Historisch Archief 1877-1940
?T"
1°. 1906.
O ia.
EEKBLAD VOOB
EELAND
bevat een b
,
r, iréd. a o t i © -va. XL -.J". X> ID K O O.
,. Uitgevers: VAN HOLKEMA AWAEENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het autettrarecht voor den inhoud TO» <ttf Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden . . .' . . . f 1.50, fr. p. post ? I.ü5
Voor Indiêper ja»r . . maüB
10.AfcotwWTiJkeNummen aan de Kioetea verkrijgbaar . . .... 0-12'/.
«t Ukd fa vtrbfckMr KiMk U BoalwMi iw CipMUM tegeöwer t»tGrwi4C»fé,t»P«rv».
Zondag 6 Mei.
Advertentiën van l?& regels f 1.25, elke regel meer. . . . . . f 0.25
Reclames per regel 0.40
? Annonoe* uit D\iit»eU»nd, Ooiteniijk en ZwiUerland worden uitsluitend aangenomen dooi de fiim»
BUDOLïMOSSB U KeaJea «a door alle filialen dezer firma. De prij» per regel ii SS Pfennig.
« fcjt. «' t,. A ?- *"
INHOUD:
" - VAN VEERE EX VAN NABIJ: De
oadttberaien «a algemeen kiesrecht.
Constitotioneele aanvechten, II, (slot), door mr.
J. A/tevjr.?UitGhie*to,'doorH.Bosma.
' JïDILLBTQN: Zwe*v«rs-scbetj>}«s, dopt
Jacob Israël déHuw. KUNST EN
LET.fïEJpjiN^I4tt«ek in de Hoofdstad, door Ant.
t A"vwkamp. Over Chateaubriand, door B.
' van Gwaderea Stort. 'Bpnqnetje
dogmatieke, door H. Bakels, beoordeeld door P. H.
Hogfenholt* Jr. Brie yen uit en over
AmerilpTdoor C. V. Gerritsen en dr. Atetta
Jacobs," II, beoordeeld door A. E. M. S. te
taMv?VOOR DAMES: Levenslente, door
? mevrouw C/A.>'la Barlet Baanlag, beoordeeld
' do§?& A. Ootmar. Bjj 'de boekenkast;
, door Louise van Westrenen. De stad is
9»Wutrïgk. -£_ ALLERLEI, door Caprice.
UIT DE NATODR, door E. Heimans. J.
K Gleichman, (met-jKWtrei), door mr. J. A.
. IJBjy.J'?K-unatveiliögen van J. Schulman,
(ioet'afb.). Penteekenïng van H. O. Ibels.
Christendom en Socialisme, II, (slot), door
K, *ap Ketwich Verschoor. Het verlies
KoapiiilSÖft, door Bjintang Djaoeh.
ng van de maand April.
Tentoon-Zsraet,' door W. Steénhöff.
N-OE?!qiN<)kl8CHE
KROlgfór. SCHETSJES: uit
bét land der weverijen. DAMRÜBRIEK.
SCHAAKSPEL. -^ADVERTENTIËN.
Be oud-liberalen en
£>*V;- "'""'"? alge««B kiesrecht
Naar aanleiding ran een redevoering
yaa den heer Trenb, waarin den
oudiiberalen gebrek aan democratisch denken
en gevoelen werd ten laste gelegd, en
dit de oorzaak werd genoemd ran hun
afkeer van algemeen kieerecht, geheel
in overeenstemming met den
klassen' staat" van 1848, schrijft de N. Eoii.Ct.
:~ Wtf hooren daar eenvoudig verklaren, dat
«fr,; vijftig jaar'geleden in Nederland een
- klassestaat werd georganiseerd, waarin alleen
&et belang van de bezittende klasse werd
?? behartigd.- Welk eene onverdiende smaad
«rordt door mik eene apodictische uitspraak
. <0nM staatsinstellingen aangewreven, zooals
.4tie zich na 1848 hebben ontwikkeld. Al was
men er zich niet van bewust, 't was niets
aaien dan klasse eea staat tot behartiging
, va» de belangen der bezittende klassen I
den gedachten gang van den spreker
de toestand ook thans nog weinig of
api. Immers ontbreekt nog^
t algemeen kiesrecht, n zonder dat
, is oy atmiale wetgeving, die dien naam
ver- «tteoi, ondenkbaar, omdat de arbeiders door
.Het bestaande kiesrecht niet in de gelegen.
?beid zijn «m daarover'mee te spreken.
? -Het is wsaarlgk of er sinds 1848 niets aan
? ons kiesrecht is veranderd. Of moet misschien
de grens tucschen de bezittende en de
niet, bezittende of arbeidende klasse geacht wor
den cóó gelegen te «jjn, dat personen die
.net bon gezin een hnisje bewonen van een
tonurpry's van fl.?of ?0.80 's weeks of die
wekelijks omstreeks ?6.?verdienen, tot de
.bezittende en niet tot de arbeidende klasse
gerekend moeten worden? Wie de vrye
liberalen voorstelt als ongenegen om aan de
arbeidende klasse door het kiesrecht invloed
tpe te kennen op de wetgeving, als lieden,
die willen beletten dat zy over de sociale
wetgeving of welke soort van wetgeving ook
zon kannen meespreken, geeft van het
verschil,tuSKchen hen en de vrijzinnig-demo
craten een valsche voorstelling. Hjj miskent
tev?os de bestaande kiesrechtregeling, die
voor een groot deel bun werk is. Neen, het
tertehil dat hier bataat, i» niet dat de arbei
dende klatte niet zou moeten meespreken, maar
.of -het w het algemeen belang is aan eenïge
klaue door het kiesrecht zooveel invloed te geven,
dat haar item overheenehend wordt. (1)
Daaroyer wordt verschillend gedacht, en.
-daarover loopt de strijd. Tegen een andere
voorstelling dient, als valsch, geprotesteerd."
Natuurlijk heeft de heer Treub in die
redevoering niet een mathematische
formule geleverd; had hjj hiervan blijk
gegeven, door aan de algemeenheid der
uitspraak eenig beperkend woord toe te
voegen, en b.v. gezegd: toen werd
m hoofdzaak behartigd het belang
van de bezittende klasse, we zouden niet
weten welke aanmerking hem had kunnen
treffen. *,
? Onder elke doctrine is een partij
allicht sömtëAs iets' beter dan haar leer,
en ook de oud-liberalen, den staat beschou
wende als, een middel om hun
staadsen bezifstfelangen .te dienen, ondergingen
nu en dan den invloed van buiten-én
binnenlandsche strooaiingen, waardoor zij
zich lieten nopen toe te geven aan eisenen,
die zjj niet langer durfden weerstaan;
(1) Wij cumveeren. "
maar dan toch als regel zóó weinig toe
te geven, anders gezegd zóó veel 'de
bezittende klasse te beschermen, als
slechts mogelijk was. Ba juist hun
kiesrecht-politiek wij hebben het meer
malen in het licht gesteld vertoont
hen in hun kracht. '
Zoo komt pok hier weer déN. Kot t.
belijdenis doen.
Zühebben het kiesstelsel-v. Houten
mede aanvaard. Dat kiesstelsel maakt, en
dan nog langs een weg met allerlei hinder
nissen, de stembus slechts voor een deel
der arbeidersklasse bereikbaar. Een klein
half millioen niet-bezi tienden sluit het uit,
zoodat het stemgerechtigd deel der arbei
dende klasse alleen vertegenwoordigers
naar het parlement kan zenden, indien
het geholpen wordt door hen, die niet
tot hun klasse behooren.
En zeg nu eens, schrijft de N. Sott.,
dat wij er iets tegen zouden hebben om
«an de arbeidende klasse door het kiesrecht
^invloed toe te kennen op de wetgeving.
Er iets tegen hebben ? weineen
mits het maar zóó weinig zij, dat gij in
het parlement, volkomen de baas blijft:
"Want om dit baasschap is het te doen.
Het wordt zoo plomp mogelijk erkend.
De arbeidende klasse mag meespreken....
dat wil in de taal van het parlementaire
stelsel, dan toch zeggen..., mag mee
spreken als de bezittende klasse, verte
genwoordigd naar evenredigheid van haar
sterkte als klasse.
Immers wat beteekent meespreken zon
der het daarbij behoorend aantal stemmen ?
Hoe verkrijgt men invloed op de wet
geving"? Nietwaar, de bezittenden hebben
bij de behandeling van sociale quaesties
niet precies dezelfde belangen te behar
tigen als de arbeidende klasse eer staan
beider belangen veelal lijnrecht tegen
over elkaar. Wat is nu, bij het beperken
van het aantal der arbeiders-kiezers tot
een derde, terwijl de bezitters allen kiezers
zijn, dat meespreken anders dan het toe*
gestaan verlof om ook eeu woordje te
zeggen, mits men tevreden zal zijn met
hetgeen de ..bezittende klasse in haar
eigen belang beslissen wil.
Hoe nu zulk een cynische houding
den schijn te geven van een onbaat
zuchtig, menschlievend streven?
Het kunstje, daartoe vereischt, is al
heel gemakkelijk. Eén woordje en de
gpocheltoer is verricht. Men noemt zijn
eigen belang algemeen belang, en men
weigert den arbeiders het kiesrecht een
voudig om alle burgers tegelyk te
beschermen. Stel: daar zijn een millioen
burgers; van dat millioen behooren er
zeven honderd duizend tot de arbeiders
klasse en drie honderd duizend tot de
klasse der bezittenden, dan zal het
mogelijk zijn, dat de stem der zeven
honderd duizend overheerschend wordt.
Welnu dat mag niet, en daarom, zeg
gen de oud-liberalen, moeten er van
die zeven- honderd duizend zooveel
worden buitengesloten, dat, bij de wet
geving in 't algemeen en de sociale
wetgeving in 't bijzonder, zij minder
hebben in te brengen dan de drie hon
derd duizend bezittenden. En dit geens
zins in het belang der bezittenden of ons
eigen belang, och hemel neen, maar
juist in het belang der zeven honderd
duizend arbeiders zelve.
Het is toch opmerkelijk, dat vooral de
oud-liberalen zoo bang zijn, door het
kiesrecht zooveel invloed aan eenige
klasse te geven, dat haar stem over
heerschend woidt. Tot dusverre is dit
van 1848 steeds zoo geweest. De be
zittenden waren de baas en zijn dat nog
zoo goed als onbeperkt in de Tweede
en Eerste Kamer. Zij hebben geen ander
plan en doel dan om dezen toestand door
uitsluiting van het tweederde deel der
arbeiders van het kiesrecht te bestendigen,
en terwijl zij zich daarvoor beijveren,
worden zij opeens zoo helderziend om te
beseffen dat het niet goed is, dat eenige
klasse door haar stem overheerschend
wordt! Foei, wat een nonsens! Waar men
een tegenstelling heeft van twee klassen,
zal er toch steeds n van beide door haar
stem overheerschend moeten zijn. En waar
op komt nu deze zorg voor het algemeen
belang op neer ? Op niets anders dan er
voor te zorgen, dat wél eenige" klasse,
maar juist de kleinste van de twee de
grootste, overheerschen zal!
Nu laat het zich denken, dat de ar
beidersklasse, eenige malen sterker in
aantal dan de klasse der bezittenden,
er stellig van overtuigd is, dat haar in
vloed op de wetgeving nog veel meer
zou strekken ten bate van het algemeen
belang, daar zij drievierde van het al
gemeen vertegenwoordigt, dan de in
vloed der betrekkelijk zoo kleine groep
van bezittenden. Immers het is een vast
verschijnsel, dat elke klasse, elke partij,
haar eigen belangen het best meent te
kennen, weshalve die arbeidersklasse
evengped récht op kissbevoegdheid zich
toeschrijft, -.als de in belangen haar tegen
overgestelde klasse der* bezittenden. Hoe
maken nu de oud-libjira!en uit, dat de
hunnen wel recht op^kie&bevoegdheid
hebben, maar den -arbeiders die be
voegdheid mag onthouden worden, zon
der dat dezen in hun recht worden
gekrenkt P Een bovennatuurlijke open
baring, die hun zulk een genoeglijke leer
aanbiedt, bestaat voor hen niet. Tot
nog toe heeft er geen .Mozes geleefd die
hen onderrichtte voor de politiek, en hen
leerde: ieder, die om het gouden kalf
danste, heeft ten opzichte van recht een
streepje vóór. De rechtsgrond voor de
taktiek der oud-liberalen is niet anders
dan het bezit.
