De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 11 februari pagina 7

11 februari 1906 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 4494 D K A M STERDAMMER \V E E K B L A U VOOR N E L) K R L A N L). D' Algéslrai Op nieuw zal een krans zijn graf sieren, op nieuw zullen cantaten worden gezongen en gedachtenisreden uitgesproken. Ook eene gelegenheids-tentoonstelling zal op het ge touw worden gezet, waarop de verschillende uitgaven van de Maatschappij gelegd zullen worden bij de portretten van Jan en Vfartinu» Nieuwenhuyzen en bij de gedenkpen ningen, die bij verschillende gelegenheden geslagen werden. (De aan den vader zelf uitgereikte eerepenning ter waarde van tien dukaten zal er niet bij zijn; deze werd vol gens de aanteekening bij v. Loon versmolten. Voorts zal een historisch gedenkschrift worden uitgegeven over de stichters en hun arbeid, inderdaad een gezeeenden arbeid. Met zooveel uiting van piëteit voor de nage dachtenis van een eenvoudig doopsgezind predikant zal tevens de opvatting worden gehuldigd dat er in het twistend Nederland, naast het onvruchtbare disputeer christen dom; in de bakermat van kerkelijke krakeelen en geloofskwesties, ook een practisch christen dom bestaat, en dat zich'niet more majorum verdiept in theologische haarkloverijen en subtiliteiten. Maar peinst op de middelen om den evenmensch rechtstreeks van nut te zijn. En dat de nazaat in den persoon van Jan Nieawenbuyzen een dier wegbereiders voor nieuwe en betere toestanden eert, van welke Vondel in zijn Jaergetyde van Oldenbarnevelt gezongen heeft: Be tyd heeft nimmer weggenomen Den naem en 't overschot der vromen ; \Vwnt na dat zij zijn overleên Blinckt hunne deught voor iedereen. S. KALFF. Kunstverkooping C. F. Boos en Co., Amsterdam. De schilderijen van P. P. Schiedges en Gabriel, waarnaar bijgaande afbeel dingen genomen zijn, hangen in de zalen van De Brakke Grond" te Amsterdam, waar ze Dinsdag 13 en Woensdag 14 Februari worden verkocht, met werk van de voornaamste meesters, als van: Jozef en Izaak Israëls, A. Mauve, Matthijs Mans, Bosboom, Bischop, Belders, Artz, Vincent van Gogh, Kever, J. H. L. de Haas, Gorter, Jan van Essen, Hart Nibbrig, Haverman, J. van Sande Bakhuyzen» Hobbe Smith, Josselin de Jong, Bakker Korf. Louis Gallait, Corn. Sprin ger, J. Th. Toorop, S. v. d. Waay, Jan "Weissenbruch, Tony Offermans, Geo f ? ai. Poggenbeek, H. Wijsmulier, P. Stortenbreker, E. Koster, Louis Apol, enz. enz. Bovendien zijn te zien in De Brakke Grond" en komen er onder den hamer: bronzen van Toon Dupuis en S. v. d. Straaten. Eene der afbeeldingen stelt voor: In den Herfst, van P. P. Schiedges, den schilder uit den Haag, die veel gewerkt heeft in het Gooi en nu werkt aan de Vecht. In den herfst is dan ook een hoekje aan de Vecht. De afbeelding der schilderij van P. J. C. Gabriel Jour se couvrant, stelt het oogenblik voor, dat de lucht gaat be trekken, dat er sombering komt, maar het licht nog niet geheel wijkt. Het is weer een dier echte stukken van Gabriel, waarvan Marius in De Hollandsche Schilderschool" opmerkt: Gabriel placht te zeggen, dat hij bovenal van die ge gevens hield, waaraan op zich zelf niet veel te zien is. Dit zeggen hield steek. Eenvoudiger van onderwerp kan het al niet. Groote watervlakten, die hij vroeger jaren uit de omstreken van Giethoorn uit de venen ging halen, waar het eenige accident een schuit, een palingfuik, of een eendenkooi is, ook kanalen, die recht en vierkant de weilanden doorsnijden met het molengevaarte aan het eind, waterplassen met een paar wilsjes, hutjes langs een vaart, egaal zooals zij zich voordoen, zonder gecompliceerde licht effecten of wolkeffecten, die allen hun waarde ontleenen aan de feillooze zui verheid van toon, waarin hij in 't bijzon der zijn morgennevels wist te houden. Met eenvoud van middelen bereikte Gabriel zijn doel. Klaar en dun geschil derd, staan de schaarsche lijnen als fijne ciselures op de vlakten. Om. zeker te wezen van zijn toon placht Gabriel het schilderij onderste boven en op zij op een ezel te zette». Gabriel, zich zelf tot de harmonisten rekende, zooals hij de Barbizonners noemde, was een der Hollandsche schil ders, wiens fijne poëzie in Parijs be grepen werd. Gustave Gift'roy noemde van de Hollandsche inzendingen op Fransche tentoonstellingen zelden iemand anders dan Jozef Israëls en Gabriel. De luchten, de lage wolken over het vlakke polderland hadden Gabriel's liefde, niet de onstuimige wolkgevaarten. Met de laatsten, met het romantische in het waterlandschap, ving hij aan, zooals men zien kan op werk uit zijn eersten tijd. In het Geyn bij Amsterdam, waar hij in 1828 geboren is en zijn eerste opleidyig aan de Teekenacademie in het Oümanhuis, ontving. Van Amsterdam ging hij naar Kleef, op de landschapschool, door B.G. Koekkoek er opgericht. Later vestigde hij zich te Brussel. Daar woonde hij lang, tot 1884, om van toen af tot zijn dood in Den Haag, waar, bij zijne komst, de Haagsche school in vollen bloei was, te blijven. van de drie: het ge va t r van de fijnheid magerheid" is hier niet ontgaan. Tertchelling is beter. Vooraan een strand overdekt met water, enkele palen' er in (men mocht in de lijnen die de vorm der paaltjes aan geven meer intensiteit) dan huizen tegen duinhelling, boven deze lucht. De kleuren zeer zacht met fijne nuances overvloeiend in elkaar; de kleur van de daken der huizen bijna verslonken in die der duinen, Zoo ik een algerneene opmerking bovendien te maken heb, het is deze dat de luchten der schilde rijen nog atmospheer-voller uitdrukking moch ten krijgen; zoo ik eene wensch heb het is deze: dat Mauve, drager van een wóndervollen naam, de plichten van dit succes-vol debuut ernstig moge dragen : zijn fijnheid ver diepen, zijn vorm intenser maken zonder, dit is niet noodig, de fijne gevoeligheid van zij aan enkele solotrekjes uit symphonische werken, het noodige relief weten te verleenen. En toch boe schoon klinkt niet de fagot als bas dsr houten blaasinstrumenten ! Gelukkig dat er begaafde mannen gevonden worden, die zich er mede vergenoegen, zonder veel vertoon en wars van uiterlijk succes, zich op de beoefening van de fagot en soortgelijke instrumenten toe te leggen. Zij kunnen de overtuiging met zich omdragen dat zij mede behooren tot de gewichtigste factoren van het orchest, al leen c hun instru ment zich er niet toe, buiten het orchest ook nog een rol te spelen. De heer de la Fuente is zeker een der allereerste kunstenaars geweest op zijn in strument, toen hij nog in de volle kracht zijner jaren was. Onder Boers en Verhuist heeft hij het -,. ^TlSfV;.. ? - <*_ -; ;,v -5|tó Het Nacttwacbr-tafler. Aan de Rembrand-vereerders het wordt nu toch Reinbrand und kein Ende! de vraag of het niet voegzaam zou wezen wan neer, bij de a.s. inwijding der Rembrand-zaal en de nachtwacht-apotheose annex, die Nachtwacht den volke eens vertoond werd in een andere . .. lijst. B.v. van donker gesneden eikenhout, in een zoo artistieke opvatting als waarin Hendrick Magnusz een kunstband om een kost baar boek placht te maken. Men kan dit onnoodig oor leelen omdat de bezoekers van die zaal er zullen komen om de schilderij, en niet om de lijst, ('n Waar heid als een kameel!) Men kan ook oordeelen dat juist zoo'n onaanzieulijk-grove, zoo'n sober-gestijlde, zoo'n ouderwetsch-gladde om lijsting past bij het oudhollandsoh karakter der voorstelling; dat de vermaarde schilderij blijven moet zooals ze uit de groote zaal van den Kloveniersdoelen, en daarna uit de Krijgs raadkamer van het oude Stadhuis te voor schijn kwam; ja, dat het een soort van hei ligschennis zou wezen der magistrale groep een ander kader aan te passen dan de meester zelf daaraan gaf. ""** Tegenover deze bedenkingen alleen de vraag: of regenten van het Louvre-Museum 't dan zoover mis hadden, toen zij veroor loofden dat Da Vinci's beroemde schilderij La Gioconda'' in een nieuwe en fraaiere lijst werd. gevat? Reeds lang," zoo bericht ten kortelings de bladen, ergerden den kunstlievende bezoekers van het Louvrezich aan de leelijke lijst van La Gioconda" Nu heeft een charmante gravin persoonlijk ge zorgd voor eene waardiger omraming, een Italiaansche lijst uit het einde der 16e eeuw, die de schoonheid van Da Vinci's meester werk nog verhoogen moet." Hebben wij ook niet zoo'n charmante gravin"? Of zou wellicht het Rembrandcomitézoo charmant willen zijn? S. KALH-. In den Herfst, door P. P. Schiedges. Tenst.-Lareü-Knnstlianilel Pülchri, den Haag. Het opmerkenswaarde van deze tentoon stelling is dat ze een nieuwen schilder brengt. Ik vind dit geenszins een gering feit. A. II. Mauve is hier met 3 schilderijen: het Land (eind 1905) en een paar uit vroeger jaren: Terscliellinf/ en Djoiend wér. Meen nu niet dut ik deze funderen acht, Maar toch zijn ze van zoodanige qualiteit dat het een verheugend iets is deze te bespeu ren op de tentoonstelling van veel bekenden, of van veel werken die te oneigen zijnd meer op anderen duiden dan op de makers der schilderijen. Het Land is een polder die zich recht van den toeschouwer af uitbreidt tot waar de horizont neevlig wordt. Zonder een enkle stoffage of noemt ge soms stoii'eeren het enkle paaltje dat hij de grep pel staat ter rechterzij ? De polder is in stukken lands verdeeld door greppels het lani is het grootere deel van het schilderij, de lucht, grijzig, het kleinste. Het is van voren van een vrij gedetailleerd schildering, de plokken gras vrij en zuiver aangegeven. De bekoring die in dit werk is komt voort van de ruimte, uitgedrukt door deze een zaamheid van gras onder den grijzen hemel; en ten tweede uit de fijnheid der gansche schildering. Het is alles toch met een fijne hand neergezet (mocht nooit vergeten worden dat fijnheid intensiteit niet uitsluit) de kleuren zijn van een wat ik noemen mocht ranke grijsheid: het lichte blauw van het water in de greppels is bekorend tusschen al dit groen- 't is eveneens fijn en ijl. Zoo er een opmerking ware te maken is 't deze dat er iets van den voorgrond kon worden afge nomen dunkt me;de figuur toch die door de t wee slooten en de sloot evenwijdig aan de onder zijde ontstaat met de lijst (een zeshoek) zou dunkt me winnen in vorm zoo dit gebeurde; er waar' zuiver wijken in den voorgrond. Dooiend weer" akkers met sneeuw, en huizen verder op onder een lucht met in het mid den blauwe plek is de zwakste schildering Betrekkend weer. dit werk te verliezen. Van den vader zijn hier een drietal olieverfstudies, schetsen, waarvan het bekorendste is de Buitensingel te Haarlem waarin een rood daakje klaar kleurt in de fijne grijsheid en de boome-vormen de later zoo elegante hand van teekenen doen zien. De schilder de Bosch Reitz is hier met een aantal studies etc. voor het schilderij uit bet Amsterdamsch Museum en die in hunne eigenaardige genaanierdheid een be koring hebben (door de volheid der masten en rompen) die niet lang blijft. Het is werk van een decoratieven aard. Zoo zijn eveneens een aantal andere dingen als de Dageraad op het Meer Chuzang, etc. Beter dan de illustratieve aq. Bel te Volendam (Rink herinnerend) zijn een paar kleine 'dingskes: huisjes voorstellend zooals Uitdragerswin keltje te Versailles te St. Yves (6) etc. Beter ook dan de gezichten in Veraailles waarvan de kleur en de actie en het leven verre overtroffen zijn door Is. Israëls. De Bosch Reitz is een talent geneigd naar formulee ringen en het kon r'el meer leven velen. Toon de Jong (te Laren) herinnert aan het werk uit den Brusselschen tijd van Dirk Nyland, A. Hugenholtz (wat waar zij zonder Mauve niets); het vroegste schilderij van Breman met de korenschoven staand tegen de lucht en de vent met de blauwe kiel zittend in den svitgelen grond van het gemaaide koren dunkt mij nog het zuiverst; Hart Nibbrig: ik zie hem liever in grooter werk, waar het gevoel voor het landschap" duidelijker in is; uit het /?reuldal dunkt me het warmst van al de ten toongestelde werken door hem; verder Broeddet te veel verf; Wally Moes: zingende kin deren (vooral de verst naar achter staande jongen) en het eene vrouwtje staand tegen den gewitten muur als fond (99): Van der Ven (E) 124 een zonnig plekje, met een Corotachtig boompje bij een schuur : fijntjes; de Tulpen (in 134) en 125 (de Eng te Laren) een talent dat de kracht mist die achter A. R, Mauves' fijnheid zit; H. J. Wolter 142 scheepshellingen holen-achtig geval ; Schulman dikwijls er