Historisch Archief 1877-1940
DE, A M S TE R D A MM ER W E E K B L A D VOOR NEDERLAND,
Ze zijn ver-ktinBt-ipd.
Er is in dit opzicht een nanw verband
tusschen hun aiterlyk en innerlijk. Want de
gevoelens waarvan zij de uiting werden, zijn
ook aan de andere zijd* geraakt van het
gew-onénormale gevoel; zijn gevoelens van
hyperaetthetisclie weaww, van aan nevroze
lijdenden, zieninj?en vaa hallucineerenden.
De -dichter heeft blijkbaar, Baudelmire,
Rollinat en Verlaine met veel voorliefde ge
lezen, is geheel onder hun invloed geraakt.
Ik noem VërSaine ook erbij, omdat de vorm,
in 'e bizonder de modulatie, de opvolging
ook van vaak denzelftten klank in verschil
lende verbindingen aan hem herinnert.
Stel ik als oorsprong van de Duitsche
verzen in hoofdzaak de gedachte, de geeste
lijke twijfel of overtuiging de Fransche zijn
alle aan 't gevoel ontsproten, het product van
uiterst-verfijnd sensitivisme, lang niet vrij
van gemaaktheid en aanstellerigheid
IjbijdenDtiitgclienr>ess;mistdooraüesheen
het wat hoofdtaak, de Fransche sensitivist
heeft niet gerust voor hij den vorm zijner
uitingen zoo precieus mogelijk gefatsoeneerd
had. De eerste tracht door gew( on-begrijpe
lijke taal ons binnen te leiden in dsn gang
van venstands- en gevoels-logica, de andere
hult zijn verfijnde voelingen en zieningen in
een gewaad van wonderlijke taal, versierd
met kabbalistische teekenen, waarvan het
meer dan eens niet loont den zin te door
gronden.
Laat ik na deze poging tot vergelijkend
onderscheiden eJk der bundels op zich zelf
beschouwen.
Das M irtyrium lier L'ebe bevat drie
afdeelingen: 1. Die Jugend. 2. Die Leidenscliaft.
3. Preilieit.
In het eerste gedeelte geeft de
gedichtenrceks de verschillende emoties van het tot
volwassenheid naderende kind de allengs
krachtiger wordende Ahnun^ van het nog
onbekende de ontwakende d'ang tot liefde.
Het eerste gedicht in een vrije rylhme,
lang niet het minste! getuigt van die
Ahnung.
Ich war jnng,
Und die Welt war jung und so frisch, so
[frisch .. .
Ueber niir schmetterten die Lercben
In goldner Sonnen pracht...
Wie weisze Schwüne
Segelten die Wolken
lm unendlichen Lichteneer, ?
Alle Farben badeten sich im Aether
Alles sank hinein
In diese grosze Symphonie des Lichts und
[des Lebens...
Frühling! Frühling!
We hooren hoe deze ditbyrambe begint
met ganscd sommaire aanduidingen, a'leen in
den Schwung vaa den rythmns zijn kracht
van uitdrukking zoekt. En dit is doorloopend
een eigenschap van deze gedichten.
Na nog eenige verzen van overgang tot
onverklaarbare droefheid komt de kentering:
Und aus der Brde schlich zu mir,
men lette vooral op: aus der E r d e.
Langham schlich sich
Ein Duft,
Weich, schmeichlerisch, halb süss, halb
[tierisch. .. .
Drang in meine innersten Fibern,
DurchziK-kte mein Gehirn und Gebein,
Durchwühlte mich wie mit fremdem
[Lebenshauch
Und machte mich schaudern
All mein Wesen
Zerflosz in ihn,
J O A C H Y M.
Naar het Fransch, van JUI.ES CAVE.
Er was besloten een standbeeld op te
richten voor den dichter Joachym, die nu
twintig jaar geleden, op dertig jarigen leeftijd
door een noodlottig toeval was gestorven.
Zijn naam meer nog dan zijn werken, «pas
bewaard gebleven in den kleinen kring van
dichters en kunstenaars, waarvan hij een der
te vroeg verdwenen glanspumen had uit
gemaakt.
De keuze van een beeldhouwer gaf geen
aanleiding tot moeilijkheden. Met algemeene
stemmen werd besloten het werk op te dr gen
aan Jean Foin, die een intiem vriend van
Joachym was geweest. Jan Foin wa* een
klein, gezet man, joviaal, met borstelig haar,
een eindje over de vijftig, een beetje aan
stellerig, maar goedhartig en eenvoudig
geb'even ondanks zijn succes.
Ontroerd en als verjongd door het denk
beeld, de trekken van zijn ouden vriend te
zullen vereeuwigen, legde Jean Foin in zich
zelf de plechtige gelofte af, zijn plicht te
doen een meesterstuk te solteppen, meende
hij daarmee.
Hij begaf zich vol vreugde aan het werk
en omringde zich met documenten, oude,
verbleekte fotografieën waar niets in zat,
onafgewerkte teekeniugen, vluchtige schetsen,
onduidelijke amateTtr-fotogralietjes. IJ ij
ontdtkle zelfs twee portretten in olieverf, die
hem trouwens al heel weinig van dienst
konden zijn, want daar zij van verschillende
scholen waren, gaven zij twee zeer bepaalde
typen te zien, die onderling niet de minste
gelijkenis vertoonden. Jean Foiu deed, om
die gebrekkige gegevens aan te vullen, een
krachtig beroep op zijn geheugen, maar hoe
hij ook alle hoekjes van zijn heiinnering
doorsnuffelde, er kwam hem niets voor den
geest dan een vage gedaante, die op iedereen
geleek. Wat vergeten wij toch gauw!"zeide
hij in zich zelf. Haar daarenboven hij had
als beeldhouwer zooveel gezichten geanaly
seerd, zooveel bustes gernodeleerd, zooveel
aangeboren leelijkheden en mismaakt heden
veranderd en verzacht tot zeer aannemelijke
onregelmatigheden, dat het hem eigenlijk
niet verwonderde, nu hij onder die honderden
gepolijste exemplaren niet datgene terug
vond, wat hy noodig had, en dat hem niet
anders meer voor den geest kon t reden, dan
gebanaliseerd door zijn manier van een ge
lijkenis weer te geven; een manier die hij
had aangenomen om in den smaak te vallen
van amateurs. Hij raadpleegde zijn vrouw.
Zij bekeek de teekeningen en foto's lang en
aandachtig. Geen der gelijkenissen trof haar.
Alleen voor een der olie verf portretten aarzelde
zg een oogenblik. Dat zijn zijn oogen," mom
pelde zij. Maar toen zij zich tot het andere
AH die-Warme,
AU die Glut meiner jnngen Seele
Wol l te in i h m verschmelzen....
We hebben het tierische" al Vermeld
gehoord, en nu wordt, het onbestemde ver
langen na nog een tijdperk van de grootste
Zartliehkeit" meer en meer duidelijk, tot;
Endlich zuckte es durqh meine Seele
Wie Schmerz,
Anget und doch jubelnd
Kin einzig Wort:
Das Wei b l Das Weib!
Met de rust is het nu gedaan, het oogen
blik niet ver meer dat bij de Junge Sünde"
leert kennen in haar wildheid, gloe l en
kille wreedheid :
Munter was er aus gegangen,
Kehrte Leim mit blassen Wangen.
Zeker z*l zij hem niet voldoen, en het ver
langen blijft nasir het wonderbare, dat lokt
en dreigt, l et onbeschrijflijke, dat al wat
jeugdig i* en warmbloedig, tot benauwens
kwelt, dat oogen doet schitteren en zoeken,
boezems doet hijgen, dat den zomeinacht
tot een zwoele kwelling maakt en den langen
dag door leeft in zonnestralen en
bloesnengeur.
Zeker is liet iets als de zarte Sehnsucht",
het siisze Heffen" waarvan de meest idealis
tische der Duitsche dichters gezongen heeft,
maar tegelijk iets veel fellers dat tot pijniging
verworden kan.
(S'ot i-olyt.) W. G. VAN NOUHÜYS.
Inhoud van Tijdschriften.
On:e Eeuw, 4e all.: De kust" van Smaragd,
door C. il. Vissering. Briefwisseling van Van
den Brink met zijne vrienden, gedurende zijne
ballingschap 1844?1851, uitgegeven door mr.
S. Muller Fzn.. IV. Oud en nieuw uit Hellas,
door prof. dr. K. Kuiper, 111. Nieuwe kunst,
door G. F. Ha-peis. Duinsonnetten, door
Seerp Anenia. Hegeliaanscihe litteratuur,
door prof. dr. j hr. B. 11. C. K. van der Wijck.
Onze leestafel.
1)^ XXe Eeuw, 4eafl.: Rembran H, djor L.
van Dey.ssel. Is celstraf nog langer geoor
loofd en gewenscht ?, door dr. A. Aletrino.
Het Gedicht, daor Karel van de Woestijue.
Tot een fundamenteele logika, door dr. J. D.
Bierens de Haan. Aanteekeningen over
Tooneel, door Herm. Ileijermans Jr.?Warhol.l,
do jr Adriaan van Oordt. Buitenlandeen
staatkundig overzicht, door Chr. Nuijs.
De Bew ging, April '(Jti: Over M iziek, geil.
door Dans, Cli. M. van Deventer. De kleine
Johannes, derde deel, dour Fred. v. Keden.
De Telemachus" van Féuélon, door J. Koop
man j. Twaalf liederen, door Gi/.a Ritsehl.
Indische politiek, door mr. P. Broos-hooft.
Boeken, menschen en stroomingen : De kleine
Johannes, door Albert Verwey.
Boekbeooideeling, door Alex. (Jutteling.
De Aieim-e Tijd, N o. 4 : Verzen : Voor het
vaandel, door H. Rolar.d Holst. Theorieën
over het ttaatsdoel, door G. W. Sannes.
Eenige beschouwingen over het collectieve
arbeidscontract, door J. v. d. Tempel. De
Aestetika van Kant, door II. Roland Holst.
Huismans-kiesrecht en kleinbedrijf, door J.r
Gerritz. Ken doorloopende misvatting, door
Ant. Pannekoek. Blijde inkomst, VI, doo,
Herm. Heijermans Jr. Sprekeude cijfers
door H. Spiekman.?Nationalistische geschie
denisbeschouwing, slot, door V. R
Vragen van den dag, afl. 4 : Dr. H. Blink, Het
Marokkaansche vraagstuk en de conferentie
te Algeciras. Zonnevlekken en klimaats
verschijnselen op aarde. Lichtende planten.
J. Daalder Dzn., Het eiland Vlieland en zijn
NimMMtlMHIIIIIIIIIIimiMIflIIIIMIIIUIIlMIIIMIIIIMIIm
portret wendde, begon zij te lachen en vroeg
aan haar man of zij hem soms voor den gek
hadden gehouden.
Wat ben je van plan te doen?'' vroeg zij.
Eén van beide," antwoordde hij. Of ik
gooi dien heelen rommel op den zolder en
maak, zonder mij om de werkelijkheid te
bekommeren, een eigenaardigen kop, Hink
en krachtig van stijl. Of ik breng, aan de
hand van deze armzalige hulpmiddelen, een
soort van vage gelijkenis voort, een
passepartout, waarin de eerste de beste, die een
neus, twee oogen, een voorhoofd en het geijkte
aantal ooren heeft, zichzelf kan herkennen."
Maar dan zou het Joachym niet zijn ! En
dat zou jammer zijn, want hij was heel knap."
Dat weet ik waarachtig ook wel. Maar
waar moet ik de eigenaardige lijnen vinden,
die den kerel mooi maakten! Kijk eens hier
wat zeg je van deze teekening. Mij uunkr,
dat dit de biste is."
Zijn vrouw was het niet met hem eens.
Zij gaf de voorkeur aan eenandere teekeuing,
die per slot van rekening niet eens een por
tret van Joachym bleek te zijn, en Jean Foin
slaakte een reeks van verzuchtingen over het
onvermogen van vrouwen tot opletten en
onthouden.
Op een morgen toen zij weer bezig waren
al de gebrekkige teekeningen te onderzoekt n
en niet elkaar te vergelijken, ging do deur
van het atelier open. Hun twintigjarige zoon
trad binnen. De bteldhouwfr keek op on
slaakte een kreet.
Pierre, blijf zóüstaan ! Verroer je niet . . .
Kiik eens. Marie."
/ijn vrouw keek on zag klaarblijkelijk niets,
want zij antwoordde met de grootste kalmte:
Wat moet ik zien'.'"
Wat ? . . . Wel, je zoon .... on?,pn zoon . . .
I'ierr.i O, die vrouwen! En dun zijn er
warempel nog, die aan kunst doen!... Kijk
dan toch.... dat voorhoofd .. den neus...
de wangen.... den vorm van het hoofd...
de houding (verroer j o niet. I'iet) in dit
licht... 't Is precies Joachym! . . . Zie je dat
dan niet? .... Ben je dan hun,i? '
Neen, ik zie het niet," z°ide zij kalm.
Bovendien heb ik Joachym alleen met een
baard gekend."
Dat is waar, en dat is een verontschul
diging voor je... Verroer je niet, l'ieire...
't Is merkwaardig! 't Is Joachym, Joachym,
toen hij twintig jaar was! Ja, mijn lieve
Marie, ik heb wel houder i maal, wel hon
derd, iuizerd maal gezegd, dat er geen zes
endertig menschenkoppen zijn. Er is er maar
n en dat bevat variaties tot in het oneindige.
Ik ueem op me, om uit ieder, dien je in:iar
wilt, een Caesar, een heilige of een Kavachol
te maken. Het hoofd van onzen zoon zal :ne
een Joachym leveren, die lang niet alledaagsch
zal zijn."
Hij schaterde van het lachen, vloekte uit
pure blijdschap, nam een handvol leem en,
de oogen op zijn zoon gevestigd, met gefronste
?wenkbrauwen, begon hij met liefkoo:ende
bewegingen te boetseeren.
omgeving. J. W. H. Cordes, Warmte en
plantenleven. Een blik op de verspreiding
der planten. J. Kuijper, Iets over aarde
werk en porcelein. Bibliographie. - Van
Maand tot Maand : Overstroomingen in vroe
gere tijden in Nederland, door dr. II. Blink.
De Aarde en huar Volken, No. 18 :
Hoofdblad. In Roemenië, naar het Fransen van Th.
Hebbelynck. Bijblad: Naar Bentheim.
Borculo en Omstreken. "Per tram over het
Noordzeekanaal. Nieuwe verkeerswegen in
Drente en nog wat. In een restauratiewagon.
De Natuur in ! afl. 3: J. Daalder Dz., Bij het
Duinmeer. Herm. Heilbron, O fcr het lichten
van kippeneieren. J. van Laar, Op Excursie.
Boekbespreking.
VOOR DAMES.
Meisjesbsnilsl,
Op het Internationaal congres in het laatst
vaii September te Neuchalel gehouden, waar
het dertigjarig bestaan van de Federalion
Abolitionniste" werd herdacht, besloot men
op een Inteinatioiiaal congres, den handel in
blanke slavinnen te bespreken. Dit congres
zal worden gehouden te Pai-ijs. Tot het op
maken van het program hebben zich onlangs
de voor dit doel afgevaardigden te Parijs
vereeuigd, en zijn er de 'volgende conclusies
genomen :
Ue eerste dag was gewijd aan de bespre
king van het Siationswerk : zooals men weet,
weid dit werk ook hier ter hand genomen.
Met liet doel, meisjes die in een vreemde
omgeving komen, te vrijwaren voor mislei
ding en te 01 derzoeken, of de door haar in
Ie nenitn positie werkelijk beantwoordt aan
de gedane belofte, worden de uieisjes aan de
treinen opgewacht.
Dat dit Staüonswerk geen sinecure i?, en
degenen die zich daartoe bereid verklaren,
meermalen gedwongen zijn met veel geest
kracht en volhardingsvermogen op te treden,
waar dit uoodig blijkt, bewijzen de vele ge
vallen die mij door dames van het
Stationswerk zijn meegedeeld. De meisjes meenen
over het algemeen, dat, als ze maar eerst in
een groote stad zijn aangeland, het overige
wel ; al komen. En, wat de ouders betreft:
Het is werkelijk, men zou haast zeegen, God
geklaagd, zoo lichtzinnig als ze hun kinderen
de wijde wereld laten ingaan, zonder zich
eerst te vergewissen, wdar ze heengaan. Het
is toch hitr in den Haag meermalen in de
laatste weken voorgekomen, dat jonge meisjes
op het ptrron staan en niet welen, waarheen
te gaan.
En waren er niet dan brnre menschfn op
aarde, dan zou dit nog zoo erg niet zijn. Maar
juist op do perruns, vooral tegen het nieuvve
kwartaa1, waarop de meisjts meestal in hare
diensten gaan, zwermt een bende souteneurs
in de buurt van de stations, en dan wee,
degent n die niet vast in de seh< enen staan !
Daarom zou het te wenschen zijn, dat het
Stationswerk van staats- of gemeentewege
werd ondersteund. Immers vél zou kunnen
worden gered, wat nu hopeloos verloren gaat;
en liet is toch beter te roortomcn dan te
trachten te genezen !
Het eerste en tweede voorstel na de boven
genoemde bespreking, luidde : Het is niet
alleen nuii-iy maar i-nndiij, een Internationaal
verdrag te sluiten, om tot samenwerking te
komen, en steeds voeling te houden ook met
de nationale comité's.
UWMHttlnlIlllllmilllllllttltllllMtllltllltlHIttlllllniMIflIIII'MMaM
Toen deze eer-te zitting was afgeloopen,
zeide hij tot zijn zoon: Dank je we), beste
jongen, uu laat ik \e weer vrij."
De jonge man liep het atelier door; hij
was gekomen om iets te halen, dat hij niet
dadelijk vond. Zijn vader volg Ie hem met de
oogen, vol verbazing, vol onrust. Ja... dat
waren de bewegingen van Joachym, zijn hou
ding, zijn liguur, de vorm van zijn beenen,
zijn rug!
Toen de jonge man ein lelijk had gevonden
wat hij zocht, deed hij de deur open om heen
te gaan. De beeldhouwer riep hem:
Pierre!"
PapaV" vroeg de jonge man, zich
onikeerende.
Het was de stem van Joachym, zijn oogen,
zijn glimlach.
Neen, niets, mijn jongen, niets. '
Maar toen hij alleen was, vroeg hij zich
zelf heftig af. of hij gek was. Jean Foin,"
zeide hij, ,.je bent een miserabele kerel."
Maar toch liep hij naar de deur toe, opende
die en riep: Marie!"
Hij beefde van top tot teen. Marie kwam
haastig aaijloopen.
.Je maakt me aan het schrikken." zeide
zij. Wat is er'."
Niets. Bekijk dit pens/"
O! . . . dal is uitstekend !"
Wie. is het V '
Wel, Pierre natuurlijk, onze Pierre."
Neen. het is Joachym."
..Het k:i;i oijn;(>^e.'ijk heiden tegi'üjk "iir),
behalve wanneer je geüjk hebt en onze Pierre
<-en riau A krnrii;e i eprodiictie i^ van den twii>
titrjarigen .Juacbvm, dien ik nooit heb gekend."
'?Marie."
Met volkomen ka'mte doorstond zij den
blik, ilie trachtte door te dringen tol liaar
geweten, die trachtte haar !e doorboren, haar
open te scheuren, a's een doos, die men tot
eiken prij- \\i! openmaken. Toen wendde zij
zie i tut den begonnen kop en zeide, op
aanmofdiirciidt n tnon :
..Als j" zoo voortgaat, worjt het een mees
ter w t rk."
Toen raapie zij een op den grond gevallen
kuisen op. ze!i« een tafeltje recht, dat haar
zoon van zijn plaa's had geschoven en verliet
het atelier, nog altijd mooi door de bevallig
heid van haar hou ding en de '.iitverheid van
haar lijnen. De beeldhouwer moest zich be
dwingen orn haar niet ruw bij de schouders
te grijpen, bij het haar, om baar niet . . .
Want hij was er nu zeker van, dat Pierre de
zooa was van Joachym.
Zijn woede ontsnapte, als een stoomwolk
door een spleet in een korten sarcastischen
lach. Hoe was het mogelijk, dat het twintig
jaren had geduurd, voordat d.e oogen hem
waren opengegaan. Maar ook, hoe was het
mogelijk dat, na twintig jaren van vertrou
wen, van vrede en geluk, na twintig jaren te
hebben hooren zeggen, dat het kind nu eens
op hem, Jean Foin, dan weer op zijn moeder,
meestal op beiden tegelijk leek, de oogen
van den een, de gelaatsuitdrukking van den
Aangenomen met algemeene stemmen.
Voorts werden de volgende voorstellen
behandeld, die na min of meer levendige
discussie werden aangenomen.
1. Het plan te bespreken, op welke wijze de
Nationale comité's moeten worden georgani
seerd, om het meeste nut te doen.
Inforinatiebureaux zijn in de eerste plaats daar
toe noodig.
2. Het voorstel om te trachten een over
eenkomst te sluiten, met andere woorden,
een code" saam te stellen, ingeval er ge
telegrafeerd moet worden o in groote kosten
te voorkomen.
3. Het voorstel om aan de postdirecties
het verzoek te richten geen brieven poste
restante' aati te nemen of af te leveren aan
minderjarigen.
4. Voorts: Het verbod aan minderja-ige
meisjes om verblijf te houden in bordeelen.
Het was te verwachten, dit dit vjorstel
eens hevigcn tegenstand zou uitlokken bij
ce Abütioiiiiisten. immers, werd dit aange
nomen, dan zou daarmee, het bestaan van
huizen van ontucht zijn, wel niet gewettigd
dan toch als iets erkend».
Senator Bérenger vond dit voorstel geheel
onuoodig, daar reeds door de Fransche code
dit verbod werd gegeven.
Mevr. Avril ie Sauite Croix vindt dat dit
voorstel niet in betiandeliug kan komen op
op het congres van 1'JtiO. Zij was van oor
deel, dat het verblijf van meerderjarigen, even
goed als dat van min /erjarigen, in de bor
deelen. bij de uct moest worden verboden;
dan zou len de bordeelen vanzelf en daarmee
de handel in blanke slavinnen voor goei ver
dwijnen !
Het debat duurde lang en was, evenals op
het congres te Luik orerditonderv:eri>,rrij Itejtig.
Het was ook hier wetr de heer llonnorat,
die met dit voorstel aankwam als met een
klein doekje om een hevg bloidin te stelpen!
Het vooifctel werd v er nor pen met zeven
tegen drie stemmen.
De volgende discussie handel Ie over het
toezicht houden op de impressario's, bij het
engageeren van minderj irigen.
Hieriegeu werd het ten t n ander te berde
gebracht. Aangenomen met eenige wijziging.
Twee voorstellen die uu volgden werden
verworpen.
Het laatste waf dan ook iets zeer gevaarlijks,
namelijk het toekenn-n van een premie aan
spoornegambtenaren voor het aanhouden van
souteneurs of deg< nen die zij daarvoor houden.
Mevrouw Avril de S dnte Croix wil gaarne
op het aan-taand congres de vraag aan de
orde gesteld zien :
Is de regiementeering van de prostitutie,
scha lelijk of be\o d -rlijk geweest voor den
handel in blanke slavinnen?
Mr. Bérenger vindi het gevaarlijk om deze
quesiie ter tafel te brengen.
Me/r. Avril zegt d:i irop, dat men de ge
varen aan de staii >ns dis plantsbJreaux en
verliuurk.tnioren breed heeft uitgemeten, maar
tU; (jticxiiiiii b ''il.tiiilr. Siet-ds onbesproken laat.
Zij vul die zaak nu op het congres onpar
tijdig zien behandeld.
Ik weet wel, dat mevr. Avril die zsak
der regiementeering aan ne orde zal willen
stellen op het i.'ongres te Parijs,'' zegt Senater
Bérenger. Miar dat wil hij niet. Hij vreest,
dat als die q lestie weer Ier sprake komt,
dit dis'iarmome teweeg zal brengen en scliide
doen aan de zaak waarom men samenkomt :
Het tegengaan van deti blanke
slavinnenhandel.
Mevrou.v Avril herneemt dairop, dat, hot
struisvogelpolitiek i-, uu een zaak te bespre
ken, en steeds been te draaien 0:11 de kern
van het kwaad. Zj wekt de afgevaardigden
llllllllflMKIIlllllltllllHmilnUIIIIIHtllNlllllllmlIHIMHMtl
van andere landen op, met haar opinie mee
te gaan.
Die van Italië, Belgiëen Holland onder
steunen het voorsteF van mevrouw Avril de
Sainte Croix.
En toen kwam de bekende Ferdinand
Dreyfhs, die wij te Luik met zooveel over
tuigingskracht hoorden1 spreken, en ze'de, dat
het hem leed deed het niet eens te zijn met
zijn president. Maar dat hij de zijde koos van
mevr. Avril, en dus de questie wel degelijk
40 cents per regel.
miiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiiHliiiiltiiitiimiiiiiimiiiiiiiiiiliMfii
ander terwijl de herinnering aan Joachym,
den huisvriend, van dag tot dag metr
vtrbleekte en er nooit eenig wantrouwen in
hem had bestaan, hoe was het mogelijk,
wat was de aanleiding ertoe geweest, dat
zulk een belachelijke en laaghartige veron
derstelling in hem was opgekomen '.' K:i nog
op dit oonenklik. terwijl zijn hart ineen kromp,
zeide de beeldhouwer tot zic;izelven, dat hij
zich kon, dat hij zich moest vergissen, dat
hij zich vergiste.
Ondanks alles werkte hij doar aan de buste,
maar van tijd tot tijd overviel hij zijn vrouw
met allerlei zorgvuldig voorbereide vragen.
Hij bemerkte dut zij niet de minste
herinneni g aan de gelaatstrekken van Juachym had
gelioud-n, dat zij niet precies meer wist,
welke kleur zijn oogen haddt-n gehad. En
zij liegt niet," dacht de beeldhouwer, zij
hèft werkelijk vergeten. Zij liegt niet, maar
zij heeft gelogen, want haar zoon i; niet mijn
zoon."'
| By elke zitting nam die overtuiging meer
! zekerheid aan. Hij vond in Pierre het mooie
j voorhoofd van Joachym terug, zijn lijn
ge| vormden neus. zijn lachenden mond, en
iels. dat het laatste spoor van iwijfel
wt-gnam een kieihe misvorming van de
oiülerkaak.
Op een daar werd hij, in tegenwoordigheid j
l van Pierre, die vuor liein poseerde, en van
| zijn vrouw, die zat toe te kijken, zoo
over| weUlig.l door de waarheid, dat hij zijn beitel
i neci wierp, /ijn huod oj>nam en \ luchtte,
Op straat gekomen, liep hij rtcht uit, recht
aan. al* een l;o_'el, die iets zoekt om Ie ver
uit len. Telkens eti telkens weer zeide hij tot
zichzelf: ..Marie heeft je bedrogen. Maiie,
j die je zoo hebt liefgehad, heeft zich aaneen
j ander gegeven! Joachym, van \\ien je ais van
een broeder hebt geliouden, heeft je bedro
gen ! .,.Je zoon of liever Pierre, die arrre
jongen, bedritgt je ook, omdat hij je zijn
! vader noe-nt '."
i t:ren lang bleef hij rondloopen. Hij door
kruiste liU'f Parijs, de /'iiibiiiinjf, de buiten
wijken, Uilihu hij ten slotte uitgeput eigens
op een bank neerviel en in snikken tiilbaistte.
En hij ging voort tot zichzelf te spreken:
Daar z't je nu te huilen, arme Jean, jij,
een man, die al grijs wordt, zit te huilen als
j een klein kind. Niets dan zenuwen! Huil
maar toe, als je liet niet kunt laten, maar
verandert dat iets aan de zaak?'
Pierre was niet zijn zoon, dat was zeker.
Maar zou hij. zelfs op dit, oogenblik zich van
hem kunnen losmaken. Zuil hij het kunnen
laten, dien fdelmoeuigen, hartelijken. (linken
jongen lief te hebben'.'... En Marie! die
valsche, leugenachtige Marie, die hem
per slot van rekenins toch al die twintig
jaren teeder had liefgehad, die hem bad
gesteund door haar moed, door haar trouwe
zorgen, door haar opgewektheid, zou hij
Ann nu van haar kunnen scheiden? Zou hij
de kracht hebben, haar haar zonde voor de
voeten te werpen? Waartoe zou het die
nen!... Tijd en onwetendheid waren tot
Cailler
Ft J USTE
Gedeponeerd.
Filialen: SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9.
Depots: v. Baerlestraat 38, Joh.
Verhnlststraat 105, Ferd. Bolstraat 4, Weesperzijdn 74,
Plantage Kerklaan 15, Tilannsstraat 83, V on
Zesenstraat 29,Watergraafsmeer : Breedeweg L
Ie Helmersstr, 201, Ie Const. Huygensstr. 92,
de Clercqstraat 8, Nassankade 304a,
Marnixstraat 257, Haarl.dijk 20, 2e Tuind warsstraat 2.
Victoiriawaf
OBEHLAHNSTEIf
c h t y ic t ' r i a w a t e,
OBERLAHNSTEIN.
BOUWT te mmnu
o/d.
VELUWE,
Inlicht, b,d. Vereeniging- Kari'oren
voor Vaste Goederen in NedirlanJte
Nunspeet.
medeplichtigen van de rni'daad geworden.
Dat was een zegen. En, hij wUt zeil nitt,
hoe het kwam, maar hij moest zich zeif be
kennen, dat hij hen meer dan. ooit lief had,
die twee, moeder en zoon, die hem hadden
kunnen ontsnappen!...
En wat Joacliyin betreft, JoucKym, die
z< o totaal door Marie, was vergelen. ? die
H as niets meer dan een hoopje beenderen,
reeds half vermengd met de aarde! Wie weet
welke oogenblikkelijke opwinding, welke kort
stondige dwaasheid hen liad doen bezwijken?
En hij, Jean Foin, zou hij in zijn plaat s mis
schien niet hetzelfde hebben gedaan, wat de
dichter had gedaan?
O! die slechtaards, die huichelaars," mom
pelde hij. die niet in staat zijn uit te wis
sehen, Ie vergeven, te begrijpen!... en dan
nog wat voor waarde heelt een overtui
ging, een waarschijnlijkheid? Kon hij zich
niet vergissen?''
Toen hij, laat in den avond, eindelijk thuis
kwam, vond hij Pierre half gek van onge
rustheid, Marie doodsbleek. Zij wierpen zich
in zijn armen en hij hield hen langen tijd
tegen zijn hart gedrukt, beurtelings de beide
dierbare hoofden kussend.
Kn laat ons nu paan eten," riep hij uit.
Ik heb honger. En wat Joachym betreft,
("if ik ben maar een brekeb-en, of hij krijgt
een pronkstuk van een bu.-te, n.et mijn naam
ori'ierteekend ! '
Hij was geen brekebeen. Do buste werd
uts buiter)g"vioons. _\ie u;uxl had Jean Kom
in slaat geacht tot het scheppen van zoo'ri
meesterwerk.
Op den dag van de inwijding keek hij vol
bewondering voor zich ztlf. zijn kunstwerk,
dat in zijn maagdelijk wit straalde tusschen
liet groen van een plantsoen. De buste was
in zijn oogen niets anders meer dan de
beeltenis van Pierre, van zijn zoon, ja, ;(//i
Z'i'~m ! \Vaut de marmeren kop, zoo vol leven,
jeugd en vuur, stond door dien enkelen trek
mei r ia verband met het gelaat VAII Joachym.
Trouwens, dit was de alyemeei e indruk.
niemand herkende den dichter. Jean Foin
ademde vol vreugde en genot de geurt-u van
hoornen en bloemen in.
Maar daar hoorde hij raist zich eer.
dunne vrouwenstem. twee bevende harden
grepen en drukten de zijne. Ib t. was de oude
dienstbode van de familie Juachym die voor
de plechtigheid was overgekomen en die dt n
dichter van klein kind af bad gekend, heai
had verzorgd en groot gebracht en ten s'oUe
begraven.
En de dunne oude stem, half verstikt door
tranen, zeide :
Hij is het... hij is het.. , 't Is, alsof bij
leeft, alsof ik hem hoor spreken ... O,
mijnlieer, wat ben ik u dankbaar dat u hebt ge
maakt, dat ik hem nog eens in mijn leven
heb weer gezien ! Hij hield zooveel van u!"