Krachtens het bezit hebben zij nu
eenmaal zich aangematigd hen, wier be
langen van de hunnen afwijken, buiten de
deur te houden, m. a. w. het recht om
den tegenstanders hun recht te ontzeggen
is het* récht van detf sterkste, uit het
verleden hun vermaakt, en dat zij
tégen alle recht in handhaven willen
zoo lang'het nog mogelijk is. Wie heeft
er ooit iets gelezen, wat op een ernstig
betoog gelijkt, der oud-liberale stelling:
wy hebben recht van onze staatsbur
gers slechts zooveel arbeiders het kies
recht te geven, als ons voor onze
belangen, of zelfs voor't algemeen belang
naar onze opvatting, ongevaarlijk schijnt:
m. a. w. de eene partij heeft recht de
andere, wier macht zij vreest, den invloed
op de wetgeving te onthouden, in plaats
van haar eerlijk met gelijke wapenen te
bestrijden. Of zou de N. Eott. Ct. nu
eindelijk eens komen met nog iets anders
dan dat verlegenheids woordje: algetneen
belang, of zal zij zich blijven verdedigen
met te wijzen pp de kies wet-Van
Houten, die voor de inzittenden de groote
deur wagenwijd- oiSjj^et, zoodat geen
enkele eenige moeite* heeft om binnen
te treden, terwijl ef voor een deel der
arbeiders een half dozijn nauwe poortjes
zijn gesteld, waarvoor zij eerst den sleutel
moeten halen?
En als daar dan sprake is van het
algemeen belang", bedreigd door het
algemeen kiesrecht", wat is dit anders
dan een opzettelijke verdraaiing van
hetfeen de staatkundige geschiedenis onzer
agen leert? In welk land heeft het
algemeen kiesrecht het algemeen belang
schade berokkend? Waar is door de in
voering van het kiesrecht de arbeidende
klasse tot een overheersching gekomen,
die de bezittende klasse benadeeld heeft,
tenzij mea den invloed der arbeidende
klasse op de sociale wetgeving, welke in
de richting eener sociale verheffing voort
schrijdt, en aan de bezittenden eenige
beperking van misbruiken en voorrechten
oplegt, benadeeling zou durven noemen ?
En dan in ons land, het conservatiefste
van Westelijk Europa, zou men een
drang uit de arbeiderskringen tot sociale
hervormingen kunnen ontberen ... in 't
algemeen belang!
Waar wij het oud-liberalisme zich
hooren beroepen pp het algemeen belang,
valt het ons moeilijk, al te moeilijk, aan
oprechtheid te gelooven. Men pleegt geen
onrecht, men loochent niet de onweer
sprekelijke lessen der historie, noch ver
waarloost de hoogste sociale belanden ...
ter goeder trouw. Waartoe, zoo zouden wij
de N. Sott. Ct. willen toevoegen, tracht
gij u zelf en de uwen nog den schijn
te geren van moreel-principeele bestrij
der van het algemeen kiesrecht te zijn?
Men lacht om de zwakheid uwer rede
neering en treurt om de dorheid uws
gemoeds. Kom op uw verouderd stand
punt, ruiterlijk, voor de waarheid uit, en
zeg: Wij oud-liberalen hebben zoolang
genoten van onze voorrechten, wij heb
ben onze eigen belangen te lief wij
geven die niet prijs, al zouden wij dan
ook, natuurlijk in de deftigste vormen,
waarin dat mogelijk is, toonen belagers
van den maatschappelijken vooruitgang,
van de eer en de waardigheid van ons
vaderland te zijn. Dit is de zaak.
Constitutioneele aanvechtingen.
II. (Slot).
Eene schrille tegenstelling met deze sub
jectieve rechten echter vormen de, in
eigenlijken zin, staatsburgerlijke rechten. Dat de
joden niet meetellen, immers art. 167 zegt:
ART. 167. Alle israëlieten, ook degenen
niet uigezonderd, die in gilden beschreven
zijn of onroerend eigendom bezitten, hebben
geen deel aan de vergaderingen der stedelijke
kringcolleges.
blijve buiten aanmerking. In Eusland, is men
wel aan erger gewend. Niets dan schijn even
wel i», ook voor al de overigen, de invoering
eener Volksvertegenwoordiging, door art. 91,
dat zegt:
ART. 91. Van nu af aan zal het rassisch*
volk voor altjjd eene volksvertegenwoordiging
hebben. Dezelve moet bestaan uit een
Rijksparlement (B4jksdoema) samengesteld uit den
Sonverein en twee huizen. Het eerste onder
den naam van hoogerhuis, vormt de Senaat;
het tweede daarentegen, onder den naam
van huis van "afgevaardigden- vormen de
afgevaardigden ten platten lande en de gedepu
teerden der stedelijke kringgemeenschappen.
De, ten deze, beslissende bepaling is die
van art. 20, luidende :
ABT. 26 Ter omlijning der wetgevende
daden van den Souverein, worden de
algemeene grondvormen van het recht in het
Keizerrijk in drie groepen verdeeld:
De eerste omvat de wetten.
De tweede de reglementen en verordeningen.
De derde de besluiten, bevelen, voorschriften
en bepalingen.
Wat, naar Russische opvatting, wetten zyn,
zal men niet zonder verbazing vernemen.
ART. 27. Onder de benaming 'wetten' wor
den verstaan alle beschikkingen van
wetgevenden aard, die naar haar wezen gegrond
zijn op onveranderlijke beginselen en die niet
anders noch gewijzigd, noch gevormd kunnen
worden, dan met inachtneming der onaantast
baarheid derzelver beginselen en dan nog
slechts alleen, wanneer door verloop van tijd
de ervaring de onvermijdelijkheid van ver
anderingen aantoont of wanneer men daartoe
genoodzaakt wordt door gewichtige en be
slissende redenen.
Men ziet, dat wetten" achter duchtige
grendels en sloten worden weggeborgen, en
er tegen lichtvaardige verandering gezorgd is.
Van die wetten" nu vernemen wij, dat zij
onderscheiden worden in algemeene en plaat
selijke.
ART. 31- De algemeene wetten worden
vastgesteld door den Souverein onder mede
werking van het Kjjksparlement, waarover
hier beneden zal gehandeld worden.
ART. 32. De bijzondere of plaatselijke wet
ten worden vastgesteld door den Souverein
onder medewerking der stadhouderlijke par
lementen.
Dit echter hebben zij gemeen, dat de
weerzijdsche parlementen slechts medewer
ken", terwijl de sonverein vaststelt". En die
medewerking" der verschillende, laat ons
maar zeggen regeeringscolleges is, wat toezicht
op en aard van verkiezing betreft, zoo om
zwachteld en omwoeld, dat het voorschrift
van art. 38 : de souvereid alleen beslist"
gerustelijk op den gevel van het Russische
staatsgebouw kan worden geplaatst.
Nai'ef is dan ook art. 130, voorkomende
onder de Algemeene Bepalingen luidende :
ART. 130. De ontwerpen, bij allerhoogsten
wil bij de parlementen ingediend, zijn hier
door nog voor goedgekeurd noch voor be
krachtigd te houden, zoodat aan de par
lementen volle vrijheid verblijft, omtrent
dezelve hunne meening uiteen te zetten.
Men mocht eens denken dat de parle
menten" slechts de vrijheid hadden, onder
eerbiedig opzien tot den hooge, voor de ont
werpen te defileeren ! Het zou een vergissing
zijn. Op ettelijke uitzonderingen na echter,
moeten zij improviseeren (artt. 108 en 120)
wél te verstaan, indien zij spreken.
Amendeeren evenwel doet de Rijkwaad alleen (art.
119), en dat deze daaraan niet zich te buiten
gaat, nu, daarvoor is behoorlijk gezorgd.
Gezorgd is er mede voor, dat de rechter
lijke macht binnen de grenzen in
figuurlijken zin blijft. Allereerst de prachtige
inleiding van art. 175.
ART. 175. De gerechten en de personen,
die den stand van rechter bekleeden, han
delen bij de uitoefening der hun opgedragen
taak naar de wetten en onafhankelijk van
elk gezag. .
Dan echter, vlak daarop, de muüband van
art. 176.
ART. 176. Maar aangezien de werkzaam
heid der gerechten gegrond moet zijn op eene
nauwgezette toepassing der wetten, zoo is
elke afwijking van de woorden der wet en
elke eigendunkelijke uitlegging van dezelve,
alsmede elk misbruik van rechtelijke macht
en overschrijding der haar voorgeschreven
grenzen, aan verantwoordelijkheid en straf
onderworpen.
De woorden der wet" juist l Dit is het
plechtanker van ieder, ook het verlichte
despotisme. Geen rechtswetenschap f Geen
lechtsvertolKngl Bovenal geen rechtsvertolkérs,
door Gneist zoo treffend juist aangemaand:
rücksichtslose Wortführer der oeflentliehen
Meinung zu sein." Niets van dat alles: de
woorden der wet" en daarmede basta!
Hoe verwante geesten elkander toch ont
moeten! Toen, op last van Frederik I, de
grootkanselier Cocceji (1749) het corpus juris
Fridericiani vervaardigde, schreef hij, in de
voorrede, de navolgende, kennelijk op
'skonings aanstichting, gebezigde woorden :
Damit Private, insonderheid Professoren (!!)
keine Gelegenheit haben, dies Landrecht
durch eigenmachtige Interpietation zu
corrumpiren (! 1) sou bei schwerer Strafe
verboten werden, irgend einen Commentar zu
schreiben" 1)
Toen aan Napoleon voorgelegd werd een
decreet van toezicht op de balie, zond hy
aan Cambacéres het navolgende epistel (1804):
Mon cousin. Je repois un projet_de déeret
sur les avocats; il n'y a rien qui donne au
grand juge les moyens de les contenir. J'aime
mieux ne rien faire que de m'öter les moyens
de prendre des messures contre ce tas de
bavards, artisaus de révolntions, et qui ne
sont inepirés presque tons que par lëcrime
et la corruption (I I). Tant que jaurai l'épée
au cóté, je ne signerai jamais un déeret
aufsi absurde; je veux qu'onpuhse couper
la langne & un avocat qui s'en aernrait
confre Ie gouvernement" 2).
Men ziet, het Russische ontwerp met zijn
woorden der wet" is in (zoo al niet goed,
dan toch) gezelschap. Het schijnt zelfs, dat
het gerechten als een soort van weeldeartikel
beschouwt. Immers wy vernemen:
ART. 188. De rechtbanken van appel in
straf- en civiele zaken (kamer voor straf-en
kamer voor civiele zaken en gerechtshoven
in de hoofdsteden), de rechtbanken in
eerste instantie voor straf- en civiele zaken
(districtsrechtbanken en stedelijke magistra
ten), de bandels-, jury- en vredegerechten
alsmede de andere gerechten zullen, waar de
behoefte eraan zich vertoont, by bijzondere
bepalingen in overeenstemming met deze
Constitutioneele Staatsoorkonde ingericht
worden.
Inderdaad, wat doet men met gerechten,
als de behoefte eraan zich niet vertoont?
Het ontwerp werd ter zijde gelegd, toen
's keizers achterdocht opgewekt was en bit
tere ervaringen hem het oor deden leenen
aan het stelsel van Metternich, dat geweld
dadige onderdrukking van iedere snooie
volksbegeerte naar Constitutioneele vrijheid
medebracht.
Zal de crisis, die Rusland thans doorleeft,
meer en beter dan het oude ontwerp bren
gen ? Er valt te vreezen met groote vreeze....
A'd a m, Jan. '06. J. A. LEVY.
1) A.Stölzel. Brandenburg-Preussens
Rechtsverwaltung und Rechtsverfassung. (Berlin
1888) II, 209).
2) G. Duchaine et E. Picard. Manuel
pratique de la profession d'a vee t en Belgique
(Bruxelles 1869) p. 14.
Uit Chicago.
Van uit criminal Chicago" valt heel wat
te .schrijven. In de eerste plaats staat men
versteld over het groot aantal misdaden, die
hier dezen winter gepleegd zijn. Menschen,
die hier lang gewoond hebben, zeggen, dat
het nog nooit zoo bar is geweest.
Het zy'n de z.g. hold-up-mannen, dikwijls
jongelingen in de puberteitsjaren, die met
ongehoorde brutaliteit zelfs midden op den
dag hun slag slaan. Ze houden iemand staande,
drukken hem een revolver onder de kin en
zeggen: steek je banden omhoog.
De patiënt kan vaak al niet btter doen dan
gehoorzamen, een leege portemonnaie ver
kiezen boven een onzeker gevecht. Chicigo
is een stad, die zich bizonder leent voor
bandietenwerk. Er is tusacben de huizen in
de nieuwere gedeelten tamelijk wat ruimte;
heele terreinen zijn hier en daar nog onbe
bouwd, men hoort nog uitdrukkingen als
deze: durf jg de prairie wel oversteken om
10 uur 's avonds? De geest van den Indiaan
zweeft nog over de vlakte, en men kan wel
een half uur wandelen, zonder ooit een
politieagent te ontmoeten.
Deze omstandigheden maken, dat Chicago
een geschikte verblijfplaats is voor personen
met crimineele neigingen.
Men wil de crime-wave", de misdaad-golf"
van gepasseerden winter in verband brengen
met de werkstaking der vrachtrijders van
verleden zomer, tengevolge waarvan een 500
der slechtste elementen als onderkruipers de
stad .zouden zy'n binnengetrokken. Burge
meester Dunne heeft het politiecorps met
1000 agenten vermeerderd en het vergunnings
recht der kroeghouders op 1000 dollars ge
bracht, Misschien dat 't iets helpt, maar er
is nog een andere oorzaak. Het is de min
achting, die zoovele Amerikanen hebbeu voor
wat wet heet en reglement. De Amerikaan
der groote steden, opgroeiend in de leer, dat
de eene mensch even goed is als de ander,
leest dagelijks in de krant, hoe de groote lui
der trusts en corporaties maling hebben aan
de wet, zopdra die tegen hun belang is; hij
ziet met eigen oogen, hoe ze stelen als raven
en op reis gaan naar 't schoone Italië, als
ze zich voor den rechter hebben te verant
woorden en indien het hun al mocht behagen,
voor de groene tafel te verschy'nen, hoe de
heele rompslomp van politie en justitie hen
met deferentie behandelt en met een onbe
duidende boete weer laat loopen. Een vrouw,
mejuffrouw van Dyne, waarschijnlijk van
hollandscbe afkomst, die haar zoon, een
jongen van pas twintig, aan de galg moest
afstaan, releveerde deze dingen, toen ze
onlangs dror een reporter van De Tribune
geïnterviewd werd.
Dat het publieke leven in Amerika corrupt
is, is overbekend. Het bleek weer in erge
mate verleden week bij de gemeente-raads
verkiezingen. De strijd ging hierom: wie is
er baas over de straten van Chicago: de
menschen met elkaar of de tractie-trust:
Pierpont Morgan en een handvol aandeel
houders? De goedbetaalde advokaten van
Morgan en zy'n volkje hadden, door middel
van goedbetaalde krantenschrijvers de
onnoozele lieden van deze stad wy's gemaakt,
dat de maatschappijen 99 jaren recht hadden
op de straten van Chicago. Doch het hooge
Gerechtshof besliste dezer dagen, dat dit maar
een foefje is zonder eenigen rechtsgrond. Ka
nu verleden week had het volk behalve nieuwe
raadsleden te kiezen, zich uit te spreken over
deze drie punten:
1. zal de stad Chicago de straatspoor
wegen exploiteeren, ja of neen ?
fte