Historisch Archief 1877-1940
Ho. 4494
D K A M STERDAMMER \V E E K B L A U VOOR N E L) K R L A N L).
D' Algéslrai
Op nieuw zal een krans zijn graf sieren, op
nieuw zullen cantaten worden gezongen en
gedachtenisreden uitgesproken. Ook eene
gelegenheids-tentoonstelling zal op het ge
touw worden gezet, waarop de verschillende
uitgaven van de Maatschappij gelegd zullen
worden bij de portretten van Jan en
Vfartinu» Nieuwenhuyzen en bij de gedenkpen
ningen, die bij verschillende gelegenheden
geslagen werden. (De aan den vader zelf
uitgereikte eerepenning ter waarde van tien
dukaten zal er niet bij zijn; deze werd vol
gens de aanteekening bij v. Loon versmolten.
Voorts zal een historisch gedenkschrift
worden uitgegeven over de stichters en hun
arbeid, inderdaad een gezeeenden arbeid.
Met zooveel uiting van piëteit voor de nage
dachtenis van een eenvoudig doopsgezind
predikant zal tevens de opvatting worden
gehuldigd dat er in het twistend Nederland,
naast het onvruchtbare disputeer christen
dom; in de bakermat van kerkelijke krakeelen
en geloofskwesties, ook een practisch christen
dom bestaat, en dat zich'niet more majorum
verdiept in theologische haarkloverijen en
subtiliteiten. Maar peinst op de middelen om
den evenmensch rechtstreeks van nut te zijn.
En dat de nazaat in den persoon van Jan
Nieawenbuyzen een dier wegbereiders voor
nieuwe en betere toestanden eert, van welke
Vondel in zijn Jaergetyde van Oldenbarnevelt
gezongen heeft:
Be tyd heeft nimmer weggenomen
Den naem en 't overschot der vromen ;
\Vwnt na dat zij zijn overleên
Blinckt hunne deught voor iedereen.
S. KALFF.
Kunstverkooping
C. F. Boos en Co., Amsterdam.
De schilderijen van P. P. Schiedges
en Gabriel, waarnaar bijgaande afbeel
dingen genomen zijn, hangen in de zalen
van De Brakke Grond" te Amsterdam,
waar ze Dinsdag 13 en Woensdag 14
Februari worden verkocht, met werk
van de voornaamste meesters, als van:
Jozef en Izaak Israëls, A. Mauve,
Matthijs Mans, Bosboom, Bischop, Belders,
Artz, Vincent van Gogh, Kever, J. H. L.
de Haas, Gorter, Jan van Essen, Hart
Nibbrig, Haverman, J. van Sande
Bakhuyzen» Hobbe Smith, Josselin de Jong,
Bakker Korf. Louis Gallait, Corn. Sprin
ger, J. Th. Toorop, S. v. d. Waay, Jan
"Weissenbruch, Tony Offermans, Geo
f ? ai.
Poggenbeek, H. Wijsmulier, P.
Stortenbreker, E. Koster, Louis Apol, enz. enz.
Bovendien zijn te zien in De Brakke
Grond" en komen er onder den hamer:
bronzen van Toon Dupuis en S. v. d.
Straaten.
Eene der afbeeldingen stelt voor: In
den Herfst, van P. P. Schiedges, den
schilder uit den Haag, die veel gewerkt
heeft in het Gooi en nu werkt aan de
Vecht. In den herfst is dan ook een
hoekje aan de Vecht.
De afbeelding der schilderij van P.
J. C. Gabriel Jour se couvrant, stelt het
oogenblik voor, dat de lucht gaat be
trekken, dat er sombering komt, maar
het licht nog niet geheel wijkt. Het is
weer een dier echte stukken van Gabriel,
waarvan Marius in De Hollandsche
Schilderschool" opmerkt: Gabriel placht
te zeggen, dat hij bovenal van die ge
gevens hield, waaraan op zich zelf niet
veel te zien is. Dit zeggen hield steek.
Eenvoudiger van onderwerp kan het al
niet. Groote watervlakten, die hij vroeger
jaren uit de omstreken van Giethoorn
uit de venen ging halen, waar het eenige
accident een schuit, een palingfuik, of
een eendenkooi is, ook kanalen, die recht
en vierkant de weilanden doorsnijden
met het molengevaarte aan het eind,
waterplassen met een paar wilsjes, hutjes
langs een vaart, egaal zooals zij zich
voordoen, zonder gecompliceerde licht
effecten of wolkeffecten, die allen hun
waarde ontleenen aan de feillooze zui
verheid van toon, waarin hij in 't bijzon
der zijn morgennevels wist te houden.
Met eenvoud van middelen bereikte
Gabriel zijn doel. Klaar en dun geschil
derd, staan de schaarsche lijnen als fijne
ciselures op de vlakten. Om. zeker te
wezen van zijn toon placht Gabriel het
schilderij onderste boven en op zij op
een ezel te zette».
Gabriel, zich zelf tot de harmonisten
rekende, zooals hij de Barbizonners
noemde, was een der Hollandsche schil
ders, wiens fijne poëzie in Parijs be
grepen werd. Gustave Gift'roy noemde
van de Hollandsche inzendingen op
Fransche tentoonstellingen zelden iemand
anders dan Jozef Israëls en Gabriel.
De luchten, de lage wolken over het
vlakke polderland hadden Gabriel's liefde,
niet de onstuimige wolkgevaarten. Met
de laatsten, met het romantische in het
waterlandschap, ving hij aan, zooals men
zien kan op werk uit zijn eersten tijd.
In het Geyn bij Amsterdam, waar hij
in 1828 geboren is en zijn eerste
opleidyig aan de Teekenacademie in het
Oümanhuis, ontving. Van Amsterdam
ging hij naar Kleef, op de
landschapschool, door B.G. Koekkoek er opgericht.
Later vestigde hij zich te Brussel. Daar
woonde hij lang, tot 1884, om van toen
af tot zijn dood in Den Haag, waar, bij
zijne komst, de Haagsche school in vollen
bloei was, te blijven.
van de drie: het ge va t r van de fijnheid
magerheid" is hier niet ontgaan.
Tertchelling is beter. Vooraan een strand overdekt
met water, enkele palen' er in (men mocht
in de lijnen die de vorm der paaltjes aan
geven meer intensiteit) dan huizen tegen
duinhelling, boven deze lucht. De kleuren
zeer zacht met fijne nuances overvloeiend
in elkaar; de kleur van de daken der huizen
bijna verslonken in die der duinen, Zoo ik
een algerneene opmerking bovendien te maken
heb, het is deze dat de luchten der schilde
rijen nog atmospheer-voller uitdrukking moch
ten krijgen; zoo ik eene wensch heb het
is deze: dat Mauve, drager van een
wóndervollen naam, de plichten van dit succes-vol
debuut ernstig moge dragen : zijn fijnheid ver
diepen, zijn vorm intenser maken zonder,
dit is niet noodig, de fijne gevoeligheid van
zij aan enkele solotrekjes uit symphonische
werken, het noodige relief weten te
verleenen. En toch boe schoon klinkt niet de
fagot als bas dsr houten blaasinstrumenten !
Gelukkig dat er begaafde mannen gevonden
worden, die zich er mede vergenoegen, zonder
veel vertoon en wars van uiterlijk succes,
zich op de beoefening van de fagot en
soortgelijke instrumenten toe te leggen. Zij
kunnen de overtuiging met zich omdragen
dat zij mede behooren tot de gewichtigste
factoren van het orchest, al leen c hun instru
ment zich er niet toe, buiten het orchest
ook nog een rol te spelen.
De heer de la Fuente is zeker een der
allereerste kunstenaars geweest op zijn in
strument, toen hij nog in de volle kracht
zijner jaren was.
Onder Boers en Verhuist heeft hij het
-,.
