Historisch Archief 1877-1940
r, i500
DE AMSTERDAMMER
A°, 1906.
WEEKBLAD VOÖB.NEDEBLAND
On-cLer redactie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
J". D IE KIOO.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden t 1-50> fr. p. post ? l.ua
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Bit blad u verkrijgbaar kiosk 10 Boulevard dea Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zundag 25 Maart.
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer f OJ5
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitscliland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLJ? MOSSE te Keulen ett door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig.
INHOUD:
? VA.N VERRE EN VAN NABIJ: Militaria,
door Soldenier. Huisbezoek by verkiezin
gen, door H. C. van Loenen-de Bordes,
De Jonge Liberalen", door C. A. Schotman.
De wereldstad. Bedenkelijk verschynsel (?),
door R. Feenstra. FEUILLETON: Manor.
:Saar het Duitsch, door R. d. B. KUNST EN
LETTEREN: Muaiek in de Hoofdstad, door
Ant. Averkamp. De roman van Elagabalus,
door dr. K. E. W. Strootman. BOEK AAN
KONDIGING. Woningtoestanden in Neder
land. VOOR DAMES: Dienstboden-misère,
door S. Kalff. Portret van Mme. Suzanne
Desprès. INGEZONDEN. ALLERLEI,
door Caprice. UIT DE NATUUR, door E.
Heimans. Daklooze zwervers, door Chr. J.
Schaver, met teekeningen van H.
Heyenbroek. Penteekeiiing van H. G. Ibels.
JjuBinbrandt- herdenking. Katholieke Mo
derne Literatuur, door H. v. C.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK,
door C. Stigter. SCHETSJE:
Spookhistorie, door G. J. Nieuwenhuis.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVER
TENTIËN.
Militaria.
Vóór enkele weken verscheen eene ver
zameling belangrijke wijzigingen in het
Reglement op deu Inwendigen Dienst
der verschillende wapens. Deze verande
ringen hebben uitsluitend betrekking op
het hoofdstuk Van de eerbewijzen." Nu
de beruchte paradepas gelukkig tot het
verleden behoort, heeft men het werkelijk
over zich kunnen verkrijgen eene schrede
verder te gaan.
En het is met groote ingenomenheid
dat wij uit het reglement hebben zien
?verdivijnm de bepaling, dat onderoffi
cieren, korporaals en manschappen bij
het ontmoeten van opper- of
vlag-officieren reeds óp zes passen afstands halt
en front moesten maken, salueeren en in
die houding moesten blijven staan totdat
die dignitarissen minstens vier pissen
voorbij waren. Was de militair met het
geweer gewapend, dan moest dit nota
bene tijdens het front maken nog boven
dien worden gepresenteerd!
Zulke overdreven eerbewijzen, geheel
geschoeid op de leest van den Duitschen
Militiir-Staat zijn zoo on-Nederlandsch
mogelijk. Zij maakten dengene, die tot
het toebrengen daarvan was verplicht,
belachelijk in de oogen zijner
niet-inilitaire landgenooten. In'de grootere
garnizoensplaatsen zijn thans onze onder
officieren en minderen gelukkig bevrijd
yan het moeten geven eener dergelijke
gratis voorstelling op den openbaren weg.
Aan dat dwaze halt en front maken
roepen wij, evenals aan den paradepas,
een welgemeend Rust in vrede" tue.
Eveneens is uit het reglement gelicht
de Jtepaling, dat bij het brengen van den
militairen groet de meerdere eerbiedig
moest worden aangezien. Vroeger werd
zelfs verlangd, dat zulks krijgshaftig ge
schiedde. Men moet nu wel eene zeer
bijzondere studie van gelaatkunde hebben
gemaakt om met juistheid te kunnen
bepalen, of de uitdrukking van iemands
blikken al dan niet eerbiedig is! Blijk
baar heeft de erkenning van het onzinnige
dezer bepaling ook hier tot hare intrek
king geleid. Zou werkelijk het gezond
verstand eenigszins binnendringen in het
samenstel van verouderde en dwaze be
grippen, die nog maar al te zeer da mili
taire wereld beheerschen ? Het wordt tijd!
* *
In de bladen werd onlangs de
wenschelijkheid betoogd van het inrichten
in de kazerne van een daartoe geschikt
lokaal tot ziekenkamer.
In dat vertrek zou dan plaats moeten
zijn voor de korporaals en manschappen,
die door den officier van gezondheid niet
ziek genoeg zijn bevonden om in het
militaire hospitaal te worden opgenomen
en daarom zoogenaamd kwartierziek"
zijn. Haast schreven wij: met
kwartierziek zijn gestraft". Het is toch zeer goed
mogelijk, dat de niet ziek bevonden
milicien zich werkelijk zeer ongesteld
gevoelt, dat de dokter het nog eens niet
hem wil aanzien, dat hij bijv. hevige
hoofdpijn heeft. Stelt u nu den toestand
van zoo iemand voor op de veelal zoo
ongezellig mogelijke, tochtige, slecht
verwarmde soldatenkamer, liggende op zijn
bed weliswaar, maar gekweld door het
rumoer dat daar noodwendig heerscht
op alle uren, gedurende welke de troep
niet is uitgerukt.
. Hij mag zijn bed niet verlaten en moet
zich tot het voldoen aan do meest natuur
lijke behoeften in verreweg de meeste
gevallen geheele trappen af of op en
door de buitenlucht begeven. Hij is ten
eenenmale verstoken van elite verpleging.
Wil het toeval, dat hij gedurende het
eten slaapt, dan gebeurt het meermalen
dat zijn portie verdwijnt in de gretige
magen zijner kameraden.
De toegang tot de cantine, waar hij
wellicht eenige versnapering kan beko
men, is hem verboden.
- Wij vragen of dat kwartier: iek niet
met eene straf is gelijk te achten?
De inrichting van eene ziekenkamer
zou in deze groote verbetering zijn. Een
gegradueerd militair van den geneeskun
digen dienst zou er met de verpleging
kunnen worden belast en tevens met
het houden van toezicht. En zij, die zicii
ziek melden, zonder het te zijn, de
simulanten, de lijntrekkers", zooals de bloem
rijke kazernetaai ze aanduidt, zouden daar
spoedig worden onderkend.
Bij den bouw der nieuwe kazerne te
Ede schijnt op zulk eene ziekenkamer
te zijn gerekend.
Moge zij weldra in al onze kazernes
worden aangetroffen. De toestand van
den kwartierzieken mindere" zal daar
door in hooge mate worden gebaat.
jj. .1;
*
Tot slot eenige wenschen waaraan zoo
gemakkelijk ware tegemoet te komen.
Dezer dagen zal weer een nieuwe
lichting onder de wapens komen en
in uniform moeten worden gekleed.
Onder geleide van den fourier zien we
dan geheele scharen jongelingen optrek
ken naar onze militaire
kleedingmagazijnen, om daar de metamorphose tot
lands verdediger te ondergaan.
Zijn onze recruutjes in de kazerne terug
gekeerd, dan wordt elk kleedingstuk met
angstvallige zorg nagezien door en ka
pitein, den vader der compagnie.
Diezelfde compagnies-commandant, die
in alles en alles de verantwoordelijke
persoon is, mist evenwel de bevoegdheid
om te kunnen beslissen of een zooge
naamd groot", dat wil in de militaire
taal zeggen lakensch" kleedingstuk, zijn
onderhebbeuden man al dan niet past.
Neen, dergelijke talenten schijnen eerst
te worden verkregen wanneer de gouden
kraag den hals omsluit.
Volgens het bovengenoemde reglement
toch moet aan dat passend zijn eerst do
goedkeuring van den bataljonscomman
dant worden gehecht.
De alleen verantwoordelijke kapitein
is in deze materie nog onmondig!
Nu wij toch over do kleeding spreken,
is het niet bespottelijk, dat de pantalon
y,an den Nederlandschen milicien niet
van een trekker is voorzien P
Thans is hij verplicht tot het dragen
van bretels, voor velen een voortdurend
ongemak en door de alleszins to verklaren
zucht om ze niet te gebruiken een bron
van bestraffingen.
En wanneer zal een neusdoek en een
stuk zeep van rijkswege den soldaat
worden verstrekt ?
Want niettegenstaande onze schrome
lijk hoog opgevoerde oorlogsbegrooting
moet hij die onmisbare artikelen zelf
bekostigen uit zijne reeds zoo karige
betaling.
Wellicht dat de bemoeiingen eener
bezuinigingscommissie zich tot die nuttige
details zullen uitstrekken, wanneer aan
de luxe in groote militaire uitgaven eens
paal en perk zal zijn gesteld.
Hnisbezoefc bij fle Tertiezimen.
In het artikel De jonge liberalen" van
den heer Schotman, dat ik met veel instem
ming las, komt' een gedeelte voor, dat ik
van ganscher harte onderschrijf. En, dat
men de verkiezingen aan de kiezers overliet!
Verkiezingen lijken mij gewichtige zaken.
Opjagen van kiezers is onzer onwaardig.
Laat alleen hen stemmen, welke uit eigen
wil gaan. Zy zijn de mannen met
plichtgevoel, by wier keus gy u gerust kunt neer
leggen. Maar die anderen, welke gij uit hun
huis moet sleepen, hen liet ik liever waar
ze waren!"
Het ware inderdaad te wenschen dat men
de mannen die, hetzy uit werkelijke onver
schilligheid, of uit gebrek aan tyd of lust
niet naar de stembus gaan, of die zoo ver
standig zijn om zich niet te bemoeien met
zaken, waarvan zy niets afweten, liet waar
ze waren". Het aantal kiezers moge daardoor
minder zijn, het gehalte der kiezers zou er
door verbeteren.
De algemeene strooming is echter zooveel
mogely'k kiezers te kweeken, en ze dan door
allerlei middelen naar de stembus te dry ven.
Op eene groote quantiteit slechts komt het
aan, op eene goede qualiteit wordt niet gelet.
Een der verkeerdste middelen, die daarbij
aangewend worden is zeker wel het huis
bezoek, een middel dat tevens een zeer
demoraliseerend element in zich sluit. Het is mij
niet bekend of de Jonge Liberalen daarvan
gebruik maakten bij de laatste verkiezings
campagne, de heer S. noemt het ten minste
niet, maar slgemeen wordt er gebruik van
gemaakt, en nu ik duidelijk inzie wat het
beteekent, en hoe het aanleiding kun en
moet.geven tot overdrijving en onwaarheid,
kan ik niet nalaten er op te wijzen welk
verkeerd element dit soort van werk in zich
sluit, en welken demoraliseereiiden invloed
het meer en meer zal gaan uitoefenen.
Laat ik beginnen met te zeggen dat ik zelve
huisbezoek meemaakte, niet bij deze maar bij
de vurige verkiezing van 190 L, omdat ik
toen meende mij er niet aan te mogen ont
trekken. Ik had rnij over de zaak nog geen
bepaalde opinie gevormd, had nog geen
practische er/aring en vond het niet billijk
anderen te laten opkomen voor werk, Wat
ik zelve hoogst onplezierig vond.
Daarbij zijn mij echter de oogen openge
gaan en leerde ik inzien hoe onbescheiden
het is ongevraagd bij rnenschen binnen te
loopen, hoe indringerig het is ze met ge
sprekken lastig te vallen die zij misschien
niet wenschen aan te hooren, en boe
eigenwy'-< het ia ze allerlei te vertellen over eene
zaak, waarover zij zich misschien reeds lang
eene meening gevormd hebben.
Na mijne ondervinding keerde ik de zaak
eens om, en stelde mij voor hoe het mij zou
bevallen iets dergelijks te ondergaan, en zon
der de minste aar/.eling ste.ldeik bij mijzelve
vast, dat ik mijne dienstbode de meest strenge
orders zou geven dergelijke bezoekers onver
biddelijk af te wijzen, ze desnoods lomp te
behandelen, en als dat niet hielp de bel
vast te zetten! Want als ik werk, heb ik geen
tijd, en na mijn werk verlang ik de weinige
vrije uren die overblijven te besteden zooals
mij goeddunkt, ronder door ongevraagde en
dus ougewenschte bezoekers te worden lastig
geva.len; ik wensch de vrijheid te behouden
die ieder mensch in zijn huis toekomt.
Dit paste ik nu toe op de ongelukkige
kiezers, wier deur wordt platgeloopen door
bezoekers van allerlei kleur, die hen over
stelpen met redeneeringen oui te bewijzen
dan dat candidaat A. of B. de meestgeschikte,
neen, de eenige persoon is om hun belan
gen goed te behartigen, (men werkt bij de
kiezers gewoonlijk meer op hun zelfzucht, dan
dat men hen wijst op het algemeen belang!)
En evenmin als mij dat aangenaam zou zijn,
kon ik mij voorstellen dat iemand dit prettig
zou vinden.
De uienschen bij wie huisbezoek gedaan
wordt, behooren meestal tot den kleinen
burgerstand. Het zijn veelal personen die er
geen dienstbode op na houden om
ongowenschte be/.oekers van de deur te honden,
of winkeliers die bun deur niet kunnen sluiten.
In huizen, waar 3, 4 of meer gezinnen op
n trap wonen slaat de huisdeur gewoonlijk
aan, of ze wordt met een touiv van bovenaf
open getrokken.
Men gaat de trap op en klopt aan
bij den kiezer aan wien men /.ijn wijsheid
wil verkoopeu. De man af de vrouw doet
zelf de deur open van de kamer waarin de be
woners zich bevinden, het is dan heel moei
lijk te zeggen dat uien niet thuis is, en
nolens volens moet de kiezer u te woord staan.
De onbescheidenheid van dit alles springt
des te meer in 't oog als inen hoort hoe
sommige bezoekers nauwelijks kloppen, en
de verdunning om binnen te komen niet af
wachten, maar in hun overdreven ijver naar
binnen stappen, en de bewoners overvallen
op oojienblikkeu, waarin vreemden hun niet
anders dan hinderlijk kunnen zijn. Zoo
hoorde ik van een bezoek aan een tram
conducteur s'nachts om 12% uur, omdat de
man niet eerder thuis was! De mènschen
waren natuurlijk bezig naar bed te gaan en
zullen liet waarschijnlijk hoogst aangenaam
hebben gevonden op deze wij'.e gestoord te
worden' Bij een andere familie kwam men
binnen juist op het oogenblik, waarop de
moeder hoopte eindelijk haar ziek kind in
slaap te krijgen en zoo zijn er vele voor
beelden. Ten tijde en ten ontijde dringt
men zich zelven, zijne meeningen en praatjes
op aan uienschen die daar niet om gevraagd
hebben. Dit is onbescheiden en ongepast.
Wie eenmaal kiezer is, behoort zelf oen
opinie te hebben; heeft men die niet, dan
moet men niet kiezen.
Doch er is meer. Op vergaderingen wordt
zeer veel gezegd. In het vuur en den ijver
om de beginselen te verdedigen, die men ia
toegedaan zegt nien zelfs wel eens meer dan
men verantwoorden kan; doch dan volgt
debat. De een releveert sommige punten die
vergeten, of op den achtergrond gehouden
waren; de ander weerspreekt punten die on
juist zijn voorgesteld of laat er een ander
licht opvallen. De toehoorder kry'gt verschil
lende meeningen te hooren en is dus beter
in staat om te oordeelen. Tot bepaalde
onwaarheden, willekeurig of onwillekeurig
uitgesproken, kan het moeilijk komen; als
een rem werken daar het publiek en de pers.
Bij huisbezoek bestaat dit alles echter niet.
Men is met den kiezer alteen; men overvalt
hem, overstelpt hem met bewyzen, waar hy
hulpeloos tegenover staat. De bezoeker is
gewoonlijk beter op de hoogte; hy is geoe
fend in het praten en kent minstens zy'n
lesje van buiten. De kiezer kan een flink
werkman zijn, maar is daarom nog niet be
kwaam in dergelijke zaken een juist inzicht
te hebben, en tegen aulke beroepspraters in
te redeneeren. Men kan hem allerlei wijs
maken ; de jjdelheid komt er by in 't spe],
om een zoo groot mogelijk aantal kiezers
voor zijn partij te winnen; de opgewonden
heid die zelfs den kalinen Hollander in den
verkiezingstijd aangrijpt, vuurt den
huisbezoeker aan alles in 't werk te stellen, den
kiezer, dien hij zoo veilig in zijn kamer te
pakken heeft te overtuigen"' zal dat
overtuigen" altijd met eerlijke middelen
gebeuren ? Is de verzoeking niet gro >.t om,
waar men tegenover eeu zwak, onkundig
tegenstander staat, den kiezer meer te ver
tellen en te beloven, dan men in kal ene
oogenblikken voor feijn geweten verantwoor
den kan ?
Omdat de eene partij huisbezoek doet,
moet de andere het eveneens doen; uien
moet trachten zijn mededinger te overtreffen,
er komt concurrentie in bet vak en men
gaat steeds hoogere lo men bieden.
Dit is het demoraliseerende element in de
zoogenaamde verkiezingsagitatie.
De geheele verkiezingsactie wordt meer
en meer een dolzinnig werk en niemand weet
hoe het eindigen zal.
'?Gelet op de richting waarin de politieke
verkiezingsactie zich in alle beschaafde"
landen der wereld ontwikkelt, bestaat er voor
eenigo beperking van het
verkiezingaagentschap in dezen geest niet het geringste) voor
uitzicht", schrijft de redactie onder het artikel
van den heer S. en ik vrees dat hierin niet
alleen zeer veel waarheid schuilt, maar dat ook
op beperking in anderen geest evenmin veel
vooruitzicht bestaat, tenzij de kiezers zelven
er genoeg van krijgen, op zulk een be
schaafde ' manier achterna gezeten te worden.
Dat beschaafd" *) vind ik vooral kostelijk,
denkende aan de manifesten, groote en kleine,
roode, witte, blauwe en gele, waarin niet
meer of minder dan de ideaaltoestand
beloofd wordt, alteen te bereiken door de
keuze van dezen volmaakten candidaat";
aan de muren, huizen, balcons, volgeplakt
niet namen in groote letters op kleurig papier,
de sociaal-democraat op den anti-revolutionair
of omgekeerd; aan de strooibiljetten met
aanbevelingen van allerlei candidaten, die
broederlijk te samen onze brievenbus ver
stoppen, aau de reclamewagens en andere
dolle vertooningen overdag, de geheimzinnige
groepjes huisbezoekers bij avond en plakkers
bij nacht, die elkaar beloeren en met ladders
en stijfselpot gewapend, fluisterend rondwaren
inderdaad, dit alles boezemt eerbied in
voor de waardige wijze", waarop ernstige
zaken in beschaafde" landen worden be
handeld.
Een klein glimpje van een anderen geest
heeft, zich echter bij de laatste verkiezingen
toch vertoond, en daar wil ik nog even op
wijzen.
Misschien dat de vrouwen fijner voelen,
of dat zij, nieuw staande tegenover het
verkiexingswerk minder zijn afgestompt, zij hebben
echter getracht op een punt een. beteren
geest in de verkiezingsagitatie te brengen,
al is het weinig opgemerkt en door som
migen niet op zijn juiste waarde geschat.
De afdeeling Amsterdam der Vereeniging
voor Vrouwenkiesrecht, de onbescheidenheid
inziende van het huisbezoek tegen wil en
dank, heeft aan de bewoners der wijken die
zij wenschte te bezotken, vooraf kaarten
toegezonden met eene circulaire, waarin dat
bezoek aangekondigd en gevraagd werd
om de kaart, waarop gedrukt stond: be
zoeken in verband met de verkiezing worden
hier niet afgewacht" voor deur of raam te
plaatsen, indien het bezoek niet gewenscht
werd.
Deze poging van de Afdeeling Amsterdam
om ten minste bet indringerige van het
huisbezoek weg te nemen, verdient m. i.
toejuiching en navolging van alle partijen,
en van harte hoop ik dat daardoor in de
toekomst niet alleen het huisbezoek vermin
deren zal, maar dat langzamerhand het gevoel
van eigenwaarde der kiezers zoodanig zal
worden, opgewekt, dat zij, het onbescheidene
en vernederende van zulke opgedrongen be
zoeken inziende, weigeren een dergelijken
inval in hun huis, en aanval op hun vrij
heid te dulden. ?
H. C. VAX LoENEN DE BORDES. ,
::) Ironisch bedoeld.
De Jonge Liberalen".
Als ik af moet gaan op de weinige tegen
spraak welke mijn artikel onder bovenstaand
hoofd, van de zijde der ..Jonge Liberalen"
zelf, heeft uitgelokt, dan mag ik veronder
stellen dat zij volkomen met mij instemmen.
Alleen de heer Snoek, ..een oudere"
bestry'dt mij.
Ik voel veel aanvechting zijn stukje van
repliek te dienen, maar ik begrijp dat zijn
onjuiste redeneering, geen wederlegging be
hoeft. Voor ieder, welke mijn artikel met
aandacht gelezen beeft, moet het opvallen,
dat de heer Snoek weinig zakelijk doet.
Hij zegt dat ook andere partyen jonge
gardes" bezitten, dat ik de practijk van het
verkiezing»werk niet ken, dat hij den lOden
Maart jl. gezegd heeft dat de ..Jonge Libe
ralen" bezadigd, kalm en tactvol moesten
zijn, dat zij op 19 en 21-jarigen leeftyd best
verkiezingswerk kunnen doen, hij beweert
dat ze niet enkel in auto's hebben gezeten,
enz. enz. Maar, aan mjjn stelling, dat een,
niet onbelangrijk deel der Jonge Liberalen"
geen gezond begrip van het liberalisme heeft,
en dat hunne sfrijdwyze in myn artikel
beschreven, inferieur is, zie, daaraan raakt
hij niet!
of, liever gezegd, hij erkent wel, dat al
dit lawaaierig gedoe" verkeerd is, maar in
alle landen is dit zoo, en dus laten wij
er het er maar by!
Maar voelt gij u dan niet m^t mij ver
plicht dit kwaad tekeeren? Ik, en velen met
mij, meenen dat dit kan. Als alle clubs be
sluiten van nu af hun kiijgstactiek te wijzigen
in den zin als door mij aangegeven, dau zijn
wij er toch !
De heer Snoek begint zijn stuk rnet de
verklaring dat hij mijne bedoeling niet be
grijpt. Ik kan het hem dus moeilijk ten
kwade duiden dat hij mij verkeeid ant
woordt, maar dan had ik het natuurlijk ge
vonden als bij mij opheldering gevraagd ot
anders gezwegen had.
Ook het bestuur der Jonge Liberalen'
te Rotterdam, voelde zich gedrongen mij te
antwoorden. Ik wensch hun alleen dit te
zeggen. Als ik met iemand in debat treedt,
dan rnag ik verwachten een zekere bescha
ving, een beschaving tenminste groot genoeg
om althans een behoorlijke
gedachtenwisseling mogelijk te maken.
Waar liet bestuur der Jonge Liberalen"
tooat die niet te bezitten, zwijg ik liever,
intusschen de voor de hand liggende conclusie
trekkende dat, behalve gebrek aan opvoeding,
ook toiaal gemis aan argumenten, hen een
dergelijken toon doet aanslaan.
Voor zoover mijn tijd dit toelaat, verklaar
ik cnij bereid voor iedere propaganda-club
mijn standpunt uit een te zetten.
C. A. St'IIOTMAN.
Een wereldstad.
Men schrijft ons uit Hilversum :
Wij gaan hier in Hilversum zootjes aan
den weg op naar een wereldstad. Wij
hebben reeds genootschappen in allo kleuren,
van gitzwart tot helrood. Wij zien onze
sociale ladder op alle sporten bezet van af
de millionnairs, die op den Trompenberg
en zijn hellingen in weeldo baden, tot aan
de proletariërs, die in en om de kom reik
halzen naar droog brood. Wij vinden in
ons midden de voornaamste, zoo niet alle
sociale parasieten, van af den brekebeen,
die onwillens enkele duizenden aan de ge
meenschap onttrekt, tot aan den
yewetenloozen dobbelaar, die met millioenen schoot
gaat. Zoo bootsen wij in menig opzicht
een wereldstad na.
En geen wonder! Immers, wij zijn een
voorstad geworden van Amsterdam, terwijl
ook andere groote steden haar contingent
leveren in de sterke toeneming onzer be
volking. Wij onderscheiden ons dan ook
zonder te letten op de conventioneele juist
heid der definities in ingezetenen", Jat
zijn de Clooilanders met do winkeliers en
andere leveranciers, samen zoo ongeveer
de nijvere dorpsbevolking uitmakende en
opgezetenen", die aan het Gooidorp dcu
eisch stellen, in hungrootsteeclsche behoeften
to voorzien.
Aan dien eisch wordt gaarne voldaan.
Wij richten ons zooveel mogelijk naar de
opgezetenen", bouwen voor hen honderden
groote en kleino villa's, voorzien hen van
allerlei consumptie-artikelen, die men wel
in een groote stad, maar zelden of nooit in
een dorp in voorraad heeft, voorzien ook
in tal van andere behoeften, die in de meeste
plattelandsgemeenten te vergeefs bevredi
ging zoeken, kortom wij trachten hun alles
to geven, wat con wereldstad hun biedt.
/oodoende is onze levensstandaard van
jaar tot jaar gestegen en altijd nog stijgende.
Onze huishuren mogen in 't algemeen iets
lager zijn dan to Amsterdam, daar zijn hier
reeds woningen niet hooger huur en toch
minder ruimte en kleiner tuin clan in de
hoofdstad op Heeren- of' Keizersgracht.
Onze leveranciers mogen zich beijveren, den
opgezetenen" alles to verschaften, wat
deze verlangen, zij hebben i u den regel
meer kosten en minder debiet dun hun
Amsterdamsche vakgenooten, en daarom
zijn onze prijzen meestal hooger. Wij bootsen
dus ook te dezen opzichte een wereldstad
na en maken g'ang, om haar voorbij te
streven.
Hebben de ' opgezetenen" ons dezen
hoogen levensstandaard, bezorgd, zij hebben
tevens het arme, kleine Gooidorp opge
voerd tot een welvarende voorstad van
Amsterdam, met een bloeienden
middelstand, met gunstige levensvoorwaarden in
't algemeen voor al die ingezetenen", wier
'inkomens zich richten naarstijgende prijzen.
Er zijn echter ook ingezetenen", die in
minder gunstige omstandigheden verkeeren.
Daartoe behooren in de eerste plaats onze
onderwijzers. Deze zitten onder onze ge
meente-ambtenaren financieel op het
schellinkje, in 't algemeen op de plaats van
Asschepoester. Die waardeering stamt na
tuurlijk uit de dagen van ouds, toen zij
nog bijverdiensten hadden als klokluiders,
kosters of voorzangers. Het is waar, dat
zij na het -verlies van deze emolumenten
bij algemeene verhooging van
ambtenaarssalarissen ook een tantième ontvingen.
Maar het is ook waar, dat als hun salarissen
vooruitgingen bijv. met 25 gulden per jaar
of 8 cent per dag, hun collega's in de ge
meente-huishouding zich niet zelden in
tienmaal dat bedrag mochten verheugen.
En wezen zij bij tijd en wijle op zulke
enormiteiten. dan werd telkens in liun
salarisverordening een geringe wijziging
aangebracht, nu eens ten bate van de eene,
dan weder ten gunste van een andere cate
gorie, tot dat deze verordening er uitzag
als een lappendeken.
De onderwijzers hebben nn tot den Ge
meenteraad het verzoek gericht, een door
hen ontworpen regeling hunner jaarwedden
in te voeren, die hen van 't sehellinkje doet
verhuizen naar een beter plaatsje onderde