Historisch Archief 1877-1940
1503
DE AMSTERDAMMER
A*. 1906.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
O:rxcLer redactie van. CT. 3D IE3 IEC O O.
uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.05
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
DU blad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dei Capncines tegenover hst Grand Café, te Parij».
Zondag 15 April.
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer. . .. . . . .? 0.25
Reclames per regel , 0.40
Annonces nit Dnitechland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Ffennig.
INHOUD:
VAN VERRE EST VAN NABIJ:
Ongeteekende strooibiljetten. Laarman en Beurs.
De Beurs in den Raad. Een herinnering,
door E, SOCIALE AANGELEGENHEDEN:
. Werkverschaffing in Engeland, I, d. L. Simons.
FEUILLETON: Sigrid Storrada, door Selma
Lagerlöf, vertaald door M. v. O. KUNST EN
.LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door
? Ant A verkamp. Twee dichtbundels,II,(slot),
door W. G. van Nouhuys.
BOEKA.AN;KONDIGING. VOOR DAMES: Bericht
. van het Pers-comitévan den Internationalen
. Vrouwenarbeid, door Johanna W. A. Naber.
.ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NA
TUUR, door E. Heimans. Tentoonstelling
van Deensche Kunst bij Chabot en Albers
te Amsterdam, met af b. Les Deux Aveugles,
door H. G. Ibels. Heiningen en Nederland,
(slot), door J. H. R. Pal mpaschen-ten
toonstelling in Voor de Kunst" te Utrecht,
door R. W. P. de Vries Jr. Moderne
smeedwerken, door A. W. Weissman. Nog
. eens het teekenonderwijs, door F. de Graaf.
Brieven nit Nieuw-Nederland, door A. E.M.
S. te Laer. FINA.NCIEELEEN
OECONOMISCHEKRONIEK,door D. Stigter. Frank
Wedekind, door Rud. Feenstra. INGE
ZONDEN. DAMRUBBIEK. SCHAAK
SPEL. ADVERTENTIE N.
iimiiiiiiiiiiimmiiiiuimiiiuiiiiiuiiiiiiiii
Ongeteekende strooibiljetten.
Wij ontvingen, niet over den strijd
tusschen de Rotterdamsche Jonge Libe
ralen en den heer Schotman, maar naar
aanleiding van daarbij ter sprake ge
komen onderwerpen, nog enkele brieven,
waarvan wij dezen belangrijk genoeg
achten hem hier te laten volgen.
Ongeteekende strooibiljetten.
Mijnheer de Redacteur!
Mag ik naar aanleiding van de stukken
omtrent de politieke vechtpartij" in 1905
een opmerking maken ?
Terecht ia door u beweerd, dat een cursus
over de beginselen der partijen nuttig zon
kunnen zijn, om straks met eenige kennis
van zaken over de politieke kwestie's te
kunnen meespreken.
Op onze jongelingsvereenigingen en
propagandaclubs wordt dan ook steeds de aan
dacht aan deze zaak gewijd, en wij kunnen
dat doen, omdat er tal van geschriften zijn
waaruit de beginselen en de praktijk kunnen
nagegaan worden.
Ik zal maar niet mededeel en dat daarbij
ook rekening wordt gehouden met de begin
selen der tegenstanders, want de vrijzinni
gen" kunnen zich zóó moeilijk voorstellen,
dat men niet ter kwader trouw, maar in vollen
gemoede verklaart, dat de christelijke jonge
lingen ook wel iets anders hooren dan wat de
dominé, de priester of de meester hun zegt.
Dat is den jongen Liberalen niet kwalijk
te nemen, hun overgrootvaders zijn daarin
al voorgegaan.
Toch kan ik n verklaren, dat op tal van
vereenigingen 05 v. het program van
begineelen der anti-revolutionaire partij een zeer
bekend boek is, en dat vaak een onderwerp
van bespreking uitmaakt, wat de taak der
overheid is, krachtens de beginselen der
anti-revolutionaire partij, in zake de sociale
aangelegenheden: als school, landbouw en
industrie. Ik zon... maar dan zou ik niet
schreven waarover ik schrijven wilde.
Uw plaatsruimte werd gevraagd voor een
misstand by de verkiezingen, die met wat
goeden wil kan worden weggenomen, waar
door in den verkiezingsstrijd veel bitterheid
zal worden voorkomen.
Laat besloten worden dat voor geen candidaat
eene aanbeveling in krant, strooibiljet of aan
plakbiljet zal worden geplaatst, waarop niet de
naam voorkomt van den schrijver.
Door onze kiesvereeniging is geen enkel
biljet gebruikt wat aan dezen eisch niet vol
deed, uitgezonderd de strooken, waarop een
voudig te lezen stond, Kiest Heemskerk", en
kleine kaartjes waarop voorbeelden van pen
sioneering werden gegeven. Stel daar nu
eens tegenover den verkiezingsbode van... ?
Ja van wien? maar waarin niemand anders
werd aanbevolen dan dr. Blooker, en let dan
op den schandelyken laster die daarin voor
kwam en ik maak mij sterk, dat ook dr.
Blooker er leed over dragen zou, indien hij
ontdekte, dat zulke middelen zijn gebruikt
om hem de overwinning te bezorgen.
Over andere ongeoorloofde middelen om
den candidaat te doen zegevieren zal ik niet
spreken.
Ze zijn zoo moeilijk te bewijzen.
Maar wat de geschriften aangaat laat hierin
verbetering komen en geen enkel biljet wor
den verspreid dan geteekend door het bestuur
der kiesvereeniging dat daardoor de verant
woordelijkheid voor den inhoud draagt.
Hoogachtend, Uw dw.,
Am s t., JAC. VAN OVERSTEEG,
4 April 1906. Voorzitter van Nederland en
Oranje VIL
Inderdaad verricht de heer v. Oversteeg
een goed werk, met voor dit onderwerp
de aandacht te vragen.
Indien de dagbladen besluiten konden
geen ongeteekende verkiezingsadverten
ties op te nemen; de kiesvereenigingen
zich verbonden de niet onderteekende
strooibiljetten in strijd met de waar
digheid van de partij te verklaren; en
indien aan de anoniem geredigeerde ver
kiezingskranten opmlijk, door elke partij
zonder onderscheid, alle steun werd
ontzegd we zouden wel niet op eens,
maar langzamerhand toch een
moraliteitsregel zien ontstaan, die aan het menig
maal zoo vuile verkiezingswerk iets van
zijn zedebedervende kracht kan ontnemen.
De verkiezingsbode voor Blooker, waar
van de heer v. O versteeg ge waagt, is ons
onbekend, en wij achten het wenschelijk
niet den schijn op ons te laden, als
zouden wij de eene partij boven de
andere in deze waardeeren. Het voorstel
door den heorv. O versteeg gedaan, kome
tot alle partijen als een hartelijk ge
meend advies, zonder kritiek. Laat be
sloten n'orden dat van geen candidaat een
aanbeveling in krant, strooibiljet of aan
plakbiljet zal u-orden geplaatst, waarop
niet de naam voorkomt van den schrijver.
Zoude, nu geen verkiezingen de harts
tochten prikkelen, er niet een gemengd
comitékunnen gevormd worden van
partij- en verkiezingshoofden, om zich
te beraden, of er practisch in deze rich
ting iets zij voor te bereiden en tot
stand te brengen ?
Wat ons betreft, wij meenen, dat deze
aangelegenheid dubbel belangrijk ver
dient te heeten, nu over de geheele
linie, het jonge Holland, tot
verkiezingsarbeid wordt geroepen, zoodra de stem
bus in het verschiet staat. Ons dunkt,
dat de ouderen, die daarvoor mede de
verantwoordelijkheid dragen, wetende
tot welke daden deze actie, de zeer jeug
digen kan, en, bij zekere gestellen, moet
voeren, verplicht zijn al hun invloed aan
te wenden, om den zin voor ridderlijkheid
en eerlijkheid onder hen te stevigen. En
hoe zou dat beter kunnen, dan door
het geven van een bezielend voorbeeld:'
Laarman en Beurs.
De gemoedstoestand, waarin de heer
Laarman verkeert, maakt hem meer
tot een geprikkeld scribent, dan tot
een nauwgezet waarnemer en koel
overweger. Zoo heeft hij nu in ons artikeltj e
De Beurs een slavendienst gezien, dien
wij den heeren van Archifectunt et
Amidtia bewezen, met het doel hun
verder gelegenheid te geven leugen
en laster (te) laten voortwoekeren.'' De
heer Laarman geloove ons, wij waren
ditmaal ons- zelf. En toen wij schreven:
dat hij zich te verdedigen zou hebben,
ten opzichte van de vendenking als had
hij met voorbedachten rade onjuiste
afbeeldingen gegeven, kenden wij wel
de motie van Arehitectiira et Amicifi//,
maar niet de stellige tegenspraak van
de redactie der Telegraaf. Thans echter
hebben wij het genoegen hier aan toe
te voegen, dat het ons uit de stukken
is gebleken, hoe de heer Laarman, van
den aanvang der gevelbesprekingen af,
steeds bij de afbeeldingen hunne onvol
ledigheid heeft vermeld, zoodat dus
slrch. et Am. hare, ongetwijfeld te goeder
trouw, uitgebrachte beschuldiging, in
alle eerlijkheid behoort terug te nemen.
* *
*
Onze opmerking, hoe Laarman's bitter
heid er eene is van het miskend genie,
dat het kwaad thans meent te aan
schouwen, als voortgevloeid uit oorzaken,
te voren door hem aangewezen, geeft
hem het volgende in de pon.
De heer Laarman is geen miskend
genie! Nooit geweest ook! II i j heeft zich
ook nooit als gen ie laten lauweren. Daar
ware zijn bescheidenheid tegen opge
komen!" Ik meen niet. ik -iccct:
De feiten op de Beurs sprrkm".
Welnu zoo redeneeren miskende genieën
altijd.Ze zijn nooit onbescheiden. Juweelige
menschen 't eenige is maar, dat.zij
zich wel eens vergissen.
En nu willen wij niet zeggen, dat de
heer Laarman zich vergist. Neen, dit
zal eenmaal misschien blijken. Maar zeker
durven wij beweren, dat deze architect
in ruste, ten gevolge van zijn jarenlange
onrust door opwinding, in een toestand
verkeert, waarbij vergissen al te mogelijk
wordt.
Immers hij ziet scheuren in de Beurs;
en vraagt hij nu: zijn dat de scheuren,
voortgekomen uit de oorzaken, door mij
bij tijds aangeduid?
Neen; daar zijn scheuren, en nu ik
scheuren toch voorspelde, kan niemand
mij tegenspreken.
Maar als nu die scheuren juist eens
voortkomen uit oorzaken, waarvan de
heer Laarman absoluut niets heeft voor
zien ... dan bewijzen die scheuren immers
ook volstrekt niets voor zijn profetische
begaafdheid. Het tegendeel. Die andere
oorzaken zouden maken, dat hij een mal
figuur sloeg... al viel dan ook de heele
beurs in stukken.
Welnu de Telegraaf gaf in zijn ochtend
blad van 10 April het volgende te lezen:
Over de vermoedelijke oor zaak van de
werking in het metgel werk der Beurs aan
de zijde van de Beursstraat valt het volgende
te vermelden. Van bevoegde zijde werd ons
medegedeeld, dat 't heiwerk deugdelijk ge
noeg is; maar er zit werking in den bodem.
Zooals bekend, is de nieuwe Beurs gedeel
telijk gebouwd op het gedempte Damrak.
De voorgevel aan de Damrakzijde schijnt op
vaster bodem te staan, althans daar
vertoonen zich geen scheuren. Echter moet het
open Damrak indertijd op eene wijze gedempt
zijn, die thans onvoldoende blijkt. De grond
is nu gaan werken, zakte weg, naar de zijde
van de Warmoesstraat en daardoor verloor
het gebouw klaarblijkelijk zijn vaste basis."
Stel nu eens, dat deze vermoedelijke
oorzaak, de feitelijke oorzaak is; heeft
Laarman dan iets van die werking in
den bodem voorspeld ? Heeft hij gewaar
schuwd tegen dien bouw daar ter plaatse,
omdat hij zulk een werking voorzag?
Zeker, de heer Laarman heeft gewaar
schuwd tegen het in n lijn plaatsen
van de beide torens en den gevel, en
dat te meer om den te bebouwen rotten
bodem; hij daed dat reeds in LS98, maar
hetgeen men thans waarneemt beant
woordt toch nog geenszins aan, wat hij
zich heoft voorgesteld, zoodat men recht
zou hebben de door hem genoemde oor
zaak als de oorzaak van den huidigen
beurstoestand aan te nemen.
Wij zijn geen deskundigen en moeten
natuurlijk afwachten wat het deskundig
onderzoek aan het licht zal brengen,
maar meenen toch het recht te hebben,
den heer Laarman .djtoe te voegen, stel
vi zoo niet aan de scheuren bewijzen
niets, zoolang het niet is vastgesteld, dat
gij de oorzaken dier scheuren hebt ge
kend en bekend gemaakt. En nu zouden
wij, waar wij toch zoo vriendschappelijk
aan het redeneeren zijn, den heer I jaarman
willen zeggen: sla toch bij uw schrijven
niet zoo'n barren toon aan.
De Beurszaak is voor Amsterdam een
ramp, een groote ramp; hierbij past geen
gekraai en gekras van llechthaberei, maar
wel een ernstig, bezadigd, onpartijdig en
dus volstrekt onpersoonlijk overwegen,
en bij een natuurlijk zoo ingewikkeld
probleem, een met de grootste
voorzichzichtigheid uitspreken, zoo niet flitistren
van een conclusie. Het heeft nu toch
al den schijn, dat gij voor het
spectacleLaarrnan nog meer belangstelling zoudt
willen vorderen, dan voor de zoo trieste
geschiedenis, die alweer de hoofdstad op
de tong brengt; ja, als waren de scheu
ren in de Beurs maar kleinigheidjes bij
de winkelhaken, die gij in sommiger
reputatie meent te moeten maken. Geef
goeden raad, die kan van nut zijn. Alle
onnoodige drukte is overbodig, zoo niet
schadelijk. Nu eenmaal de scheuren
steeds in aantal toenemen, grooter en
wijder worden, bogen gestut worden,
tegels eu steenen hier en daar uitvallen,
en aan de buitenmuren de scheuren het
publiek toegapen zou ook zonder elke
opwekking van Laarman het onderzoek
niet hebben kunnen uitblijven; do on
rust was reeds wassende. Die onrust nog
vermeerderd, het commissoriaal
ouderzoek waarschijnlijk enkele dagen ver
vroegd te zullen hebben, ziedaar misschien
de eenige, zeker niet geheel onverdienste
lijke werking door den heer Laarman uit
geoefend, waarbij, in afwachting van
rustiger tijden, al de herrie, ter eere van
zijn eigen idee's gemaakt, beter ware
thuisgelaten. Zoo zouden we althans in
deze droeve dagen bewaard zijn gebleven
voor 't bij wonen van een pijnlijke operatie,
als ware niet de Beurs maar dien goeden
ouden heer Laarman zelf een ongeluk
overkomen.
Naar aanleiding van ons verwijt, dat
Laarman over Derkinderen's muurschil
deringen, zoo grof, zoo echt filisterachtig
zijn pen liet krassen, krijgen wij de ver
klaring, dat het ontwerp dezer schilde
ringen hem niet grootsch is voorgekomen,
en dat een geniaal man niet schilderen
zal op eeu scheurenden, ton doode opge
schreven, nog natten muur alsof wij
op deze beide overtuigingen van den heer
Laarman niet haddeu gerekend.
Neen, ons verwijt gold het volkomen
gebrek aaa waardeering van den kunst
zin van bouwheer en gemeente, die deze
gelegenheid wilden gebruiken om den
kunstenaar iets zeldzaams te doen tot
stand brengen. Een stad", zoo schreven
wij, hooggevoelend genoeg, om haar
geld daarvoor beschikbaar te stellen; een
van de heerlijkste openbaringen van een
herlevend kunstbesef in ons land", en
de heer Laarman kan hierover schrijven,
zonder ook maar n woord van hulde
en lof, zelfs ook maar n woord van
teleurstelling nu die stichting niet tot
haar recht zal komen. Hij weet van niets
anders dan van belastingpenningen, en
het is alsof hij tobt over het geld, dat
men apart heeft gelegd. A.ls de artist
maar zijn brood verdient. De belasting
betalers zijn er goed voor!"" Zoo, d. o.
schrijft geen man van kunst, al moge
hij de muurschilderingen liever tot
doekschilderingen zien worden, of al acht hij
het oogenblik, om aan dit werk te be
ginnen, slecht gekozen."
Dit was o. i. het filisterachtige, dat
Laarman nu volgenderwijs voor zijn
rekening neemt:
Een fllister ben ik echter in geen geval,
alleen, omdat ik niet met uwe kunstap
preciaties dweep.
Vraag u maar eens na, duilr, waar ik hulp
kan bieden voor kunst!
Maar ik erken voor de 1000e maal, dat ik
er mij met hand en tand tegen verzet, de
toch reeds zóó hoog opgevoerde belasting
gelden van Amsterdam te laten verknoeien,
als ik er kans toe zie!
Dit tot waarschuwing in 't algemeen !
De belastin g penning is een groote
factor om tot zijn doel te geraken, waar
andere middelen tegen onze bekende l a k s c h
h e i d en tegen ongezonde berusting falen!"
Meenden wij Laarmaa's verdediging
te moeten opvatten, als eene van een
man, die zijn woorden wikt en weegt,
en precies schrijft gelijk hij het bedoelt,
we zouden antwoorden in dezer voege :
Inderdaad, wie zou hem nu nog van
iets minder fijns mogen verdenken ?
Is het niet, alsof men hem hoort
zeggen: dan moet je maar eens vragen
hoeveel ik niet weggeef aan kunst; men
hoort hem met de hand op zijn zak
kloppen: hier zitten de muzikanten!
En dan, wat een man ! Ach, leefden er
onder de 5(iO,000 Amsterdammers maar
twee zoo! Voor de lüOe maal erkent
hij, dat hij de belastinggelden verdedigen
zal met hand en tand. Ja, wie ziet hem
niet tot met zijn tanden in actie ? Dit,
zoo zegt hij, tot waarschuwing in 't alge
meen. Men vergete het niet: dit is nog
maar tot waarschuwing in 't algemeen;
wat zal het zijn, als hij met de waarschu
wing in 't bizonder komt!
Arme Fiscus!!
Maar wat de waarschuwing nog veel
geduchter maakt, het is hem in dit ge
val niet eerst om de belastingpenningen
zelf te doen. De belastingpenningen zijn
hem bij deze gelegenheid pas een
middel om tot zijn doel te geraken.
Als ik niet van de belastingpenning
spreek, wil bij zeggen, blijven de lui
maar laksch" en iu ongezonde" rust.
De belastingpcnning is voor mij, Laar
man, zooveel als de Turksche trom, die
ik wel bespelen moet, om dat volk wakker
te dreunen, en nu zal ik ook dreunen,
als ware het mij om die belastingpen
ningen zelve te doen.
Wat een overmaat van distinctie in
deze gevoels- en gedachtengang.
Maar wij weten te goed, dat men bij
den heer Laarman niet elk woord op
een goudschaaltje mag wogen. De
beursstrijd, dien hij zoo lang alleen heeft ge
voerd en de zoowel allengs toegenomen,
als plotseling tot uitbarsting gekomen
beursbeweging in den ecnen en den ande
ren zin, heeft zooveel van zijn krachten ge
vergd, dat men hem waarlijk wel eenige
rust mag gunnen. Een rust die wij he?n
van harte toewenschen, en hem ook
gaarne aanrekenen als een verdiend loon,
waar hij afgescheiden van den vorm,
dien hij bezigde althans in ons zwijgend
coterieland, het voorbeeld heeft gegeven
van op zijn post te willen staan ten bate
van liet algemeen belang.
De Beurs in den Kaad.
Reeds Woensdag heeft de Kaad ten
opzichte van het Beursonderzoek, een.
besluit genomen; een besluit geheel in
onzen geest. In ons artikel van Zondag
8 April schreven wij naar aanleiding van
het yoorstel-v. Lennep c.s. om een com
missie te benoemen onder Publieke Wer
ken : hoe minder bestuurs- en
afdeelingsinvloeden daarin zich kunnen doen gel
den, hoe beter, wil men een rapport
verkrijgen, waarop men nu werkelijk
vertrouwen zal. Het is om zekerheid te
doen, niet om een soort van Amsterdamsen
fatsoen."
Tot ons genoegen zagen wij de heeren
Zimmerman c.s. geheel in overeenstem
ming met dit advies een gewijzigd voor
stel indienen, wat met algemeene stemmen
werd aangenomen, zoodat we nu een
onderzoek mogen verwachten van drie
deskundigen, volkomen onafhankelijk,
en op geenerlei wijs bij den Beursbouw
betrokken.
Ook zal men, wat trouwens door ons
reeds werd vermoed, met instemming
vernomen hebben, dat de beschildering
der muren in de groote zaal voorloopig
nog is uitgesteld, en dienaangaande
lateieen beslissing zal worden genomen.
Jammer genoeg, dat de heer v. Gigh,
den heer Sterck tegensprekende, moest
getuigen, dat de scheuren zich ook in
muren van de zaal vertoonen.
Een Herinnering.
2 Januari 1889.
Een vochtig kil waas hangt over de bijna
wegenlooze veenkolonie in 't N. O. van
Overjjsel. Hier en daar een eenzame arbeiders
woning, bijna niet te bereiken ten gevolge
van dea drassigen veenbodem. Uit de verte
doemt de donkere massa van een jong
dennenbosch op, op vele plaatsen doorsneden
door wijken" of zjjkaualen. In deze, tot
troosteloose droefgeestigheid stemmende, wan
hopig eentonig grauwe omgeving, zwerft
een volkateller, ten einde de hem opgedragen
werkzaamheden te vervullen.
Moeizaam van woning tot woning trekkende,
krijgt hij telkens nieuwe indrukken van ar
moede en zwaren strijd om het bestaan.
Monotoon, als het veenlandschap, heerscht
hier de eentonige gelijkheid der uiterst geringe
welvaart in alle stulpen.
Het slag van volk is echter niet kwaad.
Vele malen treffen hem blijken van trouw,
hartigheid en groote hulpvaardigheid, som
wijlen ook een zekere schuwheid en iets
gedwongens tegenover den man met papieren"
en schrijfgereedschap.
Langs een twijfelachtig voetpad, dat trotsch
zou worden of blozen, als het zich zoo
hoorde noemen, koers zettend naar eenige
alleen staande arbeiderswoningen tusschen
druipende sparren, als schreiden deze melan
choliek bij de geboorte van het nieuwe
jaar, ontmoet hij twee gezinshoofden.
Het spaarzaam bewoonde oord, het feit,
dat zij nog voor de volkstelling bezocht
moeten worden en de aangeboren
wellevendheid dezer veldbewoners, doet van zelf een
gesprek ontstaan.
Een langen, dikken stok in de hand, de
beenen gestoken in zware, vetleeren
baggerlaarzen, hebben ze het voornemen een bezoek
te gaan brengen aan de gemeente secretarie,
een tocht van ruim twee en een half uur.
En langs welke wegen"!
Ze moeten noch aangifte doen van de ge
boorte van een kind, noch van een sterf
geval, ze gaan niet voor zich zelf, maar voor
een ander, met diens medeweten, echter
zonder zijn opdracht, uit eigen initiatief.
In korte woorden wordt een en ander uit
gelegd. Deze gansch onontwikkelde zwoegers,
die lezen noch schrijven kunnen, (zooals
later bleek), die slechts sloven en slaven
kennen voor hun gezin zijn thans als gevolg
van een hoogst merkwaardigen
gedachtengang, die tevens hoogst eenvoudig is, van
plan naar den Burgemeester" te gaan om
ondersteuning voor Harm K. en zijn vrouw.
Wie waren de echtelieden, die hun bezorgd
heid gaande maakte? Huns gelijken maar
bejaard. Het werk is er af en ze zullen gebrek
moeten lijden als ze geen hulp krijgen. Daarom
gaan we naar den Burgemeester", want ze
hebben het dubbel en dwars te goed. En
van de kerk willen ze niet eten, daar schamen
zij zich voor.
Hoe verbaasd kijkt de jonge volksteller
en hoe grenzenloos onnoozel acht hij deze
menschen! Hij tracht hun dit te beduiden
op onderwijzenden toon, door a!s zijn vaste
meening te verklaren, dat de burgemeester
geen geld nutg geven van 't land".
Opgevoed in de liberale" omgeving van
een geïsoleerd Drentach boerendorp, waar
alles huishoudelijkheid ademt, en reglemen
teering een booze nieuwigheid wordt geacht,
komt hem 't geen de^e meuschen willen,
onzinnig voor. Eerlijk gezegd, heeft hij er nog
nooit over nagedacht en staat hij voor 't eerst
voor zoo'n geval".
En de argumenten der beide mannen?
Harm K. en zijn vrouw hebben hun leven
lang hard gewerkt. Ze hebben het land"
nooit ergens om lastig gevallen. Hun zeven
kinderen hebben ze opgevoed tot knappe
oppassende menschen. Do jongens hebben
den koning trouw gediend" al hun plichten
hebben ze trouw vervuld en zij vragen op
hun ouden dag slechts een kleine vergelding".
Maar kunnen de kinderen dan niet helpen ?"
De kinderen zijn volsfrektniet onverschillig,
maar ze zijn verspreid en hebben het met
hun jonge huishoudens volstrekt niet breed,
integendeel ze willen wel, maar zijn onmachtig
tot hulp en daarom is het rijk verplicht,
steun te geven op den ouden dag. Het