Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M i\I E U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1502
Het Oud-Hollandsct Huisgezin
der 17e eeuw,
beschreven door dr. G. D. J. SCHOTEL,
Tweede, verbeterde en geïllustreerde
uitgave door H. C. ROGGE,
oudhoogleeraar aan de Universiteit
te Amsterdam. Uitgegeven bij
A. W. Sythoff te Leiden.
Om het leven, zooals het zich naar
buiten openbaart, te kunnen begrijpen,
is kennis van het intieme, van het
huislijk leven onmisbaar. Wat niet in
officieele stukken staat, wordt zeer vaak
was, in dezelfde week dat, n Het
Oud-Hollandsch Huisgezin" n Het
maatschappelijk leven onzer vaderen" het
licht zou zien, stierf ook dr. H. C. Rogge.
Zijn werk heeft de verdienste, dat
Schotel's arbeid van feilen en misslagen
gezuiverd en verlucht is met reproduc
ties naar gravures en etsen van A. van
de Velde, C. de Pas e. a.; naar schilde
rijen en teekeningen, alsmede naar
graVóór de schooldeur of poort hing een
caerte of monster," die door 's meesters
eigen hand gemaakt en geschreven moest
zijn, en wel van de dingen, die hun
toegelaten waren om te leeren en daartoe
hij bekwaam was," en dat wel om niemand
te bedriegen en alle abuizen te verhoeden,
op boete van twaalf guldens."
Behalve deze caerte" hing voor som
mige scholen een uithangbord, waarop
op de borst prijkte. Achter den katheder
hingen rekenborden, schoon- en
prijsschriften, eeretrofeëen der jeugd," met
den prijsbrief van den meester er boven;
de Tien Geboden; het Vader-Ons; het
Geloof en andere proefschriften van den
meester, sierlijk met de pen getrokken;
de schoolordonnaatie, behelzende de voor
schriften hoe de kinderen zich op straat
en in de kerk hadden te gedragen; hoe
vetkaarsen aan, die stonden in houten
blokken of in ijzeren kandelaars.
In deze lage, donkere binnenwanden,
of sombere, holle, vochtige vertrekken,
en eene door turf en kaarslucht verpeste
atmosfeer waren somtijds eenige hon
derden, doorgaans warm gekleede, of
juister, ingebakerde kinderen de
Engelschen zeiden : stoichered like a
Dutchman", opgepoft als een Hollander
van 's morgens zes of zeven tot 's avonds
zeven uren samengepakt.
Tegen de kale wanden hingen bont
beschilderde school- of boekenborden met
openslaande kleppen. Iets lager waren
latten geslagen met een koord er boven
tot berging van schrijf boeken. Kapstok
ken vond men er niet, want de kinderen
De schoolmeester niet de plak.
verklaard door kennisneming van wat
men leest in liedjes, kluchten en
kluchtspelen, schuitenpraatjes, almanakken enz.
Om het Holland en de groote Hol
landers der 17e eeuw te kennen is het
noodig hen te bespieden in het maat
schappelijk leven, in het huisgezin, op
school, op catechisatie, in hun
jongensspelen, in hun studie, in hun vrijage, in
hun uitgaan, in hun zeden en gebruiken,
kortom in hec geheele leven, van de wieg
tot het graf.
fcaDe geschiedenis, zooals zij vroeger werd
geschreven, liet dit gebied ongerept.
Tijdroovend is echter het onderzoek en de
lezing van pamphletten, kluchten,
kluchtGemengde school in de 17de eeuw. (Naar eene teekening van D. v. d. Keilen).
vures in de werken van Cats, van oude
liederboekjes, enz., en van oudheidkundige
boeken van onzen tijd.
Thans slechts besprekend Het
OudHollandsch Huisgezin in de 17de eeuw",
zij vermeld, dat alle volgende hoofdstuk
ken zijn verlucht: Het Huis; De Kraam
kamer ; Het Personeel der Kraamkamer;
De Bevalling ; Het Kindermaandstik ;
Kloppertje; De Van-tijd; Het Doopmaal;
De Pillegift; Kinderspelen; De Scholen;
Godsdienstige opvoeding; De kleer- en
linnenkast eener jonkvrouw en vrouw;
De kleerkast van een jonkman en deftig
magistraatspersoon; Kleederdracht van
den minderen burger- en van den
boeMeisjesschool in de 17e eeuw.
spelen, schuitenpraatjes, almanakken,
liedjes, kinderprenten, keuren, enz., die
het licht ontsteken. Daarom brengt men
gaarne aan hen, die den rijst-en-brij-berg
doorworstelen, dank voor wat zij bekend
maken als resultaat van onderzoek en
noeste vlijt.
Dr. G. D. J. Schotel heeft een groot
deel van zijn leven aan zulk onderzoek
gewijd, waarvan hij de resultaten in vele
werken heeft neergeleid. Tot zijne merk
waardigste en belangwekkendste werken
op dat gebied behooren: Het
OudHollandsch Huisgezin in de 17e eeuw."
Dr. Schotel is de eerste geweest, die
Het Oud-Hollandsch Huisgezin" breed
en grondig behandeld heeft. Zelfs de
beste schrijvers over onze staatkundige
geschiedenis hadden vóór hem weinig
of geen kennis genomen van hethuislijk
en maatschappelijk leven onzer voor
vaderen in de 17de eeuw, alsof dit niet
evenzeer tot de geschiedenis van ons
volk behoorde.
Dr. Schotel's groote belezenheid, scherp
geheugen en de omvang zijner kennis
van het intieme leven in den ouden tijd
was noodig voor zulk werk. Niets ont
snapte zijn aandacht. Zelfs niet de kleine
détails.
Men moet in zijne verbeelding jaren
lang in zulk eene omgeving geleefd
hebben, oin er zich zoo geheel in thuis
te gevoelen. Papieren van Dordtsche
familiën zijn hem bij zijn arbeid van
groot nut geweest.
Dr. Schotel heeft altijd gehoopt van
zijne werken over het maatschappelijke
en hui>lijke leven een tweeden, verbe
terden druk te kunnen geven, maar de
dood heeft, het hem belet. Zijn vriend,
prof. dr. H. C. Rogge, is het gegeven
geweest zulk eene uitgave te bezorgen.
die. onlangs, te Leiden bij A. W. Sythof
het licht heeft gezien.
Toen dr. H. C. Rogge er mede gereed
renstand; Spelevaren; Avondbezoek;
Sinterklaas en de Volksvermaken ; liet
Vrijen; Bruidegom en Bruid; De Brui
loft ; De Trouwplechtigheid ; De woning
der deftige jonggehuwden; Het
dagelijksch leven der burgers van hoogen en
lagen stand; Tuinen; Wiutervermaak;
Sint Maartensavond; Driekoningenavond;
Vastenavond ; Het theesalet; De koffie
en de chocolade; Het rooken en snuiven
en Het Bijgeloof.
Het intressante van Het Oud-Hol
landsch Huisgezin" blijkt voldoende bij
nadere aanduiding van een enkel hoofd
stuk, b.v. De Scholen.
*
met groote letters school," hier
onderwijst men kyeren," eene bijbel
spreuk of eenige dichtregels te lezen
stonden. Op het uithangbord van een
Rotterdarnschen schoolmeester las men:
Doe de walvis Jona uitspoog, ging hij te
Xinivépreken en leren,
Hier leert men de kindereu de gebeden, de
vragen van buiten en gaat uit cathechiseren.
Op andere borden zag men een roede
of plak, of wel een meester afgebeeld in
zijn katheder gezeten, de jeugd onder
wijzende, of las men: repos aljeurs,"
met luste," goedcoope wijsheit,"
enz.
De scholen waren meestal lage. smalle
vertrekken op de tweede verdieping van
het huis, met het uitzicht op eene morsige
steeg of binnenplaats, of wel vochtige,
kille, holle, kelderachtige reefters van
het een of ander oud gesticht, dat sedert
den Spaanscheu tijd door de regeering
verhuurd of ten gebruike was afgestaan;
soms een vochtige kelder, zooals dat van
de schoolmatres van Dou, waar het bordje
met de woorden: schol en braje" uit
steekt. Niet zelden werd er in het voor
huis school gehouden, en des zomers
ouder de luifel of op straat.
De vertrekken waren in eene voor- en
achterschool, voor rijken en armen
afgedeeld. In een der hoeken stond het
pultrum met den bijbel er op, en in het
midden een groote houten katheder,
waarin de meester zat, wanneer hij de
lessen overhoorde, waarop de fraeye
handplacke," en haar wakkere kameraad
de wackere roede van wilghentakken"
lag, en waarin de protokollen, daar rnen
brieven uyt leerde dichten," en een
inckthoornken," zanddoosken," een pennemes
dat wel en scherp kon snijden, een blanc
zeghel met een loop van kieselinghsteen
om alle coleuren van inckt op te wrijven,"
sculpkens, horenkens, groot en cleyn
van fatsoen, otn er den inckt in te doen,"
een glas vol swarten inckt,"
gansenpennen, perkamenten,"een signet,
groen was, leien en schrijf boeken, ook
dat waarin de namen der scholieren waren
geschreven; een huisboek, psalmboek,
nieuw testament en andere
schoolbehoeften werden bewaard. In dien katheder
stond soms een stoel, waaraan de gard
hing. Aan de rechterzijde van den lesse
naar hing het A.-B.-bord, daar naast de
ijzeren kam met den houten steel om
onreine hoofden tot reinheid te dwingen."
Aan de linkerzijde van den lessenaar hing
het ezelsbord, waarmede de domoor, die
te traag of te sromp was, om te leeren
zij moesten zitten, opstaan, buigen, nijgen ;
verboden om te schoffelen met de voeten,
zich te krabben, luizen te vangen, hard
te snoffen en te snuiten, te proesten,
snappen, elkander te slaan, schoppen,
steken en schenden.
Kwamen de kinderen in de school,
dan moesten zij, volgens sommige
ordonnantiën reverentie bewijzen," voor den
meester buigen en nijgen met manieren;"
wanneer hij niesde, zeggen: goed be
doeld," opstaan en hunne reverentie
maken, als de schoolmeester binnenkwam
of hen aansprak.
In sommige scholen zaten jongens en
mutsjes door elkander; doch in andere
zij, die schreven en rekenden, op lage
School in de 17de eeuw.
hielden de hoeden op het hoofd; en in
de hand, onder het gebed of wanneer de
lessen verhoord worden. De school werd
des zomers reeds te zes, des winters te
zeven uren geopend. De meester, de kin
derkoning in zijn tabbert, wachtte de
scholieren af. Zoodra de zandlooper op
den lessenaar was afgeloopen, verhief hij
zich van zijn zetel, deed het gebed of
liet het door een der leerlingen doen,
la j een hoofdstuk uit den bijbel voor,
en hief een psalm aan, waarna de werk
zaamheden aanvingen. Te elf uur eindigde
de school, wederom met gebed; de
meeste kinderen verlieten haar dan, doch
sommigen hielden er het meegebrachte
noen-, of middagmaal. Te een uur, en
des avonds te vijf uur werden de lessen
hervat, nadat het gebed en de bijbellezing
en het psalmgezang geëindigd waren,
en te vier en te zeven uur gesloten.
's Woensdagsmiddags geschiedde dit een
Schooltueubels.
banken, aan lage tafels; de meisje-i eehter
niet tusschen de jongens of kuechtkens,
hetgeen ook volgens de ordonnantie moest
geschieden.
De kin Iers sullen op loca sitten van malcander,
Niet als hengsten loopende d'een door den
ander;
De meyskens sullen sitten op een hoek alleen
En de knecht ken* sullen ook sitten bij-een.
Voor de kleinen waren zeer lage A.
B.banken bestemd.
Om versche lucht in de school te ver
krijgen, zette men de raamden op een
kier", of liet ze zakken. Dos winters
brandde midden in de school een
turfvuur, en als het donker werd, stak men
Een kleine-kicder-schooltje.
School in de l/de eeuw.
uur vroeger, en Zatermiddags was er
geen school. Op die dagen onderwees
men de kinderen in het zingen en den
catechismus.
De straffen bestonden doorgaans in
i het geven met plakken en het geeselen
met de roe of gard. Noch de een noch de
ander ontbrak op eene school van goede
discipline", zij waren schier geen
oogenblik uit 's meesters handen ; want: hoe
minder vlijt, hoe strenger gekastijd t".
Men zeide: 't Is geen goed schoolmeester
man, die de roede niet zwajen kan."
De straf der roede was strenger dan
die der plak. Zij werd, naarmate het
misdragen was, toegepast op het gekleede
of naakte lichiam. Luther verhaalt, dat
de schoolmeester te Mansfeld hem op
n morgen vijftien maal de roede liet
voelen. Op sommige scholen werd met
bu'lepeezen en riemen geslagen.
De scholen stonden in de meeste steden
onder toezicht van de curatoren van de
Latijnsche of het Groot-school. Deze be
zochten echter de scholen nimmer, of
schoon deze slechts met een klink ge
sloten mochten blijven, opdat deheercn,
als het hun luste, haar zouden mogen
visiteren". Alleen dan, wanneer de ouders
klaagden over de schromelijke verwar
ring", weinige subordinatie", al te ge
strenge kastijding of' over het verloop
der school wegens dronkenschap van den
meester", of wan neer er twist was tusschen
de schoolmeesters zelve, lieten zij deze
door den pedel, voor hunne rechtbank
dagen; en hun vonnis was zonder appèl.
Het ontbrak niet aan knappe en kundige
onderwijzers, sieraden van hun stand,
maar in het algemeen was de toestans%
van het schoolwezen allerjammerlijkst,
vooral in Gelderland, Frieslanden
NoordBrabant. Hoe kon het anders! In
laatstgenoemde provincie werden niet
zelden heerenknechrs, die niet meer voor
den dienst geschikt waren, of burgerlui's