Historisch Archief 1877-1940
V 1497
A°. 1906.
WEEKBLAD tDOB NEDEELAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
O n. d e r re d: . cl: i © ' v a. n. O". ID E K O O. ;
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ...... f 1.50, fr. p. post f 1.05
Voor Indiëper jaar . mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/«
Dit blad U verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capuciues tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 4 Maart.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . .... f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de fiima
KUDOLF MOSSE U Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE ES VAT* NABIJ: De ge
meente en de werkeloosheid, dóór L. Simons.
Het korps Mariniers, door G. , FEUIL
LETON: Eenzaamheid, door Jeanne Reyueke
van Stnwe. KUNST E.VLETTEBBH: De
fiunilie Alberdingk Tmjm, II. VOOR
DAMES: De twee deciliterflescbjes, door A.
van Leeuwen-Francken. INGEZONDEN.
ALLERLEI, door Caprice. UIT DE
NATUUR, door E. Heimans. Workum, (met
afb.) door Gustaaf van Kakken. Burge
meester 's Jacob, (met portret), door P.
Teekening van de maand Februari. Con
centratie of utibreiding der Ryks Academie
voor beeldende kunsten, door Carel L.
Dake. Bilderd\jk3-herdenking. Muziek
in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
BOEKAANKONDIGING. FIN ANCIEELE
EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D.
Stigter. Filosofo-fideele beschouwingen,
van prof. Hans Nar. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL ADVERTENTIËN.
De Gemeente en de
Werkeloosheid. *)
Het verschijnsel der werkeloosheid is
in het maatschappelijke wat de tubercu
lose is voor het menschelijk lichaam;
het meest sloopende, meest vernietigende
element. Het vreet weerstandskracht,
physiek en geestelijk; het
sluipmoordenaart; het werkt de menschen neer.
Als we spreken van werkeloosheid be
doelen we het verschijnsel van het ont
breken van arbeidsgelegenheid voor wie
werken willen. Ook, ten deele althans,
voor wie werken kunnen.
Dit, ten minste, als we gaan denken
aan directe middelen om het kwaad te
keeren : verzekering en werkverschaffing.
Wat wie niet werken willen en niet
kunnen, zijn door deze middelen niette
baten. Zij behooren tot de maatschappe
lijk ondergedompelden.
Toch is deze scheiding zóó te scherp
gesteld. Er zijn veel overgangen. Er
zijn trouwens talrijken, die alleen deugen
voor bepaalden arbeid, daarbuiten ondeug
delijk worden.
Doch vooral mogen we niet vergeten,
dat het eerste middel blijft: de hygiëne.
En dat talloozen, die nu niet meer
kunnen en niet meer willen, zóó gewor
den zijn, omdat het vergift al zoo lang
in hen gevreten heeft. En omdat ze
nooit hebben geleerd te kunnen en te
willen.
De vraag is gedaan: wat heeft onze
Baad met dit verschijnsel te maken ?
Alles.
Niet, dat een bestuurslichaam van n
klein volksdeel iets definitiefs en grondigs
zal kunnen doen tot bestrijding. De bouw
en werking van onze .maatschappij be
palen we niet in een Gemeenteraad.
Maar die is onderdeel, bestuurslichaam ;
en onze Raad heeft de zorg voor ruim
een tiende van heel onze bevolking.
. Die zorg is. niet de vaderlijke. Maar
ze is de helpende, de steunende, de voor
komende, de contructieve.
Geholpen moet worden de voorwaarden
scheppen, w. o. een gezond, stevig veer
krachtig volk kan leven.
En waar geen oorzaken kunnen
wegfenomen worden, moet men trachten
wade gevolgen te keeren. Hier komen
in toepassing:
Rassen-hygiene; maatschappelijke hy
giëne ; sociaa l- ingenieurschap.
Er moet actief ontginnen worden;
corrigeerend worden opgetreden, waar
anders gevaar ontstaat of blijft voor de
kracht en het weerstandsvermogen van
ons volk.
En dan zijn er zooveel maatregelen
die de Raad neemt; die hij moét nemen,
waardoor invloed geoefend wordt op de
arbeidsmarkt, op de veerkracht van onze
bevolking. En nog veel meer maatrege
len die hij nalaat en waardoor de veer
kracht had kunnen versterkt worden!
Met zoo velerlei dingen zijn we pas aan
't begin!
Dat de Raad niets zou nfogén doen;
niets zou moeten doen ; dat hij niet attes
zouden moeten doen wat hij maar kan,
*> Cit ia ds uitbreiding ran 't gssa ik da rorkc
&Ü66S iögrS/t/le lïiüfêo 10 dea llaiul ioo
is een opvatting zoo onverdedigbaar, dat
men er .niet eens meer over behoeft te
spreken.
Maar wat kan hy doen ?
lo. Preventief:
a. Voortreffelijk en zoo veelzijdig moge
lijk mogelijk ambachtsonderwys.
Hoe sterker in een bevolkingscentrum
de levensintensiteit ,13, des te sterker ook
de behoefte aan levénsgereede menschen.
Men moet in onze groote steden flink
mee kunnen. Snel en vaardig kunnen
werken. Ook deugdelijk.
Tegengegaan moet worden het gevaar
van te eenzijdige ontwikkeling van zekere
vaardigheden.
We hebben rapporten over deze zaken
van onze -Gemeentelijke Commissie tot
onderzoek van Amsterdamsche
bedrijfstoestanden. Maar er is nog Weinig gevolg
gegeven aan hun wenken.
Onze Polytechnica ontbreken.
En daarzonder komt onze industrie
niet naar boven. Ze zijn nog tienmaal
meer waard dan spoorwegaansluiting!
En dan daarbij: alles wat het welzijn,
de ontwikkeling en de zelfstandigheid
der arbeiders bevorderen kan. 1)
b. Arbeids- en Welvaartsbevordering.
Wij hebben noodig een nieuw bestuurs
departement voor Handel, Nijverheid en
Arbeid. Aan het hoofd daarvan zou ik
willen zien een sociaal-ingenieur, man
van initiatief, practische ervaring en
economisch onderlegd. Zijn taak zou het
wezen voor onzen handel en industrie
en onze arbeidsmarkt in ruimer zin te
werken ah onze landbouwconsuleiiten
voor den landbouw. Hij zou zich grondig
rekenschap moeten geven van wat Am
sterdam door zijn eigenaardige ligging
wezen kan; hoever de voordeelea van
die ligging door hulpmiddelen van ver
keer zouden zijn te versterken; hij zou
de verschaffing van goedkoope
bedrijfskracht ónder de oogen zien (en ik stel
me voor, dat hij niet zou nalaten te
bestudeeren het in Denemarken
halfopgeloste doch in ons windland nog veul
te weinig bekeken vraagstuk van het
scheppen van electriciteit door wind
molens ; Amsterdam heeft duingrond aan
zee voor haar waterleiding!) Hij zou
steunen de oprichting van trafieken, w. i.
onze kleine nijverheid flinke en gezonde
ruimten en bedrijfskracht vinden kan.
Onze handelsinrichtingen, ons verkeers
wezen, ons bureau voor statistiek, onze
goederenbeurs on onze arbeidsbeurs (die
komen moet) zouden onder zijn leiding
staan, en hij zou ambachtsonderwijs en
handelsonderwijs maken tot wat ze in
deze stad behooren te wezen. Hij zou
de voordeelen van Amsterdam als han
dels- en nijverheidscentrum urbi en orbi
adverteeren; hij zou trachten te
stimuleeren het initiatief van hen, die zich
een weg moeten zoeken door het leven;
zou meehelpen ze uitzenden naar buiten
als voelhorens voor Amsterdams handel.
Er is werkeloosheid in allerlei rangen
en standen; gebrek aan ruimte
totkrachtsen energie-ontwikkeling; voortdurend
worden menschen overbodig"; daar weer
noodig. In het bureau van dezen aan
stoker" van Amsterdams leven zou ieder
een moeten kunnen komen om raad, om
te vernemen waar en hoe hij zijn krachten
en aanleg best zou kuunen aanwenden
in onze stad, of daarbuiten.
En door dit bureau als centrum zou
het werk overgenomen worden van de
Commissie voor Werkverschaffing, waar
over ik het straks zal hebben.
Zoo'n man en zoo'n bureau, met al
wat er aan vast zit, zouden ons geld
kosten; maar nooit zou het productiever
besteed zijn dan aan zulk een genend
manager en aan zijn werk.
En al zullen er wel wat jaren voorbij
1) Tot mijn verwondering heeft bij do discus
sies in den Baad de heer Tak gemeend, het ver
band tusscheu opleiding van arbeider» en werk
loosheid te moeten bestrijden met een beroep op
de groote werkloosheid, nu in Engeland heersehend.
Ik zal, door uitstedigheid, het vervolg van het
debat over deze materie in onzen Kaad niet kunnen
bijwonen. Daarom hier even de aanteekening : lo.
dat men ia Engeland zelf pas zeer kort met 't
ambachts- en vak-onderwijs begonnen is, en 2o. dat
de na in Engeland heerschende werkloosheid groo
tendeels nawee van Chan.'berlains Transvaal-oorlog
is: talloozen vijn uit hun werk gerokt; hoogo be
lastingen hè!' IL-II veler koopkrachten gefnuikt; de
Chineezen-invoer heeft Europeesche mijnarbeiders
in Zuid-Afrika werkloos gemaakt.
Het nut vau hygiënische voorbehoedmiddelen en
versterking wordt niet bestreden door verwijzing
naar buitengewone, zeer felle werkingen, die groot
kwaad verspreiden!
Als een sanatorium 's nachts afbrandt, en by de
vlucht tnberculose-patienten kou vatten en velen
sterven, is daarmee niet bewezen dat de vooraf
gaande behandeling waardeloos waa. Vakbekwaam
heid is geen patent-geneesmiddel tegen werkloos
heid; maar de bekwaamsten blijven toch meestal
J
moeten gaan eer we iets van zijn nuttigen
arbeid zouden bespeuren, dat is geen
reden om er niet mee fe beginnen:
Nooit zorgde hij ver genoeg, die zorgde
voor een staat'* zooals onze P. C. Hooft
gezegd heeft.
En nu de werkeloosheid zelf.
Ie. Verzekering.
Voor zoover die vakken lokaal zijn,
niet of weinig gedrukt worden door
concurrentie van buiten, zoodat als er
gewerkt wordt tamelijk hooge uurloonen
te rnaken zijn, kan de verzekering helpen,
omdat sparing mogelijk is.
Over die verzekering met hulp uit
de gemeentekas hebben we nu belangrijke
rapporten. Het Gentsche stelsel is bekend.
Het heeft het groote voordeel, dat het
de arbeiders aanspoort tot zelf-hulp, en
een zijdelingschen steun geeft aan de
vakvereeniging w. v., toch de groote
stoot tot versterking van de arbeiders
kracht moet uitgaan. We kunnen van
B. en W. vragen, of zij bereid zijn op
den grondslag van -het jongste rapport
der sub-commissie (een heel interes
sant rapport) den Raad spoedig een
voordracht voor te leggen. Al zal het
"wenschelijk wezen de proef ruimer te
stellen dan die sub-commissie aangeeft.
Maar die verzekering baat niet, waar
de arbeid te wisselend, de loonstandaard
te laag is om eenige belangrijke besparing
te veroorloven. Dan komt de vraag van
werkverschaffing aan de orde. We hebben
niet veel industrieën als onze gasfabrieken
waar we juist in de wintermaanden
een aantal arbeiders als losse mannen
absorbeeren kunnen (800 a 1000).
Maar de verzekering zou, mits van
staatswege georganiseerd, zeker ook wél
kunnen helpen in gevallen als van de
suikerfabriek, de waskaarscnfabriek mis
schien, waar door het staken ,van de
onderneming plotseling een heele groep
eenzijdig geoefende menschen, soms ouden
van dagen, aan den dijk worden gezet.
Er ontstaat hier een economische inva
liditeit, waartegen verzekering baten kan,
en waarvan het absoluut billijk is dat
de ondernemingen uit hun surplus-w insten
boven zekere grenzen ruim bijdragen,
zoowel als de Staat. De Gemeenten staan
hier machteloos, doch hun aandrang kan
er toe leiden, dat de Regeering de vraag
onder de oogen ziet.
2e. Werkverschaffing.
Noem n materie, die moeilijker is
dan deze!
Grondige kennis moet voorafgaan :
van de werkeloozen, hun gesteldheid,
hun gewonen levensstandaard; hun ge
wone werkzaamheid, hun bekwaamheid
of bekAVAamloosheid.
Met deze kennis gewapend moet men
gaan sorteeren: de menschen die staan
voor hun werk; de halven en die niets
kunnen. Groepeeren naar de vakken ;
groepeeren naar de tijden w. i. zij wer
keloos plegen te zijn. Men moet over
zien voor hoe lang ze werk zullen be
hoeven; welke minirna-loonen ze moeten
hebben om toch niet veerkrachtloos te
worden, en om den stimulans te be
houden in het werk, dat hun wordt op
gedragen ; en wat het maximum om ze
niet te onttrekken aan het gewone eco
nomisch leven.
En dan moet er werk gezocht
worden; werk, dat een prikkel moet zijn,
en niet mag dooven; werk van allerlei
aard; werk van nut; werk dat niet straks
anderen werkeloos maakt.
Aldus enkele der welbekende hoofd
punten van het probleem, dat zeker
knarst van moeilijkheden.
Maar is het onoplosbaar als wij
werkelijk willen ?
Ik haal hier even aan wat Stanley
Jevons, do Autralischo econoom, in zijn
/vjswi/x on iïconnmics, bij het behandelen
van het vraagstuk der werkeloosheid
schrijft:
De menschelijke geest heeft moeilijker
dingen volbracht dan een plan uitwer
ken, waarbij de overtollige arbeidskracht
der industrie, naar gelang de behoefte
ontstaat, kan worden aangewend voor
werk onder leiding van het een of an
dere Bestuurslichaaam en met volharding
geleid tot eenig werkelijk nuttig doel."
Inderdaad.
Meent inen dat het samenstellen en
opbouwen van een stuk gecompliceerde
machinerie neem een zetmachine
niet de hoogste eischen stelt aan
menschelijk vernuft; dat er niet honderden
moeilijkheden, honderd teleurstellingen
moeten overwonnen worden ? Maar wie
zich in zijn kop gezet heeft dat hij zulk
een machine zal bouwen, al is het In
drie, in vijf, in tien jaren hij rust
T> \C\^ AT\ T>iïIr-("V^v» 4- n-**
iiiVJin i_J»i Alij -tJilit) *^iA .
Wözaoetea aas 'IR «azen fc<w y.etton
fing willen en zullen oplossen, en we
zullen er komen, al is het na nog meer
vallen en opstaan dan tot nu.
We zullen de menschen niets beloven ;
maar we gaan ernstig en rusteloos aan
het werk tot we er zijn.
Hoe ik me voorstel, dat we er kunnen
komen ?
We beginnen onze Commissie $ot on
derzoek van plaatselijke arbeidstoestan
den te vragen om met een crediet
dat we haar zullen openen in Maart
een inschrijving te houden van allen,
die in dezen winter werkeloos 'zij n ge
weest, en die in aanmerking willen ko
men voor werk, in geval den volgenden
winter hetzelfde verschijnssel zich mocht
voordoen.
Vakvereeni gingen en bonden ; de ar
beidsbeurs, liefdadigheidsgenootschappen
en armbesturen worden uitgenoodigd
mee te werken door gegevens omtrent
arbeidsu-ilUgen en werkzoekenden in deze
gemeente, en te helpen uitschiften wie
niet in aanmerking komen, omdat zij nu
eenmaal alleen te helpen zijn met onder
stand.
Bij die inschrijving tracht men zooveel
gegevens te verkrijgen, als ik straks
noodzakelijk heb verklaard.
Dan gaat men schiften.
Inmiddels is er een tweede Commissie
gevormd.
Die Commissie waarop ik al gedoeld
heb : de Commissie van voorbereiding van
een algemeen plan van werkverschaffing.
Een /i'««'</,s'-cominissie, samen te stellen
uit een lid van elk onzer Commissies van
Bijstand, n.l. van: P. W., Bedrijven,
Handelsinrichtingen, Financiën en voor
de Statistiek met recht om overleg
te plegen met wie zij dit noodig acht
en sub-commissies te vormen. *
Die Commissie begint dan met het
opmaken van een schema van allerlei
werk, dat kan gedaan worden, zonder
anderen werkeloos te maken : aanleg van
wegen, van plantsoen ea park,
wegverbetering, bouw van arbeiderswoningen.
Zij maakt voor dit plan, dat bestemd
is om over een jaar of tien verdeeld te
worden, een kostenberekening op; een
schema van 't getal voor elk deel eco
nomisch te gebruiken arbeidskrachten,
en welke ; ook van losse werklieden,
noodig voor onze bedrijven voor particu
liere diensten.
Dan gaat zij overleg plegen met de
andere Commissie, die het materiaal van
werkloozen bijeenverzameld en geschift
heeft. .
Er worden nu, in overleg met de hoofden
van dienst en bedrijf aangewezen de
bruikbaren die als tijdelijk werkman daaraan
kunnen toegevoegd worden. Waarbij ge
zorgd wordt dat menschen, die ook goed
bruikbaar zijn in het andere schema, niet
bij de bedrijven en diensten de plaats in
nemen van hen, die juist daar alleen te
benutten zouden zijn.
Dan komen zij, die men voor hun
nieuwe taak nog eerst zal moeten vor
men, en die worden afgezonderd van hen,
welke dadelijk bruikbaar zijn.
Zoo worden keus van te verrichten
werk en beschikbare krachten ;
werkbehocffce en behoefte aan werkers in ver
band met elkaar gebracht.
Het leger moet dan later alleen gemo
biliseerd, en onder leiding te werk gezet.
worden.
Inmiddels heeft men geld noodig.
Er wordt dan een fonds gesticht, bij
wijze van rentelooze leening voor den
tijd van tien jaar. Ik stel me voor van
misschien f m miüioen.
Dit fonds heeft deze bestemming, dat
hetgeen er uit betaald wordt, er bij vol
tooiing van het werk en bij geleidelijke
overdracht aan Gemeente (of Provincie
of Rijk) weer in terugvloeit.
Althans grootendeels.
Want deze werkverschaffing is nu een
maal minder economisch dan arbeid, ge
regeld gedaan al zal het streven moe
ten zijn, het peil van den arbeid telkens
op te voeren.
Zoodat van het millioen, na tien j aar,
zeker hoogstens ? 750,000 over zal wezen.
Yandaar dat dadelijk bij de inschrij
ving de uitloting der obligaties, "KI per
jaar, zal zijn te stellen op het bedrag
van 75 pCt.
Is er minder over, dan moet de gemeente
het verschil bijpassen uit leeningsgclden.
Ziehier hetgeen mij toelijkt te zijn een
niet al te hersenschimmig plan.
Moeilijk zeker. En een dat offers zal
vergen.
Maar als we voor moeilijkheden staan
ff '11~«. K-w«« ~n«* JA-» -.-.^11~~
cn jrccn G*»*
AOTA
Dit plan heeft natuurlijk niets defini- ?
tiefs. Het -moet getoetst', bekeken,
becritiseerd worden. In de uitwerking zal het
blootstaan aan omvorming.
't Is een aanduiding, uit de vaagheid.
Ik concludeer dus:
Zonder te treden in vragen van maat
schappelijke reconstructie, waarmee de
Gemeente zich niet heeft in te/laten,
kunnen we dat vraagstuk der werkloos
heid als lokaal verschijnsel bestrijden:
Preventief:
door de instelling van een afd. voor
handel, nijverheid en arbeid, tot opwek
king van welvaart; betere vorming vaa
industrie-leiders en werkers ; betere ver
spreiding der arbeidskracht naar de be
hoefte.
helend: ,
verzekering tegen werkloosheid als inva
liditeit, in te richten van staatswege ;
verzekering tegen seizoenswerkloosheid
voor bepaalde groepen, en meest
draagkrachtigen, met gemeentesteun (Gent
sche stelsel);
werkverschaffing, systematisch, wel
overwogen, zooals ik ze geschetst heb,
voorbereid door een commissie, later uit
te voeren onder leiding van een Directeur
voor handel, nijverheid en arbeid.
L. SIMONS.
Het korps Mariniers.
Op den geachten afgevaardigde van
Rotterdam III, den heer Verhey, rust een
fatum.
De heer Verhey spreekt veel, de heer
Verhey spreekt lang.
Zonder te willen miskennen het goede,
dat door hem wordt verricljf, schijnt dezen
spreker het lot te zijn beschoren om nog
als laatste, warme verdediger op te moeten
komen voor zaken, die reeds vrij unaniem.
zijn opgegeven of waarvan de
tot-standkoming reeds,.vrij unaniem als
onwenschelijk wordt beschouwd.
Zoo was het de heer Verhey, die, toen
reeds het ongewensehte (feitelijk: het on-'
mogelijke)f van de instelling van een
Kolonialen Raad was aangetoond, nog
maals ujn stem. deed hooren om bij den
minister op overweging van du denkbeeld
aan te dringen (Behandeling Indische be
grooting 1904). Sedert is over dit onge
lukkige denkbeeld geen enkel woord meer
vernomen.
Zoo was het nog onlangs de heer Verhey,
die, hoewel nu vrij algemeen vaststaat, dat
van eene samensmelting (fusie) van het
Nederlandsche en van het Indische offi
cierscorps niets kan en behoort te komen
(vroegere voorstanders zijn sedert de laatste
jaren vurige voorstanders van een volks
leger voor Nederland, en beseften, dat er
van eene fusie van de officierscorpsen dus
geen kwestie kan zijn) van meening was
dat hij daarover nog eens een woordje
met den minister moest praten. Het ia
niet onmogelijk, dat met deze woorden van
den geachten afgevaardigde Verhey tevens
de doodsnik van de veelbesproken kwestie
is vernomen.
En zoo zal het misschien ook de heer
Verhey zijn, die de laatste woorden zal
spreken ter verdediging van het behoud
van het korps mariniers.
(Fragment uit nog onuitgegeven
Parlementaire Schetsen.)
Het korps mariniers heeft een roem
rijk verleden. Toen de vloot nog bestond
uit zeilschepen en de matrozen voorna
melijk dienden voor de behandeling van
het schip, had het korps mariniers
recht van bestaan. De mariniers werden
wel aangeduid met den naam van zee
soldaten ; zij waren de personen, die
speciaal geoefend werden in de behan
deling van het schietgeweer.
Langzamerheid verminderde het aantal
zeilschepen bij de vloot, maar het korps
mariniers bleef.
Sedert tientallen jaren, zijn er geen
zeilschepen meer onder de schepen en
vaartuigen van oorlog, die in tijd van nood
als zoodanig zullen worden gebruikt.
maar het korps mariniers is gebleven.
De matrozen, nu op de oorlogsschepen,
bedienen bet geschut,?nemen deel aan dea
strijd, worden daarvoor opgeleid. Van de
landingsdivisiën, waarvan herhaaldelijk
in Indiëgebruik gemaakt wordt, bestaat
het meerendeel, zoo niet het geheel, uit
matrozen, onder commando van zee-offi
cieren.
Er is dan ook geen plaats meer voor
het korps mariniers; een afzonderlijk
korps met afzonderlijke officieren, met
zijne afzonderlijke administratie en zijne
afzonderlijke kleeding.
Dit korps maakt de organisatie van
het personeel der zeemacht noodeloos
ingewikkeld, en geeft aanleiding tot
noodelooze kosten.
Vele zee-officieren zijn het dan ook
J va-a in
.
nïitte.
luthafirt ta
i
l
J