^TlSfV;.. ? - <*_ -; ;,v -5|tó
Het Nacttwacbr-tafler.
Aan de Rembrand-vereerders het wordt
nu toch Reinbrand und kein Ende! de
vraag of het niet voegzaam zou wezen wan
neer, bij de a.s. inwijding der Rembrand-zaal
en de nachtwacht-apotheose annex, die
Nachtwacht den volke eens vertoond werd
in een andere . .. lijst.
B.v. van donker gesneden eikenhout, in
een zoo artistieke opvatting als waarin
Hendrick Magnusz een kunstband om een kost
baar boek placht te maken.
Men kan dit onnoodig oor leelen omdat de
bezoekers van die zaal er zullen komen om
de schilderij, en niet om de lijst, ('n Waar
heid als een kameel!) Men kan ook
oordeelen dat juist zoo'n onaanzieulijk-grove, zoo'n
sober-gestijlde, zoo'n ouderwetsch-gladde om
lijsting past bij het oudhollandsoh karakter
der voorstelling; dat de vermaarde schilderij
blijven moet zooals ze uit de groote zaal van
den Kloveniersdoelen, en daarna uit de Krijgs
raadkamer van het oude Stadhuis te voor
schijn kwam; ja, dat het een soort van hei
ligschennis zou wezen der magistrale groep
een ander kader aan te passen dan de meester
zelf daaraan gaf. ""**
Tegenover deze bedenkingen alleen de
vraag: of regenten van het Louvre-Museum
't dan zoover mis hadden, toen zij veroor
loofden dat Da Vinci's beroemde schilderij
La Gioconda'' in een nieuwe en fraaiere
lijst werd. gevat? Reeds lang," zoo bericht
ten kortelings de bladen, ergerden den
kunstlievende bezoekers van het Louvrezich
aan de leelijke lijst van La Gioconda" Nu
heeft een charmante gravin persoonlijk ge
zorgd voor eene waardiger omraming, een
Italiaansche lijst uit het einde der 16e eeuw,
die de schoonheid van Da Vinci's meester
werk nog verhoogen moet."
Hebben wij ook niet zoo'n charmante
gravin"? Of zou wellicht het
Rembrandcomitézoo charmant willen zijn?
S. KALH-.
In den Herfst, door P. P. Schiedges.
Tenst.-Lareü-Knnstlianilel Pülchri, den Haag.
Het opmerkenswaarde van deze tentoon
stelling is dat ze een nieuwen schilder brengt.
Ik vind dit geenszins een gering feit. A.
II. Mauve is hier met 3 schilderijen: het
Land (eind 1905) en een paar uit vroeger
jaren: Terscliellinf/ en Djoiend wér. Meen
nu niet dut ik deze funderen acht, Maar
toch zijn ze van zoodanige qualiteit dat
het een verheugend iets is deze te bespeu
ren op de tentoonstelling van veel bekenden,
of van veel werken die te oneigen zijnd
meer op anderen duiden dan op de makers
der schilderijen. Het Land is een polder die
zich recht van den toeschouwer af uitbreidt
tot waar de horizont neevlig wordt. Zonder
een enkle stoffage of noemt ge soms
stoii'eeren het enkle paaltje dat hij de grep
pel staat ter rechterzij ? De polder is in
stukken lands verdeeld door greppels het
lani is het grootere deel van het schilderij,
de lucht, grijzig, het kleinste. Het is van
voren van een vrij gedetailleerd schildering,
de plokken gras vrij en zuiver aangegeven.
De bekoring die in dit werk is komt voort
van de ruimte, uitgedrukt door deze een
zaamheid van gras onder den grijzen hemel;
en ten tweede uit de fijnheid der gansche
schildering. Het is alles toch met een fijne
hand neergezet (mocht nooit vergeten worden
dat fijnheid intensiteit niet uitsluit) de kleuren
zijn van een wat ik noemen mocht ranke
grijsheid: het lichte blauw van het water in
de greppels is bekorend tusschen al dit
groen- 't is eveneens fijn en ijl.
Zoo er een opmerking ware te maken is 't deze
dat er iets van den voorgrond kon worden afge
nomen dunkt me;de figuur toch die door de t wee
slooten en de sloot evenwijdig aan de onder
zijde ontstaat met de lijst (een zeshoek) zou
dunkt me winnen in vorm zoo dit gebeurde;
er waar' zuiver wijken in den voorgrond.
Dooiend weer" akkers met sneeuw, en huizen
verder op onder een lucht met in het mid
den blauwe plek is de zwakste schildering
Betrekkend weer.
dit werk te verliezen. Van den vader zijn hier
een drietal olieverfstudies, schetsen, waarvan
het bekorendste is de Buitensingel te Haarlem
waarin een rood daakje klaar kleurt in
de fijne grijsheid en de boome-vormen de
later zoo elegante hand van teekenen doen
zien. De schilder de Bosch Reitz is hier met
een aantal studies etc. voor het schilderij
uit bet Amsterdamsch Museum en die in
hunne eigenaardige genaanierdheid een be
koring hebben (door de volheid der masten
en rompen) die niet lang blijft. Het is werk
van een decoratieven aard. Zoo zijn eveneens
een aantal andere dingen als de Dageraad
op het Meer Chuzang, etc. Beter dan de
illustratieve aq. Bel te Volendam (Rink
herinnerend) zijn een paar kleine 'dingskes:
huisjes voorstellend zooals Uitdragerswin
keltje te Versailles te St. Yves (6) etc. Beter
ook dan de gezichten in Veraailles waarvan
de kleur en de actie en het leven verre
overtroffen zijn door Is. Israëls. De Bosch
Reitz is een talent geneigd naar formulee
ringen en het kon r'el meer leven velen.
Toon de Jong (te Laren) herinnert aan het
werk uit den Brusselschen tijd van Dirk Nyland,
A. Hugenholtz (wat waar zij zonder Mauve
niets); het vroegste schilderij van Breman met
de korenschoven staand tegen de lucht en de
vent met de blauwe kiel zittend in den svitgelen
grond van het gemaaide koren dunkt mij
nog het zuiverst; Hart Nibbrig: ik zie hem
liever in grooter werk, waar het gevoel voor
het landschap" duidelijker in is; uit het
/?reuldal dunkt me het warmst van al de ten
toongestelde werken door hem; verder
Broeddet te veel verf; Wally Moes: zingende kin
deren (vooral de verst naar achter staande
jongen) en het eene vrouwtje staand tegen
den gewitten muur als fond (99): Van der
Ven (E) 124 een zonnig plekje, met een
Corotachtig boompje bij een schuur : fijntjes;
de Tulpen (in 134) en 125 (de Eng te Laren)
een talent dat de kracht mist die achter
A. R, Mauves' fijnheid zit; H. J. Wolter
142 scheepshellingen holen-achtig geval ;
Schulman dikwijls er naast; Langeveld die
me tegenviel door te dikke kleur en gebrek
aan kracht in de figuren; Laguna wiens
stilleven nog het beste was te midden der
andere niet belangrijke werken te veel
invloeden. Offermans met z'n schrijn
werker (aq.); Van Beever met een neiging
tot fijne kleurtjes (zie stilleven etc.) enz.
Er zijn in velen dezer schilders te veel in
vloeden te erkennen; behalve sommigen die
ik vroeger eens besprak dunkt me dan ook
als nieuw werk, n:<iar;an te verwachten 'is, al
leen deze drie schilderijen (liever gezegd
twee) van A. R. Mauve belangrijk. De anderen
zijn wel eens fijntjes of zoo iets maar
PLASSCHAERT.
J. D, Bs, de la Fnente
183 l 9 O G.
