De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 6 mei pagina 5

6 mei 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1506 D K AMSTERDAMMER WEEK.BLAD VOOR NEDERLAND. MAGGI'sSoepen ijl tabletten, merk Kruisster, manen het mogelijk om in den kortst mogeljjken tjjd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke borden Frfcnsehe soepen 10 Ct. Pikante soepen 13 MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Xruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 HIIMimMHIIIIIMMHMIMMIIIIimilimHUIIIMIIIIim 'l l METMC», LIBERTY AGÊNCY PRESSMATERIALS. - r LTBERTY ASFHODEL SILK LIBERTY AURORA SIMT" LIBERTY WASHING S1LK LIBERTY DELAINES . LIBERTY DRESSMUSLINS LIBERTY DRESSCOTTONS LIBERTY SHAPED ROBES LIBEkTYSHAPEDHLrOlJSES LIBERTY WOOI^EN DRESSJÜATERIALS Patterns on request COSTÜME DEPARTMENT MESSRS. METZ A CO. HAVE THE HONOVR TO INFORM, THAT THKY 9IAKE IN THEIR OWN WORKROOMS LADIES' AN» CH1LDREN 'S DRfiS-'. SES, BLOUSES, CO ATS, etc. H ATS AND RONNETS, AFTERHESSRS LIBER TY & «'o.'s ARTISTIC HODELS. THESE 9IODELS ARE ? EXHIBITED IN THEIR COSTUJHE AND MIL.LINERY DEPARTMENT. 185/187 KALEERSTE A AT AMSTERDAM. i THE FAVOR OF A VlSIf dat '?ie getozen stoMen onderwijzer gelegen heid zal geven tot het honden van nuttige gesprekken met zijne leerliagen." 'k Denk aan de kinderen van onee dor pech ooi en verbaas me, dat in 185.4?'t jaartal onder Tweede Deuk onderwerpen, als de bovengenoemde, met eenige kans op succes anders toch ware er.geen tweede editienoodig geweest konden worden behandeld met 't jonge volkje, dat toen wel niet veel langer daa nu de school zal hebben bezocht. Met gelijk recht toch zou men in onze dagen een en ander over Wijsbegeerte van den Hoogleeraar G J. P. J. Bolland ter bespreking met de kinderen" kunnen aanbevelen. Mijn wensch evenwel voor die leerlingen is, dat de schrijfmachine / MllllllllllllllllinilllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHMIIIIIIIII UIT DB NATUUR. «CLXX. Dennen. Meer dan eens werd my door belangstel lende lezers gevraagd ns te vertellen, wat men daar nu eigenlijk onder verstaat. Of den en spar 't zelfde is? Of Lorken en Taxus en Juniperus ook dennen zijn ? Wat nu eigenlijk Fichte, Tanne, sapin zijn, en zoo meer. Heel gemakkelijk is 't antwoord hierop niet'; en kort kan 't ook niet zijn. Voor zoover ik kon nagaan, is den" in ons land een alge meene naam voor coniferen, kegeldragers of naaldboomen. Dat nu niet alle naaldboomen k* gels dragen, maar ook wel bessen, zooals de Taxus en de Jeneverstruik, maakt weinig verschil; want die bessen maken op iemand, die ze niet met botanisch oog beschouwt, niet zoo'n indruk als het groen, dat ook by deze planten naaldvormig is. Een boer, een die nog wel eens wat anders bleek te lezen dan den bijbel en een krant, antwoordde op mijn vraag: dat alles wat ndalden heeft dennen" zijn," Ook als zij die naalden in 't najaar laten vallen ?" Neen, dan zijn 't lorken." Die hebben toch ook zulke appels of kegels." Ja, maar daar letten wijlui zoo niet op." Alles wat groen blijft en naalden heeft zouden we daarom al vast met den volks naam den" kunnen aanduiden. De lork, die zijn naalden aan de overjarige takken in bosjes draagt, mogen wij, die wel weten dat het ook een kegeldrager is, er gerust bij nemen al houdt hij zijn naalden 's winters niet. Er staat behalve de lork in onze* parken nog een conifeer die zijn naalden?bij heele takjes tegelijk in October laat vallen, nadat ze al van te voren tot bruingeel zijn verkleurd. Dat is de Moeras-cypres, de Taxodium; een kaarsrechte boom; de stam is van onder dik en loopt naar den top zeer puntig toe; dikke taksen zijn er weinig, en die staan meestal waterpas op den hoofdstam en bui gen aan de toppen nog wat om. Dus in den vorm van een mastboom en ongeveer als bij de gewone spar. 'k Herinner me jaren geleden van deze cypressen gelezen te hebben, dat ze zoo uit muntend geschikt bleken voor den moerassigen bodem van Holland en dat het niet lang meer doren zou, of 't polderland had even goed zijn sparrebosch als de zandgronden. Met 't aanplanten van deze cypressen is evenwel geen voortgang gemaakt, toen 't bleek dat ze op onbeschutte plaatsen tegen onze koudste winters niet bestand zijnAls we deze twee, de lork of lariks en iiiiiiiiiinliiiiiMiiiiiiiiiiiiiitii binnen afzien baren tijd (o, blijde toekomst voor iedere redactie en voor lederen zetter 1) elke Oetening in het lezen van Handschriften overbodig zal maken. Volgt: Open Brief aan Conrad Busken Huet, door mevrouw A. L. G. Bosboom?Toussaint. 'n Hefiige aanval over de wijze waarop hy 1862 de Paaschboodschap" tot zijn gemeente te Haarlem bracht. Ook Huet's Antwoord aanvangend met: Boos zijn en blijven, dit kon de indruk niet wezen ..." Nu, dat dit niet zoo was, niet zoo geweest is, ge tuigden zoo wy het niet wisten de brieven door mevrouw Bosboom?Toussaint dien tot vriend geworden tegenstander, in het verder leven, tóegezonden en door de Gids in 't vorig jaar ons te lezen gegeven. 'n Ander boekje, in omslag ijl als vloeipapier, kleur niet te onderkennen: Hippokreen-ontzwaveling. Geen auteursnaam. Boyen 't jaartal 1838 staat (opgeplakt) te Amsterdam bij J. H. Liedermooy Jr. 'n Motto voert het : Nu kryt of lacch men om den tytel En ook om 't boeck derby. 'k Wil het verder inkijken en spring van m'n bankje om er op te gaan zitten. De roem is 't eêlste kleinoot," lees ik, waar elk zich ? ziek \-an droomt." Wat kan men anders dan vevtwijfleu aan een eeuw, Als Wilscn Geyabeek met verachtelijk marktgeschreeuw Den Fenikszaoger, in zijn onnaspenrlijkheden, Wanneer hij hoven 't zwerk zich opheft, dnrl't vertreden ? Maar hoe zijn hekelzucht zich uitstortte in venijn, Wat is zijn beiizelkunst dan ijdle flikkerschijn ? Dan deed hij beter, door Rijmwoordenboeken schrijven, Zichzelf en and'ren van zijn Rijmklubs te gerijven ! Hij mag met Vondel (wie vermoedt: onwillig f) deelen Wat hij verstandloos, maar hem vruchtloos zocht te ontstelen. Want wie, wie xyn zij, die aan 't hoofd dier waanpoëten, In botten domheidstrots te schandlijk zich vermeten Om 't-hoofd gewikkeld in den dichten wierookwalm Van eigen lof pn waan, door onverpoosd gegalm, Van zelfbewond'ring n met zinsVerbijst'rend razen, Hun weêrgaloozen geest en glorie uit te blazen ? Bestaat er sterfling, die zichzelv' aanbidt om wat Hij nimmer kende, noch gevoelde, norh bezat? Hier tuige 'teind'loos heir van Warnsincksen Siffléen, Van Bruijnen, Pellecoms en gekke Robidéen, Wier aandrift zich ontlast in bastertpoëzy, Die 'k liever wensche, dat hun nelv' behaag dan mij! Zijn d i e Homeren en Pindaren onzer dagen ?" En zoo las ik verder. 't Hoofd van Jaan zie ik om de deur. Tikken" is iets waar Jaan niet aan doet", nooit aan gedaan" heeft. Juffrouw, je ontbijt is klaar J kom je?" Terwijl ze't zegt, knikt ze goedkeurend. Ik begrijp: mijn zitten zoo rustig sluit in dat 't werk is afgeloopen. Naïf ver^ trouwende, goedmoedig 't beste-denkende J aan l Voor de hoeveelste maal zul je je weer in je juffrouw teleurgesteld zien?... Haastig, met 'n beetje (toch maar heel weinig) zelf verwijt, ben ik van m'n zetel opgesprongen. 'k Zal Jaan niet laten wachten... Eerst nog even door 't raam kijken... De schilderij is af. Alles staat er, vochtig-stil, in teer-om trokken vormen... Aan Gorter's Mei denk k. Dan kjjk ik naar den ouden pereboom, die, lager dan mijn oogen, zijn knoestige, barokke takken over de schutting steekt. Bloeien, voortbrengen, doet hij al sinds heel veel jaren niet meer. Ook geen enkele dunne uitlooper is er aan. Maar wat 'n forschheid in dat stoute, kloeke armeneekruis ! Uw rustig IIIIIMMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIMMIIIIIIMIMIIIIIIHIIMIMItlMIIIMMII moeras- cypres uitzonderen, houden we alleen groenbhjvende dennen" over. Van deze kun nen we al dadelijk de jeneverstruik afzon deren ; die wordt in ons land nooit een boom (in Noorwegen wel); hij groeit op de heide en in 't droge, ijle bosch, tusschen andere dennen. Het is meestal een grillige heester ; soms als een zuil, een leüningstoel of een zelf bezit"... Er doorheen kijk ik op'n vlak bouwland in blij-groenen opwas; jong koren: 'n belofte... Wat kojnen zal gezien door 't voorbijgegane en dat komende" er nog mooier door.., Of 't oude vermooid door 't nieuwe?... Neen, omgekeerd toch... Ja, ik kom, Jaan l Ik kom immers al l LOUISE VAN WESTRBNBN. De sM is p?aar)ül De onderwijzers van Chicago hebben nage gaan, waardoor de zenuwachtigheid by de schoolkinderen zoo in 't oog vallend is toe genomen. Ze is een ware ziekte geworden, die hun ontwikkeling* in den weg staat en de sterfte doet toenemen. Als oorzaken wor den genoemd: '^ 1. De opeenhooping van verscheiden familiën in n huis. De beschotten en vloeren zijn dun, de kinderen hooren wat bij de buren omgaat. En als b.v. »én man dikwijls erg dronken is, worden de vrouwen en ook de kinderen der overige gezinnen hopeloos zenuwachtig. 2. Het leven in onzuivere lucht; slaaplucht, eetlucht. 3. De strijd om het bestaan. Een menigte kinderen deelen in de onzekerheid of zij den volgenden dag woning en voedsel zullen hebben; dat onrustig Bestaan voert ze tot vertwijfeling. 4. De menigte geluiden bij dag en nacht. 5. Slechte voedingj, ongeschikt en niet genoeg. . 6. Het laat naar bed gaan. 7. De opwindiüg van hun leven op straat, welker gevaren wfeer met n zijn vermeer derd : de electriditfeit. Er bestaat nóg een gewichtige oorzaak: het lezen van allerlei, vooral van geïllustreerde dagbladen. De verhalen van doodslag, zelf moord, waarbij alle afgrijselijke bijzonder heden vermeld wordep; van stakingen, gevechten, diefstal, inbraak, het optreden van de politie, enz. worden door de ou'ders voor gelezen en uitvoerig besproken. >Dat alles hooren de kinderen, zij; bekijken de illustra ties en geraken in een geestelijke dronken schap, 't Zijn geen kinderen meer. Jim heeft drie jaar .gekregen!" haastte een kereltje van vier jaar sich, aan zijn juf frouw te vertellen. Jim wafrde oudste broeder, een inbreker. De kleinejnad in den familie kring wel gehoord dafljyffèt een heugelijke gebeurtenis was. ^1 't Is een goed ding dgfe^egenwoordig veel onderwijzeressen zich nut' vergeWBegen -met onderricht je; .-geven, maar tevens voor de geheele' opvöeöjng der leerlingen hart hebben. Ze behoeven niet overal-rond te gaan en wat te geven, als zij masf- door haar geheelen arbeid in al' die huisgezinnen aan de ver betering der toestanden meewerken* ?' The- Teacher'i Inttitute. HlllllllllllllllltMIIIIIItMlIltllllllllllHlIllllltlHIIIIIIIIIIIIflIllltlllllllllllllllll Gunstig en verstandig besluit. Beatrice Sacchi. £- JLady^-ngela Forbés* -^ Qeclenkteekenvóor print udolf.?'??Clou"'^an den Parijschen salon. De medische faculteit der Krakauer Hoogeschool heeft zich eenparig uitgesproken over de gewenschte toelating van vrouwelijke artsen, als assistenten aan de universiteits klinieken. tafel op n poot gevolfmd. De naalden zijn hier werkelijk scherp en hard, en steken geducht; ze staan gewoonlijk bij drieën water pas rondom den tak. De vrouwelijke planten dragen onrijpe groene en rijpe zwarte bessen. Ook deze den, die letterlijk geen kegeldrager" is, kunnen we door den stand der naalden gemakkelijk onderscheiden. Een bloeiende spar boven; drie vr. bloemen Donder :|[meeldraadblcemen. Beatrice! In het land van lazure luchten en zonnegoud is haar naam, naast dien van Santa Maria, de gebenedijde onder vrouwen namen. Beatrice ! wij hooren dien liefelijken zoetvloeienden klank, en dra is gewekt hen genis aan de teerste lyriek, aan de innigste liefdeverzen door Dante gezongen, om te loven zijn onvolprezen Beatrice, de heerlijke incarnatie van zijn dichter-droomen. In Zuidelijke landen, is de vrouw nog het langste beschouwd als het bekoorlijk speelgoed van den man. De zaakryke taal der feministen werd daar niet spoedig begrepen. De tijden zijn veranderd. Verdoezeld is de herinnering aan het verleden. Wufte zang en minnespel worden verbleekte tradities, uit dagen toen men peinsde en droomde. Nu is de tijd van handelen gekomen. Woeling, strijd, kamp om het bestaan, vechten om den voorrang, vordering van gelijke rechten voor man en vrouw, zijn schering en omslag onzer moderne samenleving. In 1906 heeft eene Beatrice zich schrap gezet, om niet langer zich. te doen betwisten haar politiek kiesrecht. Dr. Beatrice Sacchi, leerares in de mathe sis, te Mantua, adresseerde zich, met verwij zing naar haar aanslag in de belastingen, bij het kiesrecht-comité, te M,antua. De heeren van het comitéhebben de rechtsgeldigheid van dr. Sacchi's eischen erkend. Inderdaad stelt de Italiaansche wet het kiezen, en gekozen 'worden voor 's rijks-veitegenwoordiging,, zonder ond rscheid van sekse, afhankelijk van de belasting-betaling. Voor <7emee«(«-verkiezingen, is de vrouw uitgesloten. Beatrice Sacchi is op de kiezerslijst ge bracht. Deze aangelegenheid zal natuurlijk niet onbesproken blijven in de Kamer van Italiaansche afgevaardigden, te Eome. Beatrice Sacchi wordt misschien nog wel eens in de uitvoerige kolommen der Tribuna bezongen door een kloeken bard uit de XXe eeuw. Beatrice Portinaci is onsterfelijk gewordendoor haar Florentijnschen XIHe-eeuwscheh zanger; wie zal bezingen deze moderne Beatrice ? Zij, het juffertje d«r exacte wetenschappen, is een dochter van dr. Achille Sacchi, be proefden vriend van Garibaldi. De sprong van de planken" in de groote wereld" is herhaaldelijk met onnavolgbare gratie, door schoone tooneelspeelsters ver toond. Van Society" on the stage", bijna even gevaarlijk als een salto mortale, zien wij dok wel eens, maar niet zoo dikwijls. Dit ligt misschien jüiit.aan iet gevaarlijke,en sensatiewekkende^'van den sprong. Het nog niét ?- tegengesproken bericht dat Lady Ahgela Forbes, aan het tooneel zou gaan, brengt ontsteltenis in de gelederen der Londensche Society". Men verzekert, dat Lady Forbes reeds een engagement heeft gesloten met den directeur van een der voor naamste theaters uit het West-end. Gravin Warwick, de eloquente Engelsche voorstandster van vrouwenrechten, is een «halve zuster van Lady Forbes, wier eigen Asters zijn: Hertogin van Sutherland, bekè'nd om haar zeldzame milddadigheid, en gravin van Westmorland, een der schoonste vrouwen uit Eddy's koninkrijk. Mocht het blijken, waar te zijn, dat Lady Angela Forbes, in Londen als actrice zal op treden, dan zal de directeur bij wien zij haar contract sloot, niet weinig benijd worden door HAGCI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerechten oogenblikkelijk eenverrassecden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve, spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flacons vanaf 80 Ct. IIIHIIimlIMMMIItlmlHMIIIMmlIlltimmiimlIllllllllmMIHIIIMIIIIIMIIIIIMI zijn collega's, dat hij tegen de season" het Londensch publiek zal kunnen onthalen op zulk een gieat n sensational attraction"! * * Een vriendelijk plan, uitgaand van het wetenschappelijk genootschap Urania, te Budapest, zal dit'jaar in vervulling komen: Het oprichten in het zoogenaamde Stadsbosch, van Hongarije's hoofdstad van een gedenkteeken, gewijd aan de droeve nagedachtenis van den Oostenrijkschen kroonprins Kudolf. De onthnlling van dit gedenkteeken zal een smartelijke dag zijn, voor den grijzen, beminnelyken Frans Jozef. Kudolfs weduwe, de tegenwoordige gravin Stéphanie Lonay, en de nige