Historisch Archief 1877-1940
No. 1501
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND.
Het schijnt noodig^e zyn hem dit jaar te
hnldigen.Waarom jniSnu ? Dat weet natuurlyk
niemand precies te feggen, maar zóó is het;
en waar enthousiaste, bekwame menachen zich
er toe zetten, is eene huldiging te accepteeren.
toch blijft er een benauwend gevoel, een
hoe zal dat afloopen?" Want een groot man
te huldigen is geen gemakkelijk iets, en de
beste hulde zal wel altijd deze zy'n : Een
groot man trachten te begrijpen ; te begrijpen
zijn streven, zijn willen, z\jn kannen, zijn
liefde en zijn haat. En wanneer we, na veel
ernstige, genotvolle studie van zijn werk en
zjjn leven meenen, de leidende gedachte van
zijn leven te hebben begrepen, in ons eigen
leven en werken hem nastreven. Dit te doen,
liefst zonder officieel», en niet offlcieele
feestvieringen, die overal en alty'd, maar vooral
in onze tegenwoordige maatschappij aan het
banale grenzen, zoo niet er in vervallen.
Evenwel, het feest, dat men wenscht te vieren,
zou daar buiten, daar boven knnnen blijven.
Maar, zooals vaak bij feesten, niet elke
genoodigde is even hoog gestemd, ja het ge
beurt wel, dat er ongenoode gasten komen,
die, als ze alleen maar wat paskwillig doen,
nog zoo erg niet zijn, en een grappig inter
mezzo geven, maar als ze aanstellerig en
aanmatigend zijn, de stemming wel eens totaal
kunnen bederven. Daartoe precies in staat,
schijnen mij die gekleurde caricaturen, naar
sotnm ge schilderijen van Rembrandt, die men
het volk wil vereeren." Bedenkelijke
feestgave, bedriegelijk, daar ze den schijn aan
nemen, dat dit nu dingen zijn, die het volk
nader zullen brengen tot het begrijpen en
waardeeren van den groeten schilder.
Nu kan het feest slagen of niet, er kan,
in den vorm van een goed boek, of van eene
betere verlichting van de Nachtwacht" (al
blijft het jammer van die mooie achtergevel)
iets blijvends uit ontstaan, maar, als er niet
tijdig iets aan gedaan wordt, zijn wij voor
jaren veroordeeld b\j een oom of zwager,
een kruidenier of een slager, in winkel, caf
en wachtkamer, voor prenten- of
uitdragerswinkels, overal en overal, dat is het erge,
Rembrandt te zien, zoo allergruwelijkst nage
maakt, gecaricatureerd, dat we, en dat ia het
ergste, Rembrandt zelf niet zullen kunnen
zien zonder korter of langer, gehinderd te
worden door de herinnering aan die vieze
dingen. En dat die dingen juist nu moesten
ontstaan en voor een groot deel te niet doen,
wat de veneratie voor een groot man, mis
schien voor goeds zou hebben te weeg gebracht.
Dit voorgaande zou veel gelijken op een
storm in een glas water, wanneer de zaak
niet anders was dan de te bejammeren ver
gissing van een goed bedoelend feestgenoot.
Maar de zaak ligt dieper, en vindt haar
oorsprong in het niet begrijpen van, wat
reproductie zjjn kan en zijn moet, en, in het
nauwste verband daarmee, niet het juiste
begrip hebben van materiaalgebruik.
Eigenlijk is het zoo eenvoudig. Elk mate
riaal toch heeft zijn eigen eischen. Elk voor
werp, wil het goed zijn, moet gemaakt van
het materiaal, dat het 't best doet beant
woorden aan de eischen, door zijn gebruik
en bestemming bepaald. Men maakt geen
kachel van hout, of een canapékussen van
steen. Maak ik een kachel van ijzer goed,
dan zal de vorm er van, alleen reeds door
het juiste gebruik van het materiaal mg nooit
doen denken #»n hout, en ga ik trachten,
IIIIIIIHIHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIUIIIIIIUIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIMMHIIIIIIIIIII
den vorm v>an die kachel nog beter te maken
dan zal dat nooit kunnen gebeuren door
hem op hout, of glas, of stroo of fluweel te
doen lijken, maar door het kiezen van juist
die lijnen en vormen, die het ijzer en het
gebruik van ijzer voor dit doel, het best
doen uitkomen. Maak ik eene reproductie
van welk voorwerp ook, dan heb ik evenzeer
te rekenen met mijn materiaal. Ik bedoel
hiermee niet allereerst de stof waarvan het
voorwerp gemaakt is, maar het materiaal,
dat ik gebruik om te reproduceeren.
Ontkenning of verkeerd begrijpen van
dezen eisch is even noodlottig als in het
bovenaangehaalde voorbeeld, bedenkelijker
vooral waar het geldt een kunstwerk te
reproduceeren.
Nemen we aan, het te reprouuceeren voor
werp is eene schilderij, eene goede schilderij.
Dan is het allereerst al zeker, dat de man
die ze maakte, voor wat hij wenschte uit
te drukken, met uitsluiting van elk ander
materiaal, zich heeft willen bedienen van
doek en verf, omdat hu geen ander materiaal
zoo geschikt vond tot weergeven van wat
hij te zeggen had.
Want tusschen zijn geest en de beweging
van zijn handen met kwasten met verf op
doek is n onverbrekelijke band, die het
onmogelijk maakt, dat hij hetzelfde zou kunnen
uitdrukken met een ander manuaal of eene
andere stof of met een ander gereedschap.
; Ga ik nu eene reproductie maken naar
dat schilderij, zeg b.v. eene gravure, dan is
de allereerste noodzakelijkheid, waarvan ik
overtuigd moet zijn, daar mijn materiaal een
koperen plaat en een graveerijzer is, dat ik
zeer zeker niet moet of zelfg kan probeeren,
datgene van die schilderij na te maken wat
essentieel eigen is aan de verf en de kwasten
en de beweging daarmee gedaan, doch dat
ik de voorstelling moet overzetten, moet
transponeeren volgens het, door mijn mate
riaal voorgeschreven procédé.
Daar het afhangt van het beter of slechter
begrip, de meerdere of geringere bekwaam
heid, de grootere of mindere persoonlijkheid
van den graveur, wat er ontstaan zal, zou
het zelfs kunnen gebeuren, dat de aldus ge
maakte reproductie, hoewel in sommige op
zichten onvolkomen, (in dien zin dat er na
tuurlijk en':ele dingen die speciaal aan de
verf eigen zijn, bijv. kleur als rood of groen
of bruin, of de streek van de kwast, niet
weergegeven kunnen worden) toch als kunst
werk zou staan boven het origineel, indien
de graveur een grooter man was dan de
schilder.
Dit zelfde geldt voor elke andere wijze van
reproductie, mechanisch of fotografisch enz.
Dan is de fotografie en de reproductie, met
al wat daaraan vast zit als vak, het materiaal,
en dient er rekening gehouden met wat de
techniek vermag, ten opzichte van het weer
geven der schilderij; en is alweer niet de
eisch of kan niet zijn, de schilderij te repro
duceeren als schilderij, maar ala fotografie of
hoe het procédésdan ook mag heeten.
Houdt men zich niet aan deze onontkoom
bare eischen, dan ontstaan er misgeboortige
dingen zoo als deze Rembrandtuitgave.
Denk eens, die zelfde dingen technisch nog
volkomener gedaan, dien verkeerden kant
uit, dan zou hoe langer hoe duidelijker de
macabere caricatuur te voorschijn komen,
die ze werkelijk zijn. Stelt u voor de
Slaalmeesters, maar van papier.
Dan was bereikt de angstwekkende
afgrijFilosofo-fideele
beschouwingen
van Prof. HANS NAR.
8)
Talaksveilingen in Amsterdam.
Dames en heeren !
Neemt 't me niet kwalijk, dat 'k vandaag
zóó schor ben, dat u me misschien niet kunt
verstaan ! . . . "Wat blieft u ?. . . Hoe 'k aan
dat blauwe oog kom?... En aan dat stijve
been?... En aan die scheur in m'njas?. ..
Of ik 'n veldslag heb meegemaakt ?". . . Wel
neen! Heelemaal niet! Geen kwestie van!
Waar zo me dan zoo bar hebben toege
takeld ?". . . Och, dood-eenvoudig ! 'k Ben
eventjes naar de inschrijving van
Sumatratabak in 't Verkooplokaal Frascati, Nes,
wezen kijken anders niets.
U moet n.l. weten, dat 'k angstwekkend
veel rook ; den heelen dag zit 'k met 'n
sigaar of 'n pijpje in den mond. En nu
dacht 'k ereis te onderzoeken, of 't mij een
der moeite waardige besparing zou opleve
ren, indien ik m'n tabak, in plaats van bij
m' n gewonen winkelier, in Frascati uit de
eerste hand ging koopen. Maar 'k moest
ondervinden, dat die eerste hand 'n erg
hardhandige hand is, want ik ben er 'n
boord bij ingeschoten, de eene mouw van
m'n overjas is totaal wegureseheurd en heel
m'n corpus zit vol blauwe plekken ! Of dit
mijn bezoek aan de tabaksveiling dus ook
indruk op me heeft gemaakt!
Toch kan ik ieder, die tuk is op iets
moois en imposants, ten sterkste aanraden
ook eens zoo'n tabak- séance in Frascati te
gaan bijwonen, aan welken raad ik echter
een anderen toevoeg, n.l. om er behoorlijk
op gekleed te zijn, liefst in n ijzeren harnas
en helm met vizier op. Dan kan je nooit
veel gebeuren ! . . .
De inrichting van 't verkooplokaal voor
noemd is inderdaad ongemeen practisch :
'n ruime middenzaal, met galerijen, waarop
tal van kleine kamers, drie verdiepingen
boven elkaar, uitkomen. Dio kamertjes zijn
de kantoren van de voorname tabakshan
delaren, makelaars enz. 't Plafond van de
zaal en de muren zijn beschilderd met groote
annonces, waarvan 't noteeren der adressen
alle aanbeveling verdient.
Je vindt er b.v. een van 'n levensverzeke
ring-maatschappij, en zeer bezwaarlijk zou
die onderneming beter plaats voor haar pu
bliciteit hebben kunnen uitzoeken dan hier,
omdat ieder ingewijde bezoeker van de
tabaksveilingen wel zoo verstandig zal zijn,
vooraf 'n klein polteje te nemen, want je
kunt nooit weten, hoe 't daar met je afloopt
vóór je er op bedacht bent, lig je half
geradbraak of platgetrapt tegen de vlakte !
Daarnaast lees je 'n advertentie van 'n
firma, die zich bekroonde zuiveraars"
noemt. En gegeven de groote hitte, die er
heerscht, 't gedrang, de vele vreemde natio
naliteiten, die er door elkaar krioelen en
de tallooze lui, die tegen je aandringen,
zonder dat je iets van hun zuiverheid af
weet, is 't niet onwaarschijnlijk, dat 'n, al
of niet bekroonde, zuiveraar menig bezoe
ker, na afloop van zoo'n veiling, goede
diensten zal kunnen bewijzen !
Hier minder op haar plaats vind ik de
groote annonce yan'n stoomjaloezieënfabriek.
Want als je ziet, hoe hartelijk de concur
renten elkaar van zich afstompen, hoe harts
tochtelijk de een den ander 'n vlieg tracht
af te vangen, dan krijg je al gauw de over
tuiging beet, dat er in den tabakshandel
aan velerlei jaloezie-soorten absoluut geen
gebrek is.
Daarentegen noteer ik met sympathie de
advertentie van 'n fabriek, die haar geluid
werende plafonds" aanbeveelt, en dit te eer,
omdat deze fabriek blijkbaar 't, plafond van
de Frascatie-zaal niét heeft geleverd, want
daar is 't een spectakel, om je hoerenen zien
te doen vergaan.
Intusschen, nu 'k zoo'n.tabaksveiling heb
meegemaakt, wil 't me voorkomen en als ik
dit zeg, bedoel ik, dat ik 't zeker weet
dat er verschillende aankondigingen ontbre
ken, die hier nog beter dan de reeds ge
noemde op haar plaats zouden zijn. Zoo
verwondert 't me b.v. sterk, dat de
Nederlandsche champion-bokser Plackézich niet
per annonce aanbiedt, tot 't geven van
privaat-lessen in 't boksen, worstelen en
aanverwante nobele kunsten.
Waarom ook geen advertentiën van leera
ren in de gymnastiek, in 't hardloopen, in
't springen, of in 't, hier zeer bizonderlijk
te pas komende, Jiu-Jitsu? Want dat heb
'k wel gezien: voor'n goed tabaksmakelaar
en voor 'n goed tabaks-employézijn vlug
heid, onversaagdheid, kracht, lenigheid en
vooral groote bedrevenheid in allerlei wor
stel- en vechtsystemen nog veel noodzake
lijker, dan vakkennis, taalkennis en goede
getuigschriften.
Hier op de tabaksveilingen komt 't er
blijkbaar in de allereerste plaats op aan,
om de vlugste en de sterkste te zijn. Op 't
oogenblik, dat er wordt bekend gemaakt,
welke firma door hoogste bie iing eigenares
is geworden van 'n kaveling tabak, houdt
alle redekaveling op en rent alles, jong en
oud, deftig en nonchalant, Hollander en
Duitscher, naar 't kantoortje dier firma,
gelijkheid van het Fanopticum. Be in dien
verkeerden zin bereikte volmaaktheid van
nabootsing der werkelijkheid maar alles valsch,
onecht. Wie kent niet het weeëgevoel by
het verlaten van een wassenbeeldenspel, dat
ons nog een tijd lang, de menschen om ons
heen doet wantrouwen alsof het ook spoken
waren van was.
Of, wie dit nooit bedacht (wat mogelijk is)
omdat die poppen meest menschen voor
stellen die wij niet of oppervlakkig kennen,
stelle zich eens voor, dat hij iemand, 'dien
hij liefhad daar in eens voor zich zag. maar
van was met echte kleeren met echt haar en
tanden en glazen oogen. Dat zou een niet
te zeggen gruwelijkheid zyn, erger dan Poe
't heeft kunnen bedenken.
Maar er is meer.
Hoe dichter die reproductie in dien slech
ten zin zou komen bij het schilderij, hoe
m'er het verschil zou voelbaar worden van
formaat. Want dat Rembrandt de Staal
meesters levensgroot en dat landschapje zoo
klein schilderde is geen toeval. Had hij die
Staalmeesters zoo kleinen dat landschapje zoo
groot geschilderd, dan had hy het geheel anders
behandeld, al wa-) het alleen maar, omdat hij
er andere kwasten, meer of minder verf voor
gebruikt bad, dus zijn manuaal anders was
geweest.
Toch is er nog meer.
Stel dat de reproductie het onbereikbare
had bereikt en de beste expert htt nage
maakte niet kon onderscheiden van het echte.
Dan zouden er tien, twintig, honderd, tien
tienduizend Staalmeesters in de wereld zijn, en
die zouden hangen overal en bij iedereen en
de wereld in gestuurd kunnen word n met
onderschriften van Margarine of Bitter of
Poetspommadel
Dat iets een unicum is, is een deel van
zijn waarde.
Hiermee bedoel ik natuurlijk niet zijn gelds
waarde, vanwege de zeldzaamheid, naar zijn
waarde als onmiddellijk en ongerept komen
uit de hand van zijn maker. Daarmede zijn
we meteen gekomen tot de maatschappelijke
of eigenlijk menschelijke kant. Want als niet,
bij het ontstaan van verreweg de meeste
dingen, de voornaamste vraag was, wat er
mee verdiend kan worden, dus het maken
van het ding zelf bijzaak en het geld ver
dienen hoofdtaak was, dan zouden we niet,
zooals nu, verdrinken in een zee van anonyme
gelijk en gelijksoortige misbaksels van Kunst
en Industrie, maar dan zou elk werkstuk, dat
uit een menschenhand kwam, zooals het vroe
ger soms geweest is, weer het merkteeken
dragen van liefde voor en vreugde in den
arbeid, zelfs volkomener dan vroeger.
We kunnen ons nooit genoeg doordringen
van de waarheid, dat het schoone niet ligt
in het ding zelf, maar in de daad, die dat
ding voortbracht.
En hoe kunnen we (en dit is waar het
op neer komt) de Zuiverheid en de Kracht en
de Liefde, die tot daad werden, en een kunst
werk schiepen, weergeven door eene slechte
reproductie van dat kunstwerk.
De reproducties naar Rembrandt, boven
bedoeld, omdat zij in die verkeerde richting
zy'n gemaakt, voldoen geenszins aan de eischen
aan eene goede reproductie gesteld. Er zou
meer over te zeggen zijn, maar ik heb getracht
in enkele lijnen aan te geven het werkelijk
verkeerde van deze Rembrandthulde. Ik achtte
dit te meer uoodig, omdat er veel reclame
wordt gemaakt voor die reproducties. Vóór
iimMiiMiiiiiiiiliiitMuiiiMliiiniiiiiilmHiiiilniiiiiiiiMiitmimmiMiMM!
met 't doel, om zoo gauw en zoo goedkoop
mogelijk onderdeelen van de groote partij
machtig te worden. Dan komt 't er op aan,
de eerste te zijn! In ontembare vaart ijlt
ieder, die beenen heeft en dat zijn de
meesten de trappen op, de corridors door.
Als 'n onweerstaanbare vloedgolf komt de
menschen-massa donderend en joelend en
loeiend aangestoven. Wat deze
vleeschlawine in den weg staat, raakt onder den
voet...
'k Heb in m'n welbesteed leven straat
jongens zien grabbelen om toegeworpen
centen, bij Carré, in 't bajlet Klondyke,
woeste Indianen op vurige paarden in dolle
jacht zien rennen over 'n hooge brug, zelfs
een door 'n paniek bevangen publiek uit 'n
vollen schouwburg zien vluchten maar die
grabbelende straatjongens, die woeste India
nen, zelfs die doodsangstige
schouwburgontvluchters lijken me nu maar langzame,
kalme, laksche, lakensche stumpers toe,
vergeleken bij deze opgewonden, kooplustige,
dringzieke en stompgrage tabakieten!...
Kleeren worden afgerukt, eksteroogen
blind-getrapt, hoeden platgedrukt, houten
wanden ingeperst ? alleen om toch maar
tot de eersten te behooren, die 't heilig
dom, m casu 't kantoortje van den kooper
der kaveling tabak, moijen betreden.
En eerst dan wordt 'n scène van
overdonderend-verheven majesteit afgespeeld:
Mercurius in de hoogste verrukking en...
verdrukking.
Zoodra de heele menschenkluit weer
naar beneden is gehold, pakt alles zich
samen om n man. Prijzen worden uit
gebruld en armen strekken zich woedend
uit boven de compacte massa ! De gelukkige
eigenaar van de kaveling (of zijn vertegen
woordiger) wordt aan z'n kleeren getrok
ken, bij z'n ledematen heen en weer
gesjor J, gestompt, gedrukt, platgeperst, alsof
men hem wil lynchen. De geestdrift stijgt,
stijgt steeds hooger! De eerzame tabakie
ten genieten hier nu onireveer dezelfde soort
prima-kwaliteit gelukzaligheid, als de
geloovige Brahmaan, die zich, in religieuse
dweepzucht, onder do heilige kar laat ver
pletteren, om lanj;s dien, min of meer
ongezonden weg, 't Paradijs binnen te
loodsen.
't Gelaat vuurrood, badend in hun eigen
zweet en in dat der hen omstuwenden, bijna
bezwijkend, de uitpuilende oogen in d
weepziek verlangen gericht op dien nen man,
op den gelukkigen, maar
half-dood-gemangelden man daar boven hen, die 't in z'n
macht heeft, om ze geld te laten verdienen,
veel geld misschien... de sidderende hand
met 't notitie-boekje machteloos zwaaiend
zoo staan zo daar, als martelaars voor
de goede zaak hunner tabakszaak... de taba
kieten ! Hun heesche stemmen trachten,
boven 't stormgeloei uit, al-maar-door prij
zen te schreeuwen, hoe bek-af ze ook mogen
zijn. Alles om hen heen vergeten ze, want
daarginds lonkt ze de dubbelgebeide ge
lukzaligheid toe: 'n partij Sumatra-tabak
en Jn hooge courtage-rekening! Duldelooze
lichaamsfolteringen lijden zij en ... ze zijn
innig gelukkig!
Och, toe! Laten nu Van Kol en andere
socialistische mopperaars me voortaan toch
mij ligt o. a. een document waarin ik, als
verondersteld meer bedeelde, word
uitgenoodigd iets te offeren om mijne minder be
deelde medeburgers deze monstruositeiten te
helpen aanbieden. Voor sommige lezers zal
deze laatste uitdrukking wat overdreven lyken.
Ter opheldering dit.
Stelt u voor, dat iemand bij n of andereu
gedenkdag van Bach of Beethoven zeide:
Laat ons hen huldigen l Wy die hen kennen
uit hunne meesterscheppingen, wij, die telken
male opnieuw genieten van hun
gigantenarbeid, wij die weten hoe ze kunnen tooveren
met tonen, wij weten ook, dat de minder
bedeelden verstoken zyn van het kunstge
not, dat hun composities ons verschaffen.
Laat ons om deze Grootmeesters der Kunst
te huldigen, eenige. duizenden draaiorgels
doen vervaardigen waarop een Mis van Beet
hoven, eene Fuga van Bach gezet zijn en
deelen die den volke uit. Dan is hun godde
lijke kunst dagelijks by en om hen!" Zou
het dan niet gepast zijn, die meerbeieelden
even te waarschuwen, dat deze hulde, een
hoon zou zy'n?
Amersfoort. M. W. VAN DER VALE.
Over de Hollandsche Etsers in het
Grand-Palais. détentoonstelling
Zilcken en die van Monet en
Redon by Durand-Ruel.
La ville Sainte apparaissait, violette, au
fond des brumes d'or; c'était un soir des
vieux ilges; la mort de l'astre Sourya, ph
nix du monde, arrachait des myriades de
pierreries au dómes de Bénarès." (Viüiers de
l'Isle Adam-Akédysseril)."
Deze volle rijke prozazin komt voor me
als ik de Bauer" zie, die bp deze tentoon
stelling van de Salon de l'Estampe originale"
verscholen hangt in 'n duistere hoek, met
Jerusalem" eo Cavalerie", die machfige
wijde werken van Oostersche weelde.
Niet is het noodig verdere uitlegging of
bespreking van deze bekende etsen te geven.
Mogen ze hier al door hunne nobel breede
en rijke uitingskracht en hunne droomende
schoonheid van sentiment, de bewondering
van de schaarsche bezoekers wekken, voor
Holland zal iedere bespreking overdaad zijn
van werken, die door hunne grootheid zich- j
zelf genoeg zijn.
Slecht geëxposeerd waren ook etsen van
Etienne Bosch, die ik voor de eerste maal
zag. 't Mag misschien aan myne observatie
en analyse-vermogen liegen, maar ik kan in
deze werken geene duidelijke expressie van
des etsers visie voelen, ze geven me den
indruk van de warreling der elkaar verschil
lende indrukken, welke zich bij den werker
opdrongen toen hij z'n onderwerp zag. Het
lijkt me 't werk van een, wiens conceptie
niet kantig genoeg leeft in 'm zelf, om die
individueel en zonder omwegen, te doen
spreken in z'n werk. 't Is geen werk van 'n
kerel, die stoer staat door z'n eigen karakter
en uitingswil.
Ik houd meer van het werk van Storm
van 'sGravesande, waarvan ik vooral une
vague" goed voel, als de krachtige zwieping
van den zeestorm. tegen de zwarte verweerde
pierpalen. De trotsche woede van de mach
tige golf. die hoog optornt tegen den saaien
koppigen weerstand der oude balken, vind ik
in dit werk goed gevoeld; Minder is de Baie
des Trepassés"; minder krachtig weergegeven,
fiiiHiiiiHiimiiiiiimiMMHiimiiMiiiiiiiimiiimiMjiiimMiiMiiHiimiimi
als'tjeblieft van 't lijf blijven met hun ge
zanik over koelie-mishandelingen in Deli,
waar de tabak vandaan komt. 'k Neem
graag aan, dat zoo'n koelie op 'n tabaks
plantage z'n pleizier best aan kan. Maar
wie is er dan wél voor z'n genoegen op de
wereld ?
Dat men die, als zoo beklagenswaardig
uitgekreteu bruine broeders" eens 'n
kijkje in Frascati gunne! Dat men ze
eens late zien, wat onze arme, verdrukte
tabakieten moeten uitstaan,.hoeveel bonte
plekken hun lichamen kleuren, hoe ze hun
schamel stukje brood moeten verdienen in
de hevigste transpiratie huns deftigen
aanschijns! Dan, wed ik, keeren do koelies
haastigjes, per eerste bootgelegenheid, naar
Deli terug, niet 't vaste voornemen, om
nooit of te nimmer meer te klagen over
hun beklagenswaardig lot!...
Eén ding verwondert me alleen inaar.
Als 't toch zoo van belang is, om
deeerstaankomende te zijn, waarom trachten de
heeren dan niet de snelheid hunner voort
beweging langs den meer en meer
gebruikelijken mechanischen weg te vermeerderen?
Hoe komt niet n hunner op den inval,
om 't te iiaufd te probeeren ? Wie met 'n
goed-getraind renpaard ventre a terre de
trappen opvliegt, heeft alle kans, dat nie
mand hem zal inhalen en bovendien, dat hij
zelfs z'n gevaarlijksten concurrent op een
eerbiedigen afstand zal houden, tenzij deze
zich van 'n motor-cycle bedient. In dut <^eval
is er 'n prachtige, ongezochte gelegenheid
gevonden om te wedden 'n vermaak, dat
tegenwoordig zeer hoog genoteerd staat bij
kantoorheeren'. en zien we weldra ook
in Frascati de bookmakers aan den arbeid,
ter vermeerdering van de geneugten der ta
baks-inschrij vingen.
Misschien is er zelfs wel 'n systeem
bedenkbaar, om de geheele menschen-massa
tegelijk langs hydraulischen of'
pneumatischen weg uit de zaal, over trappen en door
gangen, naar de betrokken
makelaars-kantoortjes te brengen en, eenmaal daar aange
komen, 't menschen-kluwen langs dien zelf
den weg zóó compact saam te persen, dat
het minimutn-volume wordt bereikt. Dan zal
't totaal-aspect voor den toeschouwer nog
belangrijk aan schoonheid winnen,'t gevoel
van aaamgeperste gelukzaligheid nog dieper
inwerken op de gemoederen der handelende
personen.
Mocht wat te voorzien is onze tabaks
handel zich met de jaren verder uitbreiden,
zoodat er verkooplokalen noodig zijn nog
ruimer dan Frascati, dan zullen de afstanden,
die men door moet hollen, rennen, jagen,
racen, zooveel te grooter zijn. In dat geval
verdient 't gebruik-maken van trapèzes aan
beveling. Met wat oefening kan de tabakiet
dan van de eene galerij in 'n ondeelbaar
oogenblik overzweven naar die aan den
overkant waarbij 'n forsche reuzenzwaai
of 'n dubbele saltomortale slechts kan strek
ken, om 't imposante van zoo'n luchtsprong
aanmerkelijk te verhoogen, wat alweer ten
goede komt aan de rénommée, die onzen
tabaksveilingen in 't buitenland genieten.
Dat enkele tabak-vorsten er nog
extrakantoortjes op na houden, waarin zij vluch
ten en zich verschansen, zoodra de invasie
niet geheel bereikt, de dooden-verlatenheid
van de baai tusschen de zwarte kantige rot
sen, die als 'n graf zijn. Paris" is wat zwaar
van bouw en la Mer du Nord" is weer beter
in de uitdrukking van de grauwe regen triest
heid der Hollandsche zeekust.
Over het werk van Israëls, de stoere
ruwknoestige uiting van 'n krachtig gevoeld ge
geven, is geen verdere bespreking noodig.
Mogen ook niet alle etsen op 't zelfde hoogte
punt staan, als geheel staat 't toch stevig .
tusschen de lif-lafjes der sentimenteele
Fransche werkjes, die het omringen. Elf etsen
van dezen meester zijn hier vertegenwoordigd,
waaronder De rooker", De visscher" en
Kinderen der zee". Allen overbekend.
Het werk van Zilcken, die hier met eenige
kleine dingen is, vindt z'n voortzetting op de
tentoonstelling by Durand-Ruel in de Rue
Laffitte (l tot 15 Maart schilderijen en
etsen.)
Ook dit gladde, geschaafde, werk is voor
velen 'n te vaak geziene herhaling van 'tin
Holland van tyd tot tyd geëxposeerde. De firma
Dürand?Ruel heeft voor goede uitstalling
zorg gedragen en in den catalogus schreef de
heer Leonce Bénédite 'n voorrede, waarin
hy de delicatesse, la grdce et la simplicité"
roemt waarmee deze Holland-ir, die 'n vol
geling genoemd wordt van Corot en Mauve,
zoowel pen als stift hanteert. Even wordt
nog aangehaald dat Verlaine, die eenigen
tijd Zilckens gast was, opgemerkt had dat
Zilcken repondait aussi peu que possible
a l'idée qu'on se fait d'un Hollandais". Welk
idee of dat was, worit hier niet vermeld.dat
zal in 15 jours en Hollande" te vinden zyn.
In een zaaltje naast dat, waar dus Zilcken
huist op 't moment, wordt 'n tentoonstelling
gehouden van werken de Manet, formant
la colle,ption Faure". 'n Duidelijk overzicht
van dezen groot-meester, geven, doet het
niet. Er zijn er van 1856 tot 1882 toe, doch
er is te veel opens tusschen om de geregelde
evolutie van Manet's werk te volgen.
Voor dat werk staande heb ik me alweer
met verbazing afgevraagd, wat de menschen
van voor dertig jaar toch heeft doen schreeu
wen en lachen om dit zoo krachtig-groote
en breed gezonde werk. Frisch en helder,
klaar en robust van uitingskracht staat het
in de tijd van nu, hoog zich heffend boven
de veelal rommelige procédés van tegen
woordig.
Hier zijn uit den eersten tijd de Buveur
d'absinthe" (.859) Guittarrero" (1861) beiden
doeken van de jongste periode toen hij
pris" nog was van Velasques, Greco, Goya
en zelfs door de krachtige expressie van
Hals. Die donkere rijke toon wordt verfrischt
en helderder in de latere werken, als in
Lente" (1881), Ie grand canal de Venise"
(1875) en de Haven van Bordeaux" (1871),
waarin de pure onbezoedelde kleurkracht
onwrikbaar gloeit en uitstraalt. En in 't kleine
zaaltje zijn die groote werken, als muurvsste
standbeelden van 'n breed en machtig willen,
de gefixeerde uitingen van 'n sterk omlijnd
karakter.
Daar weer naast, in 'n lichtenden kleurgloed
van schitterende schoonheid, is 'n verzameling
werk van Odilon Redon. ledere kleur gloeiend
in de kern van z'n eipen wezen, diep er uit
op spoelend, zich saam vormend tot
symphoniën. Als harp- muziek is Vitrail"; Lisière
de bois au printemps" is 'n sonate van
groen. Hartstochtelijker laaien de kleuren in
z'n bloemen, of droomen saam tot 'n mythe
minimum n 111 i i mini lilliin mi
der kooplustige bende al te onstuimig wordt,
is 'n feit. Maar die versterkte kantoortjes
weinig meer dan vluchtheuvels zijn
veel te primitief, 't Komt mij voor, dat men
aan onze geniale genie-troepen, die in vredes
tijd toch tijd genoeg hebben, moet opdra
gen, die versterkingen meer in overeenstem
ming te brengen met de eischen der moderne
krijgswetenschap. De Eegeering mag waar
achtig wel wat doen voor onzen bloeienden,
allerwege welvaart en heerlijke geuren
verbreidenden tabakshandel. Als weder
dienst kan Zij dan verzoeken, om bij elke
veiling 'n zeker aantal officieren der land
macht in Frascati te mogen detacheeren,
teneinde die heeren de gelegenheid te geven,
zich practisch te oefenen in de taktiek van
aanvallen, bestormen, verdediging enz.
In 't gewone leven zijn de tabaks-heeren
bezadigde, waardige, aanzienlijke kooplie
den, voor wie een iegelijk gaarne eerbiedig
dopt, omdat zij altijd zoo gedistingeerd
en in den vorm optreden en 't aureool van
deftigheid en soliditeit zoo uitmuntend
weten te bewaren.
Maar tijgen zij naar de inschrijving, dan
begeven zij zich op 't oorlogspad, naar 't
veld van eer, dat slechts bij zeer ho ige
uitzondering 'n veld van oneer blijkt te zijn.
Daar gaan ze manmoedig strijden voor de
handelsbelangen van 't lieve vaderland,
welke belangen zeer toevallig?ook hun
eisen zijn! Daar, op 't veld van eer, dat
slechts bij hooge uitzondering 'n veld van
oneer is, p, dat heb 'k al gezegd!
brengen zij blijmoedig hun deftigheid, hun
bezadigdheid, hun kalmte en hun decorum
ten offer. Elke buil, elke schram, elke
jasscheur, elke hoed-deuk is 'n wonde,
opgeloopen bij de verdediging der hoogste, (dus :
handels-)belangen van het zoo dierbare'
moederland, en ze zijn er even trotsch op,
als 'n soldaat op zijn lidteekens.
En met 'n beetje routine kan je 't den,
van de veiling huiswaarts keerenden ta
bakiet aanzien, hoe de stemming der markt
is geweest, ook zonder dat je hem iets
vraagt. Hij is 't wandelend marktbericht!
Keert hij uit den slag terug onbeschadigd,
correct, netjes, deftig dan was de stemming
lusteloos",?met weinig zaken". Een in zwijm
liggende boord, 'n gedeukte hoed getuigt
van vrij goede vraag", van willige stem
ming". Maar 't ideaal is 'n blauw oog, 'n
paar schrammen, 'n arm in 't verband.
Want dat wil zeggen ; hooge prijzen", zeer
willige stemming", overgroote kooplust"
en prachtige zaken" ...
Om te eindigen ik, die de heeren nu aan
't werk heb gezien, wensch ze gaarne 't
beste toe, 't allerbeste : twee blauwe oogen,
zooveel builen en groen-gele plekken als
ze op hun corpus kunnen plaatsen en 'n tot
flarden gescheurde garderobe.
Wat echter mij persoonlijk betreft.., ik
blijf ook in den vervolge toch maar liever
m'n tabak uit de tweede hand koopen! l 't
't Is wel wat duurder, maar minder levens
gevaarlijk !! I