Als iemand den leeftijd van 70 jaren heefc
bereikt, dan neemt men de gelegenheid waar
hem te huldigen. Dat is zoo usance; en waar
het geldt een man, als de oude heer de la
Fuente, die zoowel te Amsterdam als te
's-Gravenhage op zeer verdienstelijke wijze
werkzaam is geweest voor zijn kunst, dan
is het zeker plicht die gewoonte in eere te
houden.
Den 12en Februari 1836 werd de heer de
la Fuente geboren te 's-Gravenhage. Zijn
aanleg voor muziek werd op de Kon. Muziek
school aldaar ontwikkeld en op twintigjarigen
leeftijd kon hij met een gunstig eind-diploma,
voor fagot als hoofdinstrument, genoemde
inrichting verlaten.
Het is waar, de fagot is niet wat men
noemt een dankbaar instrument. Voor een
warm voelend kunstenaar zal er steeds een
zekere mate van zelfverloochening toe be
hooren, om de grootst mogelijke virtuositeit
op dit instrument te bereiken. Maar daarom
verdienen juist zij, die zich aan dat instru
ment wijden, de grootste waardeering. Nooit
of zeer zelden hebben zij gelegenheid, als
virtuoos bijval in te oogsten. Hoogstens kan
hun kunst geapprecieerd wordm, wanneer
tijdperk meegemaakt van de opkomst der
instrumentale muziek. Later aan het
Parkorchest van Stumpff verbonden, componeerde
en arrangeerde hij verschillende werken die
allen door dit orchest werden uitgevoerd.
In 1871 werd hij leeraar aan de Haagsche
Kon. Muziekschool en tevens fagottist aan
het Opera- en Diligentia-orchest.
Het onderwijs van den heer de Ia Fuente
heeft bijzonder goede vruchten gedragen.
Zijn leerlingen zijn bijna allen in eerste
rangs orchesten hoog gewaardeerde krachten
geworden. In ons Concertgebouw-orchest
houdt de voortreffelijke fagottist J. S. de
Groen de eer van zijn leermeester hoog.
Behalve als fagottist, heeft de heer de la
Fuente zich nog verdienstelijk gemaakt als
directeur van mannenkoren. Te Amsterdam
was het Kunst en Vriendschap", en in de
residentie het Haagsch Mannenkoor" door
hem opgericht, waaraan hij zijn .krachten
wijdde.
Moge het den heer de la Fuente gegeven
zijn, aan den avond zijns levens gekomen,
nog lang te genieten van de welverdiende
rust. ANT. AVERKAMI'.
Meyronw Siioüs-Mees.
In den stadsschouwburg gaat De
Vertieeniar spel van levensonbenul, distinctie,
reserve en 'n stevige theelepel vol dik
sensualisme, van mevr. J. A. Simons-Mees.
Bij de première 'n volle zaal, applaus, bloemen
en in de pers brokken verslag over vijf of'
zes kolommen, en niet gering kabaal, 't Was
'n ongewone coup de brosse, die I. N. A.
het kunstbewust en kunstereëerende Amster
dam over de doorgegroeide kruinen veegde
'n zware tik salonpoeier, die ze pp oudvelsche
wangen dotte. 't Kon niet bij 'n miezerig
trekken aan de breloque van 'n horloge
ketting blijven, 't Moest in de courant.
Vooral dat van juffrouw Lütte, dat was
grof, onsmakelijk, op 't kantje van: om er
uit te loopen. Kunst, trokken de muilen
maar kunst niet 'n luchtje. Een exotisch
parfum, waar de klei- en grachtlucht van
Holland niet in mee-rook. De Veroveraar
zelf kreeg ook z'n portie. Dat was geen
veroveraar, 'n schermer, 'n speler, een die
zonder veldheerstalent en zonder reserve
zich in 't gewoel stortte en, waar niets
achter zat. En die zoen, b. v. die vieze
zoen, die smakzoen! En de moraal!
Goed, dat mevrouw Simons, die 'n merk
waardig vrouwelijk aanpassingsvermogen
en talent heeft voor 't leggen vankuische
vouwtjes direct bij de hand was met de
mededeeling. Er volgt een
ontnuchterings