dochter van den overleden troonsopvolger, gravin Otto Windischgratz, thans zelf een jonge moeder, zullen denkend aan den vroeggestorven echtgenoot en vader, in weemoedige stemming en allicht onder tranen, tóch dankbaar zijn, dat de beminde en be gaafde prins nog in de herinnering leeft van velen, die hem lief hadden en vereerden. Prins Eudolf was een hartstochtelijk jager, en toefde daarom dikwijls in Hongarije, om er op de kroon-domeinen of als gast van Hongaarsche edellieden, hert, ever, reiger, en arend te treffen. De Hongaarsche beeldhouwer Nicholaus Sigeti (19 Mei 1871 te Budapest geboren) heeft den prins afgebeeld in eenvoudig jachtcostuum met bepluimden, vilten jagersboed. De figuur staat op een rotsblok, de linkerhand omvat een geweer, de rechter los afhangend. Het rotsblok is van marmer, de figuur in brons. De voorzijde van het bronzen voet stuk vertoont Biet anders dan den naam Eudolf. Daaronder het 2% meter hooge rots blok met de kroon van Hongarije in stralentooi doch verdoft, weemoedig omfloersd door een sluier. *** Le tout Paris" begeeft zich naar den jour de vernissage" van den Parij schen salon. Dames van de groote en andere wereld en veel artisten gaan er heen, om er wederkeerig elkanders fonkelnieuwe, modieuse voorjaarstoiletten te bewonderen. Creaties van Paquin, Doucet, Worth en Lenthéric worden op dien dag in den salon gezien, waar niet alle bezoeksters uitsluitend komen om kunst te genieten. Dikwijls wordt niet meer dan een vluchtige blik geworpen op de schilderijen. Groepjes bewegelijke dames en heeren vertellen elkaar ernstig of lachend hetgeen zij het mooist vinden: De clou" van de tentoonstelling, daar is iedereen spoedig achter, en voor den clou ditmaal de naakte vrouwenfiguur op een matras uitgestrekt, van den schilder Boll, president van den Parjgschen salon, hqudt iedereen stil. Kunstcritici zijn het er over eens, dat deze jongste ar beiti van Eoll het schoonste is, wat hij tot dus verre leverde. Schilders en schilderessen zijn en-en-al verbazing over de anatomische moeilijkheden die de compositie van deze zieke, verlaten, op een matras gestrekte vrouw opleverde en door den schilder overwonnen zijn. Het mooie, afgewende gelaat en de han den getuigend van ziekte en smart, worden in deze vrouwenfiguur zeer geroemd. En, is 't niet al botertjetot den boom"? het nieuwste portret van den Duitschen keizer, door den schilder Félix Borchardt, afgestaan voor den Parijschen salon! Wie had zóó iets durven droomen? Het te Parijs geëxposeerde portret van den Eeise-Kaiser" stelt Wilhelm II voor in jachtkostuum. CAPRICE-. Dit ia ook 't geval met den Taxus zoolang er de roode bessen aanzitten; die sappige safloor-roode bolletjes of napjes doen verras send mooi tusschen het zwart-groen van de groote platte naalden; te meer omdat men geen bessen aan dennen verwacht. Toch is een Taxus zonder bessen ook wel van de overige naaldboomen te onderscheiden. De breede platte naalden staan in twee rijen tegenover elkaar, als bij een dubbele kam. Dit nu is ook wel 't geval bij den fijne-of zilver spar; maar daar hebben de naalden een fijne inkeping aan den top, ze loopen bot en stomp uit, niet zooals bij de Taxus in een spitse punt. Nu moeten we om zekerheid te krijgen bij 't onderscheiden van de gewone soorten, nog de coniferen uitzonderen, die enkel in parken en op buitenplaatsen voorkomen en die voor een deel platte en voor een deel naaldvormige bladeren hebben (de jonge vorm); ze groeien bij ons meestal in struikvorm met bladeren tot bijna op den grond; zelden zijn 't boomen met een behoorlijken stam. De algemeene namen zijn Thuja's en Cypressen, door de kweekers worden ze met verschillende namen aangeduid. Ook worden er allerlei uitheemeche naald boomen bij ons beproefd; ook in het duin; maar buiten 't park en den tuin, dus voor den aanplant in 't groot, zijn de meeste te gevoelig voor winterkoude of gestadige afwisseling van weersgesteldheid. Wat wij bij ons buiten als bosch of laanboom aan dennen zien staan, is (behalve dan de ge noemde Lariks en Taxus) of de den (grove en zee-den) of de spar (gewone en zilverspar). Die moeten we dus nog onderscheiden en dat is al heel gemakkelijk. Ten eerste op een afstand gezien: Dan toonen de dennen een hoogen stam, met een koepelvormige kroon van gekromde vaak slangachtig gekronkelde takken. Alleen staande en jonge boomen hebben ook wel eens lager nog levende takken, maar nooit tot bijna op den grond. Is de boom nog heel jong en struikvormig, dan moet 't straks volgende naalden-kenmerk dienst doen. De sparren (de gewone en de fijne of zilver spar) zijn altijd mastboomen; ze leveren masten en heipalen en hun takken, ook de levende, hangen wanneer ze niet dicht opeen staan tot op den grond. Van dichtbij gezien is 't beste kenmerk de naaldenstand. Bij de zteden en de grove den (onze den" par excellence, niet door zijn waarde of schoonheid maar zijn numerieke meerderheid) komen de naalden twee aan twee uit een heel kort takje; ze zijn dus altijd gepaard. Bij de zeeden zijn ze een vinger lang, bij de grove den veel korter. De sparren hebben geen dubbele" naalinmiiMimiiMHHiiittmiiiiiiiiiiii den; die staan er afzonderlijk; by de gewone spar, de spar" rondom de twijgen; bij de fijne spar tegenover elkaar als een dubbele kam, dus net als bij de Taxus; maar ze zijn stomp; en van onder dragen ze twee lichte zilverige" strepen. De lork heeft, behalve aan de jongste takken, bosjes naalden. 't Verschil in kegels of appels is ook zeer groot. De dennen hebben korstige houtige kegels (den- of pijnappels; weerwekkers);; de sparren taaie slappe appels met leerachtige, als pannen over elkaar liggende schubben. De greve den heeft korte appels" die. als ze afvallen wijd gapen en bij duizenden in onze gewone hei- en dennestreken den mos bodem van 't bosch bedekken. Nu nog antwoord op de vragen naar de beteekenis van de namen van de gewone naaldboomen bij onze buren. Daar was de verwarring vroeger net zoo groot als bij ons. De lagere scholen, waar veel meer aan plan tenkennis wordt gedaan dan in de onze, hebben er nu vastheid ingebracht. Onze den", de grove den (Pinus silvestris) is de Duitsche KIEFBR (Gemeine Kiefer); vroeger of nog ten onrechte bij 't volk in Pruisen : Piekte; in de Oostzee provincies: Tarwe; in Beieren nog vaak Fohre of Föhre. De spar (van onze te spreken is niet juist omdat het eigenlijk geen inheemsche boom is) is de Duitsche FICHTE (vroeger in Noordduitschland Tanne), in de Oostzee-provincies: Greene. De zilmrspar (Abies pectinata) die bij ons nog minder thuis hoort dan de spar" is de Duitsche TA NNE (ook Edeltanne of Weisztanne). In 't Fransen heet onze grove den" PIN ROUGE; de spar" heet officieel picé, en en FAUX-SAPIN; de zilrerspar is de SAPIN. Wat de Franschen fin parasol noemen is de Pin Pignon van de Riviera en van de Golf van Napels, (op alle platen en foto's te zien); deze geeft die reusachtige mooie gladde kegels, welke daar te koop worden geboden als weer wekkers. De Engelschen noemen alle dennen Fir, maar in 't bijzonder de spar; Scotch fir is de grove den, en Silver-fir, de zilverspar. De Hemlock-fir of scheerlingboom, die in de Am. literatuur zoo vaak voorkomt, is een spar en heet Tsuga candensis (Willkomm Forstliche Flora). Spruce is een algemeene naam voor den. Als ik nu nog zeg, dat zonder eenigen twijfel van den grove den het grenenhout en van de spar (die daartoe in ons land niet aangeplant wordt) het vurenhout komt, dan zijn hiermee, geloof ik, alle sedert lang opgespaarde naaldhout-vragen beantwoord. Over den bloei en de kegels een anderen keer. E. HEIMAUS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl