Historisch Archief 1877-1940
D K A M S T K R D A M^M E R WK E K B L A D VOOR N E D E R L A N D.
No. 1505'
W
all groot vorst bevriend, en op diens raad,
toegevoegd aan de Russische ambassade te
Londen, ten einde Grondwet en staatsinstel
lingen vaa het Britsche Rijk te bestudeeren.
Daarvoor werd hy dan ook, door de hof kliek,
met den scheldnaam: anglomaan" begroet.
Sn en dan zelfs werd straattaal als: génie
i lentes sauces" niet versmaad.
Beeds in 1804, had Alexander dezen zijnen
Temouweling naar Londen gezonden, ter
bespreking van een Europeesch
scheidsgei«vht (kiem der latere heilige alliantie"),
dat by' de wedergeboorte der Europeesche
Tolken de behulpzame hand bieden zou. Pitt,
Engeland's leidende staatsman, hoorde de
ontvouwing der diplomatische idylle" met
passende gelatenheid aan. Men kan zich echter
roojstellen, hoe deze bij uitstek practische
geest, aan het slot van het onderhoud, den
jeugdigen afgevaardigde in beraad gaf: de
gelukzaligheid van ' het menschengeslacht
Tooiloofig nog maar wat te verdagen."
De stemming, die tot dit bescheid aanlei
ding gaf, was er niet op verflauwd, toen de
heilige alliantie1' in het leven was geroepen
f1816?.830). Na den Parijer vrede (20 Nov.
1*16) teruggekeerd, werd Alexander begroet,
door den jubel zyns volk», dat den dageraad
.der vrijheid meende te ontwaren.
Inderdaad, ontbrak het den keizer niet aan
goeien wil, ook al faalde by' hem de geest
kracht om de lijfeigenschap in zijn Kijk op
te heffen en de kroongoederen van druk
kende militaire lasten te bevrijden. In deze
gemoedsgesteldheid, gaf hy zij oen gunsteling
de opdracht eene Charte voor zjjn Rrjk te
ontwerpen (1819), en dit document beeft de
heer Speyer, door vertaling uit het Kussisch,
toegankelijk gemaakt. Hy zegt: door
Nowassüzoff (is het) in het Russisch en Fransch
(eertijds opgeschreven." Beide teksten staan
dan ook tegenover elkander. Er is afwijking,
hier en daar, zelfs zeer aanmerkelijke. Nu de
heer Speyer het oorspronkelijke heeft
gelaadpleegd schrijver dezes zon daartoe niet
bj machte zijn verdient zijn vertolking
natuurlijk geloof.
Hoofdkenmerk nu van het ontwerp is zijne
tweeslachtigheid. De zoogenaamde subjectieve
grond wettelijke rechten worden allen, voor
loover belrekkely'k tot persoonlijke en
drukperevry'heid, den Ru?sischen burger toege
kend. Zoo lezen wy :
ART. 78. Het rechtzinnige
grieksch-rus?ische geloof is en blijft voor altijd de
heerecbende godsdienst van het Keizerrijk, den
Keizer en het gansche Keizerlijke Huis.
Hetzelve zal voortdurend de bijzondere zorg
der regeering op zich gevestigd houden, echter
«onder onderdrukking van de vrijheid van
alle overige belijdenissen. Het onderscheid
der christelijke geloofsbelijdenissen brengt
geene enkele onderscheiding in burgerlijke
«n staatkundige rechten teweeg.
ABT. 79. De bedienaars van alle
eeredien?ten in het algemeen staan zonder uitzon
dering onder bescherming 'en toezicht der
?wetten en der regeering.
ART. 80. De wet beschermt zonder eenig
onderscheid alle burgers gelijkelijk.
ART. 81, De vanouds geldende russische
wet dat niemand bestraft worde zonder
berecht te zijn" en het geheiligde beginsel
in de Verordening op de gouvernementen
(J 401) dat niemand zonder eene hem bekend
gemaakte akte van beschuldiging en zonder
«en hein afgenomen verhoor binnen 3 dagen
na de aanhouding, van zijne vrijheid beroofd
?worde en in den kerker gehouden", wordt
uitgebreid over alle inwoners en in het alge
meen krachtens het navolgende:
ART. 82. Niemand mag gevangen genomen,
beschul iigd of van da vrijheid beroofd
worden dan alleen in die gevallen, welke de
wet bepaalt en met inachtneming der vormen,
te dien einde door de wet voorgeschreven.
ART. 83. Klke ? willekeurige aanhouding
wordt als misdrijf aangerekend, waarop de
in'het strafrecht bepaalde straf staat.
ART. 84 Eiken aangehou lene moet
onverwyld de reden zijner aanhouding verklaard
worden.
ART. 85. Elk aangehoudene moet binnen
3 (in enkele gevallen alleen, waarin het voor
onderzoek uitstel vordert, niet langer dan 6)
etmalen voor die rechtbank gebracht worden
waaronder hij ressorteert, ter afneming van
Terhoor of ter berechting op wettige wijze.
Elke afwijking hiervan wordt als misbruik
Tan macht aangerekend. Indien de beschul
digde by' de eerste onderzoeking gerecht
vaardigd woidt, wordt hij onmiddellyk in
vrijheid gesteld.
ART. 86. In alle, door de wet niet
uitgegezonderde, gevallen wordt de beschuldigde
tegen borgtocht vrygelaten.
ART. 87. Niemand mag gestraft worden
dan uit krachte eener wet, vastgesteld en
afgekondigd vóór het hegaan van het misdrijf,
en volgens uitspraak van die rechtbank
onder welke hij ressoi teert.
ONTMOETING.
Scliela door THEO DE VEEK,
't Is by' half acht 's avonds. Onder de
reuzenkap van 't Centraal station in Amsterdam
Maat, steunend en puffend, de boemel voor
Haarlem op punt van vertrek.
Met een boetns" zijn de portieren
dichtgesmakt en gegrendeld.
Een kort gilletje van de locomotief beant
woordt 't langgerekt schrilrollend gefluit van
den naar voren dravenden conducteur en lang
zaam komt de wagensliert in beweging.
Maar nog zijn we geen tiental meters
gerorderd of n et een ruk worden twee deuren
van onze vrij volle derde klas wagen weer
opengemaakt en nog drie reizigers, hijgend
«n rood van 't loopen, springen naar binnen,
heftig achterna gevloekt door een corpulenten
witkiel met polkahaar die, inéhollend, de
grendels weer op hun plaats klikt.
De gewoonlijke kletsjes als : Nou dat lap-ie
'm nog net hoor l" of: Sjonges meheer da's
op 't nippertje" blijven dézen keer achterwege.
Laatkomer numero n valt op een plaats
tegenover me.
Laatkomer numero twee gaat naast me
litten.
Laatkomer numero drie heeft, een paar
afdeelingen verder, zich nog net 'n plaatsje
loochen twee juffrouwen gevonden.
Dsjoeng dsjoèm.. . d^joeng?dsjoem . .'"
boemelt nu rustig 't treintje de
pikkedonkerte tegemoet.
Droom vaag glijdt de woelige s'ad met 'r
ART. 88. Het recht gratie aan te vragen
staat vry aan personen, die veroordeeld zijn
tot de doodstraf, tot altijddurende deportatie
benevens die welke langer dan 15 jaren
heeft te, duren, tot verbanningen tot dwang
arbeid.
ART. 89. De vryheid van drukpers is ge
waarborgd. De wet zet de regels ter beteu
geling van misbruiken uiteen.
ART. 90. Elk russigch onderdaan kan naar
willekeur zich in een anderen Stiat vestigen
en zijne goederen wegvoeren, indien hij de
door de wet voor dergelijke gevallen voor
geschreven regels in acht neemt.
(Slot volgt.) J. A. LEVY.
minitiiiiiuuiuHiiii
Sociale
iiiHiiiiiimimiiiiii
in EDielanl
ir.
Het is overbodig hier iets bizonders te
zeggen over de stichting van een Centrale
Arbeidsbeurs. Van meer dan oen zoo'n
Beurs in n stad is bij ons zeker nog geen
sprake; de instellingen zelve zijn pas aan
het begin van hun formatie iu ons land,
en het stichten van een Centrale zal dus in
elk geval het werk van het Kijk hebben
te zijn ; ons Rijksbureau voorde statistiek
schijnt aangewezen om een uitbreiding te
ondergaan in deze richting der praktijk, en
de verschillende Gemeentelijke Beurzen op
de hoogte te houden van arbeidsvraag en
aanbod.
Ik kan mij dus bepalen tot de twee groe
pen der eigenlijke werkverschaffing: in
kolonies . buiten Londen, en voor locale
overheidslichamen.
Voor de stichting van een arbeidskolonie
op groote schaal had de Commissie aan
bieding gekregen van een groot landgoed
van 1300 acres, tegen een nominalen
hunrprijs, doch het duurde tot eind Februari
eer de formaliteiten afgeloopen waren, liet
landgoed bestaat voor de kleinste helft uit
bouwland, voor de rest uit weiland, bosch
en hei, zoodat er alle gelegenheid is voor
verscheidenheid van werkverschaffing. Het
vastgesteld ontginningsplan ging trouwens
buiten de grenzen der eigenlijke werkver
schaffing in tijdelijken nood ; bedoelde ook
vestiging op het land van voor
landbouwgeschikten, die in de stad niet konden
voortkomen, en ook zelfs van hen, die ten
slotte toch weer het landleven zouden ver
kiezen. Voor de eigenlijke werkverschaffing
aan tijdelijk werkloozen uit Londen omvatte
het plan de volgende werkzaamheden :
wegaan eg; heide-ontginning; versterking der
zee-dijken; baksteenvervaardiging; het ma
ken van eenvoudige meubels, voor de kolonie
zelf noodig; schilderwerk. De eerste t wee
maanden, waarover het rapport loopt, toen
er totaal een 200 man van uit Londen te
werk gezet konden worden, omvatte het
program in de praktijk meer de eenvoud i ge
voortzetting van het werk, dat de reeds
wel ontgonnen boerderij van zelf aanwees:
er werd grond bewerkt voor tuinland; een
daar naast liggende lap grond werd in
cultuur gebracht; een aardappelveld omge
spit en gepoot; en onder leiding van een
tuinman allerlei tuin werk verricht. Voorts
konden er in de werxplaats op de boerderij
allerlei vaklui: timmerman, smid, zadel
maker, schoenmaker, in hun eigen vak te
?werk worden gezet, terwijl reparatie en
ops<ihilderen van de gebouwen ook aan aller
lei karweien hielp. De naar deze kolonie
opgezondenen telden van de aangeduide
hoofdgroepen: bouwvakken 33, houtbewer
kers 7, metaalbewerkers 14, diversen (w. o.
zadelmakers) 4, typografen 4, voedsel en
drank 3, vervoerwezen 42, niet-vaklui 152,
div. 4, zoodat, daar de twee talrijkste groe
pen (194 personen) voor het graaf- en
spitwerk aangewezen waren, het niet moeilijk
viel onder deze omstandigheden de anderen,
vak-arbeiders, aan werk te helpen in hun
vak of er mee verwant. Een vijftigtal
mannen hoopte men trouwens dat zich de
finitief daar ter plaatsen zouden vestigen,
hun gezinnen laten overkomen, en dan vooral
den tuinbouw ter hand nemen. Zeer enthou
siast laat het rapport zich uit over den
grooten zedelijken invloed van een verblijf
in de kolonie. De mannen leeren er de
bekoring kennen van een eenvoudig gezond
leven in de natuur; buiten den invloed van
drank ; van een gezond voedsel, grootendeels
door de kolonie zelf geleverd zoodat de
Commissie groote verwachting heeft van
deze methode om de werkloozen te helpen
ook moreel.
duizenden flikkerende lichtpuntjes de
groczelig beslagen ruitjes voorbij.
sjoeng-dsjoetn.. . dsjoeng-dsjoem. .."
Geen mensch zegt 'r wat. 'N paar zitten
d'r te lezen de anderen kijken de
meesten rooken.
M'n overbuur, numero n dus maft,
mond half-open, de lange bottige handen
gekruist over z'n vest.
Ik neem m'n krant en lees ook.
M'n slapende overbuur beweegt zich...
hangt nu op n kant.. . maft door.
Ik lees verder.
Doch nauwelijks heb ik, trots de bibbe
rende gas /lam, weer enkele regels weten te
ontcijferen of iets anders doet rne opzien.
D'r viel iets... iets wils... daar op de
bank tegenover me en... daar voor m'n
voeten, wat liggen daar voor witte dingen?. . .
Kaarten?... nee... ja toch... waarachtig
speelkaarten... verbeeld-je. . . speelkaarten.
Nog zit ik eenigszins gek te kijken Voe die
dingen d;t;ïr nou komen of m'n
buur-laatkomer numero twee tikt den mallenden
meneer beleefd-voo r zich tig op z'n puntige knie.
Mneerl 'k geloof dat u diar ies ferlies'..."
Meneer geeft geen antwoord mafte
kalmpjes door.
Weer een beleefd-voorzichtig geschud aan
de spichtige knie. Mneer?. . . mnér!"
constant beleefd-voorzichtig schudden, ik
meen dat u daar ies liet falle!.. ."
Er komt beweging in meneer"; flauw
gaan z'n oogen open, flets groene bollen,
de lippengleuf sluit zich, een lange diepe
snurk-zucht.
Hè-è-è??...," lodderig kijkt-ie via z'n
puntknie naar m'n buur.
,,'k Geloof dat 'r ies uit uws sak gefalle
is..." herhaalt deze innig-beleefde, ruet een
vet wijsvingertje, waaraan een zware
vierHet tweede kolonie-werk gebeurde op
het terrein van de Tuinstad-in- wording,
even ten N. van Hitchin, ongeveer een uur
sporens van Londen. Dit is de plek, waar
verleden jaar de drukbesproken tentoon
stelling van de Pst. 150-cottages gehouden
is. Over die Tuinstad-in-wording hoop ik
in een zelfstandig artikel meer te vertellen,
voor het oogenblikkelijk doel is het genoeg
als ik meedeel, dat de vennootschap, die
haar aanlegt, een groot landgoed heeft aan
gekocht, dat nu als tuin- of villa-stad in
ontginning is. Een der eerste dintjen die
daarbij te doen waren, was wég-aanleg, of
eigenlijk, het terrein is heuvelachtig
weg-uitgraving en verharding, en de man
nen, vanwege het Londensch Comitéin
overleg met die vennootschap daar in houten
barakken gelegerd, werden voor dien weg
aanleg aangewezen; terwijl zij dit jaar van
wege de spoorwegmaatschappij, wier lijn
de Tuinstad doorkruist, aan het werk gezet
zijn, om voor een nieuw te m.iken station
een heuvel af te graven. Onder de 495 man,
daar het vorig jaar successievelijk van uit
Londen geïmporteerd, waren er een 75 die
tot de bouwvakken behoorden. K u wordt
er in deze stad-in-wording veel gebouwd,
en n van mijn vragen toen ik haar dit
voorjaar bezocht, was deze: waarom men
die bouwvak-arbeiders uit Londen niet
liever daar aan het bouwen daii aan het
weggraven zette. Het eerste antwoord, dat
zij aldus de werklui van den omtrek uit 't
werk gehouden zouden hebben1', leek me
weinig afdoende, want het gold hier den
opbouw van een heel nieuwe stad, die zelf
nog geen werkliedenbevolking telde. Een
tweede antwoord echter wierp licht op de
beteekenis van de algemeene vakopleiding"
voor de werkloozenkwestie. Er wordt daar
te Letchworth (zoo heet het landgoed) met
allerlei materialen gebouwd, en wat men
daar dus noodig had, waren all-r ou» d-men:
terwijl men met de vaklui uit Londen,
altemaal klein-vakjus-menschen, sterk
gespacialiseerd, weinig kon aanvangen. Niet
onmogelijk, dat er ook nog moeilijkheden
zouden ontstaan zijn met hun
vakvereenigingen, die in Engeland er ontzaglijk op
uit zijn, het werken in een andere branche,
dan die van het speciale vakje, tegen te
gaan. En dan raag eindelijk mee geteld
hebben, dat de Tuinstad-vennootschap niet
zélf bouwt, doch alleen optreedt als
grondeigenares en in erfpacht uitgeeft, zoodat
het Londenseh Comité, wilde het niet zelf
gaan bouwen, alleen samenwerking had
kunnen vinden met de Coöperatieve
Bouwvereeniging, die er bezig is cottages te
laten oprichten in eigen beheer. De persoon,
die mij rondleidde, was intusschen juist de
secretaris van die Coöp. Bouwver., en ik
heb niet kunnen ontdekken dat hij er iets
voor voelde om die Londensche werkeloozen
te gebruiken in hun eigen vak.
Naar de verklaring van den man die
met de leiding van den wég-aanleg door
de werkloozen belast was, kwam hun werk
ten slotte wel duurder dan dat, wat de Tuin
stad had doen aannemen op de gewone wijs,
maar was 't niets minder. Bij onzen rondrit
over het landgoed leken mij de wegen nog
tamelijk primitief: een aangestampt mengsel
van steenen en mortel, volstrekt geen zorg
vuldig gelegde macadam. Doch zoover zul
len de finantiën van de Tuinstad-in-wording
ook nog niet gestrekt hebben! Wat de
aanleg door de werkloozen meer kostte dan
de gewone prijs, betaalde het Londenseh
Comité. Tijdens het verblijf der mannen,
die ten slotte al weer naar Londen terug
gingen, werd van wege de reeds gevestigde
bewoners gezorgd, dat het hun niet ontbrak
aan afwisseling on geestelijke ontspanning:
concerten, voordrachten, lezingen en debat
avonden werden regelmatig voor hen ge
geven.
* .?*
Eindelijk, de kolonie van het Heilsleger
te Hadleigh.
Hier konden dadelijk een 00 man worden
ondergebracht, geleidelijk uitgebreid tot
200, zoodat totaal een 327 man achtereen
volgens van 1?13 weken, gemiddeld 6X
week aan het werk gehouden konden wor
den. Dit werk bestond in hoofdzaak uit:
versterkingen uitbreiding van een zee-muur:
uitgraven van grond in de oofttuinen;
grondaanvoer voor wegaanleg, en opgooien
van grond; omspitten. De algemeene
indruk dien de uitgezonden mannen maak
ten, was niet vergunstig; er /at weinig
fut in ze; het was heel moeilijk om uit
velen een behoorlijk dagwerk te halen,
en 113 van de 327 vielen dan ook ge
leidelijk om min goede redenen af. Toch
kon geconstateerd worden, dat er een kern
was van flinke, stevige werkers, wier invloed
de anderen geleidelijk ondergingen; de
zucht naar persoonlijke reinheid, en het
kante zegelring met rose steen, mitsgaders
een lange nagel met bedenkelijken rouwrand
duidende op den vloer waar't?spelletje"in artis
tieke wanorde op- en door elkaar gebutst ligt.
Meneer is nu rechtop gaan zitten, in eens
klaar wakker. Verlegen-lachen-1, eigenlijk
niet goed wetend wat voor ge/,icht ie zal
zetten, mompelt-ie iets van Oh dank-u wel,"
bukt zich en begint met lange grijpvingers
z'n eigendom weer bij elkaar te grabbelen.
Gloednieuw ziet 't spelletje er niet meer
uit; sommige kaarten vertoonen zelfs maar
al te duidelijk den goren kringetjes-afdruk
van vette duimen.
Nou heeft-ie ze allemaal weer bij mekaar
en stopt ze in z'n zijzak.
\eemp-u altijd soo'n spelleke mee opreis?"
zoet?appigt m'n b.mr bij wijze van een mop.
Nee anders nooit...'t Is eigelijk per
abuis da'k ze heb meegenome.. .'t is gek. . .
we hadde bij me zuster thuis een wiesie ge
legd en nu schijn ik...'k kan me anders
nie begrijpen. . .in de baas van 't weggaan. .."
O je, 't is ook niks hoor!. .. ik see 't
maar soo'es...ik foor mij hou wel van een
moppie kaart. . ."
De attentie van den gel eelen wagon is nu
op de meneer-met-de-kaarten en m'n
spraakzamen buur gevestigd. In 't bijzonder laat
komer numero drie, die zoo knusjes warm
want 't is koud buiten lusschen de twee
jufl'rouwen zit, slelt schijnbaar groot belang
in den dialoog eti heeft z'n nek driekwart
omgedraaid om toch vooral geen woord van
de conversatie te missen.
Nou." zegt de meneer met de kaarten
nou 'k ze toch zoo toevallig bij me heb en
u zeg dat u er van hou, wil ik u wel 's 'n
kunsie late zien . .."
M'u buur beweert dat-ie dut wel 's gesellig
find... dat ferdrijf de tijd..."
rein houden der barakken nam toe, en er
ontstond een kameraadschappelijkheid, waar
van de goede werking niet te loochenen
viel.
* * *
De algemeene indruk van dit
koloniewerk, aldus aangevat, is ten slotte zeker
niet ongunstig. Een groot bezwaar intus
schen zijn de onmiskenbaar hooge kosten.
Te Hadleigh betaalde het Comitéaan let
Heilslegor /' 6 kostgeld per man, waarbij
30 et. zakgeld kwam; doch de achterge
bleven gezinnen der gehuwden moesten
natuurlijk in Londen zelf onderhouden
?worden, en dat beliep / 6 voor de vrouw,
? 1.20 voor het eerste kind; ? 0.90 voor
het tweede; ? 060 voor volgende kinderen
(onder 14 jaar); gemiddeld een ? 8 per
gezin; zoodat het voor man, vrouw en kin
deren ? 14.30 per week werd, afgezien van
de reiskosten (eens por maand kreeg de
man een retour naar Londen). Dit
scheiden van man en gezin, en het gemis
aan alle verband tusschen belooning en
werk-praestatie lijkt dan ook van het ko
lonie-systeem het bedenkelijkst. Men zal
er toe moeten komen, de gezinnen mee te
verhuizen en ofschoon ook dit, vooral
om de huisvesting, zeker zijn eigenaardige
bezwaren meebrengt, staat er toch tegen
over, niet alleen dat het op den duur
goedkooper moet werken, maar dat het stelsel
de voordeelen van een verblijf-buiten ook
aan vrouwen en kinderen ten goede doet
komen; het gezin bijeenblijft en daarmee een
der aanleidingen tot wegloo pen weer e veneens
vervalt. En hoopt men deze stadsmenschen
te winnen voor het buiten-leven, dan mag
men zeker niet nalaten de vrouwen, die
conservatiever aan hun buurt" gehecht
zijn, er terstond eok aan te wennen. De
dubbele kosten van de methode blijken
trouwens reeds sterk tegen algemeener toe
passing van het tijdelijk uit-koloniseeren te
werken, en een vermindering tot enkele"
kosten dus zeer noodig. Zijn eenmaal de
gezinswoningen aangeschaft, dan moet het
zelfs in het duurdere Engeland mogelijk
wezen, de kosten p. gezin tot ? 10 per week
te reduceeren. En men zou dan te Hadleigh
600 in plaats van 327 werkloozen voor de
bestede / 36000 hebben kunnen helpen.
Maar ik heb nog niet kunnen bemerken,
dat het Londenseh Comitédit inziet, en er
aan denkt deze richting in te gaan.
* #
Het dichterbij liggende werk, en de toe
passing voor ons land zullen ten slotte
eerst in een derde artikel aan de beurt
kunnen komen! L. SIMONS.
Mnziefc in ie Hoofdstad.
Het is zeer begrijpelijk dat een werk als
,,le rniriage de Figaro" van Beaumarchais in
1784, toen het te Parijs voor het eerst ten
tooneele gevoerd werd, op buitengewone
wijze moest pakken. Zóó zelfs dat liet aan
vankelijk door de censuur verboden stuk,
acht en zestig maal zonder onderbreking
moest worden opgevoerd.
Later zeide Napoleon ervan: voilit la
révolution déja en action". De tijd was rijp
voor de tendens van het stuk; daarom is
dan ook dvu* uiting zeer kenschetsend voor
de beteekenis van Beaumarchais' comcdie.
Gelukkig heeft de librettist van Mozart,
Lorenzo da Ponte, in zijn Nozze di Figaro"
al dit tendentieuse bijwerk weggelaten en
zich all en bepaald tot het vertalen en be
werken van den inhoud, voor zoover die met
de handeling in verband staat. Daardoor
heeft men een stuk gekregen dat waarde
heeft, ook voor andere lijden als die, waarin
zinspelingen op politieke of sociale toestanden
beteekenis hebben.
Het zal weldra 120 jaren geleden zijn dat
te VVeenen de eerste voorstelling plaats vond
van Figaro" (L Mei 178(1). Gelukkig bezitten
wij aanttekeningen van den zanger Michael
Kelly (hij zong de rollen van Basilio en Don
Curzio) waaruit wij kunnen zien hoe groot
de geestdrift was, waarmede Mozart's meester
werk door uitvoerenden en toehoorders werd
ontvangen. Vooral de zanger Benucci
electriseerde met de voordracht van zijn aria
Non piüaudrai" iedereen, zoodat van tooneel
en orchest voortdurend uitroepen weerklon
ken als: bravo Maestro' en viva grande
Mozart".
Mozart's zuster Nannerl kreeg van vader
De meneer met de kaarten is nu op 't randje
van de bank gaan zitten, z'n knokkigu
knieën wijd van elkaar.
Het is ee,n lange magere man van zoo om
en bij de dertig. Flets staan de uitpuilende
oogen, waaronder zware blauwe wallen, in
z'ii bleek hoekig gezicht. Op z'ii lichte
sluikhaar draagt ie een bruin doppie, dat-ie om
de minuut een anderen stand geefe. Een ver
waarloosde snor, dunharig, leidt een kwijnend
han^beslaan over 'n paar zinnelijke dikke
lippen. Uit 't versleten lint om 't doppie
piept een pauweveertje?, zwak gou l glan
zend in 't bedompte licht. Drie bevingerde
kaarten houdt ie in z'n lange beenige hand-en.
D ar gaat-ie dan !. .. hier neem 'k drie
kaarte. . ." , met z'n uitgezakte groen oogen
neemt de meneer ons allemaal eens op of wij
óók belangstelling in z'n sunsie toonen ,
drie kaarre... ruite tien... harte ach...
en de khivere boer... 't is een allemachtig
leuk kunsie. . ."
M'n buur, een kort dik kereltje met rood
haar, dito borstelsnorrelje en dito puntbaardje
is geheel oog en oor. /'n laag vethal^jt; wordt
door een up and down-boord omkneld. Op
z'n bel blauwe plastron zetelt een
prachtdasspeld een zwarte poedelkop met oogjes
van diamant, /'n ne hand steunt op z'n
geruite hammeknie, met de andere houdt-ie
de revers van z'n bruin-geel deinietje vast.
..Nou mO je oplette. . . daar gaan ze dan!. . .
drie kaarte... ruite tien... harte ach... en
de klavereboer..."
't Bruine doppie wordt wat naar achteren
gezet. Daar zwiuiit-ie z'n armen als een rut
H-nwiek door de lucht lees tabaksdamp
onderwijl de drie kaarten schoM'elend. N'ou
beeft-ie ze alle drie omgekeerd in ('én hand
en houdt-ie ze m'n buur voor.
Nou mot u 'es zegge : waar zit nou
k'.aMozart een brief waarin haar het-succes van
den Figaro werd medegedeeld. Men leest daarin
dat bij de tweede opvoering (3 Mei) vijf
stukken en bi] de derde opvoering (8 Mei)
zeven stukken moesten herhaald worden.
Een klein duet verlangde men zelfs driemaal
te hooren.
En thans, na 120 jaren werkt deze heerlijke
opera nog met al de frischheid eener eeuwige
jeugd. Zulke prachtige, bloeiende en s erlijke
melodieën zijn onvergankelijk. Zulk een rijk
dom en vernuft in het aanwenden der in
strumentale hulpmiddelen vindt men slechts
by' het genie.
Het comitétot organisatie van uitstekend
verzorgde operavoorstellingen'' had voor zijn
derde opvoering den Figaro" gekozen. Hoe
wel het jammer is dat men geen gebruik
had gemaakt van de secco-recitatieven, zoo
als men voor een paar jaren geleden, bij
een voorstelling met d'Andrade, gedeelte
lijk heeft gedaan, is dit toch wel te begrij
pen. In de eerste plaits omdat de toen
gebruikte italiaansche taal zich beter leent
tot het aanwenden van recitatieven dan
elke andere taal en in de tweede plaats
omdat, voor zoover mij bekend is, behalve
in het Kesidenz theater te München, in geen
ander duitsch theater de secco-recitatieven
worden gebruikt. Ditar bezigt men ook, sedert
1895, de uitmuntend verzorgde vertaling van
J. Rietz, terwy'l overal elders de bewerking
van Adolph v. Knigge burgerrecht heeft ver
kregen. Waar nu, by' voorstellingen door
bovenstaand comitégeorganiseerd de kun
stenaars van links en rechts worden bijeen
geroepen, moet het moeilijk vallen, een
vertaling te gebruiken, die een
uitzonderingsstandpunt inneemt.
De zangers zijn er aangewend te zingen:
Dort vergiss leises Fleh'n, süsses Wimmern,
Da wo Lanzen und Schwerter dir schimmern".
Wanneer men, daarvoor in de plaats, van
hen verlangt te hooren :
Nun vergiss leisse Fleh'n, süsses Kosen,
Und das Flattern von Koaen zu Rosen".
dan moeten zij een dwang uitoefenen op hun
geheugen, dien de meeste kapelmeesters of
intendanten wel niet van hen zouden durven
eischen.
Bij de opvoering van Yry'dag 20 dezer werd
dus de bdwerking van v. Knigge gebruikt
en werd de dialoog niet gezongen, maar
gesproken.
Zeide ik straks dat de kunstenaars van
links en rechts worden bijeengeroepen, ik
mag niet nalaten er op te wijzen dat zulks
gioote nadeden met zich medebrengt, vooral
bij een Spieloper" als Figaro's Hochzeit."
Daar moet alles zoo licht en los en
vluggespeeld worden; alles moet zoo ineensluiten
en klappen, dat de aandacht van den toe
hoorder voortdurend in spanning blijft. Dat
kan slechts gebeuren als verschillende krach
ten elkaar kennen en aan elkaar ge wend zij n.
U dit niet het geval, dan zal het prikkelende
van het werk verloren gaan en er allicht een.
zekere loomheid op de uitvoering drukken,
die nog van grooteren invloed zal zijn op
het werk in zijn geheel, dan op de afzonder
lijke muziekstukken der opera. Zoo kon men
het verklaren dat enkele nummeis prachtig
klonken en veel indruk maakten, terwijl
men toch vaak het geheel vlotter van stapel
had willen zien loopen. Het zou mij echter niet
verwonderen, als er in de tweede voorstelling
meer gang gebeten zal hebben.
De Figaro" van Moest uit Hannover
stond als vertolking bovenaan. Ieder die
zijn Leporello" nog in het geheugen had,
vermoedde trouwens wel dat hij iets
buitengewoons zou maken va^ de titelpartij. Toch
mag ik niet verzwijgen dat hij de
bovengeciteerde aria Dort vergiss'' niet zong met
de verve die ik er mij van had voorgesteld.
Echter zijn praestalie was overigens zoo
superieur, dat deze opmerking tegenover het
geheel, weinig in de schaal legt.
Suianna was mevrouw TijssenBremerkamp.
Door haar naam aan die der andere dames te
doen voorafgaan, bewijst men niet uitsluitend
een beleefdheid aan een Hollandsche kunste
nares, maar doet men haar recht wedervaren ;
want zij het ft inderdaa l al haar kunstzusters
verre achter zich gelaten. Haar zang was
beschaafd en mooi van toon. Slechts waren
hare soubrette-manieren niet altijd even los
en natuurlijk; hier en daar ietwat gezocht
en gekunsteld.
Mevrouw Shacko (Cherubin) was ook
eenigsjins gekunsteld. Men had haar jeug
diger, overmoediger willen hebben. In plaats
daarvan kwam zij met trticjes voor den dag,
die wel doelden op routine maar niet op
ingenaiteit.
De heer Bronsgeest, een landgenoot, die
aan het Stadttheater te Hamburg verbonden
is. maakte een uitstekend n'guur als graaf
Almaviva. In houding en gebaar was hij
hoogst verdienstelijk en zijn stern bleek
krachtig en sonoor te zijn.
iiiMMiint i HMlliimiiiiiilimilmiililiiiiiimiiiimmn iiiini
vcreboer?... nénie kijke... dan is'rniks
un... zóó zegge... nou?... waar zit nou
die klavereboer?..."
Buurman doet erg wijageerig. . . schraapt
z'n keel en. . . denkt.
Plots komt z'n dikke wijsvinger, waarop
de roze steen,in actie en tikt-ie met z'n langen
rouwnagel op de middelste der drie kaarten.
,;Dèrr!. . . dat is ie !. , .dat is klaferboer!. . ."
j Nee je mag 'm 'r uittrekke.. ."
j L»e duim, eveneens in diepen rouw, komt
i den wijsvinger nu te hulp en met een rukje
j heeft-ie de kaart... draait 'm om en...
ferachtig 't ig klaferboer!..."
Buurman grinnikt en kijkt ons allemaal
's u n dat is 'n immes kunsie... dat
mot-ie nog 'es doen. . ."
Ondertusschen staan we even stil voor
Sloterdljk; er zijn geen reizigers. Trouwens
onze wagen is vol.
,.Dsjoeng d-yöem. .. dsjoengd^ji'em..."
boemelt 't treintje verder door de
pikkedonkerte.
Daar gaat-ie dan weer!" Weer wordt 't
i bruine doppie verzet; weer gezwaai, weer
kaartgescholl'el: en weer schieten wijsvinger
en duim op den vermoedelijken klaver boer aan.
Mis!...nou heb-ie harte ach te pakken...
nog es. . ."
..Ia! ferdraaid daar heb-ie klaverboer te
grase. . .allemachtig amesant kunsie.. hèh
hèhè!..."
Numero drie heeft intusschen uit pure
belangstelling in 't kunsie z'n warm
knugi plekje tus?chen die twee juffrouwen verlaten
' en is over 't lage beschot geklommen, een
j afdeeling dichterbij gekomen. Tusschen een
| paar jongens heeft ie zich nauw ingewrongen
i en met z'n knieën op de bank bangt-ie over 't
beschot geleund, beurtelings de
meneer-van't-kuusie en m'n buur aan te gapen.