Historisch Archief 1877-1940
Na 1498
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
MAGGI's Soepen in tabletten,
merk Xmisster,
maken het mogelijk om in den kortst
mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransche soepen ..... 10 Ct.
Pikante soepen 18
MAGGI's Bouillon-Capsules,
merk Zruisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een vo'ortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Kruisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerechten oogenblikkelijk een verrassenden,
fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Yerkrftgbaar in flacons vanaf 30 Ct.
llltlllllllllllillllllMIM
?toevertrouwd. In zekeren zin heeft de ingang,
die de nieuwe leeringen aangaande de rechten
der vrouw ook bij den man hebben gevonden,
een der meest klemmende argumenten voor
den noodzaak van staatkundige gelijkstel!ing
teniet gedaan. Tezelfder tijd is de door
sommigen gehoopte, door anderen gevreesde
omkeer van zaken bij invoering van vrouwen
kiesrecht een hersenschim gebleken. Zooals
door Sir Charles Dilke zelven werd. aange
voerd, heeft de invoering van vrouwenkies
recht noch in Meuw Zeeland, noch elders
in Australiëeene merkbare omwenteling te
weeg gebracht. Wij weten nu allen wel, dat
verschil van sekse niets te maken heeft met
verschil van politiek inzicht.
Gevoel voor eens anders eigendomsrecht
of gemis aan eerbied daarvoor,
klassevooroordeelen en wat dies meer zij, bei n voeden
den man niet meer en niet minder dan de
vrouw. De meerderheid van mannen en
vrouwen beiden zal altijd stemmen zooals Ie
belangen van hunne klasse, van hun bedrijf,
van hun kerkgenootschap hun dat voor
schrijven; de minderheid, die zich celf een
oordeel vormt, zal n bij mannen n bij
vrouwen worden geleid door tal van afwij
kingen van temperament en waarneming.
Een Parlement enkel van vrouwen zoude
Dezelfde schakeeringen te zien geven als een
Parlement van enkel mannen. De ideale zin,
die met voorbijzien van eigene belangen
slechts vraagt naar het algemeen belang is
zeldzaam: n bij mannen n bij vrouwen.
Maar, zoo vraagt het Engelsche blad. al
mogen de belangen der vrouw dan voor het
oogenblik betrekkelijk veilig zijn en al
moge het dan waar zijn, dat bij de invoering
van vrouwenkiesrecht de onderlinge ver
houding der staatkundige partijen geenerlei
wijziging zoude ondergaan, is het daar
mede uitgemaakt, dat er geen grond bestaat
om op de staatkundige ontvoogding der
vrouw te blijven aandringen?
Indien het staatkundig leven, zoo antwoordt
het blad daarop, niets anders ware dan een uit
wendig samenstel van wetten en verkiezingen,
dan voorzeker ware de zaak de moeite van
het bepleiten niet waard. Maar van hooger
belang dan het eigenlijke uitvaardigen van
wetten is het intelïectueele en moreele peil
van het volk, waaraan die wetten moeten
beantwoorden. Het staatkundig leven van een
volk heeft zoowel eene zedelijke als eene ver
standelijke beteekenis voor zijn burgers: het
is niet enkel eene uitwendige vormveran le
ring van ministers en vertegenwoordiging.
Door de uitoefening van het kiesrecht rijst
het verantwoordelijkheidsgevoel, worden
sympathiën verwijd, wordt de belangstelling in
het algemeen menschelijke versterkt. Gemis
aan belangstelling in het algemeen bestuur,
onverschilligheid voor het welzijn van hen
over wier belangen dat bestuur beslist, voor
de toekomst, die dat bestuur voorbereidt,
laat een leven onvruchtbaarder dan het had
kunnen zijn. En juist daartoe wordt de vrouw
veroordeeld zoolang haar het kiesrecht ont
houden blijft.
Het is waar, dit nadeel deert de moreel
en intellectueel hoog staande vrouw weinig
of niet. Zy vooral, die door de overheid
zelve tot tal van openbare bemoeiingen
worden geroepen, weten, dat haar stem toch
invloed heeft, dat met haar oordeel toch wel
wordt gerekend. Maar voor de gemiddelde,
voor de gewone vrouw sluit de maatschappij
door haar de staatkundige gelijkstelling te
onthouden onverbiddelijk den weg af om
te komen tot de V"lle ontwikkeling van
haren gemeenschapszin. Over het geheel
berust zij er in ; maar niet zonder schade
voor haren geestelijken wasdom.
Het gewone, alledaagsche meisje groeit
iiiiiillllllllllHillllllllllMiillliiiiliiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiüiiiiitiiiiiiiiiiiii
UIT DB NATUUR
CLIV. Kraaien.
Dat z\jn nu toch eens vogels, die zich niet
kunnen verheugen in de sympathie der
menschen. Ja, misschien dat een enkele boeren
jongen of schoenmakersknecht werkelijk van
zijn tamme ka" houdt, die hij als half naakte
nestvogel uitgehaald en met veel zorg heeft
opgefokt; maar dan is het meer gehechtheid
en respect dan liefde ; gehechtheid, omdat de
gelukkige bezitter hem zoo jong en hulpeloos
heeft gekend en met moeite verzorgd; leapect,
omdat het zoo'n door en door sluwe, durvige,
nergens-omgevende, brutale schelm is ge
worden.
Of de kraaien nu werkelijk, zoo al niet de
afkeer, dan toch de minachting verdienen,
die ze van de menschen ondervinden ? Och,
de oorzaken van de eene of andere antipathie
liggen vaak zoo diep in de menschelijke ziel
zelf, dat het voorwerp van dien afkeer niet
eens de hoofdzaak behoeft te zyn.
Als van oudsher was de kraai de ongeluks
bode; vooral de omstandigheid, dat er bepaalde
kraaienjaren zijn, waarin het aantal dezer
vogels meer dan verdubbeld schijnt, heeft
door toevallige samentrefflngen, aanleiding
gegeven tot de meening, dat op zulke jaren de
groote epidemieën van pest encholera volgden.
Stellig zal 't geluid van de kraaien mee
gewerkt hebben om 't griezelige, dat sommige
menschen in de kraaien vinden, te doen
ontstaan. Ook de zwarte of grauwe kleur, de
rouwkleur, deed er 't zijne toe ; en niet minder
de weinige kieskeurigheid der kraaien, wat
hun voedsel betreft; alle soorten zijn, als 't
zoo te pas komt, aasvreters; en Hjkenschenders
stonden nooit en bij niemand in een goed
blaadje.
Dat zwerven in de buurt, waar dierenlij ken
tevindenzijn,heeftdekraaien,schijntheteenige
ervaringen kennis gegeven van zwakte enziekte
b\j dieren; zoodat het inderdaad geen sprookje
of schilders ?erzins«l is, Jat kraaien wel eens
rondom een groot dier gaan zitten om zijn
einde af te wachten; of dat ze het einde maar
wat gaan verhaasten, als ze een zieke haas,
een verwenteld", verdwaald, half verhongerd
of verkleumd schaap vinden.
Zoo zijn de kraaien langzamerhand in de
gedachten der menschen verbonden geraakt
met ziekte, dood en ellende, wreede list en
onbarmhartigheid; en het bijgeloof vond
op in het bewustzijn, dat zij nu eenmaal
behoort tot een maatschappelijk minder
waardig geslacht, en haar blik op het groote
leven wordt er door verduisterd, haar gevoel
van eigenwaarde, van zelfstandigheid wordt
er door gedrukt. De gewone, alledaagsche
jongen groeit op in het gevoel zijner meerdere
voortreffelijkheid en wordt dientengevolge
verwaand en zelfaichtig. Zoolang maatschappij
en wetgeving deze vooroordeelen bij het
opgroeiend geslacht in stand houden, zoolang
kunnen geen propaganda voor vrouwen
rechten, geene verbeterde vakopleiding voor
meisjes, geen stelsel van coeducatie hunne
verderfelijke en blijvende inwerking op het
karakter van man en vrouw ongedaan maken.
Dat kan alleen de vohedige staatkundige
gelijkstelling van man en vrouw.
Aldus 27<e Tribune in het nummer van
3 Maart.
JOHANNA W. A. NABER.
Bobbie op Vredenborch, door C. L. VAN
BALEN. Zutphen, W. J. Thieme & Cie.
Honden zijn in zeker opzicht als de men
schen : zooals men hun doet. zoo doen zij
wederom. Alleen met dit onderscheid, dat zij
het goed ruimschoots met aanhankelijkheid,
trouw en toewijding terug betalen, en zelfs
dengene, die hen onverschillig en liefdeloos
bejegent, nog onverdiend de bewijzen hunner
liefde en toegenegenheid schenken. Maar,
als het in dit laatste geval anders uitkomt,
hebben de menschen het zich zelf te wijten.
Alle dingen hebben hun eiach, óók de ver
pleging van een hond."
Dit is de strekking van bovenvermeld boek.
Het zou haast boven ieder hoofdstuk als
motto geplaatst kunnen worden.
De schrijver is een vriend en een kenner
van honden en hij veronderstelt niet ten
onrechte dat zijne jeugdige lezers zijne liefde
zullen deelen en met belangstelling kennis
zullen nemen van zijnemededeelingen omtrent
hondenleed en hondenvreugde. Dressuur, dol
heid, muilkorven, hondenkarren; waakzaam
heid, trouw, scherpte van zintuigen dit
alles en veel meer nog uit het rijke
hondenleven krijgt eene beurt.
Hier wordt dus degelijke kost aangeboden
en toch geen droge, eentonige, op den duur
vervelende lectuur.
Evenals eiwitstaai in de melk, zoo is ook
in >lit boe-k nuftige leering vermengd onder
een aardig, aan het einde zelfs boeiend ver
haal.
De auteur geeft aan Bobbie, een hond, zelf
het woord. Hij laat dien vertellen van zijn
eigen leven t-n van de lotgevallen zijner
twee- en viervoetige vrienden, kennissen en
huisgenooten Het ib Bobbie, die luchtige en
ernstige gesprekken hou>lt met andere honden;
die den lezer tot gids dient bij zijn wande
lingen op Vredenborch; die hem op si raat,
op reis, naar de stad voert en steeds zorgt
vuor afwisseling.
Zulk eene rievorderina van een redeloos
tot een sprekend en verstandig handelend
wezen is niet nieuw. Kinderschrij ?ers vooral
makec er gaarne gebruik van. Immers, zij
wett-n, dat zij hierdoor aan hun verhaal
levendigheid en hel ierheid geven <-n dat er,
in het bijzonder voor kinderen iets verras
send» in ligt om de dagelijksche dingen pan
zulk een ongewoon standpunt te moeten
beschouwen.
Deze vrijheid wordt hun gaarne vergeven,
indien bet hun gelukt den rechten toon aan
te slaan, zich op den achtergrond te houden
en hnnnu helden in hunne plaats te stellen.
Is dit Aiet het geval, dan wordt hun werk
onnatuurlijk en smakeloos.
Het genre dient rnft voorzichtigheid en
zijn gewone voedsel in schijnbaar de toeval
ligheden. Zoo weet ik van mijzelf dat ik
indertijd rilde van angst, wanneer ik in den win
ter 's morgens bij 't opstaan, door mijn venster
keek, en een kraai in de sneeuw door den
tuin zag stappen ; krakend vloog het beest
meestal op, als ik dicht bij 't venster kwam;
en eerst als de dag om was, zonder dat een
der huisgenooten ziee geworden of gestorven
was, zakte dat benauwende voorgevo -1. Ik
weet ook nog hest, hoe ik er aan gekomen
ben; ik hoor ons dienstmeisje 't nog
zeugen, toen zij mij eens op een groote kraai
wees. die in de morgenschernering door de
sneeuw over onze binnenplaats stapte : Als
ie mie aankiekt en ie krast bij 't opvliegen,
dan sterft ruien vader !" En de kraai vloog
krassend op. Ik lachte er om, want op school
leerden wij dat er geen spoken waren en dat
bijgeloof zon Ie was.
's Middags toen ik uit school kwam trof
ik haar schreiende in de keuken; de
Hattemsche bode was komen zeggen dat haar
vader dieu morgen om 8 uur gestorven was.
met mate beoefend te worden. Weinigen, die
er zoo goed den slag van hebben als de
schrijver van the ttory af a donkey of als die
van de geschiedenis van Willem Frederik.
Over het algemeen is de auteur van Bobbie
op Vredenborch niet ongelukkig geweest.
Bobbie blijft, met enkele uitzonderingen,
waar hij wat te veel wijsheid te berde brengt,
goed in zijn rol. Hij vertelt prettig, ziet goed
uit zijne oogen, en is tot het einde een brave
hond.
In dit boek is werkelijk het aangename met
het nuttige vereenigd.
Hilversum. K. WESTERLING.
iiiiiiiMiHiHMiiiiiiiiiMiiiiimiimiiiliiii
en coDcnMnaat.
Nehmt euch in Acht!
Ihr armen armen Dinger !
Habt ihr euch lieb,
Nur nichts zu lieb;
Als mit dem Ring am Finger.
Mephisto (Goethe's Faust),
In het stuk van den heer Van Gendt, dat
Zondag 25 Februari, onder bovenstaanden
titel verscheen in het Amsterdam mer Week
blad, troffen mij een paar beweringen waar
ik mij niet mede kan vereenigen. Ik lees :
Uit eigen aanschouwing hebben we ge
zinnen leeren kennen (ongehuwd) waar noch
de man noch de vrouw eenige aanstoot gaven
en zoowel bij familie als bij kennissen ge
zien waren." , ,
Uit eigen aanschouwing heb ik een gezin
leeren kennen, onder dezelfde omstandigheden
verkeerende, maar bij hen was niet het geval
dat ze bij familie en kennissen gezien waren,
ten minste voor zoover de> vrouw betreft.
Want in zulk geval is de vrouw bepaald
de minderwaardige, niet om dat zij misschien
van minder stand moge zijn, maar omdat zij
zich zehe niet op prijs heeit gesteld. Noblesse
oblige".
Noch de man, noch de kinderen, noch de
maatschappij zullen haar ooit de volle ach
ting toedragen die anders eene zorgdragende
gade en moeder toekomt. De man daaren
tegen die, 'door niets geboaden, toch karakter
en geweten genoeg bezit om haar trouw te
blijven staat hooger dan zjjj. Zelfs drijft zijn
wèldenkendheid om pepsioensredenen als
anderszins later hem dikwijls tot een hu
welijk, maar de voldoenirjffi om zijne vrouw
door familie en kennissen^geacht en aange
nomen te zien zal hij niefc^smaken. Mag n
misbruik gewoonte worden" omdai er nog
erger misbruiken zijn?' DaÜSU reeds hierdoor
niet het geheele zedelijk peil ?
Wanneer het beweren op waarheid gegrond
is dat zoowel in hoogere als in lagere standen
de vrouwen zich meer en meer tot onwettige
huwelijken leenen, dan beschouw ik dit als
een treurig bewijs van haar zedelijk verval.
Het onrecht, dat daarmede den kinderen
wordt aangedaan, springt toch dadelijk in het
oog nog daarbij.
U dankende voor de verleende plaatsruimte,
met de meeste achting,
Eene lezeres.
Een. merkwaardig viertal.?Eva Carrington
(Lady de Clifford). Een erfenis.
Polaire aan de Renaissance te Parijs.
Inderdaad, die vier menschen zijn een
levend puzzle. Hoe zal de buitenwereld er
ooit achter komen, met juistheid aan te
duiden, which is wh-ich. Zooals het sehalke
liedeke in mam'zelle Nitouche, is het ook hier:
Wat zei ik oe van die kraai ? 't Was net acht
uur, toen ie zoo kraste l"
Zoo iets maakt een ontzettenden indruk
op kinderen en net zoo goed op kinderlijke
menschen. Nu kun je wel gaan nadenken en
redeneeren : die vader lag al drie dagen op
sterven en 't meisje dacht er voortdurend
aan ; 't is niet eens een buitengewoon toeval
dat die man juist dien morgen stierf, en
waarschijnlijk kwam er eiken morgen wel
een kraai op de binnenplaats, waar de keuken
afval in een vuilnisbak bewaard bleef voor
de schillenvouw; maar dat neemt den indruk
van 't gamentreffen niet geheel weg.
Van dat alles ligt voor een deel de oorzaak
in den aard en 't wezen van de kraaien,
daardoor zullen ze onder de menschen nooit
veel vrienden krijgen ; maar 't meeste kwaad
hebben hen de oude schilders gedaan, die
den duivel afbeeldden met vogelvleugels. Zij
kozen meestal van die breede vlerken met
wijd uiteengtaande slagpenpunten, en dat
eigenaardige uitspreiden, als klauwen,
vertoonen juist kraaienvleugels ook;
waarschijnFloridor, c'est Célestin,
Et Célestin, c'est Floridor!
De Fransche schilders, de heeren Alphonse
en Gabriel Chanteau, wier gezamenlijke ge
boorte in 1874, hun moeder verraste, zijn
tweelingen, die absoluut niet te onderschei
den zijn. Staat Alphonse tegenover Gabriel,
dan is het of Alphonse in den spiegel ki;kt.
De gebroeders hebben deze gelijkenis zooveel
mogelijk in alle bizonderheden doen uitko
men, door zich steeds precies eender te
kleeden. Uiterlijk en innerlijk zijn zij n.
Zij hebben de/.elfde physieke kracht, gezond
heid, humeur, neigingen, aanleg en talent.
Als schilders beoefenen zij hetzelfde genre
en werden op verschillende exposities met
goud bekroond.
Om van hun inspannenden arbeid uit te
rusten en om nieuwe indrukken op te doen,
gingen Alphonse en Gabriel tegen het najaar
van het vorig jaar een séjour maken op een
kleine badplaats in Normandie. En dtór,
kon het mooier? maakten zij kennis met
de jeugdige, bekoorlijke, muziekale tweeling
zusters Geneviève en Suzanne Kenaud. Een
dubbele verloving vond plaats. Of de ver
keerden eikander nooit te goeder trouw om
den hals zijn gevallen, meldt de geschiedenis
niet. Ook Geneviève en Suzanne zijn even
min van elkaar te onderscheiden als de eene
dauwdrup van den ander.
En thans is te Parijs het dubbele huwelijk
gesloten en onder een grooten toevloed van
belangstellenden, werd de verbintenis van
het viertal ingezegend, in de kerk
SainteMarie des Batignolles. Als toppunt der merk
waardige omstandinheid waren de tweeling
broeders geëscorteerd door hun twee bruids
jonkers, óók tweelingen. Ca n'en Snit pas",
rieten de verbaasde Parijzenaars, die hun
oogen uitkeken, aan dit zeer eigenaardig
schouwspel. De jonggehuwden bewonen een
en hetzelfde huis in de Rue Jouffroy. Iedereen
heeft plezier in het viertal behalve hun
conciërge. Die heeft 't land, want aangezien
die er heelemaal niet achter kan komen, wie
Girofléof Girorla is, weet hij niet, aan wie
hij brieven en couranten moet ter hand
stellen en daarom geeft deze kregele
Pipelet" Ie courrier en bloc aan den eersten den
besten van het kwartet dat langs zijn loge gaat.
* *
*
De jeugdige lord de Clifford naar de
foto te oordeelen, schat ik hem n a twee
en-twintig jaar, is in het huwelijk getreden
met mejurlrouw Eva Carrington, de negen
tienjarige actrice van het vaudeville theater
te Londen.
Lord de Clifford is de vierde lersche Peer",
die in de laatste jaren zijn vrouw het eerst
zag ;lop de planken"; de Clifford heeft het
voorbeeld gevolgd van zijn buurman uit
Connaught, graaf Clancarty, die Belle Bil ton
huwde, toen hij nog lord Dunlo was, en van
den markies Headfort, die Rosie Boote naar
't huwelijksaltaar voerde, en van graaf
Clonwell, die Rachel Berridge tot echtgenoote
nam.
* *
*
Zal het oudje er nog van kunnen genieten?
Lijkt het haar, der oude signora Mathilde
Guidi, niet een droom, dat zij op eens geraakt
in het bezit van een kolossaal vermogen ?
Het oude vrouwtje, woonachtig im Italië, in
San Michele Escheto, in de provincie
Calabriëonlangs zwaar geteisterd door aard
bevingen, is erfgename geworden van een
fortuin groot 7 millioen lire l Guy Orsolini,
zoon van signora Guidi, verliet vele, vele
jaren geleden zijn vaderland, om zijn geluk
te beproeven in den vreemde. Zooals veel
van zijn landgenootf-n, zette hij koers naar
Argentinië, waar hij nu is overleden, zonder
erfgenamen, zonder uiterste wilsbeschikking
Roek. Bonte Kraai.
(Naar een plaat uit
Kauwtje. Exter. Raaf.
den Bilder-Ailas van Marshall).
lijk dienden kraaienvlerken wel tot model,
doordat ze 't makkelijkst te verkrijgen zijn.
Zoo kreeg de kraai connecties met de booze
geesten en nu konden ze geen goed meer
doen. Vooral de kerkkraaien of kauwen, die in
de kerktorens nestelen of in de struiken, die
tegen den kerkhofmuur groeien, zijn als onge
luksprofeten bekend geworden. Ook van
Luther is 't opgeteekend, dat hij eens als
vogelwichelaar de toekomst voorspelde uit
de kraaienvlucht. Misschien was 't scherts,
maar zoo vond ik 't niet vermeld.
In 't voorjaar van 1580 was de reformator
in Coburg, waar de Rijksban hem geen kwaad
kon doen. Melanchton hield hem op een
wandeling gezelschap en zij «praken over den
Rijksdagzitting te Augsburg, welke dien dag ge
houden werd ; de kerkkraaien zwermden juist,
ze krasten bij honderden hoog in de lucht
en Luther zei tot Melanchton : Sühe, wie die
Teil f el si'hwarmen, es wird noch Ldrm genug
werd n."
Toch zijn juist deze kerk- of torenkraaien,
nog de minst gehate uit de kraaienfamilie. Ze
heeten officieel kauwtjes; eendeminitief
dat al iets omtrent de betrekkelijke
grootte uitdrukt; 't zijn inderdaad onze
kleinste kraaien. Door bun witte pogen
en de merkwaardigheid dat de zwarte
veeren van voorborst, hals en wangen
bij bepaalde verlichting wit lijken door
den glans van die veeren, zijn ze.
behalve door hun kleinte, dadelijk
te herkennen.
Ze zijn al lang terug van de
winterreis en het paartje dat elk jaar ach
ter mijn huis in de platanen van de
buren nestelt, sleept al met takjes en
strootjes. Ook hun geluid is niet het
gewone gekras, er zit geen r in, 't is
een hoog helder ka of tjak.
De kauwen houden van gezelligheid,
ook in den zomer; dat bewijst al hun
samenwonen bij tientallen in een en
denzelfden toren; maar zoo sociaal
als de roeken zijn de kauwtjes bij
lange na niet.
Eiken dag passeer ik viermaal de
groote roekenkolonie op de Oosterbe
graafplaats te Amsterdam. Dezer dagen
is 't groote lentebedrijf daar boven
in de olmen begonnen, het gekijf en
gekrijsch begint met zonsopgang en ein
digt tegen den avond, alleen afgebro
ken door enkele pauzes van een paar
na te laten. Zijn nige erfgename ie zijn
stokoude moeder.
* *
#
Polaire, iedereen in Parijs kent haar. Zij,
Polaire, is het jonge zenuwachtige, burlesque
meisje, dat haar liedjes zong in een caf
concert. Een paar jaar geleden hebben wij
Polaire's portret in de Groene" gehad, met
tekst van mevrouw Scharten-Antink en ook
nog een portret van Willy, auteur van
Claudine a Paris".
Polaire, zij heet Amélie, maar bijna is de
Ster" van het Parijsche café-concert
verge'en dat zij ook een meisjesnaam heeft,
omdat niemand haar zoo noemt. Vier jaar
geleden debuteerde zij in de BouffesParisiens
als Claudine, de heldin van Willy's roman,
waarvan men een tooneelstuk gemaakt had.
Reusachtig was Polaire's succes als Claudine.
Overweldigend. Xuja, zeiden de Parijzenaars,
Claudine kan ze spelen, maar iets anders,
kan Polaire zeker niet."
Praten jullie maar toe, dacht Polaire en
meer dan ooit vertoonde zij aan de verblufte
Parijzenaars haar kwajongens snuitje met de
uitdrukking van intense minachting,
landerigheid,
ontgoocheld-vermoeid-en-verveeldzijn, dat zij wist op te zetten, wanneer een
stormachtig applaus, daverend door de be
dompte ruimte van het caféconcert, haar
noopte nogmaals voor het voetlicht te ver
schijnen, om te bedanken voor de rumoerige
hulde van haar bewonderaars.
En. Polaire, geleid door niet veel meer dan
haar intuïtief vermogen, haar artistiek instinct
en haar nerveuze werkkracht, vervulde rol
op rol en behaal Ie succes op succes.
Als Friquet van Gyp" liet zij de
toesciouwers huilen tranen met tuiten; in
Thecla van Jean Lorrain gaf zij bewijzen van
een meesleepend, dramatisch vermogen. In
Monte Carlo vervulde zij in Coeur de
Moineau" de rol gecreëerd door niemand
minder dan mejuffrouw Diéterle. En thans
is Polaire verbonden aan het Renaissance
theater te Parijs en heeft la gamine" met
den bekenden Parijsehen acteur den heer
Guitry, een volkomen succes behaald in les
Hanuetons" van Brieux.
CAPRICE.
Charlotte aux pommez. Benoodigdheden: 12
reinetten. 50 gram krenten, 100 gram suiker,
125 gram boter.
Bereiding: Schil de appels, snijd ze elk in
4 stukken. Neem de klokhuizen er uit. Snipper
de stukken aan schijfies van een gulden dik.
Doe 75 Gram boter in een platte etoofpan.
Laat ze smelten. Doe er de gesnipperde appels
in met 50 Gram scioongemaakte krenten,
100 Gram hroodsuiker en l theelepel fijne
kaneel. Zet de pan te vuur en daarna gedekt
op de fornuisplaat, ze nu en dan schuddende.
Stoof ze 15 minuten. Meein de pan van 't
vuur en vermeng de appels met 2 eetlepels
abrikozen oes, zorgende de appels niet stuk
te roeren. Neem een timbaalvorm. Beboter
dezen inwendig. Beleg den bodem metschijtjes
vast wittebrood (}4 c.M. dikte), in gesmolten
boter gedompeld. Men schikt ze stervormig
er in en bedekt den wand van den vorm in
wendig ook met reepjes in boter gedompeld
wittebrood, (breedte 4 cM., dikte % cM.,
lengte = hoogte van den vorm). Vul den
vorm met de appels. Maak er een deksel op
van brood als voren, zoodat de vorm gevuld
is. Laat den inhoud in den goed warmen
oven 45 minuien bakken. Als de bovenkorst
bruin genoeg is, legt men er een geboterd
papier op. Men neemt daarna den vorm
uit den oven, laat hem even bekoelen
en keert hem op een schotel. De
broodbedekking van bodem en wand moet mooi
bruin zijn.
uur. De roeken zijn kenbaar aan den witten
kring tusschen kop en snavel waar de zwarte
veertjes zijn uitgevallen; trouwens waar zoo'n
massa kraaien bijeen nestelen in de boomtopen,
is twijfel omtrent de soortoverbodig. Wel zyn
er op 't oogenblik ook bonte kraaien bij,
maar dat zijn wintergasten die hier niet
nestelen en in April naar 't Noorden of naar
Oost-Duitschland vertrekken. Een dood enkele
zwarte kraai, (die verschilt alleen door de
effen kleur van de bonte) komt er een enkelen
keer uit den polder voor over. om de roeken te
feliciteeren met de behouden thuiskomst;
hij is den winter over bij ons gebleven.
Ook nestelen er twee of drie paar kauwtjes,
eenige houtduiven en spreeuwen in de kolo
nie, maar D pCt. van de bewoners van de
groote Amsterdatnfche kraaienstad zijn
roeken. Let maar op de lange bekken en den
witten voorkop; alleen de jongen hebben
nog een paar weken na 't uitvliegen een
geheel zwarten kop ; spoedig vallen ook bij
hen de snavelveeren uit.
Die massa's roeken helpen de boeren in
't voorjaar aardrupsen en larven zoeken uit
de ploegvoren en de omgespitte moestuinen,
dan zijn 't 's landmans zwarte engelen",
zooals Marshall ze noemt. Later bij den oogst
worden 't zijn plaaggeesten ; en gauw schiet
de boer er ntje dood; die hangt dan, aan
n poot gebonden, als een dief aan de galg,
om zijn makkers aan te raden toch vooral
sluw en voorzichtig te stelen; want dat de
menschen een heel eind ver doodelijk vuur
uit een pijp kunnen blazen.
Als 't niet zoo'n walgelijk gezicht was,
moest ieder, die graag veel vogelnestjes in
zijn tuin heelt, er ook zoo'n kraaienlijk han
gen; -want behalve stelen, is vogeltjes moor
den in 't voorjaar dagelijksch werk van alle
kraaisoorten, incluis de ekster en de
vlaamsche gaai, die na in de familie zijn. De raaf
komt bij ons zoo goed als niet meer voor.
E. HEIMANS.
G. V., H. en anderen. De lijsterachtige vogels
tusschen de spreeuwen waren koperwieken;
een lijstersoort die bij ons niet nestelt maar
op den trek veel voor komt. Ze zijn kenbaar
aan de koperkleurige vlek onder de schouders,
bij 't opvliegen vooral goed te zien.
De groote lijster met donkeren rug zal een
kramsvogel geweest zijn; die broedt bij ons
ook nietj voor zoover ik weet.