Historisch Archief 1877-1940
No. 1500
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ttej, Ces
»aoe
cwja.tvtj *a,utorvt ie
tovra^e de-i lawet&ur
llllllllllltlllllllllllllllllllinillllllllllllirilllllllMIIIIIIIHIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIinillliniMIIIIIMMIIIIMMIIIIIMMIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIHMIIIIIHnillllMIMillI
r
onmiddellijk een middel tot werkver
schaffing aan werkelooze bouwvakarbei
ders, sjouwers e. d. voor en werden de
herstellingswerken in eigen beheer, hoofd
zakelijk onder leiding van den
deskunkundigen heer Van Zanten ondernomen.
Wat daar te doen was zullen slechts zij
kunnen beoordeelen, die als schrijver
?dezes het gebouw in zijn toestand van
verval gekend hebben; al wat eenige
waarde had en losgemaakt kon worden,
was weggehaald; het dak was als een
zeef en dientengevolge waren tal van
vloeren en balken door het vrij
instroojnend hemelwater geheel of gedeeltelijk
vergaan. Men toog echter met lust en
ijver aan den arbeid, en eenige vermo
gende leden der.vereeniging stelden
vporloopig de noodige gelden ter beschikking,
daar deze groote uitgaven uit de gewone
middelen natuurlijk niet bestreden konden
worden.
Allereerst werd de afdeeling kinderen
?en vrouwen ter hand genomen, en zoo
fljuk schoot men op, dat reeds den 13en
?Juni 1905 een 62 tal kinderen en 3 weken
later 12 vrouwen in de nieuwe inrichting
konden gehuisvest worden. Geleidelijk
klom dit getal tot in het voorjaar 1906
tot 28 vrouwen, 74 jongens en 72 meisjes
en wanneer ook de geheel afzonderlijk
gehouden mannenafdeeling, waaraan
thans hard gewerkt wordt, gereed zal
zijn, is er plaats voor circa 100 vrouwen,
150 kinderen en 200 mannen. Boven
dien is er dan flinke ruimte voor werk
plaatsen, magazijnen, zusters- en sup
poostenkamers, conversatie-kamers,
kinderspeelkamer, ziekenkamers (ook voor
besmettelijke zieken afzonderlijk),
obserservatiekamer voor nieuw aangekomen
kinderen, keukens, wasscherij, badkamers,
directeurswoning, boekhouderswoning en
kantoren, en is er gelegenheid tot in
woning voor eenigen, die zich in het
werk der vereeniging wenschen te be
kwamen, door tijdelijk in eene der
afdeelingen werkzaam te zijn. Maar boven
dien kunnen binnenkort de nachtasielen
voor mannen 2) en vrouwen opengesteld
worden, waardoor dan ook een aantal
zwervers en zwerfsters die zich's avonds
aanmelden, kunnen worden opgenomen.
Deze asielen zijn van flinke badkamers
voorzien en de aangekomene moet zich
terstond onder toezicht baden en zijne
kleeding verwisselen voor kleeren der
inrichting. Hij of zij ontvangt dan een
avondmaal en een frisch zindelijk bed in
?een ruim, luchtig en 's winters verwarmd
lokaal. De eigen kleeding ontvangen zij
?den anderen morgen ontsmet en gereinigd
terug.
En hier is een ander punt van belang
te vermelden, van belang vooral, omdat
het deze inrichting van liefdadigheid
maakt tot eene, waarbij de volslagen
hopeloosheid van velerlei armverzorging
verdwijnt, en werkelijk de mogelijkheid
van blijvend nut geschapen wordt. In
dien n.l. zoo'n ongelukkige zwerver zijn
of haar verlangen te kennen geeft, om
het zwerversleven vaarwel te zeggen, dan
treedt de directeur met hem of haar in
overleg om daarin door tijdelijke opname
in de inrichting te voorzien. Daar hebben
dan die stakkers gelegenheid eens even
uit te blazen in de worsteling met den
hongerdood, eens even op hun verhaal
te komen, kennis te maken of te hernieu
wen met reinheid, orde en netheid en
vooral ook met ernstige, verstandige
menschlievendheid, die hen wel pp weg
helpt, maar hen, zoo zij daartoe in staat
?;zijn, de noodzakelijkheid voorhoudt van
het zelf te doen, door een ander leven
te witten. En hoeveel komen er nu van
deze zwervers weer goed op hun beenen
te staan in de maatschappij?" vroeg ik
?een der bestuurders. Van de
allerergsten," was het antwoord, komt 4 pCt.
terecht. Dat lijkt niet zoo heel veel;
maar dit betreft dan ook de
allerellen2) Thans nog in de Haarl. Houttuinen.
digste schipbreukelingen van het leven.
En is feitelijk 4 pCt. niet een heel be
hoorlijke rente van ons geld ?"
Maar hierbij behoort dan ook nog ge
voegd te worden het onberekenbaar nut
aan die vele kinderen en aan de nog
slechts gedeeltelijk verongelukten gedaan.
Vooral bij de kinderen blijken de resul
taten bizonder bevredigend; het kinder
gemoed is meestal nog zoo plooibaar,
en er zijn dikwijls hartjes van goud onder
deze verwaarloosde en bijna platgetreden
verschoppelingen. Men heeft de 20e eeuw
reeds genoemd de eeuw van het kind";
als dat woord bewaarheid worden zal,
zullen inrichtingen als H. v. O. daartoe
in hooge mate hebben bijgedragen.
Te vermelden valt zeer zeker als een
goede vingerwijzing, dat reeds nu de
Amsterdamsche politie-autoriteiten eene
belangrijke afname van het aantal jeug
dige zwervers in Amstel's straten konden
constateeren. Die groote verbetering
danken de Amsterdammers dus nu reeds
aan de vereeniging H. v. O. en in de
eerste plaats aan den heer en mevrouw
Jonker, die met onverdroten ijver en
toewijding hunne gansche werkkracht
van vroeg tot laat en zoo noodig ook
's nachts aan dit liefdewerk geven.
Maar daarvoor hebben zij dan ook het
recht te verwachten, dat alle inwoners
van Amsterdam, die daartoe iets kunnen
bijdragen, en ook elders wonenden, die
voor dit werk iets voelen, door ruime
bijdragen in geld of kleederen of huis
raad enz. ten behoeve der werkverschaf
fing, de taak der directie helpen ver
lichten en aldus mededeelnemen in dit
maatschappelijk werk. Want het behoeft
niet gezegd te worden, dat voor de huis
houding van een zoo groot gezin, hoe
eenvoudig ook ingericht, wekelijks een
groote som noodig is. Vandaar dat de
directeur steeds zinnen moet op middelen
om de inkomsten te vergrooten of te
bestendigen; zoo heeft hij thans eene
100.000 kwartjes kollekte uitgeschreven,
teneinde vrijwel iedereen in staat te
stellen bij te dragen. Het komt mij voor,
dat allen die met dit werk
sympathiseeren hun deel van deze geldzorg over
moesten nemen en door toezegging van
geregelde bijdragen het bestaan der in
richting voor goed verzekeren; de direc
teur heeft werkelijk genoeg te doen, ook
al zou hij die geldzorgen kwijt raken! 3)
En ten slotte, lezer, een toekomstbeeld.
Moeten er niet langzamerhand in elke
stad waar zulks noodig blijkt, inrichtingen
als de hier besprokene verrijzen? Wat
zou dit in verloop van slechts een kwart
eeuw ons kleine land ten goede kunnen
komen. En dan, als uitvloeisel en aan
hangsel dier stedelijke inrichtingen,
landbouw-kolonies, waar de arbeid van hen,
die voor de maatschappij niet meer ge
schikt zijn, onder bekwame leiding zoo
veel mogelijk wordt produktief gemaakt,
en waar de voor langeren tijd opgeno
men kinderen den onschatbaren zegen
van het buitenleven in hunne jeugd
kunnen genieten.
Er wordt veel gevraagd van liefdadig
heid, er wordt ook al veel, door enkelen
zeer veel gegeven; maar er is altoos nog
zoo enorm veel te doen, dat zoo hoog
noodig gedaan moet worden. En daar
voor is behalve de arbeidskracht der
toegewijden veel geld noodig, altijd weer
geld, dat niet altoos zonder eenige zelf
opoffering kan worden gegeven. Het is
daarom zoo noodig, dat de meergegoeden
wat beter beseffen, dat er een onver
brekelijke band bestaat, die hen bindt
aan die zoogenaamde schooiers": de
band van het gemeenschappelijk
MenschZijn, de band van het albezielend Eene
Leven! Die band is geen fraai verzinsel
van dichter, godsdienstleeraar of zede
meester; hij is een feit in de Natuur
voor elk, die den blinddoek der
onbe3) Het adres van den penningmeester is:
Dr. C. W. Janssen, Singel 364.
teugelde zelfzucht van zijne oogen heeft
afgerukt. Daar snelt in lange rij-opvol
ging van tallooze eeuwen door het peil
loos Ruimte-Mysterie onze Aarde-Moeder,
en wij, stralende kinderen van het
LevensWonder, we verbeuzelen den tijd met
krakeelen en kibbelen om een handvol
goud, en vergeten al beuzelend, dat we
niet anders zijn dan leden van n groot
gezin. Ons past het dan, als broeders
saam te zijn, en evenals in het klein gezin,
past het den sterkeren, de lasten mee te
dragen voor de zwakken.
Voor wie dit recht begrijpt, bestaan
geen anderen" meer, en wél te doen
wordt niet een last, maar een genoegen.
Wat wij den allerminsten doen, dat heb
ben we in volle waarachtigheid onszelf
gedaan ! _
Het Handelsblad antwoordt, in zijn nummer
van Zaterdagavond, als volgt op de opmer
kingen van den heer Dake, verschenen in
ons blad.
De heer C. L. Dake, president van het
centraal-comitévoor een nationale
Rembrandt-hulde komt in het Weekblad De
Amsterdammer op tegen onze beoordeeling
van het album, dat dit comitéter gelegen
heid der Eembrandt-herdenking aan ons
volk wil schenken. Hij is het met ons eens,
dal de schilderijen eigenlijk nog mooier zijn
dan de reproducties", hij beroept zich op
gunstige oordeelvellingen, ook uit het buiten
land en hoopt dat nu na maandenlange
voorbereiding, na honderde vergaderingen,
na gezwoeg en gewerk van photografen,
kleuretsers, na eindeloos
proeven-gecorrigeer", de Amsterdamsche raad, aan wien een
subsidie gevraagd wordt, niet aan den lei
band van een ongenoemden krantenschrijver zal
loopen en tegenover diens lichtvaardig oor
deel de getuigenis van de bovengenoemde
kunstautoriteiten wil".
Van dit protest kunnen wij niet alleen dit
zeggen, dat wij, met waardeering van de
goede bedoelingen, met vermelding van de
waarschuwing, van te voren gegeven, dat
met het te volgen procédégeen goed resul
taat was te bereiken, gemeend hebben op
het onvoldoende van deze afbeeldingen te
moeten wijzen. Niet omdat zij minder mooi
zijn dan de schilderijen dat hebben wij
niet beweerd maar oindat zij een onjuist
denkbetld geven van Rembrandt's werk.
Men zal daarom met deze reproducties
duizenden en duizenden in ons vaderland
op den gedenkdag gelukkig maken" zooals
men een kind gelukkig maakt met een blin
kend stuk dun blikken speelgoed, waaraan
het zich bijna zeker zal verwonden. En alle
waardeering voor het gezwoeg van den fabri
kant van het ding, kan zoo iets niet verde
digbaar maken.
De heer Dake leze overigens nog eens alle
beoordeelingen na, ook die van G. in Het
Vaderland en van de N. R. Ct.
* *
*
Jan Veth, door den heer Gerhardt naar
zijn oordeel gevraagd over de reproducties,
door het Centraal-Comitévoor nationale
Eembrandt-hulde, schrijft in het Handelsblad
onder meer:
Dat de wonder- onnaspeurlijke toondichting
van Rembrandt's schilderijen in beginsel wel
onmogelijk tot eenige positieve drukkleuren
terug te brengen is, zou eigenlijk geen betoog
behoeven. Maar bovendien kunnen in dit
geval niet eens dezelfde voorwaarden ver
vuld zijn als bij de toch al bedenkelijke
reproducties naar modernen van Seemann. *)
Of zijn de schilderijen van Rembrandt,
naar de technische eischen van goede kleu
rendruk in de ateliers van de H. H. Ensched
opgenomen, en werden onze museumstukken
ook voor het verdere werk eenige maanden
in de Haarlemsche ateliers ondergebracht ?
De heer Gerhard weet wel dat dit niet
het geval kon zijn.
En de vergelijking van de Haarlemsche
Rembrandt-produkties gaat dus in twee
opzichten niet op. Terwijl reeds bij de weer
gave van een modern stukje, dat er zooveel
niet op aankomt, de kleurendruk gén vol
doende resultaten oplevert, kunnen deze
resultaten moeilijk beter zijn waar het een
weergave geldt van de hoogste uitingen der
toon-schilderkunst. Maar bovendien kunnen
de reprodukties naar Rembrandts heerlijk
werk niet met de buitengewone zorg w^lke
de Leipziger firma inderdaad aan haar werk
doet besteden, naar de orig neelen genomen
zijn.
Aan deze technische beschouwing wensch
ik nog een vraag toe te voegen, deze: is er
een kunstenaar die in het verlangen iets
van Rembrandt om zich heen te hebben,
zulk een kleurendruk in zijn kamer op zou
hangen, zooals hij dat een minder belovende
doch zuiverder beeld biedende fotografie
zou doen ? En ik durf daar gerust dadelijk
een ontkennend antwoord op te geven.
Daarmede nu is, naar mijn gevoelen, de
uitgave in hoogste instantie veroordeeld.
Men mag Rembrandt niet met twee maten
gaan meten. Wat niet goed genoeg is voor
ons, kan het ook niet voor de menigte zijn.
Wenscht men Rembrandt nader te zien
staan tot de menigte, dan mag men niet
beproeven hem neer te halen tot haar,
maar dient men te trachten de menschen
op te halen tot zijn heerlijkheid. Niet anders
ten minste kan ik het eeren van een konink
lijk kunstenaar begrijpen."
*) De heer Gerhardt had namelijk gewezen
op een uitgave van de Leipziger firma
Seemann Meister der Farbe", door Sythoff
ook metHollandschen tekst bezorgd, en waarin
met toestemming van de schilders zelve ge
kleurde afbeeldingen ook van Hollandsche
schilderijen zijn opgenomen, o.a. een van
Veth zelf.
Alp.
KistSierkunst".
IV.
33.
Aardewerk, Koperwerk, Batik
en Borduurwerk.
Schilderijen, Lithografieën.
Antiquiteiten. Beeldhouwwerk.
BUDOLF EL10N & Go.
J.J.BIKSING,
Kunsthandel»
'B-GRA.VENHAGE,
lolCBStraat 65,65* EP 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
Deensche Kunst.
Groote collectie van Kunstvoorwerpen
uit de onderstaande fabrieken:
Koninklijke Porceleinfabriek,
Faiencefabriek Aluminia",
Terralit" Fabrieken,
Koninkl. Hof Terracotta Fabriek
P. Ipsens Enke,
alle te Kopenhagen.
Onze kunstzalen zijn dagelijks geopend van g?5.
Interc. Telefoon 6519.
CHABOT & ALBK&&
Singel 164.
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263-283,
t>U de Falelmtraat.
Kantoor-Meubelen eni
J. MEIJERINK MEIJER.
Telefoon S0O0.
Prfls. . ? 3O.
BEEüDEH.
VASEN .«. JARDINLÈRE8 .
TEGELSCHILDERIJEN ENZ.
MUSEUM GRISANT1,
EOKIN 06, fSMU rijdt),
AMSTERDAM. .
Toegang vrij.
STEENQRÜKKERU
lETIKETTENFABRIEK
Kl]JppELL & EBELIN
.l*- ARNHEM !
TELtPHOON 970
IEELDHOUVDE IEUBELS.
nu J. . DE GRAiFHilvem
Ouden
DROUOT
H- H- WESSEli & Co. ?*? ?*?
* LAS6E HOUTSTBAAT 7*2*
? - - Den Haag- - -
. - TKLKFOON IMTEBC. »Ti -
GROOTSTE INRICHTING VOOR
COMPLETE MEUBILEERING =
IN ALLE STIJLEN === = =
ANTIQUITEITEN = = =
EIGEN MEUBELFABRIEK
onruorai ? imearran ? UTVOCRBG
PLAFOBD - «n UIAI2DBttCHIUXRIIK ? GIL
OlïTWÉRPÉR ? VOOR NUDSTRAALDIIKRN
RCCLAMC'S ? BO?KBARD?n ? 2L
umiuii:iiisknsT
KEIZERSGRACHT 304
TlLYERSl
AmSTERDAfll
AARDEWERK
EN
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
G. & J. COOL
AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT.
BLOEMGRACHT// DELFT5CHESTRAAT6I BIITSTBIJ«T 30