Historisch Archief 1877-1940
ir
DE A M S T E R D A M M E;R W E E KB L A D VOOR NEDERLAND.
No.
gebeurde in twee of drie minuten. De
ingeaienr verzocht mü, met hem mee te gaau
naar het huis van een zijner menden en ik
b«sloot liet te doen. Door de stralen
loopende. zagen we een gewonden zieke liggen.
Li »ijn trekken lag geen pijn of angst, inte
gendeel, hu zag mij met klare rustige oogen
aan. Zeker begfeep h\j het, dat hy voor een
groote zaak leed. Een. arbeider, die zich by
ons aansloot, deelde mee, dat de straten we
melden van soldaten en bajonetten. Ik zei
tot mijne metgezellen, dat we in verschillende
richtingen van elkaar moesten gaan. We
«tieten spoedig daarop op een patrouille sol
daten, die ons echter doorlieten. Een paar
stappen verder, stieten we op een tweede
patrouille, maar nogmaals gelukte het, veilig
er door te komen. Spoedig bereikten wij het
Baltisch en toen het Warschauer station. Op
beide wemelde bet van agenten. We maakten
een omweg, overal echter troffen wij
menschen, die met verbittering en ontzetting de
gebeurtenissen van dien morgen bespraken.
Elk oogenblik zagen we de aangrijpendste
tafreelen.
Eindelijk kwamen we op de plaats ran
bestemming. Het was ongeveer l uur 's mid
dags. In de kamer van den vriend zittend,
dacht ik na over hét gebeurde. Er waren
pas drie uur van verloopen na het begin van
de processie, en toch hoeveel doodelqke ang
sten had ik sedert doorgemaakt!
De vrouw des huizes leidde 'me naar een
andere kamer en bracht my eten, dat ik,
tot mijn eigen verbazing, met graagte at.
Toen gaf men mij een studenten-uniform en
bracht me naar een ander huis. Hier moest
ik weer van kleeren wisselen en mijn baard
laten afscheeren.
Toen leidde ze münaar het huis van den
beroemden Russische schrijver K. Deze was
diep ontroerd, toen hij müzag, omhelsde
mij en weende. Hij gaf me een glas rooden
wijn en vroeg me, bjj hem te blijven.
Toen rees de pünhjke gedachte in mij op,
dat er op dit oogenblik in de straat menschen
vermoord werden, en ik had het gevoel, dat
ik er heen moest en met hen moest sterven,
K. hield me terug. We reden samen naar
het gebouw van de vrije oekonomieche
vereeniging. De voorzaal binnentredend, vonden
we deze overgevuld met een opgewonden
menigte. De eene redenaar na den andere
besteeg het podium en vertelde kort van de
gruwelen van dezen dag, die hy gezien had.
Ik liet mg' mismoedig op een stoel neer
zinken, toen opeens een vreeselyk rumoer
op straat my overeind joeg. Toen ik het
raam uitkeek zag ik een troep menschen de
straat door hollen.
Velen schreeuwden angstwekkend. Weer
hoorde ik schoten knetteren. Ik kon niet
langer blyven en snelde naar buiten.
Toen ik weer thuis was, voelde ik me
onaangenaam in mijn nieuwe kleeding. Ik
Spoedde my naar de Newsky, waar het be
nauwend leeg en stil was. De kozakken
galoppeerden ongehinderd de straten door, ont
zetting en verwoesting achter zich nalatend.
In de naby'heid van de Snameusky-kerk trof
ik eene slede en liet my naar den hoek van
het Obwodnykanaal brengen, waar het hoofd
gebouw van onze vereeniging staat, tiet
geheele stadsdeel, dat we doorreden, was
doodelgk stil. We ontmoetten slechts bereden
patrouilles en ten gevecht toegeruste soldaten.
Ik liet de slede stilhouden, ging naar de deur
en vroeg naar den huisbewaarder.
Het was reeds donker, toch zette ik als
voorzorg mijn bril op. Ik zei tot den huis
bewaarder, dat ik reporter was, en weten wilde,
wat er in deze afdeeling voorgevallen was. Hij
antwoordde, dat alles hier rustig was.
Zijn hier binnen geen soldaten ?" vroeg ik.
Neen, meneer."
In 't zelfde oogenblik dook achter den
huisbewaarder een klein jongetje op en viel
hem in de rede: Maar oom, de tuin en het
huis zy'n toch vol soldaten."
Het leed geen twijfel, men had mij of den
leiders van onze afdeeling een strik willen
spannen. Daarom verwijderde ik my snel met
de woorden: In dat geval als ik niets kan
t* weten komen hoefik hier niet te blyven!"
Ik stapte weer in de slede en reed weg ?..
Near een Duittche vertaling uit het Russitch.
D.
Jtert's boeïprefliïatie.
Mijn lieve menschjes, zoo jongen als ouden,
Nu moet ik u toch eens een boetpreek houden.
Ik was een bescheiden Muzenzoon
Geen groote schatten waren mijn loon,
En hier, in het hemelsche paradijs,
Brengt hoogmoed my zeker niet van de wijs.
Doch n ding kan ik maar niet verkroppen:
Dat ge steeds op het onde aambeeld blijft
kloppen,
Van gemaklyk te spelen" en licht te ver
staan".
Dat's schandliJE gelogen! Dat laat ik niet gaan!
Als 't kind nog op d' eerste schalen moest
broeien,
Dan laat hem zijn meester al Mozart" ver
knoeien :
Natuurlijk nit Don Juan 't menuet.
Of van Papageno en gena 't duet,
Of Voi che sapete" uit Figaro.
De violisten doen óók al zoo,
Nauw kennen ze noten, de strijkstok-helden,
Of myn Andante's moeten 't ontgelden.
(Ik vraag u, hoor ik dat krassen aan:
Wat hebben hun myn Sonates gedaan?)
Soms is het, verbroddeld door een genie,
Uit een mijner opera's een potpourri.
Ach, waar' de klassieke kunst maar lang wijl ig,
Doch niets, heusch niets is voor stumpers heilig.
Het ergste is nog, als vier dilettanten,
Rampzaal'ge ziels- en kunst ver wanten,
Zich combineeren tot een kwartet.
Wat wordt op hun lessenaars gezet?
Natuurlijk Mozart l" Editie Peters!
O heiligachenners! hebt ge niets beters?
Neen, menschjes, gemakkelijk ben ik nut,
Onschuldig, eenvoudig en simpel niet,
Ik ben geen kost voor onnoosele kind'ren
Zoo'n profanatie moest men verhinderen!
Wie goed mij wil spelen, verstandig en fijn,
Die moet een volslagen kunstenaar zy'n !
Geëerde vereerders, mijn werk te verstaan,
Zal makkelijker noch moeilijker gaan
Dan Beethoven, Wagner en Strausz te ver
tolken.
Dat zeg ik u, vriendenlief, hier uit de wolken !
Verwatert mijn schoone werken niet meer;
Verbetert u eindelijk; doet het niet weer!
Zoo spreken,omstraald door hemelscheglanzen,
Wolfgang Amadeus en zyne Constanze.
(Vrij naar Jugend}.
Antwoord aan flen lieer Van Oppraay.
Gaarne neem ik den handschoen op, my
door den heer Van Oppenraay voor de voeten
geworpen in uw No. v. 21 Jan blz.TO. Allereerst
moet ik onder de noodige excuses beginnen
hem te danken, dat hy mij opmerkzaam
maakt op een lapsus calami, die inderdaad
zinstorend is, en wil ik hem verzoeken in de
noot op blz. 152 een correctie aan te bren
gen, waardoor myn bedoeling wellicht nog
sterker zal uitkomen. Nerva leefde niet een
kleine 100 jaren vóór C., maar meer dan
200 jaren vóórdat Home het Christendom
aannam. Hoeveel het christendom op
inenschlievend gebied ook moge gepraesteerd heb
ben, de daar vermelde humanitaire
maatregeltn zijn genomen door heidenen.
In myn EASVERBETEBING wyd ik bijna dertig
bladzijden aan een kritiek op het Darwinisme;
daar trekt de heer Van Oppenraay zich niets
van aan. Maar nauwlijks wijd ik n blad
zijde (bladz. 135) aan het ethisch standpunt
van de R. K. Kerk of de wachter van het
katholicisme schiet het harnas aan. Het
principieel gedeelte van die bladzijde, waar
ik genoemd ethisch standpunt vergelijk met
een heel ouderwetsche paedagogie, gaat de
heer Van Oppenraay met stilzwijgen voorbij ;
van zy'n standpunt misschien juist gezien.
Ook de ideale, hoogere motieven", op blz. 137
gewaardeerd, worden niet genoemd. Alleen
het slot van blz. 135 moet het ontgelden,
en de heer Van Oppenraay vraagt my' be
wijzen voor mijn bewering, dat de R. K.
Kerk mettertijd nog wel eens anders over
het N. Malth. zal oordeelen. De heer Van
Oppenraay ziet in deze woorden een smaad,
der R. K. Kerk aangewreven. Voor mij is
het feit, duizende malen in de geschiedenis
geconstateerd, dat de R. K. Kerk, onfeilbaar
als ze is, haar standpunt Vijzigt naar de om
standigheden, de grootste lof. Wie onfeilbaar
goed is, wijzigt zich naar gewijzigde omstan
digheden; deed de Kerk dit niet, zij waredwaas
of onbestaanbaar. Heeft niet ten slotte de
R. K. Kerk zich gehaast" in Frankrijk vive
la République" te roepen, terwijl tot nog toe
imperialisme en ultramontanisme aldaar n
waren? Allén in de oogen der domme
menigte beteekent onfeilbaar hetzelfde als
onveranderlijk.
Het door den heer Van Oppenraay ge
vraagde bewijs, dat de R. K. Kerk zeer veel
door de vingers kan zien, alleen geen
principieelen tegenstand kan dulden, ligt voor't
grijpen en ik weet niet of de heer Van
Oppenraay wél deed, die snaar aan te roeren.
Ik zou als bewijs veel ervaringen uit mijn
medische loopbaan kunnen noemen, die my
veel met katholieken in aanraking bracht,
waarvan ik nog steeds de aangenaamste herin
neringen heb. Hier wil ik echter slechts
dit feit opmerken, dat in het van ouds her
katholieke Parijs schier alle uitspattingen op
sexueel gebied niet oogluikend, maar met
vlag en wimpel worden toegelaten, terwijl de
Ligue de la Régénération (N.-Malth. Bond)
van den beer Paul Robin in haar eerlijk en
principieel streven reeds driemaal door de
politie ernstig is lastig gevallen. Eerst in
den laatste'n tijd, met de scheiding van Kerk
en Staat, wordt deze vereeniging ongemoeid
gelaten.
De heer Van Oppenraay gaat in arrenmoede
zelfs zóó ver, dat hy de waarde der
Documenta ad lustrandum Concilium Vaticanum
Anni 1870, uitgegeven door dr. Friedrich,
zou willen loochenen. Het werk berust hier
in de Kon. Bibliotheek en is hoogst interes
sant voor wie het lezen mag. Hieruit blijkt,
dat er toen reeds door sommige biechtvaders
in Frankrijk een weinig de hand gelicht werd
met de Fransche methode, terwijl toch eigen
lijk, althans uiu, deze daad als een gewone
doodzonde moest veroordeeld worden. Hoewel
dus zulke biechtvaders deze daad erkenden
als plicht voor den huisvader, in sommige
gevallen, moesten zij toch bij volharding den
overtreder als een voor eeuwig verloren zon
daar brandmerken. Dit stuitten den bedoelden
priester tegen de borst; hierin moest naar
zijn overtuiging verandering komen, te meer
daar het by hem vaststond, dat officieel en
in hoogste ressort bedoelde daad nooit als
doodzonde was gedecreteerd. De twintig be
wijzen waarop gewoonlijk werd aangenomen
de zondigheid van die daad, worden stuk voor
stuk in genoemd document ontzenuwd. Maar
op genoemd Concilie had men voor deze
vraag geen tyd. De tijd zal komen, dat de
R. K. Kerk er wel tijd voor zal hebben, of dat
de huisvaders en zelfs de moeders geen tijd
meer voor de R. K. Kerk zullen hebben.
Doch zoo doorgaande zou ik misschien den
heer Van Oppenraay weer ontstemmen en dat
wil ik niet; vooral op dit oogenblik niet,
nu ik zoo gelukkig ben. Dat de waakzame
heraut in het kamp der tegenpartij op mijn
boek vuur heeft gevat, zegt meer dan tal van
hoogst gunstige recensiën. Het is ingeslagen!
En dit heeft in den strijd der denkbeelden
te hooger waarde, omdat het R. K. standpunt,
al hebben wij het ook afgezworen, ons allen
in W." Europa nog in merg en been zit. Hier
schuilt de tegenstand.
's-Gf r a v e n h a g e. Dr. J. RÜTGEB.S.
Gefleurde f oliën."
Geachte Redacteur!
Al hoewel ik niet zeker weet of u onder
staande rechtvaardiging zult plaatsen, (het
is nu eenmaal geene gewoonte ten onzent
dat een auteur zich mag verdedigen), wil ik
het er niettemin op wagen.
Niemand weet beter dan ik zelf de ge
breken van Gekleurde Wolken." En van
al mijn werk, waarvan intusschen Brownings
vers geldt:
You are a poem though your poem is naught.
Dat de heer Hugenholtz het op zijne wijze
kritiseert is alweer zijn recht. Ook z'n sneer
aan de Hegelingen is hem niet euvel te
duiden. In de oudgeworden breinen der vorige
generatie vaart het Ware, dat den waren vorm
heeft, niet licht binnen.
Maar in, het belang uwer lezers zy gezegd,
dat het enorm misverstand is te beweren:
wat uit dien boek komt i» vaag, getuige dit
boek van dr. van B. v. E. Mirabile-dictu!
De- enkelen ten onzent die weten wat zij
willen, beticht men van onbepaaldheid! Als
of in een veranderlijke wereld, een wereld
van gestage verandering dit niet het wezen
lijke ware, dat alles vervloeit, zich vernevelt.
Wie dit niet enkel zegt maar ook boe f t, die
weet dat alle bepaaldheid zich verkeert en
dit is het meest gewisse en bepaalde. Zijn
schijnbare onvastheid in de opperste vastheid,
hij toch heeft de dialektiek, het geheim der
wereld verstaan.
De beer Hugenboltz hoopt dat: voor dezen
auteur de dag uit de nevelen zal rijzen, het
zij hem gezegd dat in het door hem gewenscht
licht, het licht zonder -meer, al even weinig
wordt gezien als in de duisternis zonder
meer. En de klaarheid waarin velen zich ver
heugen, hun verstandige klaarheid, is aller
minst geschikt voor dat schouwspel waarbij
men zegt: de goudene Iris lacht".
Met dankzegging voor eventueele plaatsing,
Uw dw.
Dr. H. W. Pu- E. v. D. BERGH v. EYSIXGA.
Z u t p h e n.
Hoe len een KommaMenrsimiis kan kruien.
Het is toch niet zoo moeilijk.
De kapitein der artillerie van het Indische
leeer J. A. Gooszen, ridder der Militarire
Willemsorde, had gedurende zijn verblijf in
Atjeh en in Borneo wapens bijeengebracht.
Even vóór hy, aan het einde van zijn ver
loftijd in Europa, weer naar de tropen ver
trok, bood hij de collectie ten geschenke
aan het Hotel des Invalides te Parijs en...
onmiddellijk daarop werd hij benoemd tot
Kommandeur van Cambodja, de Fransche
koloniale orde. Voila!
Nu heeft de Nieiupe Rolt. Court. een lange
reeks van ingezonden stukken gehad waarin
uiting werd gegeven aan wrevel, ergernis en
verontwaardiging zelfs, nu de eigenaar van
de wapens ze onthield aan instellingen hier
te lande. Langzamerhand werden die alle
opgenoemd en toch was de ly'st niet compleet.
Een Amsterdammer die deze leemte opmerkte
zond nog een stukje, maar kwam juist te
laat. De redactie oordeelde dat de grens
thans overschreden was en de schrijver geen
nieuw licht op de zaak wierp. Dat stukje
luidde aldus :
Schenkingen aan eenbuitenl. museum.
(Ingezonden}.
M. d. K.,
Amst., 21 Jan.
Uit de verschillende door U geplaatste
stukken kan het volgende worden opgemaakt.
Kapitein Gooszen schonk zijne collectie Indi
sche wapens aan het Musée d'Armes in het
hotel des Invalides te Parijs, Ie omdat zij
z.i. voor Nederland weinig beteekende (ver
zekering van prof. Gooszen); 2e omdat on
genoemde ,, deskundigen" hem hadden ver
zekerd (getuigenis van den heer Snelletnan)
dat wapens meeryih een echt wapen- dan in
een elhnographisch museum thuis behoorden.
Ergo passeerde de heer G. het Rijks
Ethnographisch museum te Leiden. (Dat hy' er
werkte', door de amHtena¥en q.q. werd be
diend en deinifttemin aan deze instelling geen
schenkingrdeed, het lijkt mij absurd om deze
tegenstelling tegen hem aan te voeren). Hij
ting bovendien voorbi|;het museum voor
Land- en Volkenkunde te Rotterdam, het
Koninklijk Invalidenhuis te Bronbeek (waar
N.B. minder een ethnographische verzameling
maar vooral eenrwapencollectie is aangelegd).
Voorts ook de Kon. Militaire Academie te
Breda en de thnographische verzameling
in wording" aan den Hoofdcursus te Kampen.
Vergun mij, M, d. R., hierbij nog even op
te merken, dat de opsomming niet compleet
is, want niet alleen dat het Koloniaal Museum
te Haarlem een collectie Indische wapens
heeft, die wel belangrijk is maar nog aan
vulling kan velen, maar hier ter stede
zijn twee instellingen, die zeker bij volgende
gelegenheden gaarne bedacht zullen worden,
te weten: de ethnographische verzameling
in Artis", benevens de Vereenigmg voor
de stichting van een Museum voor Land- en
Volkenkunde te Amsterdam". (Mr. N. P. van
den Berg, voorzitter, E. H«ldring, penning
meester, K. F. van den Berg, secretaris).
Het is deze laatste vereeniging, die zich
ten doel stelt: door alle wettige middelen
te bevorderen het tot stand komen van een
ethnographisch museum te Amsterdam, in
het bijzonder als middel tot verspreiding van
meerdere kennis omtrent de Nederlandsche
koloniën.1' Deze vereeniging beschikt reeds
over twee belangrijke verzamelingen (waarbij
echter weinig wapens) en een uitnemend
voor het doel geschikt gebouw is door de
Stad aan het Ryk aangeboden. Waarmee ik
maar zeggen wil, dat andere verzamelaars
van ethnographici (b.v. uitsluitend wapens)
alvorens zich naar het buitenland te begeven,
ook de Amsterdameche [instellingen vooral
niet behooren te vergeten.
B. D.
Js. VAN G1NKEL
= ZEIST
FABRIKANT VAN
KUNST-KOPERWERKEN IN OUD-HOLLAND8CHJE
MODERNE- EN ANDERE STIJLEN
OP KOPER EM ZINtS.
fi6EB°W?FELIX MERITIS"
IW-KEIZE R5GRACHT32<r
TEL.2S07
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
G. & J. COOL
AMSTERDAM. ROTTEflOAiVI. -UTRECHT.
BLOEMGRACHT// OEIFTSCHESTRAAT.6I '? JBHTiTR^AT 30
J.J.BÏESIH3,
JHitH*l/tatt(M.
'B-ORAVENHAQE,
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravarei.
MODERNE MEUBILEERING
APARTE MODELLEN ?.s?. .*
ontwerpen, eigen fabrikaat, bij onze ensembles wordt steeds op artistieke
kleur en combinatie gelet. Billijke prijzen.-i-
H-H^H-H--I--I-^-^-+Stalen en Teekeningen op aanvrage. Levering franco met garantie. +-
?»Vraagt onze speciale prijscourant voor Kantoor-Meubelen.
Meubileer-lnrichting
231 Spuistraat, 78Damrak, Amsterdam
PHOENIX
Panorama
! Amsterdam.
' Plantage
in tl f Mutittlsaal.
Tentoonstelling van origineele Teekeningen van de
Simplicissimus.
Toegang "vrij.
eftc&i lij
Hooft oatoct vn««t
of ovt?q
XVI, <ma0»i«f jtal.victcvi ivu&t»
»Uf tapijt, fetl£m*+i »M>a««
«f ta,Ht+\ »vnyo*bif
t, ft. ioo» «ijl*»
ftffaatot 506.
ftavtcc
171,
oFd&fóbn 140.
J. . DE 6BAlFï-lTersm.
Ouden Engweg 18.
BEEIiDEfl,
VABEN .»» JARDINIÈRES
TEGELSCHILDERIJEN ENZ.
MUSEUM GRISANTI,
ROKIN 95, (Stille tifdt),
_ AMSTERDAM.
Toegang vrij.
AmSTERDAm
AARDEWERK
EH TEGELS
5TEENDRUKKERU
VOLDOET AAN ALLE EISCHEM
eer\er ir\pderr\e ir
Peensche Kunst.
Groote collectie van Kunstvoorwerpen
uit de onderstaande fabrieken:
Koninklijke Porceleinfabriek,
Faiencefabriek Aluminia",
Terralit" Fabrieken,
Koninkl. Hof Terracotta Fabriek
P. Ipsens ZSnke,
alle te Kopenhagen.
Onze kunstzalen zijn dagelijks geopend van g?5.
CHABOT k ALBERS,
latere. Telefoon 6519. Singel 164.