Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1497
WORKTJM!
f Gezellig, lief oud stadje met uw
belangrjjke oude kerk, waag, raadhuia, gevels
en vriendelijke menschen, wat heb ik
eene bitter nuchtere -parade.
Bloemenpronkerij, onverschillige lijkbezorgers
(alias kraaien) en de noodige volgkoetsen.
Doch om terug te komen op koster
Ypma, hij heeft als oud zeevaarder ook
te komen. Ook op het gedreven
zilverwerk van de oude kerk.
GlTSTAAF VAN KALCKEN.
Haarlem, 21 Febr. 1906.
De Kerk te Work u m.
heden een paar aangename uren bij u
doorgebracht. Hierbij mijne indrukken
aan de Groene" orn een open compli
ment te brengen aan koster Ypma, die als
modelkoster gequalificeerd mag worden.
Reeds vroeger bezichtigde ik de oude
kerk, doch was heden in de gelegenheid
te Workum nog eens af te stappen om
enkele schetsen te nemen, vooral van het
oude zilverwerk en de typische oude
lijkbaren, (waarvan hierbij een paar
kiekjes) voor zoover mij bekend, nig
in hun soort.
Eigenaardig, dat deze baren, uit de
oude gildetijd dateerend, nog steeds in
eere gebruikt worden.
No. l is voor de timmerlieden.
2 goud en zilversmeden.
3 zeevaarders.
4 apothekers en chirurgijns.
5 landbouwers.
6 schippers.
7 en 8 zijn kinderbaren.
Allen behoorden aan de betreffende
gilden. De fraai geschilderde paneelen
zijn voorzien van teksten, spreuken en
dichten, o. a. op No. l:
Herdenk o! wereldsch mensch als gij dees
baar ziet staan,
Dat heden is met mij en haast met u gedaan.
Wie kan yts nodiger werk betoonen,
Als te makeu huisen om te woonen.
Om 't licht en tot beschut voor wind en
regens nood,
Maak ik daarin ruiten klein, groot, gedenk
den dood."
Op No. 2:
Het goud en zilver hier op aarde
Is bij den mensch in groote waarde.
Maar toch uw heil in uw gemoed
Dat gij nog grooter waarde doet.
Op No. 4 :
Ons leven is maar eenen dag,
Vol ziekten en vol geklag,
Vol rampen, dampen en verdriet,
Ben schim, een droom en anders niet.
Help l help Here Jesu mij Gij Samaritaan.
Verbint mijn wond, vergeeft mijn sond
En schenkt my uw genaad, soo gaa ik Hemel
aan.
enz. Ao. 1781.
(Deze gemoedelijke spreuken schijnen
er later op aangebracht, toen de zwarte
omlijstingen zullen zijn opgehaald).
Eene begrafenis te Workum moet een
reisje waard zijn. Verbeeld u, boeren en
burgers in de meeste gevallen meer dan
honderd op een rij, n voor n, stap
voets achter de baar, die door zestien
mannen op het schilderachtige kerkplein
onder het luiden der somber zware toren
klokken naar het kerkhof wordt gedragen.
Wat is dat alles nog cht en wat is
daarbij eene moderne stadsbegrafenis toch
de kunst geleerd om aan boord oude
lak en oude verf op te lossen, wat hij
in de kerk met behulp van een schilder
in practijk brengt. / H) o. a. heeft hij de
eikenhouten ornamentbekroning van liet
orgel, die onder een dikke verflaag was
besmeerd, beel verdienstelijk ontpapt.
Ook de preekstoel is van de oude lak
Burgemeester 's Jacob.
Er zijn in het publieke leven figuren, die
niet door den steun eener partij, riet op de
schouders van geestdriftige medestanders, niet
als de personificatie van een politieke of
sociale of ethische gtrooming, maar louter
door eigen, persoonlijke stalen kracht zich
daarin een aanzienlijke positie veroveren. Die
niet, als ze iets willen bereiken, daartoe
kracht zoeken in het om-zich-heen verza
melen van eene menigte, die zij met hunne
idealen of beginselen bezielen, en door wier
massa-kracht zij trachten te slagen, maar die
staan als graniet te midden van wat om hen
heen gebeurt, en zonder er op te speculeeren,
slechts door hun zelftrots en individueele
kracht, telkens van rondom hen staanden
hulp ontvangen, uit respect niet alleen voor
de figuur, maar ook weejens de suggestieve
kracht die er van hun woorden en werken
uitgaat.
Zulk een figuur, bijvoorbeeld, is in het
parlement jhr. De Savornin Lohman. Het
groote verschil tusschen dezen staatsman en
b.v. dr. Kuyper of rnr. Borgesius is, dat deze
laatsten, bij al hun doen en laten, steeds
trachten, krachtens hun inzicht natuurlijk,
de massa om zich heen te verzamelen en
daardoor hun inzichten en beginselen te
verwezenlijken, terwijl Lohinan zich daarom
absoluut niet bekommert, nooit moeite doet
ook om een matsa om zich te krijgen, en
slechts z'n eigen individualiteit in de schaal
werpt. En toch heeft de laatste grooten
invloed en ziet hij velen zijn krachtige per
soonlijkheid volgen.
Zóó 'n man, sterk, maar ook hard als
graniet, slechts steunende op eigen kracht,
nooit dingende naar de gunsten van anderen,
allerminst naar de massa, is burgemeester
's Jacob.
zijn economisch overzicht van Rotterdam's
toestand en huishouding willen doen, om
daardoor niet den indruk te vestigen alsof
zijn persoonlijkheid iets met den
economischen toestand der stad te maken had.
Nu de 12 jaren van zijn burgemeesterschap
achter ons liggen, is een oordeel over deze
belangwekkende persoonlijkheid stellig niet
voorbarig.
Persoonlijkheid ! Dat is de indruk, de ge
dachte die ons overmeestert, als wij die jaren,
waarin wij hem hebben zien werken en
regeeren, overzien
De'heer 's Jacob is burgemeester geworden
op een jdstip, dat de enorme uitbreiding
der stad, de kolossale vlucht van haar scheep
vaartverkeer, pas een aanvang had genomen.
Er was noodig een man van groote persoon
lijke kracht, maar ook van groote technische
kennis, die de draden van het zich verbazend
uitbreidend net van gemeentebeheer in
hanZinrijke versiering der Gildebaren, in de kerk te Workum.
ontdaan. Toch zou ik, in verband met de
verdere schoonmaakplanneu, de kerk
voogden in overweging geven de keurige
preekstoel, die in de R.-K., kerk te
Workum door Mengelbere: is uitgevoerd,
eens te beoordeelen, wat betreft de be
handeling van eikenhout.
Ik hoop hier later nog eens op terug
De mederleeling, dat de heer 's Jacob zijn
ontslag heeft ingediend, is voor Rotterdam
niet als een verrassing gekomen. Reeds sinds
anderhalf jaar kwamen er telkens weer ge
ruchten dat hij zou aftreden. Men had zeer
stellig verwacht, dat de burgemeester
mededeeling van zijn plannen zou doen in zijn
Nieuwjaarsrede. Hij heeft echter blijkbaar
bij die gelegenheid die mededetling niet in
den kan houden, en over het reusachtige
geheel een blik had, alles omvattend en
wetend, zonder aan n deel bijzondere aan
dacht en voorliefde te schenken ten koste
van het andere.
Welnu in veel oprichten heeft Rot
terdam in burgemeester 's Jacob een man
gehad, die voor die taak volkomen berekend
bleek. Wie ooit aandacht heeft geschonken
Gildebaren iu de Kerk te Workum. Rechts kinderbaren.
aan de begrootingsdebatten, die zal moeten
erkennen dat niet slechts in groote, maar
ook in kleine zaken de burgemeester steeds
van de huishouding der gemeente volkomen
op de hoogte was, en allen niet met vriende
lijke woorden of beloften, maar met feiten
kennis te woord stond natuurlyk bij het
eene onderwerp in meerdere mate als bij het
andere.
Als Van Vessem kwam met technische
redeneeringen over kade- of bruggenbouw,
als Van Aalten kwam met voorzichtige, maar
scherpe redevoeringen, als De Klerk of
Spiekman kwamen metarbeids- of pensioen kwesties,
of Van Stolk met zijn geabonneerde
slachtmaikers rede, steeds vonden zij den burgemeester
als goedgewapend tegenstander, die er boven
dien nog den slag van heeft, om, als het debat
wat warm loopt, in laalste instantie door een
eigenaardige uitzetting der stem de raadszaal
donderend te doordringen, en zijn veront
waardiging op.... anderen over te dragen.
Vooral sinds de heer Hintzen zijn ambt
als wethouder heeft neergelegd en uit de
raadszaal zijn schriele, kleine figuur is ver
dwenen, is de kracht van den burgemeester
nog duidelijker aan den dag gekomen. Als
er, tijdens het wethouderschap van den heer
Hintzen, belangrijke vraagstukken, vooral
zulke van sociaal-politieken aard, en verder
pensioen- of rinancie-kwesties aan de orde
waren, dan was meermalen de verdediging
van het standpunt van B. en W. aan dezen.
En diens woord had zooveel gezag, dat de
burgemeester daaraan in den regefweinig had
toe te voegen.
Nu is dat anders. Inplaats van Hintzen is
mr. Muller gekomen. Deze is knap" genoeg,
maar zijn eigenaardige beto«gtract prikkelt,
hij overtuigt niet, hij wondt licht. En niet
alleen hem, maar ook wethouder Hudig,
moet de burgemeester te hulp komen, wil
hij het standpunt van B en W. zien hand
haven, en moest zich daardoor metelks depar
tement, mér nog dan vroeger, vertrouwd
maken. Dat heeft de heer 's Jacob steeds
gedaan, met ijzeren werkkracht, en zoo konden
de wethouders op hem steunen, als de sterke
kracht in hun college, waardoor echter logisch
de burgemeester ook een beslissend overwicht
kreeg over 't geheel.
Men voelt.voor deze figuur, die alles vulde
waar hij zich bewoog, die zwaren, moeilijken
arbeid heeft verricht, ook om alles wat in
de groote gemeentehuishouding wel eens niet
geheel in orde was, (thans nog weer de
kwestie-Zonneveld) fier te dekken met zijn
woord en zijne verantwoordelijkheid, respect.
Hoog staat hij boven zoovelen zijner klasse,
die, evenals hij, in het bezit van een groot
vermogen, liever allén leven voor zichzelf,
voor hun genot, voor hun winst, voor hun
familie en zich aan de, in onze dagen geen
geringe, moeiten, lasten en onaangenaamhe
den, en aan den eindeloozen arbeid van
zulk een functie onttrekken.
En toch kan men, bij de gedachte dat hij
heengaat, een gevoel van verlichting, van
ontspanning, niet onderdrukken.
Van verlichting ! Want een persoonlijkheid
als burgemeester 's Jacob, is niet alleen een
sterke kracht, maar ook een drukkende last!
De heer 's Jacob heeft de sympathie van
de massa, zoomin als van degenen zelfs die
hem omringen, van de ambtenaren, van de
politie-geëinpioyeerden, enz. nooit gezocht,
en naar die van 't publiek nooit gedongen.
Maar ze is hem ook nooit geworden l Hij is
een ruwe, harde natuur, die niet slechts in
zijn rol als eerste magistraat der stad, maar
ook in dien van hooge chef der gemeente
ambtenaren en beambten, de sterke man"
zich toont en doet gevoelen. Hij is niet
hoofsch, niaar trotsch. Om vormen geeft hij
niet zoo bijster veel, maar in het wezen voelt
hij zich de hooge, de eerste, regeerder....
Dit alles doet zijn conservatieve neigingen
en begrippen nog sterker uitkomen.
Een sterke af Keer tegen alles wat o sk maar
zweemt naar het aanvaarden van nieuwere
inzichten en begrippen omtrent de sociale
taak der gemeente", gelijk mr. Van Aalten
het onlangs meende, is zoo dikwijls aan den
dag gatreden als de burgemeester geroepen
was over onderwerpen van dezen aard zijn
oordeel te zeggen.
De aanvragen om in de bestekken der
gemeentewerken bepalingen op te nemen ten
behoeve der werklieden, werd door hem
bijzonder krachtig bestreden uit het
oudliberalistische beginsel, dat de overheid zich
op dat terrein van bescherming der volwassen
werklieden niet moet begeven, der vrijheid
geen banden moet aanleggen.
De aanvragen om gemeente-voorschriften
in zake winkelsluiting werden teruggewezen
uit hetzelfde beginsel; de vrijheid" der
burgers, om al hun energie" tegen elkaar
uit te spelen en in hun eigen belang... de
winkels zoolang open te houden als zy willen,
staat zóó hoog, dat het physieke en maat
schappelijke belang der geömploveerden er
bij in 't niet verzinkt.
Ken voorstel om een werklieden-reglement
in te voeren, en dus de rechtspositie der
geëmployeerden te omschrijven, is reeds een
3-tal jaren aanhangig. Maar de sterke man"
acht uit zijne beginselen een dergelijke verhou
ding van omschreven rechten voor de
inferieuren, met een eventueel beroep op een
scheidsgerecht, zooal geen gruwel, dan toch een
zér, zér ongeweuscht iets. En zoo werd
den voorstellers en den Raad bij het laatste
Memorie van Antwoord medegedeeld op de
Begrooting, dat van B. en W. voorloopig
nog geen prae-advies te wachten is.
Het prae-advies in zake de Kindervoeding
heeft eveneens een drietal jaren op zich laten
wachten, en toch het kwam, widerwillen",
toen bleek het dermate doorvlochten met de
controle van het Armbestuur, dat het zelfs
voor de meest gematigde strijders voor ge
meentelijke zorg onaannemelijk was geworden.
Verzoeken om loonsverhooging worden
immer daarom buitengewoon door den
burgtmeaster bestreden, omdat hij het een klei
neering van het gezag acht, niet slechts dat
de Raad in dergelijke verzoeken toestemt
wanneer B. en W. zich er tegen verzetten,
maar óók, en nog veel erger, dat de betrok
kenen het durven vragen, en dus met de
wijze waarop de autoriteiten zèif de loonen
regelen, geen tevredenheid betooneu. En als
er dan in den Raad zijn, die het voor zulke
categorieën opnemen, vooral als het raadsleden
zijn uit liberalen kring, dan eindigt steeds
de burgemeester met een kanonnade tegen
het gebrek aan vertrouwen wat men blijkt
te hebben in het beleid van het college. Dat
is de toon, de geest en de houding van den
Kegent, die in Rotterdam's historie zulk een
overwegende rol spelen. Of 's Jacob de laatste
der Regenten is, weet ik niet; maar een