Historisch Archief 1877-1940
HV 1501
WEEK
DB AMSTERDAMMER
A°. 1906.
VOOK NEDERLAND
Bit nummer bevat een bijvoegsel.
Oixca.erred-a.otie-ve.ixiJ. IDEiKOO.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WABENDOEF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ....../ 1.50, fr. p. post f l.i>5
Voor lodiëper jaar ........... . mail » 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
JMt blad ii verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard de» Capnciue» tegenover het Grand Café, te Parij».
Zondag l April.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel ...., 0.40
Annonces nit Duitschlanil, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERKE EN VAN NABIJ: Jonge
anti-clericalen. SOCIALE AANGELEGEN
HEDEN : Twee aanvallen op de Ongevallen
wet, door S. FEUILLETON: Manor.naar
het Daitsch, (slot), door R. d. B. KUNST
EN LETTEREN: Hilligenlei, beoord. mr. J. A.
Levy. - Dr. Karl Menne, Goethe's Werther"
in der Niederlündisehen Literatur, beoordeeld
door Taco H. de Beer. In den spiegel,
autobiografische schets van Ernst Zahn, be
oordeeld door C. Bienfait. Hoe Goethe
«tierf, door Sf. v. O, VOOR DAMES:
Dienstboden-misère, II, (alot), door S. Kalff.
ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NA
TUUR, door E. Heimans.?Veiling Moderne
Schilderijen, door W. Steenhoft'. (met af b.).
Oude en moderne teekeningen, (met af b.).
In De Brakke Grond", (met afb.).
Penteekeuingen, van H. G. Ibels. Gezondheids
leer voor arbeiders, door dr. Heyermans,
beooideeld door G. A. Ootmar. Teekening
.van de maand Ma«rt. Rembrandt! door
M. W. van der Valk. Over de Hollandsche
Etsers in het Grand-Palais, de tentoonstelling
Zilcken, en die van Monet en Redon bij
Dnrand-R*uel, door Torn Sch. Filosp-fideele
beschouwingen van prof. Hans Nar. Katho
lieke moderne literatuur, II, door Henri H.
Van Calker.' T wickel contra Enschedé, door
N. Fr. Snel. Ouders en kinderen, door
Suze la Capelle-Roobol, beoordeeld door v.
H. Schandelijk eervol ontslag", door Th.
Kleij. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter.
INGEZONUE .. DAMRUBRIEK.?SCHAAK
SPEL. ADVEBTENTIEN.
Jonge anti-clericalen.
De heer Schotman, zelf jong-liberaal,
die den moed gehad heeft, in ons blad
?van 11 Maart, op de z. i. zwakke zijde
van het jong-liberalisme als
verkiezingspropadangist te wijzen, mocht daarvoor
geen dank tot loon genieten.
Zoo ontvingen wij ook dit schrijven
het laatste, dat wij aangaande deze zaak
zullen plaatsen.
Waarde Redactie t
Na de vergadering van 24 Maar 1.1 van de
vereeniging De Jonge Liberalen" te Rotter
dam zal de heer C. A. Schotman wel terug
gekomen zijn op zijn denkbeeld, dat wij uit
gebrek aan argumenten hem beantwoord
hebben als wij deden. Waar wij het betreuren,
dat de heer Schotman zijne grieven over
onze actie niet in de vereeniging ter sprake
heeft gebracht, doch zonder eenige vooraf
gaande waarschuwing ons in de pers in den
rng aanvalt en daardoor de tegenpartij wapens
tegen ons in de hand geeft, daar vonden wij
het ongewenacht, in dezelfde font te ver
vallen, door uitgebreid zijne argumenten te
weerleggen in de pers. Tot onze vreugd heeft
de heer Schotman in de bovengenoemde
vergadering dan ook zijne taktiesche fout
fn dezen erkend. De ondoordachte manier
waarop hij ons streven in z\jn geheel heelt
aangevallen en getracht heeft het vertrouwen
onzer donateurs ons te ontnemen, omdat een
onderdeel der actie zijne sympathie niet
langer heeft, deed ons hem beschouwen als
onzen verklaarden vijand. En zoo iemand
pakt men gewoonlijk niet met glac
handsehoentjes aan. De heer Schotman heeft
intiuschen mondeling erkend, dat het streven
-der Joage Liberalen in het algemeen
symphatiek is. .Wij twijfelen aan zijne waar
heidsliefde geen oogenblik, doch betreuren
iet dan nog te meer, dat hij zich heeft laten
verleiden tot zulk eene ongemotiveerde on
handige en daardoor dubbel gevaarlijke critiek.
U dankzeggend voor de opname van deze.
Het Bestuur der Vereeniging De
Jonge Liberalen" te Rotterdam.
De grief van het bestuur zijner
vereeniging kunnen wij tot op zekere hoogte
als gegrond gevoelen; ongetwijfeld had
de heer Schotman beter gedaan, met voor
zijn collegaas allereerst zijn bezwaren
uit te spreken. De heer Schotman heeft
later zelf dit erkend, en hiermee is deze
zaak, die in geen enkel opzicht het
betoog zelf raakt, van de baan. Voor
het overige schijnt ons het bovenstaand
schrijven van het. bestuur niet voldoende
gerechtvaardigd.
Van iemand, die in de pers met zijn
naam voluit onderteekenend, een aanval
doet, en tevens zich bereid toont in het
hol van den leeuw te verschijnen kan
men niet zeggen, dat hij in den rug aan
valt wat- iets verraderlijk» zou zijn.
Hij weet toch, dat de gelegenheid tot
tegenaanval of verdediging ook voor de
aangevallenen zal openstaan. Ba indien
hij der tegenpartij van de Jonge Libera
len" wapens iu de hand gaf, dan zouden dat
toch alleen gevaarlijke wapens kunnen zijn
indien de Jonge Liberalen onmatig
bleken, ze der tegenpartij weder uit de
hand te wringen. Voorts, de heer
Schotman heeft in zijn artikel geenszins het
geheele streven der Jonge Liberalen
aangevallen. Immers hij heeft zoo duidelijk
mogelijk verklaard:
Ik wilde dat er geene Jonge Liberalen
waren in den zin als nu; ik wilde dat men
zich bepaalde tot het elkander onderrichten
in de politiek, zoo veelzijdig mogelijk en
zoo onpartijdig mogelijk.
. En, dat men de verkiezingen aan de
kiezers overliet!"
M. a. w. dat hij het alleen tegen het slechte
verkiezingspropagandisme opnam en
hierbij heeft hij blijkens de vergadering
van 24 Maart, volhard.
Wat nu betreft de meening van het
bestuur, dat hun medelid Schotman zich
heeft laten verleiden tot zulk een onge
motiveerde, onhandige en daardoor dubbel
fevaarlijke critiek" onze meening staat
ier vierkant tegenover.
Ongemotiveerd wij hebben nog geen
enkel punt, door hem genoemd, behoorlijk
wederlegd gevonden.
Zoo b. v. de grondslag van zijn betoog,
dat de volksvertegenwoordiging te zeer
afhankelijk wordt van de jonge libe
ralen." Hij schreef:
Ik herinner mij b. v. hoe te Rotterdam een
bekend Jong Liberaal over de 100 kiezers per
auto naar het stembureau bracht: er waren
naar ik meen 9 & 10 auto's (behalve rijtuigen
en fietsen); laten we het nu maar eens
krap nemen en onderstellen dat ieder auto
gemiddeld 50 man heeft afgehaald me dunkt
de rekening ia spoedig gemaakt. Ik heb de
cijfers niet bij de hand maar dat I en II,
toch reeds dubieuse districten, een dergelijk
verlies van stemmen niet missen konden,
staat bij mij vast."
Ik wil alleen aantoouen dat de Jonge
Liberalen'1 met hunne duizendtallen jongelui,
reeds nu hebben getoond, dat de vrijzinnige
groepen, willen ze intact blijven, hun steun
noodig hebben.
En als men met mij de zuiverheid van
(:? t bovenstaande erkent, dan mag ik
frarnit stellig deze conclusie voor de
toeKomst trekken: dat de Jonge Liberalen"
nch als tot nu toe in kracht blijvende ont
wikkelen, in verscheidene districten
onmisi aar z°yn, en eene onthouding hunnerzijds
mogelijk eene nederlaag voor de Liberale
party zou kunnen tengevolge hebben.
En ziet ge, deze niet te loochenen slot
som van het voorgaande, bevredigt mij niet.
Bet zou beteekenen dat ten slotte de
samenstelling van onze vertegenwoordiging
in meer of mindere mate afhangt van een
menigte jongelui, welker leeftijd volgens
diezelfde vertegenwoordiging nog niet die
bezadigdheid, plichtsgevoel en wat dies meer
zij, waarborgt, om het kiesrecht te bezitten.
Bestonden nu, die club» uitsluitend uit ernstige
jongelui, belust op politieke kennis, dan zoude
ik dit wellicht niet zoo zwaar inzien." 1)
"Weerleg dit nu maar eens.
, De heer Mr. Polak Daniels heeft het
in Het Vaderland volgenderwijs onder
nomen :
De heer Schotman vangt aan met een
lofzang op de jonge liberalen, die, de jeugd
der bezongenen in aanmerking genomen, be
denkelijke gevolgen zou kunnen hebben. Die
jonge liberalen hebben volgens den heer S.
vooral het succes aan de vrijzinnige wapenen
verzekerd; zij deden hoofdzakelijK het werk,
waarom het ten slotte dan toch gaat; de
vrijzinnige groepen hebben, willen ze intact
big ven, hun steun noodig; in verscheidene
districten zjjn zij onmisbaar; onthouding
hunnerzijds zou mogelijk een nederlaag voor
de liberale partij ten gevolge kunnen hebben.
Ziehier eenige citaten uit 's heeren Schotman's
overschatting van der jonge liberalen invloed,
welke overmatige appreciatie den heer S. tot
de conclusie doet komen, dat het min of
meer afhankelijke van de samenstelling onzer
vertegenwoordiging van een menigte jonge
lui" hem niet bevredigen kan."
Hierin zijn twee argumenten voor n.
Argument n: Schotmao's overschat
ting;" argument twee: Schotman's over
matige appreciatie."
Wie is nu niet overtuigd, dat Mr. Polak
Daniels gelijk en dat Schotman het mis
heeft!!
Op welken grond, met welk recht zou
men Schotman's conclusie kunnen tegen
spreken: dat de Jonge Liberalen zich
als tot nu toe in kracht blijvende ont
wikkelen in verscheidene districten
onmisbaar zullen zijn, en een onthouding
hunnerzijds mogelijk eene nederlaag van
de liberale partij zou kunnen ten gevolge
hebben."
Een waarheid als een koe, die Mr.
Daniels met de woorden overschatting"
en overmatige appreciatiën" meent te
kunnen ontkennen.
Welk een opvoedend voorbeeld geeft
hier de voorzitter van de Bond v. Vr.
Pr. Ver. aan de Jonge Liberalen!
Later heeft de heer Daniels het nog
noodig geacht een derde argument te
berde te brengen en dit laatste mag
men inderdaad als een climax in de
betoogkracht beschouwen; het bezit het
alles afdoend karakter van: ^het spreekt
van zelf."
Maar bovendien," zoo schrijft hij, spreekt
het niet van-zelf, dat zoolang de jonge libe
ralen bij verkiezingen niet anders zijn dan
hulptroepen, die geen zelfstandige partij
vor1) Wij cursi veeren.
men, er geen gevaar bestaat voor een over
wegenden invloed van deze jongeren op 's lands
vertegenwoordiging "
Overschatting, overmatige appreciatie,
en het spreekt van zelf... O, voorzitter
van een Bond, wie is er nu niet van
overtuigd, dat het op klaar lichten dag
nacht is ? Intusschen en hiermee dekt
déheer Daniels zich, 't zou toch eens
in een enkel district kunnen voorvallen
dat de J. L. den doorslag hielpen geven...!
Een ander punt door Schotman be
sproken is, dat een niet onbelangrijk deel
der Jonge Liberalen, ^iet is althans mijne
bevinding" (de man is lid van de Rott.
Vereeniging en heeft de verkiezingen in
1905 meegemaakt, hij kan dus uit onder
vinding spreken) weet niets van het
liberale program en heeft eens voor al
uitgemaakt, dat zoo wel de socialistische
als de anti-revolutionaire leer niet meer
dan snert" is." Hij licht ditvolgenderwijs
toe:
En hoe kan het anders? Op een leeftijd
als waarop de meeste propaganda-clubs het
lidmaatschap voor jongelui openstellen, kun
nen wij gerust aannemen dat zoowat allen
onder hen, zichzelven nog geen kleur bekend
hebben, en 't zal meestentijds van 't toeval
afhangen, namelijk wie van zijne politieke
vrienden hem het eerst oppikt, wat hg voor
't vervolg .zijn zal. Want eenmaal in eene
politieke sfeer verzeild, zal men er, althans
op dien leeftijd niet toe komen, een andere
richting te kiezen, tenzij men een uiterst
zelfstandig oordeel bezit, wat met het gros.
en hier komt het toch op aan, niet het
geval is
Dit is niet recht. En, als 't practisch uit
voerbaar was, moest men zoo'n jongmensch
eens onderrichten zoowel in de anti-revo
lutionaire-, socialistische- als liberale leer
stellingen, en heaa dan laten oorieele»!"
Wij stemden in ons onderschrift Schot
man toe, dat de politiek van een deel
der Jonge Liberalen geen betere aanbe
velingsbrieven kan hebben dan dat zij
is de politiek van pa en ma, of vaa oom
en tante, m. a. w. dier Y«n het kringetje
waarin zij toevallig lef en, en dat «enig
tegenwicht daarbij door onderzoek ver
kregen, hun niet overbodig zou zijn.
Ook hier komt Mr. Polak Daniels den
heer Schotman en ons op zijn manier
weerleggen. Wat ons betreft, hij legt
ons ten laste: gebrek aan practtxche er
varing." Nu bij een voorzitter van den
Bond van Vr. Pr. Ver. vergeleken, leggen
wij het allicht in zekere practische er
varingen" af. Wij meenden anders, dat
wij in ons niet zoo heel kort politiek
en maatschappelijk leven, nog al ervaring
hadden opgedaan van kiezers en propa
gandisten, van liberale kiezers en kiezers
zonen ! Maar dan komt het eigenlijk be
toog: of neen, het komt niet. Want juist een
betoog acht Mr. P. D. weer overbodig.
Of, zoo vraagt hij, behoeft het nog be
toog, dat juist dezulken zich niet op het
verkiezingspad zullen wagen, en dat de
jongeren, die zich daarvoor wél sterk
genoeg gevoelen, iets meer zullen kunnen
aanvoeren dan een familie-overtuiging."
Zeker, de practisch ervaren voorzitter
van den Bond is menschenkenner genoeg,
om te weten, dat de jeugd afkeerig is
van politieke actie waartoe zij niet door
studie is voorbereid zoo zijn nu een
maal de jongeren! 't Behoeft geen betoog."
Zoo heeft dan ook de heer Schotman
zich aangaande velen bepaald vergist toen
hij schreef: in verkiezingstijden even
wel ziet men ze weder, en geen wonder,
want propaganda-maken is amusant dik
wijls. En voor pleiziertjes laat men zich
wel vinden. Men houdt optochten met
lampions, muziek en geschreeuw enz. enz.
en de Jonge Liberalen, al komt dit
lawaaierige gedoe niet alleen voor hunne
rekening, dat ze er het leeuwenaandeel
aan hebben gehad, staat vast."
ISTu de Jonge Liberalen op zekere
fouten in hun werken worden gewezen
hoort men telkens de kerkelijkon noemen,
als degenen die hen zijn voorgegaan. En
dit met recht. Intusschen heeft het
tot dusverre nog niet als regel gegolden,
dat men slechte voorbeelden mag na
volgen, en ook moet men in dezo niet
verzuimen zichzelf' rekenschap te geven
van het verschil, dat er tusschen de eene
en de andere partij omtrent dezelfde daad
bestaat.
De roomsctie b. v. is als lid der kerk
op zijn twaalfde jaar volleerd, en daar
voor de roonischen het geloof ook de
politieke partijkleur bepaalt zou eea
ventje na zijn communie te hebben ge
daan, ook propagandist kunnen worden.
Wij hebben zoo'n kereltje nog wel niet
gezien en zullen het waarschijnlijk ook
niet ontmoeten, maar als zoo'n roomsch
jongetje de deuren inging of de trappen
opklom, om roomsche achterblijvers aan
de stembus te herinneren dan zou
men het toch niet behoeven te zeggen:
ga nu eerst eens politiek
bestupeeren want Roomsche kerkleer en
Roomsehe politiek zijn in beginsel n.
De orthodoxe protestanten doen hun
belijdenis wat later; op 17 of 18-jarigen
leeftijd veelal maar ook voor dezen is
het geloof grondslag van de partij-for
matie ; slechts kleine verschillen daar
gelaten, wat de hoofdzaak betreft, zijn
zij als geloovigen voor de politieke
propaganda rijp, zij 't dan ook nog voor
vervolmaking vatbaar.
Geheel anders is het met de zich
noemende JoDge Liberalen. Het geloof
voor zoover daar een schijntje van is
overgebleven, geeft hun geen basis
om er eenige politiek op te bouwen. Zij
zullen tnet hun rede moeten uitmaken
bij welke staatkundige partij zich te
voegen. Hierop verheffen zij zich. Wat
is nu het geval ? Zij kunnen door
de rede geleerd anarchist, sociaal
democraat, radicaal, unie-liberaal tot
mummie-liberaal toe worden. Zonder
studie gaat dat niet, tenzij zij zich door
Pa en Ma, óf door Oom en Tante, of
door een vriend laten raden en dit
laatste, m. a. w. niet zelf te kiezen, zich
aan te sluiten zonder nauwgezet onder
zoek van de verschillende genoemde
richtingen is toch waarlijk niemand
waardig.
De Jonge Liberalen dragen dan ook
een geheel verkeerden naam. Om te be
ginnen moesten zij, wat zij werkelijk, ten
gevolge van hun opvoeding en het ge
noten onderwijs zijn, zich
Anti-anticlericalcn noemen. Dan heeft men ten
minste n eigenschap of kenmerk aan
gewezen, hun allen gemeen. Maar Jonge
Liberalen het is al even weinig bepalend,
als b.v. wanneer een koopman van jonge
visschen" spreekt waar hij geheel in
het midden laat, of hij snoek, karper,
paling of baars aanbiedt.
Wij kunnen het zeer goed begrijpen,
dat de Rotterdamsche Jonge Liberalen
unaniem zijn opgekomen tegen hetgeen
Schotman geschreven heeft. Zijn kritiek
heeft hen verrast ook getroffen. Hun
vereeniging, die tot hoofddoel heeft
verkiezingspropaganda en daarin geslaagd
is, nu op eens aangespoord om dat hoofd
doel prijs te geven of het tot een gering
nevendoel te maken dit moest hen
wat koud op het lijf vallen. Als Jonge
Anti-clericalen, die _zij werkelijk zijn,
achten zij de openbaarmaking van Schot
man's opmerkingen een dubbel gevaar
lijk" bedrijf. De tegenpartij", d.i. de
clericalen, zoo denken zij, zullen er munt
uit slaan en hebben er munt uit geslagen.
Daar is, d. o. iets nai'efs in die opvatting.
Alsof de tegenpartij van al deze
dingen, door Schotman genoemd, niet
reeds lang op de hoogte was! Er zal
echter een tijd komen, dat het betere
deel van de Jonge Liberalen niemand
zal wel zoo bekrompen zijn, hen alle
over n kam te scheren! onmogelijk
de overtuiging kan weerstaan, dat Schot
man's optreden in plaats van dubbel
gevaarlijk, bij uitstek heilzaam is geweest
voor het streven van het Jong
Anticlericalisme, wijl het geleid zal worden
op minder bedenkelijke banen. Want
nu juist, bij het nog zóó jonge
bestaan van deze zoogenaamd Jonge
Liberalen- Vereeniging kan de gunstige
invloed van zijn wél-doordachte kritiek
niet uitblijven.
Immers nu reeds is gebleken, dat het
door hem meegedeelde, aangaande de
kiesvereeniging Rotterdam, welke
propaganda-clubs oprichtte, in wier statuten
geschreven stond, dat de jongelui later
lid van die kiesvereeniging moesten
worden, den noodigen indruk heeft achter
gelaten. In het Vaderland wordt
verzekerd, dat die verkeerde toestand
binnen kort zal worden opgeheven." Al
had de heer Schotman niets anders ge
daan dan dit kijkje op de teelt van jonge
liberalen te openen, en deze broederij van
Rotterdamsche" pagegaaien verder on
mogelijk te maken eenige verdienste
zou men hem niet mogen ontzeggen.
Maar al weder willen wij geenszins hier
mede te kennen geven, dat de overgroote
meerderheid der Vereeniging uit deze
couveuse afkomstig zou zijn; te minder
daar zelfs enkelen uit Anti-revolutionaire
en Christelijk-liistorische kringen zich
bij hen hebben gevoegd.
Indien de besten onderde Jonge l
aboralen, na eerst van den schrik bekomen
te zijn, nog reden zullen hebben zien
over het incideut-Scbotman te beklagen,
dan zal dat zijn om de houding der
Oude, Libi'i'iilfn.
Hierbij denken wij aan mr. P. Baelde,
voorzitter van Voomitiiaiitj V, die op de
vergadering tegenwoordig, alleen wist
te erkennen .,dcn moed, dien de heer
Schotman bad gehad om zijn bezwaren
mee te deelen." Zeker, die moed
behoort op prijs te worden gesteld, ea
in zoo verre overtreft mr. Baelde nog
mr. Polak Daniels, den voorzitter van
den Bond van Vr. Pr. V." Deze had
zelfs daar geen oog voor.
Maar hoe was het mogelijk, dat
de voorzitter van Vooruitgang F, staan
de te midden eener vergadering der
jeugd", kon zwijgen over de juistheid
van zoo menige opmerking van Schot
man, en hoe kon hij het nalaten te wijzen.
op den ernst der bedenkingen van eea
jongen man, bij een onderwerp dat zoo
veel liberalen van leeftijd en ontwikkeling
bezig houdt: de vraag, hoe den
demoraliseerenden invloed van het verkiezingswerk
te temperen ? Ah, wat gaat daar toch
in de ouderen om, als zij, zulk een -jon
gere ontmoetende, die het werk dat zij zelf
? laat het zijn op betere wijs ? zouden
hebben moeten en kunnen verrichten, hem
hun zakelijken steun onthouden ? Moet dan
alles zwijgen bij dat groote doel, om do
jeugd" voor het partij-verkiezingswerk
te dresseeren, waarvoor zij, ouderen, zelf
te ongeestdriftig en te vadzig zijn ; is
dit het ne noodige: dat bij de ver
moeiende lange kiezersjacht de noodige
honden niet ontbreken ? Wat zou in den
mond van mr. Baelde, op die Rotterd.
vergadering, gepastei zijn geweest dan de
erkenning: jongelui, het is voor de meeste
uwer, bij de opleiding die gij ontvangen
hebt, onmogelijk met voldoende kennis
een keus te doen uit de verschillende
richtingen; stelt dus cursussen in ter
leering van het socialisme, het radica
lisme, het liberalisme en clericalisme.
De heer Schotman heeft gelijk, als hij
kennis het eerste noodige acht. Ook ben
ik het met hem eens, dat gij u in 't ver
volg behoort te onthouden van alle
lawaaierige reclame en te bedtenken hebt,
hoe gij, door uw verkiezingswerk een
invloed op de samenstelling der volks
vertegenwoordiging kunt oefenen, verre
buiten verhouding tot uwe beteekenis in
den lande. Neemt dus aan dien
verkiezingsarbeid niet deel, zoolang gij de overtui
ging mist behoorlijk eene studie te hebben
gemaakt van de zaken, waaromtrent gij
de kiezers wilt inlichten. Nu, al even
teleurstellend is de heer mr. Polak Daniels.
En de bladen, de N. ('t. uitgezonderd,
wat gaven zij, waaruit hun belangstelling
in een zoo ernstige quaestie blijkt ? Moet
hun advies nog komen ? Zij kunnen
toch niet voorbijzien, dat het
Jong-anticlerkalisme in de steden en ook op de
dorpen in wording is, en de juiste ont
wikkeling daarvan een zaak verdient te
heeten aller aandacht waard.
Het is ons gebleken, dat het onder
werp velen belang inboezemt, en tot ons
genoegen mogen wij den heer Schotman
voor zijn goed geschreven opstel danken,
te meer nog, waar het ons een voor
treffelijk artikel van Mevrouw v. Loenen de
Bordes heeft bezorgd, waarin het Huis
bezoek", een ander deel der quaestie, met
zooveel degelijkheid wordt behandeld.
aiiiiitiiiiiiiiiiiiuiiiiiHiiiiiiiii i HinniHumniHiiiii
WIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Twee aanvallen op de Ongevallenwet.
i.
Er zijn de laatste weken twee ernstige
aasvallen gedaan op de werking der Ongevallen
wet, die inderdaad, ook voor de menschea
buiten de wetgevende, en buiten de in de
arbeidswetgeving speciaal belangstellende
kringen, wel de aandacht verdienen die ei
in verschillende bladen aan is geschonken,
en die eene bespreking wel noodig maken.
Ditmaal geen aanvallen of klachten uit
werkliedenkringen over leemten of gebreken,
waarin voorziening wordt verzocht, maar
grieven en aanvallen van tegenovergestelde
strekking, nl. over beweerden verslap penden.
invloed dier wet, en over misbruiken waartoe
zij aanleiding 7ou geven; haar al te voldoende
strekking dus die haar het doel voorbij doet
streven.
De eerste dezer twee aanvallen kwam een
maand geleden van het bestuur der Centrale
Werkgevers-Risicobank te Amsterdam, iu het
orgaan van die instelling, Be Bisicofcan i-, waarin
in het bijzonder behartigd worden de be
langen der leden", d. z. de werkgevers, die,
om aan hunne verplichtingen jeaens de On
gevallenwet zoo goedkoop mogelijk te voldoen,
bij genoemde Risicobank zijn aangesloten.
De tweede aanval kwam van de zijde der
Eerste Kamer, en werd voornamelijk uitge
sproken in de redevoeringen der heeren
Regout en Laan.
Ik wensen over beide aanvallen iets t«
zeggen, omdat, indien aan deze klachten van
zoo gezaghebbende zijde gehoor wordt ver
leend, ik vrees dat men den weg der reactie
inslaat zonder behoorlijk motief.
Eerst dus het belangwekkende artikel uit
het orgaan De Rüicobank. Het feit dat dit het
orgaan is van eene instelling wier
<1<jel\\ii*'is : de ongevallenverzekering zooveel mogelijk