naast; Langeveld die me tegenviel door te dikke kleur en gebrek aan kracht in de figuren; Laguna wiens stilleven nog het beste was te midden der andere niet belangrijke werken te veel invloeden. Offermans met z'n schrijn werker (aq.); Van Beever met een neiging tot fijne kleurtjes (zie stilleven etc.) enz. Er zijn in velen dezer schilders te veel in vloeden te erkennen; behalve sommigen die ik vroeger eens besprak dunkt me dan ook als nieuw werk, n:<iar;an te verwachten 'is, al leen deze drie schilderijen (liever gezegd twee) van A. R. Mauve belangrijk. De anderen zijn wel eens fijntjes of zoo iets maar PLASSCHAERT. J. D, Bs, de la Fnente 183 l 9 O G. Als iemand den leeftijd van 70 jaren heefc bereikt, dan neemt men de gelegenheid waar hem te huldigen. Dat is zoo usance; en waar het geldt een man, als de oude heer de la Fuente, die zoowel te Amsterdam als te 's-Gravenhage op zeer verdienstelijke wijze werkzaam is geweest voor zijn kunst, dan is het zeker plicht die gewoonte in eere te houden. Den 12en Februari 1836 werd de heer de la Fuente geboren te 's-Gravenhage. Zijn aanleg voor muziek werd op de Kon. Muziek school aldaar ontwikkeld en op twintigjarigen leeftijd kon hij met een gunstig eind-diploma, voor fagot als hoofdinstrument, genoemde inrichting verlaten. Het is waar, de fagot is niet wat men noemt een dankbaar instrument. Voor een warm voelend kunstenaar zal er steeds een zekere mate van zelfverloochening toe be hooren, om de grootst mogelijke virtuositeit op dit instrument te bereiken. Maar daarom verdienen juist zij, die zich aan dat instru ment wijden, de grootste waardeering. Nooit of zeer zelden hebben zij gelegenheid, als virtuoos bijval in te oogsten. Hoogstens kan hun kunst geapprecieerd wordm, wanneer tijdperk meegemaakt van de opkomst der instrumentale muziek. Later aan het Parkorchest van Stumpff verbonden, componeerde en arrangeerde hij verschillende werken die allen door dit orchest werden uitgevoerd. In 1871 werd hij leeraar aan de Haagsche Kon. Muziekschool en tevens fagottist aan het Opera- en Diligentia-orchest. Het onderwijs van den heer de Ia Fuente heeft bijzonder goede vruchten gedragen. Zijn leerlingen zijn bijna allen in eerste rangs orchesten hoog gewaardeerde krachten geworden. In ons Concertgebouw-orchest houdt de voortreffelijke fagottist J. S. de Groen de eer van zijn leermeester hoog. Behalve als fagottist, heeft de heer de la Fuente zich nog verdienstelijk gemaakt als directeur van mannenkoren. Te Amsterdam was het Kunst en Vriendschap", en in de residentie het Haagsch Mannenkoor" door hem opgericht, waaraan hij zijn .krachten wijdde. Moge het den heer de la Fuente gegeven zijn, aan den avond zijns levens gekomen, nog lang te genieten van de welverdiende rust. ANT. AVERKAMI'. Meyronw Siioüs-Mees. In den stadsschouwburg gaat De Vertieeniar spel van levensonbenul, distinctie, reserve en 'n stevige theelepel vol dik sensualisme, van mevr. J. A. Simons-Mees. Bij de première 'n volle zaal, applaus, bloemen en in de pers brokken verslag over vijf of' zes kolommen, en niet gering kabaal, 't Was 'n ongewone coup de brosse, die I. N. A. het kunstbewust en kunstereëerende Amster dam over de doorgegroeide kruinen veegde 'n zware tik salonpoeier, die ze pp oudvelsche wangen dotte. 't Kon niet bij 'n miezerig trekken aan de breloque van 'n horloge ketting blijven, 't Moest in de courant. Vooral dat van juffrouw Lütte, dat was grof, onsmakelijk, op 't kantje van: om er uit te loopen. Kunst, trokken de muilen maar kunst niet 'n luchtje. Een exotisch parfum, waar de klei- en grachtlucht van Holland niet in mee-rook. De Veroveraar zelf kreeg ook z'n portie. Dat was geen veroveraar, 'n schermer, 'n speler, een die zonder veldheerstalent en zonder reserve zich in 't gewoel stortte en, waar niets achter zat. En die zoen, b. v. die vieze zoen, die smakzoen! En de moraal! Goed, dat mevrouw Simons, die 'n merk waardig vrouwelijk aanpassingsvermogen en talent heeft voor 't leggen vankuische vouwtjes direct bij de hand was met de mededeeling. Er volgt een ontnuchterings

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl