De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 4 maart pagina 5

4 maart 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1497 PEvAftlSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. MAGtöl's Soepen in tabletten, merk Kruisster, maken het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Ter tablet voor 2 flinke borden Fransche soepen ..... 10 Ct. Pikante soepen .... . . 13 MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 MAGGI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerechten oogenblikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct. nog is wat drop voor mij, as g' oe zondagsche centen krijgt, vroeger kreeg 'k zoo vaak wa, en nou in de leste ty'd niks nie, ge waart toch vroeger altyd zoo goed op mij." Zij slaat haar armpje om Marie's hals. maar schrikt op ns terug, toen Marie in hevig snikken uit barst, met 't hoofd op haar arm gebogen, over de tafel. Wa hedde toch," vraagt het kleine ding verschrikt: och toe Marie, zeg 't dan toch, kan,'k er niks andoen nie?" Ochneekeind ge] kunt er niks an verhelpen, smeerlap pen zijn 't en krengen, anders niks, ze ver lakken oe eerst en dan schelden z' oe nog uit." Da hè'k altijd wel gezegd," antwoordt het kleintje wy's. ik ben er bang af; witte wa Marie, as 't groot ben, wil 'k niet naar de fabriek, ik, ga wasschen en strijken met moeder, en as 'k dan veel verdiend heb, kryg de een heele buil met katjesdrop." Marie lacht door haar tranen heen en het zwakke zusje op haar schoot trekkend, ver bergt zy fcaar gloeiend gezicht tegen haar aan, en zegt: ge zijt toch een lief ding Liza, Zondag kry'g de een groote appel en drop er bij" en by' zich zelf denkt ze: dan mot het fleschke nog maar wat wachten." Op de fabriek hoort Marie een gelukkige tijding, voortaan mag zij op stuk werken, omdat de opïichteres zoo tevreden' is over het nette en accurate meisje. Waar zij tot nog toe maar weinig verdiende, heeft zy 't nu in haar hand een flink loon te maken. Opgewonden komt zij thuis en deelt moeder de goede tijding mee, wie weet of die nu niet wat meer Zondagsche centen zal geven, een dubbeltje is toch zoo heel weinig, maar moeder wil er niets van hoore, ,,'k denk er niet an," zegt de strenge vrouw een dub beltje is genoeg voor snoepcenten," 'k kan 't geld wel beter gebruiken maar 'k zal oe een warme wollen doek koopen voor 'smergens." Eiken morgen, als moeder en Marie op pad gaan, de een naar haar werk huizen, de andere naar de fabriek, trekt moeder den doek vast om het tengere meisje en voegt haar nog een paar hartelijke woorden toe, maar Marie blijft mokken, ze is stil en norsch geworden wa helpt al die verdienste," denkt ze by zichzelf as ge der toch niks meer' van krijgt." Dikwijls blijft ze, als ze de schitterende winkel voorbij komt, staan voor de groote etalage van verleidelijke fleschjes van zestien en achttien centen, Anizette, Bom, Jenever, Advocaat en wat niet al, met. de mooie etiquetjes en kleine nette eapsuletjes. 't Ia loondag geweest en ze voelt het geld, ruim vijf gulden in haar tak, B8 ze der maar een kwartje van had l Zy peinst bij zich zelf hoe er aan te komen, fraudeeren op de fabriek durft ze niet, verledeatTMwk «ijn<!*pvno(t twee Weggestuurd omdat ze blikken doosjes, waarvoor ze 't geld al gebeurd hadden, weer van den grooten hoop hadden genomen, neen, dat was te veel geriskeerd; dan 't loonbriefje veranderen, maar dan moest ze moeder bedriegen, dat zou xe heelegaar niet kunnen. Daar gaat juist de deur van de mooie slijterij open en een kameraadje uit de fabriek komt er uit en houdt triomfantelijk een fleschje rum omhoog, modde ook geen fleske hebben", roept ze, ze zijn zoo lekker en zoo gezond, ze smaken as suiker in oe mond." ,,'k Hègeen geld." Wa, geen geld, vertel da aan een ander, ge bét oe loon in de zak en hoeft toch niet alle» aan moeders te geven. Kek, vroeger bracht ik ook alles thuis, maar nou met die scboone fleskes vertik ik het, daarmee hedde nog is lol." Marie laat zich verleiden, moeder vraagt niet ns naar 't loonbriefje; een volgende week heet Marie 't verloren te hebben, een derde keer vervalscht zij het en zoo klimmen umiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiitiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiii UIT DB NATUUIj CLIII. Maart. Maart is en blijft toch maar altijd de maand van de verrassingen. Van morgen lokte alles, met warme zonnige kleuren naar buiten, en nu na den middag, net dat ik klaar ben met mijn werk en wil gaan genieten van den eersten der negen traditioneele zomersene dagen, betrekt de lucht. Het begint te sneeu wen, en het zet door ook ; in vijf minuten tijds lijkt de jaarklok vier weken achteruit gezet; de wereld ziet er weer net uit als in 't begin van Februari. Wie Maart al sedert jaren kent, laat zich door die kuren niet van de wijs brengen. Hij draagt den naam van den ouden krijsgod niet voor niets. Het is de maand van strijd tusfchen winter en zomer, tusschen oud en nieuw, tusschen dood en leven. O, er gaan in Maart heel v. at levens te gronde van die ren, planten en ook van menschen, jonge en onde, die niet sterk en volhardend genoeg blijken om vorst en sneeuw en kille natiigheid te doorstaan ; maar vooral doet het hun dat onverwachte wisselen van zoelte en kilte, waarbij geen tijd is om er aan te wennen. Toch is Maart voor velen de mooiste en liefste maand van 't jaar. juist omdat het de maand van streven en strijden is; men moet er tegen kunnen, een beetje gehard zijn door de gewoonte van weer en wind te trotseeren; dan is de wandeling door bosch, heide of weide in deze maand een groot genot. Voor wie niet vaak zoo vrotg in 't jaar buiten de stadswallen komen, kan 't een tochtje van verwonderen en bewonderen zijn. Zoo tegen half April als de bladeren aan de boomen komen, dan m^rkt iedereen wel, dat het ty' gewisseld heeft. Maar van de voorbe reiding, het mooiste en beste, zien de metste menschen niets, omdat voor een verre wan deling het weer in Maart nu eenmaal niet te vertrouwen is. Maar wat hinderde mij nu gisteren dat sneeuwbuitje; de rook van Amsterdam was nog niet geheel uit 't gezicht en de klokken buiten het gehoor, of de sneeuw was al weer verdwenen en de zon wierp met n forsche streek opeens kleur en schaduw op alles in 't rond. Och, wat was dat mooi. die lage schuine zonbelichting op al de glimmende, vochtige en iiimiMiiiiiiiimii »» llnnnillUinillimnilimlIlllimilimillllimnitlllllllllUllltUIIIUmillllllllimillllltHll het aantal twee-decilitersfleschjes, die Marie gedurig verzwelgt. Ach, ze zijn zoo gemak kelijk te krijgen! * * *? 't Is een jaar later, op een winteravond, koud en donker, moeder is al lang thuis maar Marie nog niet. Ze is laat van avond," denkt zij, 't gebeurt wel meer in den laatsten tijd, ze is heel niet meer zoo als vroeger, niet zoo net en prompt, soms mokt ze en dan is ze weer zoo opgewonden en druk.... Soms kijkt ze heel niet naar Liza om, daar ze vroeger zoo dol op was. Soms zou men zoo zeggen of ze wel niet is pruuft, van andere meskes van eiges, want baar loon brengt ze alle week prompt thuis. Verleden heeft die kwade buurvrpuw wel iets anders ge zegd, maar vrouw De Hoog houdt zich nooit veel op met de buurt, ze hét er werk worre? ja veel toezicht op de keinder kon ze niet houen, maar Marie is een fesoenly'k meske." As ze zeker wist da'ze ook altijd in net gezelschap was maar daar twijfelt ze teffens wel is aan. Op ns een gejoel in de nauwe straat, 't lijkt wel een opstootje efkes kijken aan de deur, wa 't is. W a 's da? ze dragen iemand, een keind, een jong meske, zonder hoed, met verwilderde haren , o God! 't is Marie, van d'r eigen af, doodsbleek, met een wond aan 't hoofd, bemodderde kleeren. De jongens schreeuwen en joelen om haar heen, nu brengen ze haar naar binnen, de man van den winkel op den hoek is er bij. O God wat hét ze toch." Ja vrouw, da was schoon gezelschap, waarin ge oe dochter laat, en dan zóó jong a\ aan den drank." Wat zegde toch "man." Ja, kek maar, en twéfleschjes zet hij op tafel neer, met de bekende etiquetjes: Jenever en Rum. 't Is sund van 't meske," voegt een deelnemende buurman er bij veel pleizier zulde er niet meer van hebben, en vroeger was ze toch zoo net en prompt, maar die fleschkes doen let hem; 'k zal de busdokter voor oe halen" en hy laat de arme vrouw aan de buurvrouwen over, die intusschen ongevraagd zijn binnen gekomen en allen raad geven. In een hoek weggekropen van schrik, door niemand opgemerkt, zit de kleine Liza, met wijd open gesperde oogen. roerloos te staren. Is dat Marie, haar lieve Marie? Hoe komt ze toch zoo en wat zei buurman toch van die fleschkes? « Hoe komen er veel aankomende jongens en meisjes tegenwoordig in dien'.elfden tot-stand? A. VAN LEEUWEN?FKANCKBN. MiiiiimJiiiiiimiiiiliiiiiiHimiiiiiiiiiHMiiHiimMiiiimiiiiiiiiMMiiiimiMiii Spoïjestranen". Aan Vrouwlce. Sprookjestranen is mij onbekend; ik kan dus niet beoordeelen, in hoeverre uw betoog tegen Kinderen voor 't voetlicht daar mee in verband staat. Maar waar juist dezer dagen meer dan eens onze aandacht op dit punt gevestigd werd, wil ik gaarne zeggen, dat ik, in 't algemeen gesproken, wai bezwaren hier omtrent dtel en al ware 't alleen uiteen gezondheidsoogpunt d< kinderen zou willen bewaren voor deze overspanning en overprikkeling hunner nog onrijpe brachten. Natuurlijk kan er geen bezwaar tegen zijn, ze eens onder elkaar wat te laten vertoonen, 't zij met eigen hulpmiddelen of onder goede leiding, maar steeds schijnt 't mij gewenscht, de gedachte aan publiek v nvolwusienenzooveel mogelijk buiten te sluiten tenzij 't dan natte dingen om me heen ; het wrakke hek aan de weisloot, de turfsohuit in de vaart, de geldt een openbare les, een eenvoudige uit voering van b,v. een kinderkoor voor ouders. Oefening in gemakkelijk en vrijmoedig spreken en voordragen acht ik van veel gewicht voor het verdere leven, mits zij in allen eenvoud, als deel van 't onderwijs of in den huiselyken kring, in n woord: in de lijn der natuurlijke ontwikkeling, worde verkregen. Kinderen van 6?12 A 14.jaar publiek te laten optreden als kleine acteurs, moge enkelen individueel niet schaden, onbeden kelijk is het niet; immers het kan evengoed dilettantisme als kunstgevoel kweeken en evengoed de verbeelding bederven als ontwikkeJen. Om die mogelijkheid, naast de zekerheid van het gezondheidsnndeel, zou ik lieVer de kinderen houden bij frissche, echtkin derlij ke spelen en genoegens. De kwestie: kunst*) aan het kind", acht ik echter een' andere, die ik streng hiervan zou willen afscheiden. Ontwikkeling van het schoonheidsgevoel, mits in volkomen har monie met de redelijke ontwikkeling en zoo noodig daaraan ondergeschikt, kan niet anders dan het vermogen tot eerbied en geestdrift aank weeken, dat my' in een jong leven het krachtigst tegenwicht tegen kwaad liikt. Hopend dat uw stukje tot vruchtbare gedachtenwisseling moge leiden, Hoogachtend, STJZE GROSHANS. 19 Febr. 1906. Pres. vjd Ned. Kinderbond. *) Het woord kunst zou ik hier liever ver vangen hebben gezien door schoonheid. Wat voor volwassenen kunst is, of genoemd wordt, is lang niet altijd geschikt voor 't kind in deze maatschappij. Wilgenkatjes. rij oude knotwilgen om een zwarten moestuin met een paar boerenkoolstronken, de hooischuur met het konijnenhok van pakkistA an mejuffr. Marie Berdenis v. Berlekom. Uw enthousiastisch schrijven over den dichter-componist E. Jacques Dalcroze, dringt me om eenige opmerkingen te maken. Niet om u of Dalcroze te grieven, maar uit ge voel van rechtvaardigheid, tegenover de scherpen toon, waarop u 't werk van anderen veroordeelt. 'k Moest bij 't lezen van uw stukje in de Groene de Opvoering" voortdurend aan 't liedje Le beau bébé" denken, dat u door kinderen liet opvoeren en van genoemden componist is, en waar de kleine moeder, haar kind, dat alles even gedwee en lief had gedaan, ten slotte een pak slaag moest toe dienen, wat een uitbundig gejuich van het publiek veroorzaakte, zoodat 't nog eens over gedaan moest worden. En de kleine in Vlissingen, verrukt door dat gejuich, deed't met vuur nog eens over. De kleine in Middelburg, die voor moe dertje speelde en al wat oudier was, vond 't niets aardig, dat ze de pop, dife haar niets gedaan had, klappen moest geven, omdat het in 't versje stond. Noemt u dit gepaard gaan aan fijne har monie ? Vindt u 't natuurlijk dat een moeder haar kind ranselt, dat totaal geen kwaad deed? Lief, kinderlijk was 't stukje, maar waarom zoo'n alles bedervend slot? En dat in een tijd ais de onze waarin zelfs alom zachtheid tegenover dieren" gepredikt wordt, waarin zelfs een man die zijn hond slaat, met min achting wordt aangezien en waar in elk opvoedkundig tijdschrift of boek, gewezen wordt op 't verkeerde van 't slaan l Als u spreekt van natuurlijk, gelukkigmakend, bezielend, harmonisch etc., mag er niet zoo'n schreeuwende wanklank in ook maar ene enkele dier dramatische spelletjes zijn. Moi.LV. liiiMMiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiumMiEiiMlliiiMililMiiiiiiMmiiiMi minimin planken, de donkergele weg op den dijk met zijn jong gras aan de helling en de bermen, dat wasalf een tentoonstelling van schilderijen, van de echtste kunstwerken van een heel groot meester. Eventjes begon 't te dampen,toen de zon vol hield, en dat maakte de dingen niet leelijker; de kleuren vervaagden tot halve tinten, de glimming verdween, en al die huizen, boomen, schuren, schuiten, wegen werden weer n geheel, geen voorwerpen en groepen meer, elk met zijn eigen schoonheid, maar altegaar ineengesmolteu tot een grooter stemmiger eenheid. Dat duurde niet lang, Maartsche nevel is even kortstondig als Maartsche sneeuw en Maartsche regenbuien. Het gras droogde al weer en de breede blauwe sloot, waarin witte wolkjes spiegelden, scherp omlijnd als met sapverf geteekend, begon te rimpelen hier en daar; er kwam leven boven. In de wilgen en greppels aan den slootkant ontstond een druk gefluit en gepiep en getjielp van vogels, meezen, musschen en een paar boomkruipers; een winterkoning schetterde en op een omgezwiepte topscheut van een knotwilg wie belde zachtjes een spreeuw en sprenkelde zijn babbelig liedje de Maartsche naniid laglucht in, zonder zich te storen aan't drukke gedoe van 't kleingoed beneden hein. Alleen zoo nu en dan keerde hij zich even driftig om, naar een concurrent op 't rieten dak van de hooischuur, die hem trachtte te over troeven met aardige bijgeluiden en nageboot ste vogelstemmen. Op 't erf vóór het groote boerenhuis, waar altijd de vensters gesloten blijven, staan sneeuwklokjes en gele winterakonieten en bossen grij.sgroene bladeren van de AlpenArabis, waaruit de eerste witte kruisbloempjes komen kijiseB. De olmenknoppen zijn tot kogeltjes ge zwollen en 't roodbrons van de helmknoppen, dat in 't midden van de maand de heele kroon een tint zat geven, schemert er al zwakjes langs de takken, want de knoppen zijn al open. Ook de populieren kleuren flink, guttegeel met een ietsje oker, staan de slanke twijgen stil op d lichtblauwe lucht; maar het sterkste breekt het jonge leven door bij de wilgenstruiken aan den sloot kant; gelukkig binnen mijn bereik, want daar moet ik wat van meenemen, ik kom niet eiken dag buiten. Uitzet, van hertogin Sopliie Charlottt van Oldenburg, bruid, van Pris Eitel Fritz. ? Huwelijk van den schilder. Omrand de Sixiola, met mejuffrouw Piérat. Kanttentoonstelling te Berlijn. Huwelijken als van Alice Roosevelt, en hertogin Sophie Charlotte van Oldenburg, brengen heel wat geld in omloop en leggen tevens een gunstig getuigenis af van Amerikaansche en Duitsche industrie en smaak. Vader Roosevelt stond er op, dat de geheele uitzet van zijn oudste dochter Alice, Amerikaansch zou zijn, en, de moeder der Duitsche bruid wilde voor haar dochter geen andere toiletten dan die made in Germany". De geheele uitzet van de aanstaande prinses Eitel Fritz werd vervaardigd in Oldenburg en Bremen. Zelfs . de hoedjes der bruid mochten op Mama's verlangen niet in Parijs besteld worden, maar werden gemaakt door Duitsche hofleveranciers. In eenige, groote, in-elkaar-loopende salona van het hertogelijk paleis te Oldenburg, zijn de exquise toiletten van de jonge hertogin ten-toon-gesteld. Het bruidskleed is van Brus selsche tulle en kant op een onderkleed van zacht-crême Crêpe de Chine. De rok van het bruidstoilet is getooid met zilver-bor duursel: rozen en myrthe. Myrthe is het symbool der cht-Germaansche bruid. De \ier-meter-lange sleep is geheel versierd met myrthe guirlanden en rozenknoppen in zilver borduursel. Op het corsage en de mouwen van het bruidskleed, herhalen zich de motieven der zilvergarneering. Dit lijkt mij een beetje overladen, een ietsje woelig-Duitsch, waar Germaansche modisten licht toe ueneigd zyn. Het strenge, het sobere van het niet gegarneerde van Alice Koosevelt's bruidscorsage bevalt mij beter. De traditie brengt mee, dat de bruiden der Hohenzollern de Brandenburger Poort doorrijden wanneer zij haar intocht te Berlijn doen. Voor deze blijde incomate" heeft de echtgenoote van Prins Eitel Fritz een zér mooi toilet gedragen. Een robe van zacht-rose chiflbn op rose satijnen onderkleed. De robe is gegarneerd met geel zijden borduursel. Mimosa-takken zijn het motief der garneering. Prachtvol, vorstelijk is de mantel die door de jonge vrouw bij haar intocht te Berlijn is gedragen. De mantel is van Crème laken versierd met goud-borduursel in Byzantynschen stijl. De mantel is omzoomd met breeden rand sabelbont en gevoerd met hermelijn. Het ontbreekt Sophie Charlotte van Olden burg niet aan een collectie schitterende avondtoiletten. Al deze toiletten zijn in zér teere tinten en de meeste in den modieusen en flatteerenden Empire stijl vervaardigd. Toen Prinses Eitel Fritz te Potsdam haar intrek nam in het Kasteel Bellevue, droeg zy' een costuum van blaauw toile de Suède. Het corsage van dit toilet is getooid met prachtige kant Bij dit toilet draagt de prinses de zil veren met paarlen versierde ceintuursluiting, geschenk van haar bruidegom. * * * Te Parijs, in de kerk de la Trinité, is het huwelijk ingezegend van den portretschilder Guirand de Scevola met mejuffrouw Piérat, sociétaire van de Comédie Francaise. Zoo als wij reeds vroeger vermeld hebben, genoot de jeugdige, gracieuse, talentvolle Piérat de buitengewone eer Mevrouw Bartet op te volgen als vertolkster van de hertogin de Cbaüles, in Lavedan's Le duel". Mejuffrouw Piérat was een beeldige en bekoorlijke bruid. Haar brnidskleed style Empire was van ivoire saty'n met garneering van Brusselsche kant. De blanke oranjebloesem toonde heerlijk af op haar donker kopje dat schemerend omhuifd was door den tullen bruidssluier. De getuigen der bruid waren de heeren Jules Claretie, directeur ran de Comédie Francaise en de heer de Féraudy, sociétaire van het maison de Molière. De schilder, ( Antoine Guillemet en de heer Edmond Rodier waren de getuigen van den bruidegom. Het Koor van de Trinitéwas met rood gedrapeerd en versierd met oranjeboomen, camelias, palmen en orchideeën. De abt Caliste zegende het huwelijk in en hield een korte, welsprekende rede. De heer Notévan de groote Opéra zong het Pater Noster van Niedermeyer. De violist Haillot, de cellist Martre en de organist Franck, speelden Ie Chant nuptial van Bachelet, waarmee de Componist den prix de Rome behaalde. De heer Rousselière zong het aangrijpendschoone Panis Angelicus" van César Franck. ?Een Engelsche dame zei eens tot mij, met een ny'digen klemtoon die als een forschen hamerslag neerkwam op elke vlotte, gladde Fransche syllabe : Je nésafs pas, ei voüs me cómprenez, je nésais pas, si vous parlez l'anglais well, I want to say, that in Paris, people live just for the show." Deze opmerking van mijne Engelsche zegsvrou w was voor my geen nieuwtje. Iedereen die in la Ville Lumière rondkijkt, komt dra tot de overtuiging dat de Parijzenaars in hooge mate bezitten : Ie besoin de se montrer. Ik dacht aan hare woorden live just for the show" toen ik de namen las, namen die klinken als een klok, van hen, die tegenwoordig waren bij de inzegening van het huwelijk der artisten Guirand de Scevola en Piérat. Tegenwoordig waren bijna al de dramatische artisten uit de verschillende Parijsche theaters; hertog en hertogin d'Uzes, graaf en gravin de Montozan, de heef en mevrouw Henri Lavedan, de heer en mevrouw Maurice Donnay, gravin de Briancey, Lndovic Halévy, prins Galitzine, Alfred Capus, graaf de Turenne, markies de la Noue, graaf de Riancourt, markies de la Tour, markies des Touches, enz. Al deze belangstellenden kwamen met de gemakkelijke gratie eigen aan kunstenaars en aristocraten, het jonge paar gelukwenschen in de sacristie der Tri nité, waarheen men zich begaf op de mait van Mendelssohn's jubelécden Hochzeitsmarach. * * * In Berlijn heeft men een tentoonstelling van echte kanten gehouden. Deze zeer merk waardige expositie, die de belangstellende bezoeksters van heinde en verre deed toestroomen, wordt een der volledigste geacht, die men in de laatste jaren te aan schouwen gaf. Welwillende vorstinnen ston den haar kunstschatten op dit gebied af, om ze onder de bewonderende aandacht van een groot aantal vrouwen te brengen. Tentoongesteld waren kanten shawls, sluiers en zakdoeken, eenmaal in het bezit van de Duitsche keizerin Frederik, die, bij haar huwelyk van haar moeder, koningin Victoria van Engeland en van Engelsche, lersche en Schotsche dames prachtige geschenken in kantwerk ontving. Het door Carmen Sylva eigenhandig gemaakte kanten do-jpkleed was ook geëxposeerd en werd zér bewonderd. Dit doopkleed werd gebruikt hij den doop van het zoontje van den tegenwoordigen Rameenschen troonopvolger. Koningin Elizabeth van Rumeniëis een toovenares, zij kan alles. Begaafde schrijfster, eminente musicienne, vervaardigster van onvergelijkelijk kunstnaaldwerk, schilderes en vlotte woordvoerster in een benijdbaar aantal talen l Keizerin Auausta van Dnitschland had een shawl ingezonden. Een prachtstuk. Geheel van Point de Venise gemaakt. Deze tentoonstelling zal de tegenwoordige kant-mode, en groote belangstelling voor kantwerken, zeker doen toenemen. CAPRICE. Ieder kent ze wel, de wilgenkatjes; zoo al niet bij naam dan toch van aanzien, want orue bloemwinkels gaan zich elk jaar meer toeleggen op 't mooie wilde goed. Je hebt toch ook eigenlijk meer aan een stuk of wat fiksche wilgetakken in een vaas, dan aan menigen vollen ruiker, die in een paar dagen verlept is. Wilgenkatjes zijn al m-.>oi, als er nog niets anders dan een wit randje te zien komt, dat als een zilver halvemaantje om de donker groene knopschubben ligt. Met eiken dag wassen de maantjes tot ze drie- viermaal zoo groot zijn als de schubben zelf en als de knop vroeger was. Een week lang ongeveer duurt dat groeien, al dien tijd staan de glanzige zijden poesjes te schitteren tegen de donker groene twijgen; wanneer met zorg en smaak de takken worden gerangschikt en besnoeid zoodat ze een goed sluitend geheel vormen, vooral niet te dicht opeen, moet ie Ier dat mooi vinden. Langzamerhand komt er kleur in de witte pluizige holletjes, er schemert iets bruins door, dat overgaat in purperrood, dan is het kat]e op zijn mooist. Daarop be gint er ook gauw weer verandering te komen in den vorm en de kleur beide. Het zilverige gaat, er af, het poesig-gladharige er van verdwijnt, er komen draadjes cf knopjes te voorschijn, en eer er opnieuw een week overheen i>< gegaan, heeft de wilgenbouquet een heel ander aanzien gekregen: de wilgen bloesem is ontloken. Eerst i» 't een warboel van gele knopjes, dan schieten er steeltjes uit op en het zilve ren katje is een kussentje geworden rondom bezet met spelden met gele knoppen. Dat zijn de meeldraadkatjes. Aan een anderen tak groeien de züverharige katjes uit tot geelgroene langwerpige rollen met stampers en gele stempels. Om beiderlei bloemen te krijgen is 't noodig wüaentakken van ver schillende struik'en te snijden. Wie van plantkunde houdt kan nu gemak kelijk de afzonderlijke bloempjes van de waterwilg leeren kennen Ze zijn heel een voudig zoowel de mannelijke als de vrouwe lijke; er is, behalve de twee meeldraden of de stamper, niet veel te bespeuren van wat wij gewoonlijk een bloem, noemen. Maar honing is er wel; dat ruikt ge dadelijk als de zon zt beschijnt en dat merkt ge ook wanneer ge de takken buiten het venster zet op een zonnigen middag. Dan komen er allerlei voorjaarsgasten, vlinders, bijen, torren, vlieden op de gele bloemen af; ze drinken zich buiten soms zoo zat, dat ze bedwelmd op den grond vallen. Dat voorjaarsleven op de wilg is heel mooi, en, natuurlijk meer in 't groot, te zien bij eiken waterwilg in 't eind van Maart. Dan is 't werkelijk de moeite waard nog eens naar de plek te wandelen, waar ge uw takken gesneden hebt, oog, oor en neus kunnen er alle drie te gast gaan. Wie onze vroegste vliegers onder de insecten wil lef ren kennen, vindt een levend museum er van op zoo'n groep wilgen in bloei. Ja, uit de verdroogde katjes van de waterwilg en de geoorde wilg is zelfs nog een mooi geel vlindertje op te kweeken, dat den kleurigen naam Xanthia draagt; maar dat is een geduldwerkje voor jongelui, die er den tijd voor hebben, en n dat lang niet altijd lukt. Veel gemakkelijker is 't teekenen in zwarten wit of in kleur, van wilgenkatjes ; die dat doet heeft dubbel plezier van zijn wil 'enbouquet. Ook gebeurt het vaak, dat de wilgentak wortel schiet in 't water van de vaas; dan is't niet moeilijk, althans voor wie een vochtigen tuin heeft, elk jaar wilgenkatjes achter 't huis te snijden, want zoo willig als een wilg in dit opzicht, is geen enkele boom. E. HEIMANS. Mevr. W. J. te A. Gedistilleerd water te nemen voor de watercultuur is niet noodig, als geen overtuigende proef bedoeld wordt. Gewoon water met de genoemde zouten, maar meer verdund. Mej. D. Voor kamerplanten kan de oplos sing, nog veel meer verdund, eveneens goede diensten doen; eens per week een scheutje bij 't gietwater. J. T. de N., Breda. Is uw gasleiding wel in orde ? Lichtgas is gif voor kamerplanten. Turfasch is noodhulp, meer niet. R. v. d. D. Maassluis. U meent waar schijnlijk Lefkojen", tneeft zorni-rviolier genoemd door de tuinlui. Bij geschoolde kwcekers heeten die Matthiola annua; 't zijn groote kruisbloemen, cruciferen dus en niet van de leliefamilie. In mijn dictionnaire staat achter Leucoion de vertaling: witte violier of lakooi.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl