Historisch Archief 1877-1940
No. 1493
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Geit Ca. Con.ffcutn.oe,,
Vo yez. comme
Envbta.sifri.ce26: t|ue. vous
ta.
liillilllimillllllllllilim iiiiiiiiiiiiiiiiiniliuiiiiililiiiiii mi iiiiliiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiMiii Minimum imimmimi 1111
Het nog te vormen Nederlandsch Comitézal
de taak op zich nemen, om zich met de
verschillende eigenaars in verbinding te stel
len en in overleg met bo rengenoemden de
voor de tentoonstelling geschikte voorwerpen
uit te kiezen. Kosten zullen voor de expo
santen uit hunne deelname niet voortvloeien.
?daar het museum de transportkosten heen
-en terug, de kosten voor verzekering, enz.
betaalt. Alleen in verband met de kosten
van verzending uit de Koloniën zullen bijzon
dere maatregelen moeten worden getroffen.
aaneenschakeling
melodrama's,
geheel vorm end.
opera-manieren"
rollen! vervullen;
OB oproeriDg
;in den Hollandschen Schouwburg" te Amster
dam van Sprookjes- Tranen. Kinderoperette
in vier bedryven. Muziek van JAC.
BoNSET.Oorspronkelyke tekst van
me n. N. C. HOPMAN-KwAST.
Naar aanleiding der beweging: Kunst vóór
.het Kind, waarvan o. a. de tentoonstelling
Kind en Kunst in bet Stedelijk Museum te
Amsterdam zoo sprekend getuigt, moge de
?vraag gesteld worden, of het niet plicht is,
te strijden tegen den wansmaak, dien men,
in onze omgeving, bij het kind opwekt. Wie
.zich hiervan overtuigen wil, getrooste zichV
het offer, eene opvoering by' téwonen der
nieuwe kinderoperette Sprookjes- Tranen onder
leiding van mevr. N. C. Hopinan-Kwast. Men
kan dan zien, hoe onze kinderen reeds vroeg,
gewend worden aan het genieten van slechte
voorstellingen op kunstgebied. Een tekst, die
als droog zand aaneemhangt, eene handeling",
onbegrypelyk zonder het vooraf lezen der ver
klaring" in het tekstboek; muziek: eene
van koren, solo's, duo's,
geen muzikaal-dramatisch
Kinderen, die met leelyke
gemaakte gebaren, solo
een kinderkoor, dat met
?strakke gezichtjes, als figuranten", zingt.
'Tooneeltjes, verre van gracieus, een
nymphendans", als eene slechte nabootsing van
het ballet. Zoo vindt men in deze
kinder?operette de fouten der ouderwetsche opera",
?dubbel, hinderly'k, daar het kinderen zyn, die
ze toonen. Het gemaakte, het levenlooze, het
onkinderly'ke in deze voorstelling zal ieaer
opvallen!
En dat in een ty'd als de onze, waarin o.a.
?doordpn dichter-'comi.onist E.Jacques-Dalcroze
zoo schoon gearbeid wordt om het natuur
lijke, geluk kig-makende, bezielende, harmo
nische der kunst in het kinderzangspel" te
brengen. Waar hy aan het kind
muzikaal?dramatische spelletjes, tafreeltjes uit het kin
derleven, geeft, treffend door eenvoud en
reinheid, door de vloeiende melodie, gepaard
aan eene fijne harmonie; tafreeltjes, waarin
toon; woord en handeling in zulk een nauw
verband tot elkander staan, dat de kinderen,
zich in hun spel verdiepend, vanzelf de pas
sende bewegingen maken. Eene knnst die,
wel verre van gemaaktheid aan te kweeken
?de eigenaardige persoonlijkheid van het kind
tot niting brengt, door diens natuurlijke
houdingen en gebaren plastisch- en harmo
nisch schoon te ontwikkelen. Eene kunst, die
het kind, al «(.elend, nader brengt bij .et
ideale.
Het is jammer voor de kleine vertolkers
van Sprookje^ Tranen *), en voor de vele
kindertjes, die er gretig naar luisteren, pret
hebbend, als zij comedie zien spslen", dat
hun smaak zóó bedorven wordt!
Jan. '06. MARIE BERDENIS v. BEBLEKOM.
*) Onder leiding van mevrouw N. C. Hop
man-Kwast worden ook voorstellingen dezer
kinderoperette in den Haag en in Arnhem
gegeven.
iiMiiiiuMimtiiiiiiiiiitiiiiMiiiiiiiHiimiiiiiiiiiii
Litteratuur en ReckUpraak, betreffende de
Ongevallenwet 1901 en Beroepswet. (Bij
gewerkt tot September 1905,) verzameld
door mr. H. L. VAN DUYL en mr. dr.
A. HERINGA. Haarlem, H. D. Tjeenk
Willink en Zoon. 1905.
De sociale wetgeving heeft by' ons zijn in
trede gedaan en daardoor voor Nederlandsche
juristen een nieuw actueel studieveld geopend.
Men kan niet zeggen, dat het veld braak
bly'ft liggen. De drie verzamelingen der juris
prudentie op de Ongevallen- en Beroepswet,
waarvan twee bovendien als tijdschriften haar
kolommen voor al wat wetenswaardig is op het
gebied der verzekering openstellen, getuigen
van groote belangstelling voor deze sociale
wetenschap, ongerekend de vele artikelen,
die elders verschijnen. Thans zijn het weer
twee boekwerken, bijna te gelykértyd gepu
bliceerd en die een bepaald deel van het
veld beploegd en vrijwel afgeploegd hebben.
We bedoelen boven vermeld werk en de uit
gave van Léon van de hand des heeren mrs.
Werker en Eudtz. Jammer genoeg, hebben
beide hetzelfde stuk van het veld gekozen,
en al is de uitvoering niet volkomen
gely'k, beide werken behandelen dezelfde stof.
Met het Weekblad van tiet Recht zouden wij
willen vragen: zou .het niet verkieselyker
geweest zijn, indien van te voren aangekon
digd werd dat een dergelijke arbeid zou worden
ondernomen? Veel moeite en overbodig werk
zou kunnen worden voorkomen. Want n
verzameling ware toch inderdaad voldoende.
Op zich zelf beschouwd is het werk der
heeren van Du^l en Heringa een uitvoerige
en betrouwbare gids. Na een opsomming der
aigèmeene litteratuur volgt de tekst der On
gevallenwet met onder elk artikel de daarbij
behoorende jurisprudentie en litteratuur. Met
groote zorg is daaroij alles vermeld, wat maar
van eenig belang kan zyn. Of de vaak uit
voerige uittreksels der vonnissen het naslaan
der volledige,, tekst overbodig maken? Men
zal toch steeds, aV was het enkel uit voor
zichtigheid verstandig doeft het
oorspon. keïy'ke'er by te lezen en dan rijst de vraag
i.-of die. methode in Léótt'ajrechtspraak gevolgd
- om n.K zooyeel mogelijke aigèmeene regelen
vatf jurisprudentie; ijit de tatry'k\ vonnissen
'tédestilleërènr niet de voorkeur verdient.
Ook zyn er résumés, die gevoegelijk als niets
zeggend hadden kunnen worden weggelaten,
byv. no. 37 en no. 40 onder art. 1. Bijno45
had het resuméwel iets meer kunnen be
vatten. Een werkman, in een zelfde geval
als de daar beschreven getroffene, mocht
komen, zou het uittreksel lezend, zich ver
heugen, dat het ongeval in kwestie: het
glijden uit een telefoonpaal met kort daarna
gevolgde waarneming van een linker liesbreuk
wordt geacht, een bedrijfsongeval te zyn.
Evenwel voegt de Centrale Raad er aan toe
dat dank zy de geneeskundige behandeling
er geen noemenswaardig verlies aan arbeids
vermogen plaats had en de man dus niet
voor n rente in aanmerking kwam. De
onder de no. 47, 48 en 56 vermelde beslis
singen, behandelen vrijwel analooge gevallen,
zoo oofc die ónder no. 66 en 67. Zoo zouden
wij kunnen, doorgaan met aanmerkingen
maken; wij zullen ons er van -onthouden en
liever den schrijvers hulde brengen voor hun
over het algemeen zoo nauwgezette
bijeengaring van vonnissen en litteratuur.
Zeer wordt de raadpleging van het werk
vergemakkelijkt door het uitvoerig
alphabetisch register. Praktisch is de afzonderlijke
rangschikking der ongevallen overeenkomstig
de beschadigde lichaamsdeelen. Een bepaald
gemis leek ons dat in het register ontbrak
de rubriek: ongevallen in verband met de uit
oefening van het bedry'f, die nu elders ver
spreid gezocht moeten worden. Immers de
meeningen omtrent het al of niet aanwezig
zijn van verband zijn verdeeld en de weten
schap, dat de Centrale Raad in deze een
enge opvatting van het begrip verband heeft,
is van veel belang voor werklieden en hunne
vakvereenigingen. Daarom ware een aparte
vermelding niet misplaatst.
Zooals wij reeds zeiden, is de volledige
tekst der ongevallenwet afgedrukt, maar
vreemd genoeg die de Beroepswet slechts
voorzooveire op de desbetreffende artikelen
reeds juris prudentie bestond. Wy gelooven
niet dat het doel dat de schrijvers zich
Jaarbij voor oogen hebben gesteld n.l. om het
geheel vollediger te maken op zulk een wijze
bereikt wordt. Wilde men de raadpleging
van een aparte tekstuitgave overbodig maken,
dan kan men met die thans geciteerde ver
spreide artikelen niet volstaan. Want niemand
zal bij het voeren van een geding daarop
durven afgaan. Waar dit werk niet als zelf
standig bedoeld is, maar uitsluitend om den
naar inlichting zoekende den juisten weg te
wijzen, komt ons het nut om de ongevallen
wet in zijn geheel en de Beroepswet ten
deele af te drukken, zeer betwijfelbaar voor
en wij kunnen niet inzien, dat het werk
ook maar in het minst aan bruikbaarheid
had verloren indien men volstaan had met
eenveudig het nummer der bedoelde artikelen
aan te geven. Wellicht had dan ook de prijs
lager gesteld kunnen worden. ?
De schrijvers beloven ten slotte wanneer
voldoend materiaal aanwezig is, supplemen
ten te doen volgen.
Den Haag, Jan. '06. Mr. M. J. V.D. FLIER.
D6
ZoDlü(22 Ja 1905).
Uit het Gedenkschrift van Priater Gapon.
Sowas in hundert Jahren,
Vergiszt man 's nicht.
(DerSchütze vonLeipsig, 1845).
Op den avond van den 2 L sten (7den) Januari
trof ik op eene van onze vergaderingen een
paar vertegenwoordigers der
sociaal-demokratische en sociaal-revolutionaire partijen.
'We gaan dus Zondag, daartoe hebben we
reeds besloten" zeide ik. Ontplooit geen
enkel vaandel; de processie mag niet den
geringsten schyn van een revolutionaire demon
stratie hebben."
De revolutionairen beloofden zich daaraan
te houden.
In den loop van den avond zocht ik mijn
vriend K. op, om ons samen naar eenige voor
mannen der vrijheidsbeweging te begeven, o. a.
naar Maxim Gorki, en hem te vragen al het
mogely'ke te doen om bloedvergieten te voor
komen. Zij hebben daartoe nog bezoeken
gebracht by' vorst Swjatopolk-Mirsky en bij
den heer von Witte, maar zonder eenig gevolg.
Daarop had ik een afspraak met de leiders
der arbeiders, 18 in getal, elkaar in een caf
te vinden, om afscheid van elkander te nemen.
De man die ons bediende, fluisterde my' toe :
We weten, dat u morgen naar den Czaar gaat
terwille van het arme volk God helpe u."
Ik overnachtte in het 4e kwartaal, aan den
kant van Narwa. Myn beschermer, een forsche,
goed gewapende smid, Philipp, bracht my
weg. Hij had den bouw van een athleet en
droeg een langen baard. Hij is offer van den
bloedigen Zondag geworden.
Onderweg hoorden we voortdurend het dof
gestamp van marcheerende soldaten en
getrappel van kozakkenpaarden. Maar, afge
zien van de enkele voorbijgangers, die zich ver
schrikt over de knarsende sneeuw spoedden,
waren de straten leeg. De nacht verliep zon
der stoornis, en om 9 uur stond ik op en
dronk thee met een paar myner vrienden. De
politie wist niet, waai ik my' ophield.
Onder het ©Htbyt kwam er een arbeider
binnen gestormd, die wy altijd met achter
docht hadden behandeld om zijn vreemd
gedrag. Toen hij mij zag, bleef hij even ver
rast staan, en holde weer het huis uit, zonder
dat nog iemand hem had kunnen tegenhou
den. Spoedig daarop kwam er een boodschap
van generaal Foullon, die me aan de telephoon
ontbood; hij wilde me spreken. Om tijd te
winnen, stuurde ik een arbeider erheen. Deze
kwam echter terug, zonder met den comman
dant van de stad gesproken te hebben. Hij
was onderweg de pristow (hooge politie
beambte) van deze wijk tegengekomen, en die
had hem toegeroepen: Aha, zit vader Gapon
dus daar I" My'n vriend begreep daaruit, dat
er gevaar was voor gevangen-nemen en was
dus gauw teruggegaan.
Tegen 10 uur had zich al een ontelbare
menigte menschen verzameld, daar ik gezegd
had, dat de optocht om dezen tijd zou begin
nen. Allen waren volkomen nuchter en hiel
den zich zeer ordelijk.
Nu reeds kwamen de eerste voorteekenen
van het onweer dat over ons zou losbarsten,
tot ons. Er kwamen arbeiders opgewonden
berichten, dat de overwegen by' de slagboomen
aan de Narwaly n met militairen waren afgezet.
Nog voordat we op weg gingen, kwamen er
een massa berichten in, waaruit we begrepen,
dat de jgansche stad in dien eenen nacht in
een kampplaats omgezet was. Door alle straten
trokken troepen infanterie, kavailerie, artil
lerie, gevolgd door ziekenwagens en
veldkeukens. Zelfs de garde was op de been
gebracht. Do roode kozakken der ly f wacht
van zijne majesteit', waren met de gewone
blauwe of Atamantzy" verdeeld over de
binnenstad, kavailerie en voetvolk hadden
de Peripherie bezet. Het plein voor't paleis
wemelde van soldaten van alle wapenen, en
op alle pleinen hadden de verschillende
regimenten hun leger opgeslagen. De bruggen
over de Newa waren ook door militairen
afgezet; in 't bizonder de Troitzky-brug; daar
stonden de Don sche kozakken en grenadiers,
en grenadiers uit Nowgorod. Drie stukken
geschut had men vanuit de Peter-Paulus
vesting erheen gereden en op de brug opge
steld. In de vesting zelf waren voorzorgs
maatregelen getroffen, als had men met de
Japanners te doen, in plaats van met ongewa
pende onderdanen des keizers. De regeering
waj zeker bang, dat het volk pogingen zou
doen, om het arsenaal te plunderen.
Het tramverkeer was overal stil gezet, maar
het- voet- en slede verkeer was nog niet
onderbroken. Toen ik al die berichten ver
nomen had, schoot mij de gedachte in, dat
het goed zou zijn, de demonstratie een beslist
religieus karakter te geven; ik eond daarvoor
een paar man naar de naastbijgelegen kapel,
om kerkelijke banieren en heiligen beelden te
halen, maar de koster weigerde ze af te geven:
Daarop stuurde ik 100 man om ze met geweld
te bemachtigen, en binnen enkele minuten
waren ze tot onze beschikking. Ook stuurde
ik nog iemand naar een onzer vergaderlokalen
om het portret van den Czaar te halen, ten
einde daarmee onze demonstratie een vrede
lievend stampei te geven.
Het was een droge, vriezende morgen, een
typisch Russische -winterdag. Ondanks de
snijdende koude gingen alle blootshoofds.
Gaan we door de rijen soldaten heen of
maken we een omwegom hen te ontloopen?"
werd mij gevraagd.
Neen," antwoordde ik snel, den rechten
weg! Hebt moed! De dood of de vryheid!"
De stoet bewoog zich in gesloten ryen, er
naast echter liepen kinderen. Eenige vrouwen
stonden er op in de voorste rijen te zyn, om
my, naar ze zeide, met haar lichaam te be
schermen. We moesten geweld gebruiken,
om ze weg te leiden. Zoo bereikten vvy den
slagboom aan de Narwalijn. De volksmen gte
groeide onderweg, het gezang werd steeds
voller en vuriger, het geheel aangrypender.
Eindelijk waren we genaderd tot op 200
pas van de plaats, waar de militairen stonden.
De rijen infanterie hadden ons den weg ver
sperd, Vóór hen bevonden zich afdeelingen
kavalerie, wier sabels in de zon blonken.
Plotseling, suel als de bliksem, kwam een
troep kozakken met de blanke sabel op ons
toesehieten. Het was tot een slag gekomen.
Een schreeuw van ontzetting klinkt op, als
de kozakken lynrecht op ons instormen. De
voorste ry'en splitsen zich en stuiven rechts
en links uit elkaar. Ik zag hoe de sabels
opvlogen en neerhiewen; en mannen, vrouwen
en kinderen vielen als houtspaanders, terwijl
gesteun, ge vloek en gekerm de lucht vervulden.
Maar toch wq schreden verder met
ons grootsch voornemen, met stygenden wrok
in 't hart.
De kozakken hadden hunne paarden
omgewend en begonnen nu van achter af aan
wederom zich een weg door den stoet te
banen. Zy' sprongen er midden door weer
terug naar de Narwa-slagboom, waar zy' zich
opnieuw opstelden, nadat het voetvolk de rijen
geopend had om hen door te laten./
Wy' schreden vastbesloten verder, voor ons
dreigden de bajonetten.
We waren op niet meer dan 50 pas van
de soldaten, alleen van hen gescheiden door
de brug van het Tarakanoff kanaal, toen plot
seling, zonder dat de geringste waarschuwing
eraan was voorafgegaan, een lang aangehouden
geknetter van vele geweerschoten weerklonk.
Wassiljew, met wien ik hand aan hand ging,
liet mijn hand los en zonk in de sneeuw.
Eveneens viel een van de arbeiders die een
kerkbanier droegen. Terstond wendde ik mij
tot de menigte en riep hen toe zich op den
grond te werpen, ook ik liet me neervallen.
Terwijl we zoo neerlagen dreunde een tweede
salvo, toen nog n en nog n, totdat het
my toescheen, dat er geen eind aan zou
komen. Allen waren eerst op de knieën ge
vallen, toen plat op den grond, de gezichten
verbergend voor den kogelregen. Een grijs
aard Lowrentjew, die de beeltenis des keizers
droeg, viel onder de eerste offers. Een andere
oude arbeider nam de beeltenis op, toen zy den
eerste ontviel, en droeg haar zoolang, tot
het volgende salvo ook hem doodde. Voor
hij den laatsten adem uitblies, riep hij nog
uit: Ik wil wel sterven, als ik maar eerst
den keizer zien kan!" Van n onzer, die de
kerkbanier droeg, werd de hand verpletterd.
Een kleine jongen, die de kerklamp droeg,
viel door een kogel getroffen, neer; hij hield
nog steeds de lantaarn vast, en poogde weer
op te komen, toen een tweede kogel hem
geheel doodde. My'n beschermer en metgezel,
de smid lag ook dood, en allen die heiligen
beelden en vaandel 3 gedraeen hadden; deze
emblemen zelf lagen in den sneeuw.
Eindelyk hield het schieten op. Ik stond
op en tegelijk met mij nog eenigen, die on
gedeerd waren en ik keek naar de anderen,
die om my heen lagen.
Staat op!" riep ik hen toe; maar ze ble
ven liggen. In 't eerst begreep ik niet, toen
begon het mij duidelijk te worden. Dat was
ontzettend! Mijn Waasiljew lag dood aan
mijne voeten. Vertwijfeling greep my aan....
Daar ! te midden van my'n vreeselijke
ontzetting werd ik door iemand by de hand
gepakt en bliksemsnel een zijstraat
ingesleurd, een paar stappen van de plaats des
onheus verwijderd. Ieder protest was vruchte
loos. In de volgende straat bevond ik me
met drie arbeiders, en in my'n redder her
kende ik den ingenieur, dien ik den avond
te voren gezocht had. Hij trok een scheer
mes uit en sneed my'n lange haarlokken af,
die my'n volgers onder elkaar verdeelden. Een
van hen trok my mijn jas uit en my n muts af,
en gaf me zyn kleeren er voor in plaats. Daar
deze echter bleken vol bloed te zitten, trok
een andere arme kerel zijn gescheurde jas uit
en stond er op, dat ik deze aantrok. Dit alles
. z.>N.T>e-TKoe9E>-ert weiteere M-EN.ONVVINC, pe.T4Rp,«.-iv6ef<.&e. Beste
oMc,eSTooR.I>.VooKT
?
U^- _
d/N 15 T6 R. ? K R P, Ui C» (S ft r H6T ^ OLLfllMDit H £ ? ' NoM DflT('e -STÊL5 El. ? iM-CHl'Li'
? NEDE*i.-iNDi
SNEEUW8UJ- peet»