De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 8 april pagina 6

8 april 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T E R D A M i\I E U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1502 Het Oud-Hollandsct Huisgezin der 17e eeuw, beschreven door dr. G. D. J. SCHOTEL, Tweede, verbeterde en geïllustreerde uitgave door H. C. ROGGE, oudhoogleeraar aan de Universiteit te Amsterdam. Uitgegeven bij A. W. Sythoff te Leiden. Om het leven, zooals het zich naar buiten openbaart, te kunnen begrijpen, is kennis van het intieme, van het huislijk leven onmisbaar. Wat niet in officieele stukken staat, wordt zeer vaak was, in dezelfde week dat, n Het Oud-Hollandsch Huisgezin" n Het maatschappelijk leven onzer vaderen" het licht zou zien, stierf ook dr. H. C. Rogge. Zijn werk heeft de verdienste, dat Schotel's arbeid van feilen en misslagen gezuiverd en verlucht is met reproduc ties naar gravures en etsen van A. van de Velde, C. de Pas e. a.; naar schilde rijen en teekeningen, alsmede naar graVóór de schooldeur of poort hing een caerte of monster," die door 's meesters eigen hand gemaakt en geschreven moest zijn, en wel van de dingen, die hun toegelaten waren om te leeren en daartoe hij bekwaam was," en dat wel om niemand te bedriegen en alle abuizen te verhoeden, op boete van twaalf guldens." Behalve deze caerte" hing voor som mige scholen een uithangbord, waarop op de borst prijkte. Achter den katheder hingen rekenborden, schoon- en prijsschriften, eeretrofeëen der jeugd," met den prijsbrief van den meester er boven; de Tien Geboden; het Vader-Ons; het Geloof en andere proefschriften van den meester, sierlijk met de pen getrokken; de schoolordonnaatie, behelzende de voor schriften hoe de kinderen zich op straat en in de kerk hadden te gedragen; hoe vetkaarsen aan, die stonden in houten blokken of in ijzeren kandelaars. In deze lage, donkere binnenwanden, of sombere, holle, vochtige vertrekken, en eene door turf en kaarslucht verpeste atmosfeer waren somtijds eenige hon derden, doorgaans warm gekleede, of juister, ingebakerde kinderen de Engelschen zeiden : stoichered like a Dutchman", opgepoft als een Hollander van 's morgens zes of zeven tot 's avonds zeven uren samengepakt. Tegen de kale wanden hingen bont beschilderde school- of boekenborden met openslaande kleppen. Iets lager waren latten geslagen met een koord er boven tot berging van schrijf boeken. Kapstok ken vond men er niet, want de kinderen De schoolmeester niet de plak. verklaard door kennisneming van wat men leest in liedjes, kluchten en kluchtspelen, schuitenpraatjes, almanakken enz. Om het Holland en de groote Hol landers der 17e eeuw te kennen is het noodig hen te bespieden in het maat schappelijk leven, in het huisgezin, op school, op catechisatie, in hun jongensspelen, in hun studie, in hun vrijage, in hun uitgaan, in hun zeden en gebruiken, kortom in hec geheele leven, van de wieg tot het graf. fcaDe geschiedenis, zooals zij vroeger werd geschreven, liet dit gebied ongerept. Tijdroovend is echter het onderzoek en de lezing van pamphletten, kluchten, kluchtGemengde school in de 17de eeuw. (Naar eene teekening van D. v. d. Keilen). vures in de werken van Cats, van oude liederboekjes, enz., en van oudheidkundige boeken van onzen tijd. Thans slechts besprekend Het OudHollandsch Huisgezin in de 17de eeuw", zij vermeld, dat alle volgende hoofdstuk ken zijn verlucht: Het Huis; De Kraam kamer ; Het Personeel der Kraamkamer; De Bevalling ; Het Kindermaandstik ; Kloppertje; De Van-tijd; Het Doopmaal; De Pillegift; Kinderspelen; De Scholen; Godsdienstige opvoeding; De kleer- en linnenkast eener jonkvrouw en vrouw; De kleerkast van een jonkman en deftig magistraatspersoon; Kleederdracht van den minderen burger- en van den boeMeisjesschool in de 17e eeuw. spelen, schuitenpraatjes, almanakken, liedjes, kinderprenten, keuren, enz., die het licht ontsteken. Daarom brengt men gaarne aan hen, die den rijst-en-brij-berg doorworstelen, dank voor wat zij bekend maken als resultaat van onderzoek en noeste vlijt. Dr. G. D. J. Schotel heeft een groot deel van zijn leven aan zulk onderzoek gewijd, waarvan hij de resultaten in vele werken heeft neergeleid. Tot zijne merk waardigste en belangwekkendste werken op dat gebied behooren: Het OudHollandsch Huisgezin in de 17e eeuw." Dr. Schotel is de eerste geweest, die Het Oud-Hollandsch Huisgezin" breed en grondig behandeld heeft. Zelfs de beste schrijvers over onze staatkundige geschiedenis hadden vóór hem weinig of geen kennis genomen van hethuislijk en maatschappelijk leven onzer voor vaderen in de 17de eeuw, alsof dit niet evenzeer tot de geschiedenis van ons volk behoorde. Dr. Schotel's groote belezenheid, scherp geheugen en de omvang zijner kennis van het intieme leven in den ouden tijd was noodig voor zulk werk. Niets ont snapte zijn aandacht. Zelfs niet de kleine détails. Men moet in zijne verbeelding jaren lang in zulk eene omgeving geleefd hebben, oin er zich zoo geheel in thuis te gevoelen. Papieren van Dordtsche familiën zijn hem bij zijn arbeid van groot nut geweest. Dr. Schotel heeft altijd gehoopt van zijne werken over het maatschappelijke en hui>lijke leven een tweeden, verbe terden druk te kunnen geven, maar de dood heeft, het hem belet. Zijn vriend, prof. dr. H. C. Rogge, is het gegeven geweest zulk eene uitgave te bezorgen. die. onlangs, te Leiden bij A. W. Sythof het licht heeft gezien. Toen dr. H. C. Rogge er mede gereed renstand; Spelevaren; Avondbezoek; Sinterklaas en de Volksvermaken ; liet Vrijen; Bruidegom en Bruid; De Brui loft ; De Trouwplechtigheid ; De woning der deftige jonggehuwden; Het dagelijksch leven der burgers van hoogen en lagen stand; Tuinen; Wiutervermaak; Sint Maartensavond; Driekoningenavond; Vastenavond ; Het theesalet; De koffie en de chocolade; Het rooken en snuiven en Het Bijgeloof. Het intressante van Het Oud-Hol landsch Huisgezin" blijkt voldoende bij nadere aanduiding van een enkel hoofd stuk, b.v. De Scholen. * met groote letters school," hier onderwijst men kyeren," eene bijbel spreuk of eenige dichtregels te lezen stonden. Op het uithangbord van een Rotterdarnschen schoolmeester las men: Doe de walvis Jona uitspoog, ging hij te Xinivépreken en leren, Hier leert men de kindereu de gebeden, de vragen van buiten en gaat uit cathechiseren. Op andere borden zag men een roede of plak, of wel een meester afgebeeld in zijn katheder gezeten, de jeugd onder wijzende, of las men: repos aljeurs," met luste," goedcoope wijsheit," enz. De scholen waren meestal lage. smalle vertrekken op de tweede verdieping van het huis, met het uitzicht op eene morsige steeg of binnenplaats, of wel vochtige, kille, holle, kelderachtige reefters van het een of ander oud gesticht, dat sedert den Spaanscheu tijd door de regeering verhuurd of ten gebruike was afgestaan; soms een vochtige kelder, zooals dat van de schoolmatres van Dou, waar het bordje met de woorden: schol en braje" uit steekt. Niet zelden werd er in het voor huis school gehouden, en des zomers ouder de luifel of op straat. De vertrekken waren in eene voor- en achterschool, voor rijken en armen afgedeeld. In een der hoeken stond het pultrum met den bijbel er op, en in het midden een groote houten katheder, waarin de meester zat, wanneer hij de lessen overhoorde, waarop de fraeye handplacke," en haar wakkere kameraad de wackere roede van wilghentakken" lag, en waarin de protokollen, daar rnen brieven uyt leerde dichten," en een inckthoornken," zanddoosken," een pennemes dat wel en scherp kon snijden, een blanc zeghel met een loop van kieselinghsteen om alle coleuren van inckt op te wrijven," sculpkens, horenkens, groot en cleyn van fatsoen, otn er den inckt in te doen," een glas vol swarten inckt," gansenpennen, perkamenten,"een signet, groen was, leien en schrijf boeken, ook dat waarin de namen der scholieren waren geschreven; een huisboek, psalmboek, nieuw testament en andere schoolbehoeften werden bewaard. In dien katheder stond soms een stoel, waaraan de gard hing. Aan de rechterzijde van den lesse naar hing het A.-B.-bord, daar naast de ijzeren kam met den houten steel om onreine hoofden tot reinheid te dwingen." Aan de linkerzijde van den lessenaar hing het ezelsbord, waarmede de domoor, die te traag of te sromp was, om te leeren zij moesten zitten, opstaan, buigen, nijgen ; verboden om te schoffelen met de voeten, zich te krabben, luizen te vangen, hard te snoffen en te snuiten, te proesten, snappen, elkander te slaan, schoppen, steken en schenden. Kwamen de kinderen in de school, dan moesten zij, volgens sommige ordonnantiën reverentie bewijzen," voor den meester buigen en nijgen met manieren;" wanneer hij niesde, zeggen: goed be doeld," opstaan en hunne reverentie maken, als de schoolmeester binnenkwam of hen aansprak. In sommige scholen zaten jongens en mutsjes door elkander; doch in andere zij, die schreven en rekenden, op lage School in de 17de eeuw. hielden de hoeden op het hoofd; en in de hand, onder het gebed of wanneer de lessen verhoord worden. De school werd des zomers reeds te zes, des winters te zeven uren geopend. De meester, de kin derkoning in zijn tabbert, wachtte de scholieren af. Zoodra de zandlooper op den lessenaar was afgeloopen, verhief hij zich van zijn zetel, deed het gebed of liet het door een der leerlingen doen, la j een hoofdstuk uit den bijbel voor, en hief een psalm aan, waarna de werk zaamheden aanvingen. Te elf uur eindigde de school, wederom met gebed; de meeste kinderen verlieten haar dan, doch sommigen hielden er het meegebrachte noen-, of middagmaal. Te een uur, en des avonds te vijf uur werden de lessen hervat, nadat het gebed en de bijbellezing en het psalmgezang geëindigd waren, en te vier en te zeven uur gesloten. 's Woensdagsmiddags geschiedde dit een Schooltueubels. banken, aan lage tafels; de meisje-i eehter niet tusschen de jongens of kuechtkens, hetgeen ook volgens de ordonnantie moest geschieden. De kin Iers sullen op loca sitten van malcander, Niet als hengsten loopende d'een door den ander; De meyskens sullen sitten op een hoek alleen En de knecht ken* sullen ook sitten bij-een. Voor de kleinen waren zeer lage A. B.banken bestemd. Om versche lucht in de school te ver krijgen, zette men de raamden op een kier", of liet ze zakken. Dos winters brandde midden in de school een turfvuur, en als het donker werd, stak men Een kleine-kicder-schooltje. School in de l/de eeuw. uur vroeger, en Zatermiddags was er geen school. Op die dagen onderwees men de kinderen in het zingen en den catechismus. De straffen bestonden doorgaans in i het geven met plakken en het geeselen met de roe of gard. Noch de een noch de ander ontbrak op eene school van goede discipline", zij waren schier geen oogenblik uit 's meesters handen ; want: hoe minder vlijt, hoe strenger gekastijd t". Men zeide: 't Is geen goed schoolmeester man, die de roede niet zwajen kan." De straf der roede was strenger dan die der plak. Zij werd, naarmate het misdragen was, toegepast op het gekleede of naakte lichiam. Luther verhaalt, dat de schoolmeester te Mansfeld hem op n morgen vijftien maal de roede liet voelen. Op sommige scholen werd met bu'lepeezen en riemen geslagen. De scholen stonden in de meeste steden onder toezicht van de curatoren van de Latijnsche of het Groot-school. Deze be zochten echter de scholen nimmer, of schoon deze slechts met een klink ge sloten mochten blijven, opdat deheercn, als het hun luste, haar zouden mogen visiteren". Alleen dan, wanneer de ouders klaagden over de schromelijke verwar ring", weinige subordinatie", al te ge strenge kastijding of' over het verloop der school wegens dronkenschap van den meester", of wan neer er twist was tusschen de schoolmeesters zelve, lieten zij deze door den pedel, voor hunne rechtbank dagen; en hun vonnis was zonder appèl. Het ontbrak niet aan knappe en kundige onderwijzers, sieraden van hun stand, maar in het algemeen was de toestans% van het schoolwezen allerjammerlijkst, vooral in Gelderland, Frieslanden NoordBrabant. Hoe kon het anders! In laatstgenoemde provincie werden niet zelden heerenknechrs, die niet meer voor den dienst geschikt waren, of burgerlui's

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl