De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 4 februari pagina 2

4 februari 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1493 (hoogvelden, naar de hagen of haaghuizen. j,het opzetten" wordt toegestaan. Geschiedt het uitkruien slechts op een klein gedeelte onzer steenbakkerijen, uit sluitend, door vrouwen, het opzetten is bijna overal, slechts als vrouwenarbeid be kend. Het is te over bekend, hoe voor dit ?werk, de vrouwen geprest worden, doch ook weten wij, hoe zij zelf dit soort werken verfoeien. En het opzetten, nu nog vrouwenwerk, is »««»«#»werk, en moest voor de vrouw verboden zijri. Schoonh., l Febr. '06. J. SCHALIJ. in de Haofóstai Een Mozart feest te jlm^terdam". Hoe gaarne zou ik ILJJU opstel deze week in dierv voege aangevangen hebben. Ik had mjj dan voorgesteld een uitvoering van b.v. Mozart's C mol mis door onze zangvereeniging van Toonkunst, een buitengewone uitvoering van Caecilia" met 's meesters schoonste instrumentaal cornpositiën, of indien dit "niet mogelijk ware geweest, een concert van het Concertgebouw orchest, met 's meesters werken; een kamermuziek- uitvoering en een dramatische opvoering van een van Mozart's opera's. Wanneer er slechts meer samenwerking heerechte in onze goede stad, zou zulks dan onmogelijk zijn geweest? Hoe had men dan het onsterfelijke genie van den meest be gaafde onder de godenkinderen op waardige wijze gehuldigd! Thats geen spoor van samenwerking! Voor «enige weken reeks heeft onze kamerinuziekvereeniging n avond gewijd aan Jvlozart. Een pieleit volle daad voorwaar! Slechts een weinig te vroeg. Voordat de ge moederen nog in de vereischte feestelijke Stemming verkeerden! Van een belangrijke "koöropvoering schijnt geen sprake te zijn geweest l Een feestelijk orehegt-concert is eveneens achterwege gebleven. Alleen aan het Comitétot organisatie van uitstekend verzorgde operavoorstellingen" (men vergeve mij dien titel, waarvoor ik trouwens niet verantwoordelijk ben) heeft men het tedanken, dat op den vooravond Fan Mozart's geboorte dag (27 Januari 1750) of liever de herdenking daarvan, een zijner dramatische wei ken ter opvoering werd gebracht, n.l. die Eatführung au-3 dem Serail". . Daarmede werd dan een hulde bewezen aan den beroinnelyken Salzburger componist, z\jner volkomen waardig, want de uitvoering was zeer goed. Er lag een hoog artistiek cachet over en tengevolge daarvan veikeei de het publiek in een ware feeststemming. Mo/.art zelf noemde deze echt duitsche opera Siugspiel". Het valt echter niet te ontkennen, dat de bouw en opzet van het werk en de beteekenis der muziek veeleer recht geven op den naam Komische Oper '. Het quartet aan het eind der tweede acte en het finale zijn muziekstukken van groote waarde. Zij duen de heerlijke Figaro- en don. Juan eiiff mbles reeds voorgevoelen. Keizer Joseph II had Mozart decompositie van het sverk .opgedragen, met de bedoeling te trachten, door opvoering van duitsche opera s en tooneelspelen, zijn volk op een hoogeren ontwikkelingstrap te brengen. Naar aanleiding van een, drama van Christoph Friedrich Bretzner, Belmont und ConBtanze, cder die Enfiührung aus dern Serail ' dit is ook de naam van Mozart's opera werd den Weener tooneelinspiciënt.Gottiob Stephauie, opgedragen den tekst van het drama voor een opera om te werken. Den 10 Juli L782 werd het werk in het Burgtheater voor het eerst opgevoerd. Het publiek, dat het geheele theater vulde, bereidde het een geestdrift volle ontvangst, Van Weenen uit veroverde het verder alle . andere duitsche theaters. Gluck en Weber, vooral de laatste, hebben zich met groote bewondering uit gesproken o ver Mozarl's eerste duitsche opera, die in menig opzicht toon aangevend is geworden voorde latere d ui'tsche dramatische kunst. We her meende in de Eutführung" te mogen zien de uiting van een. zorgeloosjongelin^stijdperk. De muzikale wereld had het recht van den genialen Mo/art meer opera's als Figaro en don. Juan te ver wachten, maar met den besten wil had hij niet meer dan n Kmfülmmg" kunnen schrijven. Zeker is het dat het dramatische element hier reeds in bijzondere mate aanwezig is. Hoe zijn partyen als Pedrillo, de lustige en zorgelooze knecht, Blonde, het slimme en geaik-le dienstmeisje van Conslauze, en Usmin, de opzichter van den Pacha, reeds prachtvol getypeerd. Wij behoeven thans niet tori et a tmrcrs goed te keuren wat men over 't algemeen in andere werken afkeurt. AU men b.v. /.ich nu bijzonder ingenomen verklaart met de coloratuurpassages in de verschillende aria's van de ..Entfiihrung", dun mist men het recht in Mozart's voorganger Giuck te prijzen zijne pogingen om, zooals hij zelf zegt, de zinnelooze coloraturen uit zijn werken te bannen. .Echter Mozart is, ondanks zijn coloratuurpassages, nog frisch en interessant en worden deze dan zoo voortreffelijk uitgevoerd als door mevrouw Hindermann uit Hamburg (C'ortstanze) dan KOU men zich er bijna mee verzoenen. Het was inderdaad zeer mooi, zooals deze dame de vrouwelijke hoofdrol weergaf. Haar stem is bijzonder egaal van klank, over geheel haar aanzienlijken omvang en haar keel .-aardig heid, zoowei in de bewegelijke pa-sages als iu de staceati, is enorm ontwikkeld; slechts haar triller staat niet op dezelfde hoogte; doch dat neemt niet weg dat mevrouw Hindermann een groot deel van het succes van bet werk voor zich mag opeischen. Mevrouw Tijssen Bremerkamp, een Blond ehen met ra /en i wart haar(!) was allerliefst in haar partij. Wél had bij haar het gesproken woord niet volkomen het duitsche accent, wél was haar coloratuur niet in allen deele zoo af als die van mevrouw Ilindermann, maar haar stem klonk zoo frisch en zij was ?oo jong en levenslustig, dat men toch zeer genieten kon van haar voordracht. Of nu haar duitsche kunstzusters in die rol, niet iets mér bij de hand zijn, niet wat meer de kleine feeks vertoonen? Ik geloof het wel. Bij mevrouw Tijssen was men er geen oogenblik bezorgd voor, dat de oogen van Osrnin gevaar liepen met haar nagels in aanraking te komen. De heer Mödlinger uit Berlijn had van den Osmin een prachtig type gemaakt. Zeker, zy'n stem heeft de eerste frischheid niet meer; maar wat wist hij een onweerstaanbaar grappig relief te geven aan zijn partij, zonder ooit in het laag komieke te vervallen. Men herinnere zich zijn duet met Ptdrülo Vivat Bacchus". Pedrillo werd door den heer Hermann Schramm van Frankfort .vervuld. Enkelen zullen zich zijn kostelijken Pavid uit Wagner's Meistersinger" nog wel herinneren. Evenals in die rol, was hij ook hier geheel de lucht hartige vroolijke jonge kwant. Als hij op het tooneel kwam, had men reed* schik iu zijn optreden. De heer Joern, uit Berlijn, was als Belmonte niet geheel op de hoogte der andere vertolkers. Hij was wat stijf van houding, en iijn stem klonk af en toe wat :armoyant; misschien gaf de rol er eenigszins aanleiding toe. Toch had hij o uk veel verdienstelijks in zijn vertolking aan te wijzen en in penen deele verstoorde hij den voortrefi'elijken totaalindruk. De heer Pf il uit Stuttgart sprak de rol van den Pacha Selirn met die distinctie, die men meestal van duitsche tooneelspelers gewend is en die nooit nalaat een vournamen indruk te maken. Eigenaardig dat Mozart die rol niet heeft gecomponeerd, maar geheel als soreekrol heeft gelaten! Vermoedelijk zal hij in de toenmalige duitsche opera, die pas opgericht was, geen voldoende zangkracht er voor ge vonden hebben! .Het was een groot genot te zien met welke rust de heer W. de Haan, hofkapeltneester uit Darmstadt, het geheel dirigeerde. Niets ontging zijn waakzaam oog t n allen boezemde hij vertrouwen 'in. door de zeker heid waarmede t.ij de teugels in handen hiel i. De dames en iieeren leden der Orator.umvereeniging, die de paar kleine stukjes kour zongen, deden ditmet mooien klank, zoojut inen slechts betreurde dat Mo'/.art het koor geen grooter aandeel heeft gegeven in zijn werk. De heer Coini verdient kif voor de regie en voor de inrichting der tooneelen die, in de decors van den heer A. C. Soumier, er recht bekoorlijk uitzagen. Aan het Comitétot organisatie enz. en.!., zijn wij grooten dank verschuldigd, voor de opvoering en de keuze vau het werk. A hebben wij nu geen Mosart-vieiine ge had op groote schaal, zooals ik dut gaarne bad gewerjfcbr, toch inag de opvoering van een tot nu toe hier onbekend werk vau den Salzburger meester een feit van beteekenis genoemd worden; alle aanwezigen hebben zie1! zeker met hem be-?ig gehouden en in stilte dea dag zijner geboorte gezegend. De terecht beroemde componist Leopold Godowsky liad voor zijn optreden in het Concertgebouw' op 25 Januari uitgekomen de piano concerten in (T dur (het vierde) van Beethoven en in f-mo' (het tweede) van Chopin. Godowsky behoort tot de uitverkorenen. Verrukkelijk is zijn aanslag. Wel is waar had hij een mooien vleugel (van welk fabrikaat?) tot zijn beschikking, maar het was dan ook zeer schoon wat hij er mede wist te bereiken. De poëtische zijde van zijn spe) kwam niet minder goed tot haar recht dan de technische. Het Concert van Beethoven vooral bracht mij in opgetogenheid. Wél speelde Godowsky de dankbare klaviermuziek van Chopin zeer fraai en gracieus, maar het werk kon mij slechts matig rneer boeien, ook niet in de wel eenigszins zware, maar toch g-jed klin kende instrumentatie van, naar ik verneem, R. Burmeister. Het succes van Godowsky was zeer groot en terecht verdiend. Aan den aanvang van het Concert werd gespeeld de Es dur .«vuiphonie van Haydn ea aan het slot de Tondichtung don Juan" van Kieb. Strauss; llaydn's muziek is wel oud, maar niet verouderd. Deze svmphonie is voor mij een zijner schoonste en meest geavanceerde, niet slechts door het gebiuik der clarinetten iets reldzaams bij Haydn maar meer nog door de uitbreiding van den vorm, die mij hier completer en gewichtiger voorkomt, d;m in zijn andere symphonien. Met uitzondering van bet Andante, dat in den aanvang iets te sr.el gespeeld wen), genoot de symphonie ten siijlvolle wedergave. Heerlijk was de orchestklank in Strauss' Tondichtung. Ken bloeiend leven bezielt dit wei k. Een rijke phantasie, eeu onbeperkte heerschappij over de ijeheimen der moderne kun.-t en een verblindende kleurenpracht zullen aan Strauss' don Juan steeds een sympathieke ontvangst verzekeren. De beer Mengel berg leidde het werk op meesteilijko wijze. i>e viool-avonden van ('at I Flesch schijnen eindelijk die waardeering te vinden bij het publiek, die ze reeds lang moesten hebben. O:> den tweeden avond, 2'J dezer, was iiet gelukkig vol. Slecht s in termen van grnote bewondering kan men spreken over hetgeen deze eminente kunstenaar zijn toehoorders heeft doen ge nieten. Hij begon met eeuige nummers uit een suite van V.euxtemps, wel mooie vioulnni'.iek, maar mu/.ikaul verbleekt en zonder verder artistiek belang. De sonate voor viool alleen, vau Keger, onlangs ook door Flescli gespeeld, paste beter in een programma van onze dagen. Misschien verwierf zij zich thans uogineerdan vroeger een büitengewoonsticees, dat voor een goed dee! moet worden loegetehreven aan de magistrale vertolking, die aan klaarheid en ilnMelijkheul geen enkelen wensch onver vuld liet. Verder speelde du heer Flefch ec-n aantal kleinere stukken van Cui, Ati'in, fiossi, Jaimes Dalcror.e, Juoii, Hubay en li.js<ini Paganini. Het was alles schitterend mooi.- toch i-i mij Flesch ineen sonate of suite of concert nog liever. Daaiin kan men nog meer zijn adel van stijl be wonderen. De Komance van tJossi vond ik wel het mooiste van de kleinere stukjfs. Evenals onlangs, begeleidde de heer Louis Schnitzler zeer muzikaal op een ISroadwoodvleugel, die een grooten en klankvolleu toon had. A.VT. AvERKAJrr. Biieien Dit Nienw-Beilerlanl Oud-Nieuw-Amsterdam, den 19n van Louwmaand lUOli. (jflot'ie en fi'otA owl< >? li-tloi UIT Xeile.rlanduchc kukntie in t/r Itoofdstml tier Nieuwe Wereld. Xékle&me hulde aan den Nederlandxchen kunstenaar ge bracht door de Ainerikuunsche pers. Wuardterii g van De Vries' talenten door zijne kunstgenooten. Henri De Vries1 tneet>ierischai> over de Etigelsche taal, een pheiiomeen. Hooggeschatte. verdiensten van dezen tooneeloorxl voor Nederland'» naam. Eett blijvende trit/inf\ die De Vries zich heeft ver overd. In de Nederlandsche kolonie van OudNieuw Amsterdam heerscht een onbekende geestdrift. Onder de telgen der lauwe westerstranden, die zich een tweeie vaderland hebben gekozen in de kostelijkste van .Nederland's prijsgegeven volkpltuttiugen, heeft zich een warm gevoel van gereehtvaardi«den trots ontwikkeld. Eeu enkel landgenoot is van die wlJadige stemming de machtige oorzaak. Wat dan wel de veelvermogende invloeden zijn, waarover zulk een .Nederlander besch kt 't Zij zijn boven allen lof verheven. Iu dit and van den almighty dollar" is hij niet als anderen verschenen met oog verblindende plannen tot het oprichten van eene landkolonie, die schatten zou opleveren, noch als verdienstelijk lid der Nederlandswhe haute h'nance" met de hoo^e philantropische bedoelnii;en vervuld, omdeAmerikaanen te verlossen van ongenietbare spoorwefjpapieren eu<!., die Jan Uoliatid wel zou willen slikken. Xiets van dat alles. Hij heeft zelfs zich boven den aluiijjhty dollar" weten te stellen. Niet alleen in dien zin, dat men zich om 't zeerst, beijvert het goud aan zijne voeten te leggen, wat toch eigenlijk u<>g maar een minder beteekenend offer mag heeten aan oeneu meestei1, beschikkende over zulke zeldzame gaven. JVeen, in deze metropolis van een huid van iiiillioonenbezitters haddun dujteii tot dusverre noy niuiuier zien vei'sfliijiien een zeldzame persoonlijkheid, zuoals thans hier wordt bewotidevd. Al hunne schutten hebbeu zij herhaaldelijk baschikbaar gesteld, om de eersten op elk gebied hierheen te lokken, maar een genie als onze landgenoot openbaart, Inuldeu zij nou' nimmer kunnen bemachtigen. Toch ligt hierin niet de grootste ver dienste van Nederland s onvolprezen Jlonri Do Vries, naar onze bescheiden moetiiug. Niet in het ^nog nooit alhier vertoonde", dat bij Yaukee-opheiuölarij altij l voorzit. Neep, het is het onnavolgbare in het eigen aardige talent van onzen landgenoot. Terwijl alle persstemmeii om strijd, zonder eenig voorbehoud zijn lot' zingen, op eene wijze zooals men hier nauwelijks van ecnige kuiistverschijning heritttiorf, erkenuon zij o.a. dat van de tien beste tooneelsuelers, die thans in Amerika vertoeven, geen enkele Do Vries zoude kunnen evenaren zelfs in slechts n van de zeven door dezen ver wisselde rollen in Brand in de Jonge Jan". Door Tltv Xcir York IIi-nil.il wordt terecht betoogd, welke verwonderlijke gaven van veelzijdigheid en persoonsverwisseling deze tooneèlkunstenaar aan den ag legt, in de meesterlijk gespeelde rollenroeks. Doah waartoe nog mér aanhalingen uit de pers weer te geven. Alleen reeds het feit, dat eerste tooneelspelers hier in den regel wet een nog zooveel scherper pen worden beoordeeld dan in Kuropa, terwijl Henri De Vries orn het zeerst wordt ge huldigd, that speaks volumes." Alleen David Wuvtiold's meening willen wij hier nog vermelde», omdat zij, als uit den mond van een dei' beste acteurs van Nieuw Vork, des te teekeiieiuler mag wor den geacht. Hij '/.egt: Nooit ben ik zoo danig getroffen door iemand's spel, als bij liet optreden van Hunri De Vjies het geval is geweest.... Eigenlijk kan alleen een kunstgenoot zijn talent naar eisch waardeeren," Laat ons terloops opmerken, dat men Herman lleyennan's gewrocht, dat bier gegeven wordt on dei- deu titel A case of Arsou" (?Een geval van brandstichting), met bijzonderen lof heeft on lerscheiden. Nog in een ander opzicht heeft IJenri De Vries talent aan den dag gelegd. Dit is in de wijze, waarop hij zich de taal van Shakespeavo heeft eigen gemaakt. Binnen een jaar ttj-ls hoeft hij, die te voren geen woord Kngelscli sprak, zich zulk een mees terschap over tle tegenwoordige wereldtaal weten te verwerven, dut hier de pers de meening verkondigt, dat geen Amerikaansche tooneoKpeler na evenveel jaren in 't Friuiseh of Duitsch zou kunnen optre len als De Vries iu weinige maanden reeds vermocht te duen te Londen. In zekeren zin is hem zijn Nederlanderschap daarin behulp/aam geweest, (.luxe rijke, buigzame taal geeft de zonen des lands tevens de gaaf yic.h müt vreemde talen vlotter ver trouwd te maken dan iïntfen of Ameri kanen venue-geu. Al vult het op y.ich zelf te betreuren, dat in Nederland thans de toonoelwereld een moeilijk tijdperk (hiorwor.-tclr, voor «len roem van Nederland'* tooiieeii>ten kun hun optreden zelfs reeds in Insiilinde en mocht het zijn ook in Xnid-Afriko, waai1 men ook naar hen schijnt te verlangen - woiiiiu' anders dun uoede u'e.\o!g(-n hebben. Nog x.ooveel te meet' is dit het geval, waai1 een ster der eerste ^rootte als ilenri Do A i'ies xich tot een cosüioinditisch plii.'noiticfin v\'ist te maken, (iiülachtig aan de wijze waarop de Oude Nedei'landet'ri zich het best deden gelden, toen zij hnnne vleugelen zoo ver mogfilijk uitsloegen, verdient het vcrs','hiJ!ion van ou/en huiu^'euoot iu (ien vreemde ocd-r daarom iiuïiii1. Henri Do Vries heeft hi>T a;in den Nederlandsi-hen naam onze^gc'lijk veel goed god»an. Nadat jaren laiiümeniu' verschijnsel van uit het goede oude vaderland er als hot \vare o|\ bedacht scheen ilen indruk te moeten versterken van met ,,L'hinee/eti van Kuropa" te doen te hebben 1) valt er veel goed te maken. Men vroeg ons non' al', of zulk een onna volgbaar streven als de/:e kunstenaar, met onwaardeerbare toewijding en zooveel inseiavmcude studie be/.wM, misschien nog eeiu gehuldigd zoude kunnen wovcU n ^nder een liberaal bewind, door het toekennen eenor koninklijke onderscheiding. Doch zijn de vorstelijke triomfen van den meester eigenlijk niet reeds urooter onderscheiding dan door stoffelijke eereblijken kunnen wor den verleend. In elk geval schijnt men ]) Men denke o.a. maar aan het pronken met de ouderwetsche Van Speyk" bij de Oolumbus-feesten in lsii;i en de vlootschouw in de Baai van Nieuw Vork. hier een zonderlingen indruk te hebhen bekomen vau het stelsel van ridderen, door het vorige christelijke Kabinet in praktijk gebracht, toen dit in zijn christelijke lief dadigheid zóó ver ging, om den oprichter eener Nederlandsehe Sociëteit te decoreeren als ,president der Nederlandsehe \rereeniging", terwijl deze laatste als hoogst nut tige instelling inderdaad reeds veertig jaren bestond en bedoelde oprichter wel als zel den verschijnend lid telde, maar een ganseh anderen man als volijveriger! voorzitter. .. Hoe het zij dit ministerie zorge ook in zulke opzichten, deu indruk vau koninklijke onderscheidingen zoo waardig mogelijk; te houden. Waar Amerika tot dusverre alleen de Nederlandsehe beeldende kunst had leeren hoogschatten heeft het thans een Neder lander leeren kennen, die ongeëvenaarde gaven vertoont op het gebied der kunst, welke het meest direct het meuschelijk ge moed treft. Hoewel ontegenzeggelijk Ileyerman's stuk De Vries' bijzonder talent op het voordeeligst doet uitkomen, is hijztilf verlangend eerlang hier andere rollen weer te geven: O. a. sprak hij ons vau dankbare echt Nederlandsuhe tooneelstukken, als Aune-Mie, en andere. Een zeldzame erkenning zijner verdiensten genoot hij gisteren ui een bijzondere namiddagvoorstelling voor de Nieuw-Yorker tooneelwereld. Last nut least worden er op gewezen hoe Do Vries als blijvende triomf uit Londen medevoerde de liefelijke bekoorlijke kunstzuster, die hem als echtgenoote de hand heeft gereikt. Me vrouw De Vries speelt op loffelijke wijze eene eerste rol in ,,The Bruisley Diamond", een minder beteekenend blijspel,dat aan The case ot'Arson" voorafgaat. De jonggehuwdo, die buiten den schouwburg reeksen huldi gingen zonden kunnen aanvaarden in de palevzeuwijke.i der Vankee-millionairs, toonen dan de voorkeur to yeven aan het gezellig samenzijn in eenvoudiger beperkter kringen. uiet bewoners van Nieuw Nederland. A. E. M. S. Ti; L.u-:u. Gedichten, door Gixv Krrsciir., Amsterd'A n, W. Versluijs l'Juo. Onder de meest gevierde schrijvers van Jong-ilolland behoort voorzeker (jua Ritschl. Wie herinnert zicii niet, met hoeveel enthou siasme deze HongaarscUe dichteres, vóór eenige jaren, door de voornaamste Nederland?che auteurs werd begroet als de blyde dageraad van een nieuwen dag boven het rijk onzer letteren! Willem Klooj in den Nieuwen, professor Vau' Hamel in den Ouden OïWt, ilorel in dit Wt'fjkbla-il, Trans Nttscher iu Dt' Ttlryniuf, allen waren opgetogen van vreiude, om de stralende ster, die zou schitteren boren JongHollaud's poëzie Tijdschrift en dagblad roemden a's om strijd dd buitengewone dicbtergaven dezer Hongaarsche, die cle Hollandsu'ie taal had uitverkoren, om b,eur lief en leed, beur droomen en verbeelden in uit te zingen, /.ij moest duft wèA een talent van bijzondere kracht zijn, om zóó groote vreugde alom in deu lande te kunnen teweeg brengen. Na de ontwaking uit dien eersten vreugderoes echter, is men beter gaan zien en j uistergaan oordeelen en wanneer ook thans nog Giza Ki'sehl eene groote 'schare vurige be wonderaars achter zich beeft, zijn er toch ook reeds velen van hun eerste enthousiasme temggekeerd en hellen niet zoo luide meer hunue vreugdekreten aan, om het verschijnen dezer Hongaarsche in de rij van JongHolland's dichters. Het eerste groote enthousiasme was ver klaarbaar. Kr was door e«a der tachtigers een lied gezongen van zóó opperste schoon heid, dat lang nadat de laatste tonen van het lied verruiscbt waren, de toehoor Iers nog vol stille bewondering luisteren bleven, om geheel te ondergaan de diepe schoonheid;ontroering, welke dat lied iu mec-voelende harten te wekken vermocht. De Mei van (rorter bad hen, als het ware, tot in de l.e.nelen der schoonheid opgevoerd. Doch ook dat lied stierf weg en toen was het ploUeling stil, heel-stil geworden. Er klonk nog wel een lied, er ruischte nog «-el eea zang, maar het was geen zang en geen lied van de Mei, de jubelende Mei, het was geen .... nieuwe leiite en eert nieuw geluid. Toen kwam (!i/a Kitsch!. Ook zij had aan dachtig geluisterd naar het heerlijke Meilied van Gorter en dat lied bad baar zóó diep gerot rd, zóó geweldig getroll'en, dat Iwre ziel uls n was geworden met dat lied en uu wilde ook zij zingen, zingen ais Gorter, in klanken viin -W', want dat was de de opperste fchoonbeid. Kn toen zong eensklaps, midden in de diepe stilte, hare stem en men luisterde, luisterde ja, daar klonk wér het zui vere, bet jubelende lied, zooals dit eenmaal ecu vrenjïde was geweekt voor HuUaml ! (ii/a Kirsch! werd beroemd; 't Waren alle xoo'n simpele, heel-nit-t-pivtentiouze liedjes van liefde en leed, vau engeltjes en mane schijn en zonnegespeol, klingelend van klare, heldere woordjes, ruin'hend in weelderige rhytbmen. <"!iza R'uschl roemde men een an>ievo.u (iorter, die. zmisi iiaar lied van Ue Mei'. Tiuins echter is het enthousiasme, waar mede (Üzii Kitschi luitvauüen werd, niet zoo algcnjccn, niet zoo groot meer. Wen! iiaar lied in den loop der jaren dan xwnkker, minder'.' Integendeel. Tus-chen luuir eerste bundeltje ver/en en de i.in!''-)i/,',i, die rhans in een llink boekdeel van 14'! bladzijden ver schenen. K ij n, is groote vooruitgang to bun[>enren. De gedichten vau dezen jongsten bundel hebben aan innigheid in diepte van {."?voel, aan rhyrmeen techniek veel «?eivortnen. Muur hoe dan te verklaren die betrekkelijkmindere waardeerüig vau tHza Kitfchl's dichttalent ? Alleen hierdoor, dat de kritiek, van d« eerste blinde veree.rivig genc./.en, scberjier is gaan toezien en rechtvaardiger utum oor dtelen. Kn toen beeft die kritiek ontdekt, dat, wat eerst in Giza Kitsch! zooniibtinlig bewonderd en geprezen werd, juist afkeuring verdiende. Vele harer verzen immers bleken slechts nagalmen en zwakke nagalmen vau (iorteriaansche poëzie te zijn. Wza liitschl beeft getracht Gorter in diens ueniaal-weelderitje rhytme-overgangen", gelijk jUiunewiertz ze karakteriseert, na te bootsen. Maar zij bezat niet de kracht, het immense gevoel van tïorter en toen moc.tt bare poging schip breuk lijden. Ook in. de thans verschenen Calichlen is de in f loed van Gorter, ofschoon minder sterk, 11015 merkbaar en bet is zeer de vraag, of zij xich nog ooit aan dieu invloed zal weten te onttrekken, om geheel zichzelf te worden, geheel zich zelf te geven. Giza Ritschl, zoo goed als zoovele andere dichters van JongHolland, blijkt tot dusverre niet krachtig genoeg, om, de poëzie hooger op te voeren dan zij geklommen was ia de dagen van Gorter, Kloos en Verwey. Zij is chter ongetwyfeld een der krachtigst» talenten der jongste generatie, maar wel een wat grillig talent. Naast heel-mooie verzen staan eensklaps de onnoozelste rijmelarijen, zoodat men zich verbaasd afvraagt: moeten dat nu ook al verzen vau Giza -Kitsch! ver beelden ? hetgeen niet mogelijk zou zijn, zoo haar talent reeds tot volle rijpheid was ge komen. Daarenboven springt zij nogal tame lijk vrij oui met de taal. en woord dat b.v. vrouwelijk is, maakt zij gerust mannelijk of omgekeerd, terwijl een woord van gelijken klank dikwijls het rijmwoord moet vervangen. Het laatste gedeelte van de GVöKcfcfenachtik het best geslaagde, ook wat de taal aangaat. Zou dat eene voorbeduiding zyn en een heu gelijk teeken voor de toekomst? Laat ik thans de dichteres zelve aan het woord. Buiten ij alles wit van sneeuw, Voor mijn raam zit een blanke meeuw, In het water zijn bloemen van ijs, O zie de maan begint zijn reis. Heel vroeg is bij al opgestegen, Zijn stralen vallen als een rijke zegen; Op alle wegen, op eiken boom, Kijkt hij zacht en schoon ; In mijn droom zie ik heul blij, Ja, hij daalt, hij daalt op mij. Hij streelt me innig, hij kust mij teer, ? lij fluistert: morgen kom ik weer. Dit is nu wel een stemmingvol versje, maar het toont ook \vt-er al de gebreken van iemand, die nog 'niet het volkomen meesterschap over de taal bezit. Ik geloof zeker, dat G-iza Kitschl die meeuw van deu tweeden regel, allén maar voor heur raam laat zitten om het rijm! Man hoort immers zoo weinig van voor-ramvn-zittendemeeuwen ! Neen, meeuwen zijn andere vogels. Dat, zijn de vogels van deu wind en den storm, zit tend, niet vóór ramen en kozijnen, maar op de wit-gekruifde golvenkoppen der woelende zee.' Giza liitschl heeft zich zeker vergist; de bedoeling zal geweest zijn, niet een meeuw, maar een spreeuw voor het raam te laten zitten. De maan wordt zeser mannelijk ge maakt, omdat een zij" natuurlijk door een hij" moet gestreeld worden! Veel beter van stemming en warm van innigheid is het volgende: Mijn krans is klanr dien ik wond; Nu wou iS dat ik een liefje vond, Die met mij ter kerke ging En mij dan noemde, zijn lieveling. Dan o, dan met den krans op mijn hoofd Aan hem vertellen, wat mijn ziel gelooft Van scboone liederen en heilige gebeden En heerlijkheden uit mijn verleden. Kn aan hem dan geven mijn ziele vroom, Met hem dan zweven in een droom, Met hem dan leven voor altijd, Met heui, met hem in de eeuwigheid. llijrnelarij echter is dit liedje" : O bij hem heb ik mijn hart verloren, Ku nu is in mijn ziel de liefde geboren. Vreemd ziet het er uit in mijn zijn, Mijn ziele zweeft in geluk en schijn. Het is waar, mijn harte ben ik kwijt, Maar ach, ik was er al lang op voorbereid. Verblijd ga ik nu het komende tegemoet Met een blij, blij jubelenden groet. Hoe prozaïsch hierin vooral deze twee regels: Het is waar, mijn harte ben ik kwijt, Maar ach, ik was er al lang op voorbereid.! Nou, dan is 't ook zoo erg niet l zou eeu spotter tr allicht achtervoegen. Sterk aan ICioos herinneren deze verzen : Het leven geeft mij rijke geschenken, Het leven laat mij heel veel denken, Maar waarom moet bet mooie vergaan '.' Kn waarom werd wijn liefde niet verstaan'.' of zoug ook Kloos niet: Jk ween om liefde, die niet is ontloken Kn orn mijn harte, dat niet werd verstaan. Veel beter is : Lieve zwaluw, ik heb een vraag aan u, Toe, draag uu mijn brief met'u, Want op uw wegen komt hij u tegen. Lieve zwaluw, gij begrijpt toch wienikmeen, 't Is t'eeüander dan Hij alleen, Hij dien ik koos voor nu en altoos. Li u T e zwalaw, zin? een lied voor hem, Dat hij luistre naar u A' stem, Toe, breng hem on,Ier uvv toover, Kn dan, geef hem mijn boodschap over. Dit is werkelijk een g-je<l gedicht. Zou vindt men telkens treil'onde schoonheden naast de meest-banale rijmpjes en akelige seutimentaüteiteii. (jiza Kitsch! zegt zelfs, dat /.e wel zou willen sterven, '.vijl ze zooveel verdriet heeft. De smart heeft zich met mijn ziel vereend, zingt ze ergem en op eene asdere plaats: Mijn zijn is droef en zwart. Mijn hart bloedt en bloedt nog immer, .Mijn xielewomlen, zij zijn grooi, Mijn hart en zie! genezen nimmer, 7j\i blijven Hjdeud tot iu den dood. lx geloof nochtans, dat bij al die droef heid veel vermeende smart komt. De dich ters vau Jong-Holland eü'juelteeren nogal graag met hun zieleleed en hartepijn. zoo.lat men alles, wat zij daarover schrijven, niet u! (e zeer nu sérieux moet nemen. Wat GLta Kitschl betreft, gelnskig zingt zij iu haar laatste lied : Mijn onvoldaan hart klaagt niet meer, Mijn ziel, zij zingt haar liederen weer. Mijn ziel verheugt zich in haar droomen, Zij zingt: Het mooie zal komen. Wij zweven samen in n sfeer, Wij zingen samen keer o;» keer, Wij zingen dezelfde melodie, Wij leven hl komeud« haimonie! Niemand kent er ons gevoelen, Niemand weet vat wij bedoelen, Wij alleen hebben vernomen: liet mooie zal komen. Het mooie zal ko:nen! Moge dit. in de toekomst ook bewaarheid worden, wat betreft bare eigen poëzie en de poëzie van geheel Jong-Holland! Veel heeft Giza Ritschl, heb ben ook anderen der jongste generatie, reeds gegeven. Zij hebben getoond talenten .te be zitten in overvloed en het kan niet anders, of bij strenge zelf-kritirk en grondige zelfverdieping met minder iiavolgen-van-anderen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl