De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 18 maart pagina 6

18 maart 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

p, t"f, V DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1499 Nieuwe baksteenfabrikaten en hare toepassing. De Gebakken Steen door A. W. WEISSMAN In 1905 te Amsterdam gedrukt voor den schrijver door Ipenbuur & Van Seldam, Singel 91, en by ben verkrijgbaar 4o. 169 blz. met 71 lichtdrukken. Prijs ? 15. Nog ontbrak, voor zoover mij althans bekend is, in de Nederlandsche vak-letterkunde een samenhangend overzicht der aesthetische ontwikkeling van den bak steenbouw. En al is Nederland nu wel heeft intusschen de kunstwetenschappe lijke waarde ,van het werk niet geschaad. De lezer wordt er niet door herinnerd aan een dier boeiende reklame-novellen, waarin, juist op het oogenblik der ten top gedreven spanning, de schrijver zijn slag slaat. De voortdurende ontwikkeling der baksteennij verhei d, niet slechts in technischen maar ook in aesthetischen zin, is een nationaal belang te achten. Dien buitenlandschen groepsteen-levePaleis van Theoderik te Ravenna. niet het land van den baksteen bij uit stek en uitnemendheid, deze bouwstof' speelt er toch, in de nijverheid gelijk in de kunst, eene te belangrijke rol dan dat het gemis zulk eener studie niet eenige verwondering mocht wekken. De leemte is thans aangevuld door het verschijnen van des heeren A. W. Weissman DéGebakken Steen" en zulks naar inhoud en uitvoering op eene wijze die het wachten ruimschoots beloont. "Wordt de bespreking van dit werk te dezer plaatse al gerechtvaardigd door dien het behandelde onderwerp, wel verre van uitsluitend voor een deskundigen kring wetenswaardig te zijn, algemeene belangen raakt, aan den anderen kant wordt zij eenigszins bemoeilijkt door de dubbele strekking der uitgave. Deze immers geeft niet slechts een pleidooi voor de gebakken steen als zoo danig, eene wetenschappelijke studie over hare eigenschappen en de ontwikkeling der voor deze bouwstof kenmerkende rancier, die onlangs zijne herinnering aan een gouden tijd, door hem voor jaren in Holland doorgemaakt, besloot met een hoopvol Aber jetzt fiingt er wieder an", dient dan ook eene teleur stelling bereid te worden. Mij staat op dit oogenblik geene po pulaire, nationale bouwstijl voor den geest, die niet althans in zijne hoofdtrekken onmiddellijk gegrond was op de bouwstoffen, die door den eigen bodem werden opgeleverd. Zóó gevoelig was de bouwkunst op dit punt dat, om een enkel voorbeeld te noemen, de schakee ringen der fransche gothiek verband houden met de dikten der lagen in de plaatselijke steengroeven. Het gemakkelijke vervoer en verkeer onzer dagen; de verbreiding vanbuitenlandsche boek- en plaatwerken; de na werking van elders, onder gunstige om standigheden verzamelde indrukken de voor studie of genoegen reizende mensch pleegt immers optimistisch te Palazzo Communale te Siena. kunstvormen, zij beoogt tevens in het bijzonder de aandacht te vestigen op het baksel der welbekende Fabrieken van nageperste en andere steenen voorheen Fr. van de Loo Sr." te Dieren. Het is mij deswege vergund meer naar aanleiding, dan wel o ver het boek enkele regels te schrijven. Het samengaan der beide bedoelingen oordeelen, voor genieten en \vaardeeren vaak bizonder ontvankelijk te zijn; deze faktoren, gevoegd bij de bekoring die het uitheemsche nu eenmaal op zoovelen schijnt uit te oefenen, bemoeilijken in onze dagen de ontwikkeling eener strikt nationale bouwkunst. Te verwachten is bovendien dat het nieuwe en weinig aan bepaalde plaatsen gebonden materiaal, het cement-ijzer of gewapend beton, al naar men het noemen wil, de met het ijzer reeds aangevangen internationalisatie der bouwkunst in de toekomst zal doorzetten. % ??$ t\ Eenzelfde doelwit als dat der taalzuiveraars, het verdrijven van uitheem sche uitdrukkingswijzen waar inheemsche ter beschikking staan, dient ook bij de beoefening der bouwkunst voor oogen te worden gesteld, wil men de ontwikkeling van eigen vorm en eigen aard bevorderen en door onvergankelijke bewijsstukken aan het nageslacht overleveren. Baksteen, en hierbij denken wij tevens aan de aanverwante voortbrengselen der klei-industrie, nu, is de eenige bouwstof van onzen bodem; de Limburgjche mergelsteen kan veilig buiten beschouwing blijven. Aan die voortbreng selen is dan ook bij de verdere ontwik keling onzer bouwkunst in het bijzonder de aandacht te wijden. De meest kenmerkende en van eigen opvatting getuigende onzer middeleeuwsche kerken zijn de baksteengebouwen, niet die welke in bergsteen werden opge trokken. Het is als hield met de vreemde bouwstof ook een vreemde geest zijn intocht. Zulks komt aan een bouwwerk als het voormalig Amsterdamsche Raad huis in een later tijdperk onzer vaderlandsche bouwkunst niet minder sterk uit. En vraagt iemand een voorbeeld uit onze dagen, dan zou dit, om aldra een in 't oog vallend te noemen, geboden worden o. a. door het nieuwe gebouw van het Algemeen llandelMad te Amsterdam. De aandacht voor onze baksteen te vragen is in onze dagen geenszins gelijkte achten met enfoncer une porte ouverte". Baksteen sluit, gelijk prachtwerken zonder tal uit alle landen en van alle tijden bewijzen, monumentaliteit noch rijkdom, uit. De onjuiste opvatting, dat dit wel het geval zou zijn, moet verdwij nen. Zij is veel verspreid en bovendien gevaarlijk. Door in de hand te werken het najagen van een schijn, in gevallen waarin de middelen voor het wezen ont breken, lokt zij immers ontaarding en wanbegrip in de bouwkunst uit. De waarneming hoe in den laatsten tijd opnieuw eene averechtsche toepassing van pleisterwerk, waarbij de namaak van groefsteen beoogd wordt, veld won, zou niet doen vermoeden dat nu bijkans een halve eeuw in onze bouwkunst een heftige strijd voor waarheid en oprechtheid ge voerd wordt! Er bestaat een wel te onderscheiden pleisterstijl, die nauw verband houdt met de zeer bijzondere eigenschappen van het materiaal. Niet deze wordt met die zooeven geuite afkeuring getroffen, maar wel het misbruik van pleisterwerk als daarbij getracht wordt met meer of minder kunstvaardigheid en bedriegelijkheid groefsteen en dat nog wel met inbegrip harer gebreken na te .bootsen. Geen andere reden kan daarvoor be staan dan de, mogelijk onwillekeurige, samenkoppeling der begrippen van dege lijkheid, rijkdom en statigheid aan het gebruik van de zooveel kostbaarder natuursteen. Die volkomen onjuiste verwarring moet met des te meer kracht bestreden worden, nu onze baksteennijverheid in de laatste jaren zich naar alle richtingen zoo ont zaglijk ontwikkelde. Een groot deel der verdienste daarvan komt toe aan de heeren Van de Loo, die meerdere aanvankelijke mislukkingen ten trots, er in slaagden, door eene wetenschappelijke beoefening van hun bedrijf, niet alleen zelf een eerste plaats op hun gebied in te nemen, maar ook het peil der geheele Nederlandsche baksteennijverheid te verhoogen. Nu wordt wel de stelling verkondigd dat de technische volmaaktheid slechts bereikt werd ten koste van het aestheti sche gehalte; dat de nieuwe, door hare hoedanigheden van afwerking en hard heid ontegenzeggelijk zoo hoog staande machinale baksteen, en vooral de nage perste siersteen, in artistiek opzicht niet voldoet; dat daarvoor de vorm te kantigis, de oppervlakte te glad, de kleur te gelijk matig; dat het gevolg daarvan onvermij delijk moet /.ijn een saai en eentonig uiter lijk, hemelsbreed verschillend van door van kleur en leven tintelende metsel werk van voorheen. Deze en soortgelijke opmerkingen be rusten voor een groot deel op de beoor deeling van minder eigenaardige toepas singen der nieuwe fabrikaten. AVie zijn schoonheidsideaal bereikt ziet in een oud-Hollandsch geveltje, of aan zijn werk een middeleeuwsch aan/.ien wenscht te geven, hij kieze geene nage perste of blindeersteen van Van de Loo noch van een ander1. Hij gebruike op straffe van oen fiasco waarvan de schuld dan evenwel niet den steenbakker belast een bezand handvormsteentje. In het algemeen bijzondere gevallen beginselmatige buitengesloten /ou evenwel een terugkeer tot het primitiever fabrikaat, althans ten onzent weinig reden hebben. Een in Duitschland onlangs uitgevoerd onderzoek toonde de minderwaardigheid aan van de daar zoo gezochte handvormsteeneu in zoogenaamd kloosterformaat, vergeleken met de machinaal gevormde steenen. De aesthetische redenen welke rechtvaardigen dat men sinds toch met zooveel voorliefde liet technisch rninderwaardige materiaal blijft toepassen, behoe ven evenwel niet te gelden bij ons, die over een zoo beschaafd en veredeld bak steenfabrikaat kunnen beschikken. Men mag niet uit het oog verliezen dat de meerdere gladheid van opperPalazzo Guinigi te Lucca. vlak en kantigheid van vorm voor ver schillende bestemmingen niet slechts van technisch maar wel degelijk ook van aesthetisch voordeel is. In. onze moderne steden immers geven andere en krassere invloeden dan de tijd aan de gebouwen hun patina. Rook, roet en stof tasten hen aan en het is nu de vraag of' onder die inwerkingen wel dat Ijoo'sche bakkerijen is sedert kort nog gekomen de bric-orné" ongetwijfeld het meest volmaakte en verfijnde baksteen materiaal van dezen tijd, waarop eenigs zins verheven versieringen van gekleurde klei zijn aangebracht. Deze wijze van versiering, voor het eerst verwerkt aan eene portiek van de Nederlandsche afdeeling ter Luiksche tentoonstelling opent Bauakademie te Berlijn. poëtisch waas van oudheid kan verkregen worden dat als winst is aan te merken. De hardere en gladdere nieuwe steenfabrikaten zijn voor de aanhechting van vuil, om het kind bij zijn waren naam te noemen, veel minder ontvankelijk dan de ruwe onregelmatiger bezundo steenen van weleer. Bij de nieuwe fabrikaten der Van de een nieuw en ruim veld voor de toepas sing der baksteen. Volkomener dan volgens eenig andere methode wordt bij dit materiaal bereikt de absolute eenheid van versiering en konstructie, wier organisch samengaan oen der hoofdbeginselen is van alle architekronisch schoppen. Wat met dit procéd te bereiken valt, blijkt uit de gedenkplaat Museum van Natuurlijke Historie te Londen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl