet worden
loegetehreven aan de magistrale vertolking, die
aan klaarheid en ilnMelijkheul geen enkelen
wensch onver vuld liet. Verder speelde du
heer Flefch ec-n aantal kleinere stukken van
Cui, Ati'in, fiossi, Jaimes Dalcror.e, Juoii,
Hubay en li.js<ini Paganini. Het was alles
schitterend mooi.- toch i-i mij Flesch ineen
sonate of suite of concert nog liever. Daaiin
kan men nog meer zijn adel van stijl be
wonderen. De Komance van tJossi vond ik
wel het mooiste van de kleinere stukjfs.
Evenals onlangs, begeleidde de heer Louis
Schnitzler zeer muzikaal op een
ISroadwoodvleugel, die een grooten en klankvolleu
toon had.
A.VT. AvERKAJrr.
Biieien Dit Nienw-Beilerlanl
Oud-Nieuw-Amsterdam,
den 19n van Louwmaand lUOli.
(jflot'ie en fi'otA owl< >? li-tloi UIT
Xeile.rlanduchc kukntie in t/r Itoofdstml tier
Nieuwe Wereld. Xékle&me hulde
aan den Nederlandxchen kunstenaar ge
bracht door de Ainerikuunsche pers.
Wuardterii g van De Vries' talenten
door zijne kunstgenooten. Henri De
Vries1 tneet>ierischai> over de Etigelsche
taal, een pheiiomeen. Hooggeschatte.
verdiensten van dezen tooneeloorxl voor
Nederland'» naam. Eett blijvende
trit/inf\ die De Vries zich heeft ver
overd.
In de Nederlandsche kolonie van
OudNieuw Amsterdam heerscht een onbekende
geestdrift. Onder de telgen der lauwe
westerstranden, die zich een tweeie vaderland
hebben gekozen in de kostelijkste van
.Nederland's prijsgegeven volkpltuttiugen, heeft
zich een warm gevoel van gereehtvaardi«den
trots ontwikkeld. Eeu enkel landgenoot is
van die wlJadige stemming de machtige
oorzaak.
Wat dan wel de veelvermogende invloeden
zijn, waarover zulk een .Nederlander
besch kt 't Zij zijn boven allen lof verheven.
Iu dit and van den almighty dollar" is
hij niet als anderen verschenen met oog
verblindende plannen tot het oprichten van
eene landkolonie, die schatten zou opleveren,
noch als verdienstelijk lid der
Nederlandswhe haute h'nance" met de hoo^e
philantropische bedoelnii;en vervuld,
omdeAmerikaanen te verlossen van ongenietbare
spoorwefjpapieren eu<!., die Jan Uoliatid
wel zou willen slikken. Xiets van dat alles.
Hij heeft zelfs zich boven den aluiijjhty
dollar" weten te stellen.
Niet alleen in dien zin, dat men zich om
't zeerst, beijvert het goud aan zijne voeten
te leggen, wat toch eigenlijk u<>g maar
een minder beteekenend offer mag heeten
aan oeneu meestei1, beschikkende over zulke
zeldzame gaven. JVeen, in deze metropolis
van een huid van iiiillioonenbezitters
haddun dujteii tot dusverre noy niuiuier zien
vei'sfliijiien een zeldzame persoonlijkheid,
zuoals thans hier wordt bewotidevd. Al
hunne schutten hebbeu zij herhaaldelijk
baschikbaar gesteld, om de eersten op elk
gebied hierheen te lokken, maar een genie
als onze landgenoot openbaart, Inuldeu zij
nou' nimmer kunnen bemachtigen.
Toch ligt hierin niet de grootste ver
dienste van Nederland s onvolprezen Jlonri
Do Vries, naar onze bescheiden moetiiug.
Niet in het ^nog nooit alhier vertoonde",
dat bij Yaukee-opheiuölarij altij l voorzit.
Neep, het is het onnavolgbare in het eigen
aardige talent van onzen landgenoot. Terwijl
alle persstemmeii om strijd, zonder eenig
voorbehoud zijn lot' zingen, op eene wijze
zooals men hier nauwelijks van ecnige
kuiistverschijning heritttiorf, erkenuon zij
o.a. dat van de tien beste tooneelsuelers,
die thans in Amerika vertoeven, geen enkele
Do Vries zoude kunnen evenaren zelfs in
slechts n van de zeven door dezen ver
wisselde rollen in Brand in de Jonge Jan".
Door Tltv Xcir York IIi-nil.il wordt terecht
betoogd, welke verwonderlijke gaven van
veelzijdigheid en persoonsverwisseling deze
tooneèlkunstenaar aan den ag legt, in de
meesterlijk gespeelde rollenroeks.
Doah waartoe nog mér aanhalingen uit
de pers weer te geven. Alleen reeds het
feit, dat eerste tooneelspelers hier in den
regel wet een nog zooveel scherper pen
worden beoordeeld dan in Kuropa, terwijl
Henri De Vries orn het zeerst wordt ge
huldigd, that speaks volumes."
Alleen David Wuvtiold's meening willen
wij hier nog vermelde», omdat zij, als uit
den mond van een dei' beste acteurs van
Nieuw Vork, des te teekeiieiuler mag wor
den geacht. Hij '/.egt: Nooit ben ik zoo
danig getroffen door iemand's spel, als bij
liet optreden van Hunri De Vjies het geval
is geweest.... Eigenlijk kan alleen een
kunstgenoot zijn talent naar eisch waardeeren,"
Laat ons terloops opmerken, dat men
Herman lleyennan's gewrocht, dat bier
gegeven wordt on dei- deu titel A case of
Arsou" (?Een geval van brandstichting),
met bijzonderen lof heeft on lerscheiden.
Nog in een ander opzicht heeft IJenri De
Vries talent aan den dag gelegd. Dit is
in de wijze, waarop hij zich de taal van
Shakespeavo heeft eigen gemaakt. Binnen
een jaar ttj-ls hoeft hij, die te voren geen
woord Kngelscli sprak, zich zulk een mees
terschap over tle tegenwoordige wereldtaal
weten te verwerven, dut hier de pers de
meening verkondigt, dat geen
Amerikaansche tooneoKpeler na evenveel jaren in 't
Friuiseh of Duitsch zou kunnen optre len
als De Vries iu weinige maanden reeds
vermocht te duen te Londen. In zekeren
zin is hem zijn Nederlanderschap daarin
behulp/aam geweest, (.luxe rijke, buigzame
taal geeft de zonen des lands tevens de
gaaf yic.h müt vreemde talen vlotter ver
trouwd te maken dan iïntfen of Ameri
kanen venue-geu.
Al vult het op y.ich zelf te betreuren, dat
in Nederland thans de toonoelwereld een
moeilijk tijdperk (hiorwor.-tclr, voor «len
roem van Nederland'* tooiieeii>ten kun hun
optreden zelfs reeds in Insiilinde en
mocht het zijn ook in Xnid-Afriko, waai1
men ook naar hen schijnt te verlangen -
woiiiiu' anders dun uoede u'e.\o!g(-n hebben.
Nog x.ooveel te meet' is dit het geval, waai1
een ster der eerste ^rootte als ilenri Do
A i'ies xich tot een cosüioinditisch plii.'noiticfin
v\'ist te maken, (iiülachtig aan de wijze
waarop de Oude Nedei'landet'ri zich het best
deden gelden, toen zij hnnne vleugelen zoo
ver mogfilijk uitsloegen, verdient het
vcrs','hiJ!ion van ou/en huiu^'euoot iu (ien
vreemde ocd-r daarom iiuïiii1.
Henri Do Vries heeft hi>T a;in den
Nederlandsi-hen naam onze^gc'lijk veel goed
god»an. Nadat jaren laiiümeniu' verschijnsel
van uit het goede oude vaderland er als
hot \vare o|\ bedacht scheen ilen indruk te
moeten versterken van met ,,L'hinee/eti van
Kuropa" te doen te hebben 1) valt er veel
goed te maken.
Men vroeg ons non' al', of zulk een onna
volgbaar streven als de/:e kunstenaar, met
onwaardeerbare toewijding en zooveel
inseiavmcude studie be/.wM, misschien nog
eeiu gehuldigd zoude kunnen wovcU n ^nder
een liberaal bewind, door het toekennen
eenor koninklijke onderscheiding. Doch zijn
de vorstelijke triomfen van den meester
eigenlijk niet reeds urooter onderscheiding
dan door stoffelijke eereblijken kunnen wor
den verleend. In elk geval schijnt men
]) Men denke o.a. maar aan het pronken
met de ouderwetsche Van Speyk" bij de
Oolumbus-feesten in lsii;i en de vlootschouw
in de Baai van Nieuw Vork.
hier een zonderlingen indruk te hebhen
bekomen vau het stelsel van ridderen, door
het vorige christelijke Kabinet in praktijk
gebracht, toen dit in zijn christelijke lief
dadigheid zóó ver ging, om den oprichter
eener Nederlandsehe Sociëteit te decoreeren
als ,president der Nederlandsehe
\rereeniging", terwijl deze laatste als hoogst nut
tige instelling inderdaad reeds veertig jaren
bestond en bedoelde oprichter wel als zel
den verschijnend lid telde, maar een ganseh
anderen man als volijveriger! voorzitter. ..
Hoe het zij dit ministerie zorge ook in
zulke opzichten, deu indruk vau koninklijke
onderscheidingen zoo waardig mogelijk; te
houden.
Waar Amerika tot dusverre alleen de
Nederlandsehe beeldende kunst had leeren
hoogschatten heeft het thans een Neder
lander leeren kennen, die ongeëvenaarde
gaven vertoont op het gebied der kunst,
welke het meest direct het meuschelijk ge
moed treft.
Hoewel ontegenzeggelijk Ileyerman's stuk
De Vries' bijzonder talent op het
voordeeligst doet uitkomen, is hijztilf verlangend
eerlang hier andere rollen weer te geven:
O. a. sprak hij ons vau dankbare echt
Nederlandsuhe tooneelstukken, als Aune-Mie,
en andere. Een zeldzame erkenning zijner
verdiensten genoot hij gisteren ui een
bijzondere namiddagvoorstelling voor de
Nieuw-Yorker tooneelwereld. Last nut least
worden er op gewezen hoe Do Vries als
blijvende triomf uit Londen medevoerde
de liefelijke bekoorlijke kunstzuster, die hem
als echtgenoote de hand heeft gereikt. Me
vrouw De Vries speelt op loffelijke wijze
eene eerste rol in ,,The Bruisley Diamond",
een minder beteekenend blijspel,dat aan The
case ot'Arson" voorafgaat. De jonggehuwdo,
die buiten den schouwburg reeksen huldi
gingen zonden kunnen aanvaarden in de
palevzeuwijke.i der Vankee-millionairs, toonen
dan de voorkeur to yeven aan het gezellig
samenzijn in eenvoudiger beperkter kringen.
uiet bewoners van Nieuw Nederland.
A. E. M. S. Ti; L.u-:u.
Gedichten, door Gixv Krrsciir.,
Amsterd'A n, W. Versluijs l'Juo.
Onder de meest gevierde schrijvers van
Jong-ilolland behoort voorzeker (jua Ritschl.
Wie herinnert zicii niet, met hoeveel enthou
siasme deze HongaarscUe dichteres, vóór
eenige jaren, door de voornaamste
Nederland?che auteurs werd begroet als de blyde
dageraad van een nieuwen dag boven het
rijk onzer letteren!
Willem Klooj in den Nieuwen, professor
Vau' Hamel in den Ouden OïWt, ilorel in dit
Wt'fjkbla-il, Trans Nttscher iu Dt' Ttlryniuf,
allen waren opgetogen van vreiude, om de
stralende ster, die zou schitteren boren
JongHollaud's poëzie Tijdschrift en dagblad
roemden a's om strijd dd buitengewone
dicbtergaven dezer Hongaarsche, die cle
Hollandsu'ie taal had uitverkoren, om b,eur lief
en leed, beur droomen en verbeelden in uit
te zingen, /.ij moest duft wèA een talent van
bijzondere kracht zijn, om zóó groote vreugde
alom in deu lande te kunnen teweeg brengen.
Na de ontwaking uit dien eersten
vreugderoes echter, is men beter gaan zien en j
uistergaan oordeelen en wanneer ook thans nog
Giza Ki'sehl eene groote 'schare vurige be
wonderaars achter zich beeft, zijn er toch
ook reeds velen van hun eerste enthousiasme
temggekeerd en hellen niet zoo luide meer
hunue vreugdekreten aan, om het verschijnen
dezer Hongaarsche in de rij van
JongHolland's dichters.
Het eerste groote enthousiasme was ver
klaarbaar. Kr was door e«a der tachtigers
een lied gezongen van zóó opperste schoon
heid, dat lang nadat de laatste tonen van
het lied verruiscbt waren, de toehoor Iers nog
vol stille bewondering luisteren bleven, om
geheel te ondergaan de diepe
schoonheid;ontroering, welke dat lied iu mec-voelende
harten te wekken vermocht. De Mei van
(rorter bad hen, als het ware, tot in de
l.e.nelen der schoonheid opgevoerd. Doch ook
dat lied stierf weg en toen was het ploUeling
stil, heel-stil geworden. Er klonk nog wel
een lied, er ruischte nog «-el eea zang, maar
het was geen zang en geen lied van de Mei,
de jubelende Mei, het was geen
.... nieuwe leiite en eert nieuw geluid.
Toen kwam (!i/a Kitsch!. Ook zij had aan
dachtig geluisterd naar het heerlijke Meilied
van Gorter en dat lied bad baar zóó diep
gerot rd, zóó geweldig getroll'en, dat Iwre ziel
uls n was geworden met dat lied en uu
wilde ook zij zingen, zingen ais Gorter, in
klanken viin -W', want dat was de de opperste
fchoonbeid. Kn toen zong eensklaps, midden in
de diepe stilte, hare stem en men luisterde,
luisterde ja, daar klonk wér het zui
vere, bet jubelende lied, zooals dit eenmaal
ecu vrenjïde was geweekt voor HuUaml !
(ii/a Kirsch! werd beroemd; 't Waren alle
xoo'n simpele, heel-nit-t-pivtentiouze liedjes
van liefde en leed, vau engeltjes en mane
schijn en zonnegespeol, klingelend van klare,
heldere woordjes, ruin'hend in weelderige
rhytbmen. <"!iza R'uschl roemde men een
an>ievo.u (iorter, die. zmisi iiaar lied van Ue Mei'.
Tiuins echter is het enthousiasme, waar
mede (Üzii Kitschi luitvauüen werd, niet zoo
algcnjccn, niet zoo groot meer. Wen! iiaar
lied in den loop der jaren dan xwnkker,
minder'.' Integendeel. Tus-chen luuir eerste
bundeltje ver/en en de i.in!''-)i/,',i, die rhans
in een llink boekdeel van 14'! bladzijden ver
schenen. K ij n, is groote vooruitgang to
bun[>enren. De gedichten vau dezen jongsten
bundel hebben aan innigheid in diepte van
{."?voel, aan rhyrmeen techniek veel «?eivortnen.
Muur hoe dan te verklaren die
betrekkelijkmindere waardeerüig vau tHza Kitfchl's
dichttalent ? Alleen hierdoor, dat de kritiek, van
d« eerste blinde veree.rivig genc./.en, scberjier
is gaan toezien en rechtvaardiger utum oor
dtelen. Kn toen beeft die kritiek ontdekt,
dat, wat eerst in Giza Kitsch! zooniibtinlig
bewonderd en geprezen werd, juist afkeuring
verdiende. Vele harer verzen immers bleken
slechts nagalmen en zwakke nagalmen vau
(iorteriaansche poëzie te zijn. Wza liitschl
beeft getracht Gorter in diens
ueniaal-weelderitje rhytme-overgangen", gelijk
jUiunewiertz ze karakteriseert, na te bootsen. Maar
zij bezat niet de kracht, het immense gevoel
van tïorter en toen moc.tt bare poging schip
breuk lijden.
Ook in. de thans verschenen Calichlen is
de in f loed van Gorter, ofschoon minder sterk,
11015 merkbaar en bet is zeer de vraag, of zij
xich nog ooit aan dieu invloed zal weten te
onttrekken, om geheel zichzelf te worden,
geheel zich zelf te geven. Giza Ritschl, zoo
goed als zoovele andere dichters van
JongHolland, blijkt tot dusverre niet krachtig
genoeg, om, de poëzie hooger op te voeren
dan zij geklommen was ia de dagen van
Gorter, Kloos en Verwey.
Zij is chter ongetwyfeld een der krachtigst»
talenten der jongste generatie, maar wel een
wat grillig talent. Naast heel-mooie verzen
staan eensklaps de onnoozelste rijmelarijen,
zoodat men zich verbaasd afvraagt: moeten
dat nu ook al verzen vau Giza -Kitsch! ver
beelden ? hetgeen niet mogelijk zou zijn, zoo
haar talent reeds tot volle rijpheid was ge
komen. Daarenboven springt zij nogal tame
lijk vrij oui met de taal. en woord dat b.v.
vrouwelijk is, maakt zij gerust mannelijk of
omgekeerd, terwijl een woord van gelijken
klank dikwijls het rijmwoord moet vervangen.
Het laatste gedeelte van de GVöKcfcfenachtik
het best geslaagde, ook wat de taal aangaat.
Zou dat eene voorbeduiding zyn en een heu
gelijk teeken voor de toekomst? Laat ik thans
de dichteres zelve aan het woord.
Buiten ij alles wit van sneeuw,
Voor mijn raam zit een blanke meeuw,
In het water zijn bloemen van ijs,
O zie de maan begint zijn reis.
Heel vroeg is bij al opgestegen,
Zijn stralen vallen als een rijke zegen;
Op alle wegen, op eiken boom,
Kijkt hij zacht en schoon ;
In mijn droom zie ik heul blij,
Ja, hij daalt, hij daalt op mij.
Hij streelt me innig, hij kust mij teer, ?
lij fluistert: morgen kom ik weer.
Dit is nu wel een stemmingvol versje,
maar het toont ook \vt-er al de gebreken
van iemand, die nog 'niet het volkomen
meesterschap over de taal bezit. Ik geloof
zeker, dat G-iza Kitschl die meeuw van deu
tweeden regel, allén maar voor heur raam
laat zitten om het rijm! Man hoort immers
zoo weinig van voor-ramvn-zittendemeeuwen !
Neen, meeuwen zijn andere vogels. Dat, zijn
de vogels van deu wind en den storm, zit
tend, niet vóór ramen en kozijnen, maar op
de wit-gekruifde golvenkoppen der woelende
zee.' Giza liitschl heeft zich zeker vergist;
de bedoeling zal geweest zijn, niet een meeuw,
maar een spreeuw voor het raam te laten
zitten. De maan wordt zeser mannelijk ge
maakt, omdat een zij" natuurlijk door een
hij" moet gestreeld worden!
Veel beter van stemming en warm van
innigheid is het volgende:
Mijn krans is klanr dien ik wond;
Nu wou iS dat ik een liefje vond,
Die met mij ter kerke ging
En mij dan noemde, zijn lieveling.
Dan o, dan met den krans op mijn hoofd
Aan hem vertellen, wat mijn ziel gelooft
Van scboone liederen en heilige gebeden
En heerlijkheden uit mijn verleden.
Kn aan hem dan geven mijn ziele vroom,
Met hem dan zweven in een droom,
Met hem dan leven voor altijd,
Met heui, met hem in de eeuwigheid.
llijrnelarij echter is dit liedje" :
O bij hem heb ik mijn hart verloren,
Ku nu is in mijn ziel de liefde geboren.
Vreemd ziet het er uit in mijn zijn,
Mijn ziele zweeft in geluk en schijn.
Het is waar, mijn harte ben ik kwijt,
Maar ach, ik was er al lang op voorbereid.
Verblijd ga ik nu het komende tegemoet
Met een blij, blij jubelenden groet.
Hoe prozaïsch hierin vooral deze twee
regels:
Het is waar, mijn harte ben ik kwijt,
Maar ach, ik was er al lang op voorbereid.!
Nou, dan is 't ook zoo erg niet l zou eeu
spotter tr allicht achtervoegen.
Sterk aan ICioos herinneren deze verzen :
Het leven geeft mij rijke geschenken,
Het leven laat mij heel veel denken,
Maar waarom moet bet mooie vergaan '.'
Kn waarom werd wijn liefde niet verstaan'.'
of zoug ook Kloos niet:
Jk ween om liefde, die niet is ontloken
Kn orn mijn harte, dat niet werd verstaan.
Veel beter is :
Lieve zwaluw, ik heb een vraag aan u,
Toe, draag uu mijn brief met'u,
Want op uw wegen komt hij u tegen.
Lieve zwaluw, gij begrijpt toch wienikmeen,
't Is t'eeüander dan Hij alleen,
Hij dien ik koos voor nu en altoos.
Li u T e zwalaw, zin? een lied voor hem,
Dat hij luistre naar u A' stem,
Toe, breng hem on,Ier uvv toover,
Kn dan, geef hem mijn boodschap over.
Dit is werkelijk een g-je<l gedicht. Zou vindt
men telkens treil'onde schoonheden naast de
meest-banale rijmpjes en akelige
seutimentaüteiteii. (jiza Kitsch! zegt zelfs, dat /.e wel
zou willen sterven, '.vijl ze zooveel verdriet
heeft.
De smart heeft zich met mijn ziel vereend,
zingt ze ergem en op eene asdere plaats:
Mijn zijn is droef en zwart.
Mijn hart bloedt en bloedt nog immer,
.Mijn xielewomlen, zij zijn grooi,
Mijn hart en zie! genezen nimmer,
7j\i blijven Hjdeud tot iu den dood.
lx geloof nochtans, dat bij al die droef
heid veel vermeende smart komt. De dich
ters vau Jong-Holland eü'juelteeren nogal
graag met hun zieleleed en hartepijn. zoo.lat
men alles, wat zij daarover schrijven, niet u!
(e zeer nu sérieux moet nemen. Wat GLta
Kitschl betreft, gelnskig zingt zij iu haar
laatste lied :
Mijn onvoldaan hart klaagt niet meer,
Mijn ziel, zij zingt haar liederen weer.
Mijn ziel verheugt zich in haar droomen,
Zij zingt: Het mooie zal komen.
Wij zweven samen in n sfeer,
Wij zingen samen keer o;» keer,
Wij zingen dezelfde melodie,
Wij leven hl komeud« haimonie!
Niemand kent er ons gevoelen,
Niemand weet vat wij bedoelen,
Wij alleen hebben vernomen:
liet mooie zal komen.
Het mooie zal ko:nen! Moge dit. in de
toekomst ook bewaarheid worden, wat betreft
bare eigen poëzie en de poëzie van geheel
Jong-Holland! Veel heeft Giza Ritschl, heb
ben ook anderen der jongste generatie, reeds
gegeven. Zij hebben getoond talenten .te be
zitten in overvloed en het kan niet anders,
of bij strenge zelf-kritirk en grondige
zelfverdieping met minder iiavolgen-van-anderen,