Historisch Archief 1877-1940
H°. 1498
DE AMSTERDAMIER
A°. 1906,
WEEKBLAD
NEDEKLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
O :n. d. e r r e dia. c t i© -van. J". ID 33 K O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden .*.....? 1.50, fr. p. post f
Voor Indiëper jaar ...........
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . .
mail 10.
0.121/»
Dit blad u verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dei Capuciaea tegenover het Grand Café, te Parij».
Zondag il Maart.
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel ' , 0.40
Annonces nit Dnitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
KUDOLF MOSSE U Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel U 35 Pfenuig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: De Jonge
Liberalen", door C. A. Schotman. De
regisseur van den heerscherglans, door dr. R.
Feenstra. FEUILLETON : Een ruikertje
viooltjes. Naar het Fransch, van Michèle
Savry. KUNST EN LET1EREN: De
familie Alberdingk Th\jm, III, (slot).
Ciiminaliteit en Drankmisbruik, door dr. Alph.
Ariëns, beoordeeld door L K. Iets over
de Phonola, door A. de G. VOOR DAMES:
De positieve argumenten voor Vrouwen
kiesrecht, door Jobanna W. A. Naber.
Bobbie op Vredenborch, door G. L. van Balen,
beoordeeld door K. Westerling. 'INGE
ZONDEN. ALLERLEI, door Caprice.
UIT DE NATUUR, door E. Heimans.
Tentoonstelling in Arti door de firma Frans
Bufia & Zonen, met af b., door W. Steenhoff.
Grafmonument van dr. Schaepman, met
*fb. Tentoonstelling W. B. Tholen Rott.
Kunstkring, door Plasschaert. Rembrandt
in documenten, door A. Bredius. Over het
onderwijs aan de Kijks-Academie van beel
dende kunsten, door P. Dupont.
Intellectueele ontwikkeling ia België, door J. H. R
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK, door D. Stigter. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN.'
De Jonge Liberalen."
De groote verkiezingen anno passato
liggen reeds 8 maanden achter ons. Nieuwe,
andere dingen vallen er in het publieke
leven voor, en bovendien dag aan dag
moeten wij zorgen voor ons zelven, voor
onze eigene private belangen, zoodat het
niet wonderlijk is, dat langzaam aan ver
geten wordt, wat midden in de strijdperiode,
onvergetelijk scheen.
Maar allen, welke als ik dien strijd moe
gestreden hebben, al vervangen dan ook
dékleine bizonderheden van het politiek
gevecht, eene algemeene indruk bleef ons
in het bizonder bij.
Ik bedoel den krachtigen steun van een
nieuw element in den strijd, den grooten
factor welke van toen af ging meetellen^
n.l. de Jonge Liberalen."
Het is uit een vrijzinnig standpunt ge
zien een van dr. Kuyper's grootste ver
diensten geweest, dat "hij door zijne on
sympathieke wetten, zijn dikwijls eigen
dunkelijk optreden veel, zeer veel slapende
liberalen klaar wakker deed worden, en,
wat meer zegt, hen tot verzet prikkelde
tegen zijn regime. En ik geloof dan ook
met zeer velen, dat een en ander en last
not least zijne anthitese, vuur in onze ge
lederen heeft gebracht, zoozeer, dat wellicht
daaraan alleen reeds zijn val toe te schrij
ven is.
Voor allen evenwel, welke dien strijd niet
lijdelijk hebben aangezien, moet het, dunkt
mij althans, vaststaan, dat al moge al het
bovenstaande zeer zeker eveneens mede
gewerkt hebben tot den voorloopigen val van
het clericalisme, het de Jonge Liberalen"
voornamelijk zijn geweest, die door hun
ongekend vurige medewerking het succes
onzer wapenen verzekerd hebben.
"Want zij deden hoofdzakelijk het werk
waarom het ten slotte dan toch gaat, d. i.
de propaganda even vóór de verkiezing,
en, het allergewicbtigste: het slepen van
de kiezers naar de stembus.
En men denke niet gering over dit werk!
Ik herinner mij b.v. hoe te Rotterdam een
bekend Jong Liberaal over de 100 kiezers per
auto naar het stembureau bracht: er waren
naar ik meen 9 a, 10 auto's (behalve rijtuigen
en fietsen); laten we het nu maar eens
krap nemen en onderstellen dat ieder
auto gemiddeld 50 man heeft afgehaald,
me dunkt de rekening is spoedig gemaakt.
Ik heb" de cijfers niet bij de hand maar
dat I en II, toch reeds dubieuse districten,
een dergelijk verlies van stemmen niet
missen konden, staat bij mij vast.
Het zou mij niet veel moeite kosten U
aan te toonen op welke anderen wijzen de
Jonge Liberalen" onze partij gesteund
hebben, maar dit raakt mijn betoog niet.
Ik wil alleen aantoonen dat de Jonge
Liberalen" met hunne duizendtallen jongelui,
reeds nu hebben getoond dat de vrijzinnige
groepen, willen ze intact blijven, hun steun
noodig nebben.
En als men met mij de zuiverheid van
het bovenstaande erkend, dan mag ik
daaruit stellig deze conclusie voor de toe
komst trekken: dat de Jonge Liberalen"
zich als tot nu toe in kracht blijvende
ontwikkelen, in verscheidene districten
onmisbaar zullen zijn en eene onthouding
hunnerzijds mogelijk eene nederlaag voor
de Liberale partij zou kunnen tengevolge
hebben.
En ziet ge,'deze niet te loochenen slot
som Tan het voorgaande, bevredigt wij niet.
Het zou beteekenen dat ten, slotte de
samenstelling _ van onze vertegenwoordiging
in meer of mindere mate afhangt van een
menigte jongelui, welker leeftijd volgens
diezelfde vertegenwoordiging nog niet die
bezadigdheid, plichtsgevoel en wat dies
meer zij, waarborgt, om het kiesrecht te
bezitten.
Bestonden nu die clubs uitsluitend uit
ernstige ièngelui, belust op politieke kennis,
dan zoude ik dit wellicht niet zoo zwaar
inzien.
Doch een niet onbelangrijk deel, dit is
althans mijne bevinding, komt zelden ver
gaderen, weet niets van het liberale program
en heeft eens en voor al uitgemaakt dat
zoowel de socialistische als de
anti-revolutionaire leer niet meer dan snert" is! Ik
ga verder en durf beweren.dat soms zelfs
de kern van die clubs bet liberale stand
punt, niet onpartijdig beoordeelen. Zeker
zullen zij trachten zich op de hoogte te
stellen van anderer overtuiging, doch hetzij,
bij het lezen van een blad, hetzij bij het
hooren van een spreker, immer bezien en
becritiseeren zij vanuit hun standpunt, steeds
negeerende de dikwijls goede argumentatie
van hunnen tegenstander, in n woord zij
denken zich zelden in anderer gevoelen,
anderer overtuiging.
En hoe kan het anders? Op een leeftijd
als waarop de meeste propaganda-clubs
het lidmaatschap voor jongelui openstellen,
kunnen wij gerust aannemen dat zoowat
allen onder hen, zichzelven nog geen kleur
bekend hebben, en 't zal meestentijds van
't toeval afhangen, namelijk wie van zijne
politieke vrienden hem het eerst oppikt,
wat hij voor 't vervolg zijn zal. Want
eenmaal in eene politieke sfeer verzeild,
zal rnen er, althans op dien leeftijd niet toe
komen, een andere richting te kiezen, tenzij
men een uiterst zelfstandig oordeel bezit,
wat met het gros, en hier komt het toch
op aan, niet het geval is.
Dit is niet recht. En, als 't practisch
uitvoerbaar was, moest men zoo'n
jougmensch eens onderrichten zoowel in de
anti-revolutionaire-, socialistische- als libe
rale leerstellingen, en hem dan late
oordeelen!
Ik laat nu eens buiten beschouwing eene
kiesvereeniging Kotterdam", welke onder
hare auspiciën propaganda-clubs oprichtte
in wier statuten voorgeschreven stond, dat
men eenmaal tot de club toegetreden,
aannam, zoo spoedig men den leeftijd voor
kiezer bezat, Qver te gaan tot de
kiesvereeniging Rotterdam". Een clausule dus
welke U bindt over zooveel jaar dit en dat
te gelooven!
Reeds zeide ik hierboven dat de meeste
jongelui, welke tot propaganda-clubs toe
treden, er door een politieke vriend ge
woonlijk toe worden overgehaald, wat nog
niet zeggen wil, dat zij van dien tijd af,
aan politiek gaan doen.
In verkiezingstijden evenwel, ziet men
ze weder, en geen wonder, want propaganda
maken is amusant dikwijls! En voor ple
ziertjes laat men zich wel vinden.
Men houdt optochten met lampions,
muziek en geschreeuw: men plakt
aanbevelingsbilletten optie onmogelijkste plaat
sen, dat men ons verdenkt acrobaten te
zijn, men overstroomt de lieden met massa's
strooibilletten, men zingt strijdliederen vol
verdachtmakingen, enz., en dat alles opdat
de liberale partij zegeviere, en de rust en
verdraagzaamheid in ons land herstelle!
Ik btweer niet dat al dat lawaaierige
gedoe alleen voor rekening van de Jonge
Liberalen" komt, maar dat ze er het
leeuwenaandeel in heeft gehad staat vast.
't Is mij onbegrijpelijk geworden hoe
particulieren en kiesvereenigingen hen
zoowel moreel als financieel steunen, hoe
kamerleden hen toejuichen en aanmoedigen,
alles om de bespottelijke reclame welke die
jongelui voor hunne favorites maken, een
reclame welke beter past tot aanprijzing
der Pinkpillen!
Ik wilde dat er geene Jonge Liberalen
waren in den zin als nu; ik wilde dat men
zich bepaalde tot het elkander onderrichten
in de politiek, zoo veelzijdig mogelijk en
zoo onpartijdig mogelijk.
En, dat men de verkiezingen aan de
kiezers overliet!
Verkiezingen lijken mij gewichtige zaken.
Opjagen van kiezers is onzer onwaardig.
Laat alleen hen stemmen, welke uit eigen
wil gaan. Zij zijn de mannen met plichts
gevoel, bij wier keus ge U gerust kunt
neerleggen. Maar die anderen, welke ge
uit hun huis moet sleepen, hen liet ik liever
waar ze waren!
En omdat de Jonge Liberalen anders
doen, omdat naar ik meen aangetoond te
hebben het meerendeel van hen geen gezond
en klaar oordeel over het liberalisme hebben
en zij niettemin, in de toekomst een te
grooter invloed op de verkiezingen zullen
uitoefenen, daarom keur ik hun streven af.
Maar, hoor ik mij tegenwerpen, ook andere
partijen doen als wij, en het nalaten van
de tot heden gevolgde gedragslijn zal mis
schien voor onze partij een grooter tegenslag
tengevolge hebben.
Dat zij dan zoo, maar gij blijft eerlijk
en 't zal U aansporen eenmaal zelf kiesge
rechtigd geworden, als staatsburger een
beter voorbeeld aan de jongeren te geven,
dan gij op het moment van de ouderen
te zien krijgt.
C. A. SCHOTMAN.
* *
*
De grief is niet zonder grond, en de
wensch verklaarbaar.
Dat er een demoraliseerend element in
het verkiezingswerk steekt, zal wel niemand
ontkennen, en evenmin, dat het vuil, wat
aan dit werk kleeft, allicht ook de jongelin
gen-helpers verontreinigen zal, die de kiezers
voor een candidaat van deze of gene kleur
moeten fleuren. Eenig tegenwicht daarbij,
bestaande in een door onderzoek verkregen
overtuiging, zoodat hun politiek nog betere
aanbevelingsbrieven heeft dan dat zij is
de politiek van Pa en Ma of van Oom en
Tante, is zeker voor die jongeren niet over
bodig. Trouwens men mag aannemen", dat
dit bij een deel van hen ook wel aanwezig
zal zijn.
Toch zou het winst verdienen te heeten,
indien de partijen, rechts en links, zoo
weinig mogelijk van minderjarigen bij de
verkiezingen gebruik maakten. En ware er
een verbod tegen het zich organiseeren van
onmondigen om als verkiezingsagenten op
te treden, het algemeen belang, d. i. het
belang van alle partijen, zou daarmede
gebaat zijn, en dat der jongelingschap zelve
in de eerste plaats.
Gelet echter op de richting waarin de
politieke verkiezings-actie zich in alle be
schaafde" landen der wereld ontwikkelt,
bestaat er voor eenige beperking van het
verkiezingsagentschap in dezen geest niet
het geringste vooruitzicht.
RED.
De regisseur ran oen tasclierglais.
Hij is : de keizer. Lui"', noemt hetn Jean
Grand-Carteret. Het buitenland ziet hem
anders, dan het Duitsche volk hera ziet. Blader
door zoo'n bundel buitenlandsche caricaturen.
Vol-bevredigd raakt men niet. Daar staat
hij in het volle imperatorsornaat, de maar
schalksstaf in z'n tot heerschea saamgeperste
knuisten. En maar n lijn van spot trekt
van pagina op pagina; door de opgaande
lijntjes en krasjes zijner knevels. Ook 't
bolleblazende van z'n wangen heeft voor de
Fiansche en Italiaansche carieaturisten een
zeker soort charme. Het is of ze hun wereld,
hun publiek willen aanstiften : ziet hier, de
grootste wangblazer van Europa! In zijn"
overdrijving ligt ons succes, en in zijn pathos
uw billijk-gekochte lach-rimpeling.
In het buitenland schat men den keizer
naar het grofste werk van zijn regie. Reuter
seint alleen, als 't heele bofpraal-apparaat om
't Schlosz staat te boemen en te zuigen als
'n nettoyage par Ie vide. Of als X.M. een
speech loost, zooals die van den drietand,
die in onze handen moet komen. Van het
Duitsche imperium, zonder 't welk op geen
plek van dezen wereldkogel meer 'n trans
actie van landpacht kan tot stand kernen l
Van das Schwert geschliffen und das Ziel
erkannt. De Berlijnsche correspondenten
hebben, uit den aard der Knak, ook alleen
philosophisch en artistiek-kritisch oog voor
Wilhelms groote oogenblikken, als wanneer
de vanen langs de huuen rimpelen en de
schellebooiaen tinken. Of wanneer Z.M. in
de witte keizertenue rijzig opstaat van 'n
Germaansch-stijven feestdisch, waaraan de
luxe in gedisciplineerde schittering pronkt,
en kort-geprononceerd, kracht-bewust 'n
dondertoast tegen neergebogen Glatzen,
snorpieken en beugelende diadeem-brillanten
er uit blaft.
De keizer is 'n rederijker, 'n man van grove
effecten ; die veel doubléliever ziet, dan 'n
enkele schakel of kwast edel-goud; die liever in
'n simili-kast loert, dan dat ie n mooie
waterblauwe steen koesterend beasemt. Je moet z'n
hofebauffeur in Berlijn zien, in den rooien bak,
waarmee hij, of dan liever Augusta, wel in de
Leipziger Strasse rijdt te winkelen, 'n Crime
van 'n uniform ! Uitdenksel van den keizer.
Cianaar de Sieges-Allee; en zie 't witte ge
pleisterde Doodenkerkhof van kunst, waarin
de trots der Hohenzollerns in welhaast tachtig
heerschersgelaten is gesneden. Xijk den
nieuwen dom tegenover 't Schlosz eens goed
aan ; lees eens rustig en puik, 's keizers gewone
Begrüszungsreden, gesproken tot de
Bondsvorsten. Met 't oog van 'n publicist, die de
zinnen als hengelaarspieren tusschea z'n
critiscbo duimen pakt, en er zonder mededoogen
't haakje der analyse indrijft. Kolossaal zware
rhetoriek. Die bij de recrutenbeëediging zijn
zoo voor de cents-colportage geschreven. Aan
dezen man schijnt oppervlakkig alles van de
duirnendikste bombast.
En Iets dan eens die Byzantijngche
likjournalistiek der Duitsche kranten Er leven
zoo fijne geesten in Germanje. Zoo stiekeme
knijpers, die alles zien wien geen komma
ontgaat; zoo geestige spotters, di.e in 'n paar
potloodhalen gedachten.striemen,dat de vellen
er bij neer schilferen. Maar in pers of
landraad, ho maar. Zoo'n graaf Ballestrem : Wir
haben einen herrlichen Kaiser, um den uns
die anderen Nationen beneiden, wenn sie auch
oft in hümischer Weise ittrer Aerger zeigen,
dasz sie nicht einen solchen Monarchen
besitzen die buigt den i ij pen ouden rug
met de statie, waarmee de natie zelf het doet.
De pers likt als 'n lakei, die tuk op de zil
veren versierselen van de huis-orde is. Zalft
van Wilhelm der Eroberer die in
Assyriologie, godsdienstgeschiedenis, muziek, schil
derkunst, plastische kunst, rechtswetenschap,
sociologie en waterbouwkunde groote ver
overingen" heeft helpen bevechten. Voor
haar is keizer Wilhelm der geborene Mo
narch in unserer an den aulen des
Ueberkommenen rüttelnden Zeit". En vol vervoe
ring roept zij bij elkefrisch-gelegde speech met
profetisch gebaar uit: Ihr werdet niemals
Seines gleichen sehen ! Als laatste staaltje
't gemeenteraadsproza van 'n hulde-adres:
Mit Stolz und Genugthuüng erfüllt uns
die Erfahrung, dasz unsere Bewunderung für
Euer Majestat Geistesgaben uad
Charaktergrösze auf dem weiten Erdenrund
allenthalben geteilt wird."
Dat buiteniandsche likkers 't soms nog
beter kunnen, bewees kortgeleden de Ameri
kaan Ponltney Bigelow. Voor wat 'n
universaal genie deze scribent den keizer
decreteerde, daar staat een gewoon
menschenverstand bjj stil: Hij weet net zoo goed een
locomotief te rijden, als 'n
vier-millioenen-armee naar de overwinning te voeren. Hy is net
zoo knap in de mathematiek, als ie begaafd
is voor muziek. Zoo zong 't lied 'n halve
krantenkolom, zonder 'n kwart maat rust.
Om er akelig va a te worden l...
Het buitenland ziet Wilhelm door deze
overdrijving vaak als een keizer, die te hooge
hakken draagt; die daarom waggel gaat, en
'n blaaskaak mag schijnen. Die alle glans
van de kruisen op z'n borst, 't goud en de
opalen in z'n heerscherstaf, ontleent aan de
machtspositie van z'n rijk ; aan de
intellectueele draagkracht van z'n volk ; z'n
onderondernemingszin, die de machtrijke
industrieondernemingen der nieuwe tijden schiep de
vruchtbaarheid en den offerzin zijner moeders.
och is dat niet waar! Wie oplet en ge
legenheid krijgt den keizer nader te zien en
bij z'n antagonistische publicisten school
gaat, krijgt 'n anderen kijk op het
levensbeeld van den keizer. Wilhelm is geen
universeel genie; schilder, musicui, kunstenaar,
staatsman, geleerde. Maar hij is wél 'n man
van bizondere talenten; gaven, die bij zijn
beroep passen. Hy is ook de eenige beerscher
con amore die liefde en gloed heeft voor 't
metier dat anderen beschouwen als 'n
gouden tredmolen, waar zij rustig, verzorgd
en beliaudklapt iij mogen trappen. Hij is
'n regisseur bij uitnemendheid. Hij is: de
regisseur van dfin- heerscherglans. 'n Heel
klein beetje acteur; maar onder de regisseurs
een clermeest-begaafden, der verst-blikkenden,
der bandigst-groepeerenden. Men heeft hem
'n model handelsreiziger voor zijn volk ge
noemd. Ten onrechte. Hij is te bewegelijk;
niet rustig van cijfers en zaken doen, als b.v.
een koning Leopold. Maar als regisseur is
hij een der aarts-bekwamen. Z'n regie moet
men niet accepteeren als 't werk van 'n
impulsief man, die graag schitterende coulissen
inschuift, en op 't bonte effect stuurt. Zijn
regie is systeem! 'n Geraffineerd systeem,
en de keizer is niet bloot 'n interessant man,
maar au fond een beteekenisvol kunstenaar
in z'n vak; het vak van heersenen en regeeren.
Ik heb hem tweemaal persoonlijk midden
in de regie van groot galavertoon gezien, 'k
Heb 'm van vlakbij gezien, zoo d'ie kritisch
de vlagversiering monsterde op den drempel
van 't Potsdammer Bahnhof, toen hij koning
Alfons van den trein ging halen. Nijdig
flikkerende oogjes, die de kamerheeren en
adjudanten misschien de buikspieren deden
krimpen ! Hij ziet er fijner uit dan die -op
fotogravures is afgebeeld. Hij heeft meer in
zijn gezicht, dan Braakensiek, die hem bijzon
der in de macht heeft, er in teekent. De
eerste indruk is wel: 'n soldatensnuit. Met
wil er in, en bewusten ziu tot degelijkheid.
Zooals von Moser en ydiönthan ze op de
I'uitsche planken brengen. Door 't weer, de
jaren en de zeelucht ietwat verbruind. Wat
zacht pepergrijs door z'n slaaphareu. Maar
in z'n aangezicht zitten toch ook dingen van
tooneeldeugd en mouterheid. Kleine,
grijzigschietende temperamentvolle oogen heeft ie,
die d'ie met moeite tot strak-kijken dwingt.
't Heerscher-gelaat trekt ie met opzet en met
studie. Je voelt dat is 'n man, die zichzelf
er onder heeft, zichzelf voortdurend gas:aat.
Wanneer hij iemand aanspreekt, trekt ie de
blond-grauwe wenkbrauwen hoog. Hy blitzt
die Menschen an' zooals de Duitschers zeg
gen.. Dat hoort bij de suggestie.
Hij kon wat z'n lichaamslengte betreft, wat
for-cher wezen. Wel is hij breed in de schou
ders, maar z'n romp is wat te kort; zijn be
wegingen zijn niet van hoogen adel. Wel
snel, vief, doortastend, (link. Alles
saamgenouien heeft ie weinig, dat d* n grooten man
markeert. In 't joDgensgezicht van den
leelyken Alfons zie je bij laagkijken
nogzooieUopbleeken als langgeleden-geziene en nobele lij
nen op oude Habsburgsche familieportretten.
Uit 's keizers gezicht, dat 'n dagelyksch hoofd
draagt zie je eigenlijk niks. De entourage
e a de uniform; de oogen, die minachtend de
vielzuvielen schouwen 't vertoon van
vlaggen en kurassieren; kortom de regie
doet huiveren, haren staan, Joppenlichten
en zakdoeken als koppels opzwermende een
den uit de menschenrijen schieten ...
Wat de keizer als regisseur vermag, daar
kan 'n lezer van de Groene, die met andere
pedagogie dan de zijne gespekt is, z'n schou
ders niet voor ophalen. In millioenen en
tienmillioenen zielen,weet hij de suggestie bid
dend te houden van den heerscherglans en de
goddelijke genade. De Duitscher heeft liefde
en eerbied voor den keizer, maar meer nog
ontzag. Als de keizer halalli maakt op 'n
parforce-jacht; als ie voor 'n schilder poseert,
als ie in rooden of groenen jachtrok voor de
nieuwste kleurenphotografie zit, en zich 't
patent-IIüchst laat uitleggen zooals ver
leden week; in alles denkt hij aan't tooneel,
de schermen, 't goede opkomen, 't afgaan.
Veel meer nog in de kleine daden aan het
volk. Dan speelt ie ook graag den intuïtieven
goudhart. Men moet hem met 't kerstboompje
van den arme zien schikken en sjorren.
Men moet zien met welk 'n liefde ie het
philistreus-burgerlijke soms aait. Byna met
even zooveel ambitie, als waarmee hij iu
Potsdam z'n regiment naar de kazerne kan
leiden, 'n Man van liefde in-z'n-vak; van
rustige wei-geposeerde en poseerende passie;
die de schermen uitnemend weet te zetten;
in z'n kop met vernuft de dingen weet uit
te denken; dat, als z'n hand op 't belletje
drukt, de deuren van alle kleedkamers open
kieren en het electriek plots overvloedig
over 't tooneel plast.
Wat is nu beter geschikt, waar Z. M. de
Duitsche keizer 27 Febr. laatstleden pas z'n
zilveren trouwfeest vierde?z'n tweede zoon
Eitel stapte dienzelfden dag in 't bootje
aan 'n voorbeeld nog iets over de intieme
wissel- en na-werking van zijn regie te
demonstreeren.
De keizer vierde z'n zilveren feest in de
familiekamer. Hij heeft gelyk en het is z'n
recht. Z'n huwelijk was voor 'n
monarchenecht van 'n prettige harmonie, en de keizer
was immer 'n goed huisvader. De
wereldomstandigheden striemden matig tot brillant
feestvertoon, en in het najaar heeft de parti
culiere secretaris van koning Edward in 'n
officieel dementi aan de Britsche couranten
laten weten, dat de koning in geen geval op
de zilveren bruiloft van z'n neef te gast zou
reizen. Dat doet in Berlyn nog op de
snorharen bijten ...
Alzoo: Familienfest. Maar de
Hohenzollern hebben het bloed niet om knus samen
te schuilen bij bowl en bloemen, en de
Turksche trom op zolder te laten. De keizer hoort
liever 'n solo Turksche ranselt het leer
dan dat ie 'n strijkje artistieke vioolspe
lers laat zagen. Bij gén feestzang der
dynastie nog, heeft men het profanum vulgus
buiten het hek gelaten, of men zorgde voor
't minst: dat feestkleeden werden
uitgebonden en koperen oempa's de lucht doorschalden.
En waarvoor dan de Weisse SaaJ ? De
witte zaal is het machtigst requisiet van den
heerscher. Een decor, dat de stijfste nekken
slap maakt! Daar mag de Rijksdag in
samenkomtn, als er 'n troonrede valt te lezen.
'a Andere architectuur, dan die, welke den
heeren vertrouwd is. Bij al die
verbch-gekroonde markgraven en keurvorsten schiet
't zelfs .den meest-afgedwaalde atavistisch in
den rug. Daar ook, werd de allerdolste
komedie gespeeld, toen de boeteprins uit het
Oosten kwam oploopen en de
AngloAmerikaansche engelenbak bulkte van den
lach. Welke caciraturist greep toen niet naar
't zwartkrijt?
Alzoo de witte zaal! Maar tot in de witte zaal
zien de oogen van het volk niet.Het volk is
myoop. Ia de witte zaal kan de regie enkel maar
werken voor de hoogsten der uitverkorenen.
Voor die uitverkorenen werd de fakkeldans
die van onbeproefde traditie is in de
telefoon bevolen ...
Maar 't volk is niet tevreden met 'n prin
sessen-intocht, met 'n postillon wacht en
mooie kurassieren. Het volk is niet tevreden
met de boodschap, dat 't zijn geschenken aan
werken van liefde cadeau mag geven en
dat de keizer past. Het volk is als 'n verwend
café-chantant-publiek, dat schreeuwt naar
nieuwe prikkels. Een slecht regisseur, die Jan
Publiek niet onder de kin weet te kietelen,
De brug, di<; de keizer van, de hoogte van
zijn post, zijn zilveren dag, neersloeg naar
het volk was: de juhelgarde. Alte vete
ranen, schreven de Berlijnsche dagbladen,
dieer maar niet te veel van maakten. Oude sol
daten uit Wilhelms bruidegoms-tijd. Dat
was zoo echt een Wilhelm-idee. Dezelfde
mannen, die hij zijn trouwdag geleid had tot
onder de vensters van Augusta nu weer
alt eerewacht, op den dag van vijf-en-twintig
jarige huwelijksvereeniging!
De mannen waren er. Honderd
twee-ennegentig stuks. Voor 'n paar dagen gerukt
uit 't burgerleken verweg. De laatste veertien
dagen weer getraind en gedrild in de oude
handgrepen. Met grijze haren aan de slapen.
Hart-, nier- en maagkwalen. Een paar zware
buiken allicht.
Ze hebben ieder 'n woord van den keizer
gehad op koude portalen eerewacht mogen
loopen; met witte koppelriemen om en zil ve:
greepige statiedegens; spottende blikjes mo
gen vangen uit ulkende Germanenoogjes
mogen aanslaan voor jongens, die hun zonen
konden wezen. En zijn onbewust de meest
gewaardeerde figuranten geweest die de regie
voor 't voetlicht op dit stille Familienfest"
wist te brengen.
Tot 192 gezinnen, waarin bereids klein
kinderen zitten, heeft de keizer gesproken.
De scepter zwaaide blonk in den schy'n
van zilveren geluk; en op minsten 192 maal
192 staniboomen is weer 'n mergcel dynas
tieke vereering door deze theaterdaad geënt.
Daarvan is de keizer zich bjwust. Waar hij
een keizer giet liefde en ervaring is, is hij
een regisseur met wil en begaafdheid. Onder
de knappen een duivelskunstenaar! Jammer,
dat hij in esn tijd leeft, waarin de nimbus
van den heerscherglans bleekt. Lag 't aan
aan hem, dan droeg hij 't licht en de glans
zoo hoog hooger dan de zon haar goud
draagt, als ze een avond in het dal van
Chamounix, den Dent d'or plombeert. Maar
tegen den nacht vechten zelfs aneeuwbergen
vergeefach. In keizer Wilhelm ziet Europa
het licht van den heerscherglans alpengloeien.
Nademaal naakt de nacht l
A'd a m, 4 Maart. Dr. R. FEENSTKA.
De familie Alberöinifc Tkijm,
III. (Stol).
Het tijdschrift, de Dietsche Warande, beeft
zoo volledig mogelijk willen zijn. Ook Cuypers,
de zwager, wordt niet vergeten. De heer Lemaire
wijdt een artikel aau den genialen bouwmeester
en versieringskunstenaar, dat door de Vlainea
ongetwijfeld niet bijzondere belangstelling za{
worden gelezen, en ook den landgenooten een
leerzaam overzicht geeft van 's mans leven ere
werken. Voorts worden, maar dan meer in
't voorbijgaan, de zoons van Jozef Alberdingk
l