De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 13 mei pagina 3

13 mei 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD NEDERLAND; Wilde weigerde absolmrt de freote waar heid in déze woorden vervat te <srkenafflï. kon ze aiet begrijpen". Oa» ze te ieeren moest de gevaogeaispoort achter hem "diShtvalten, meest hjj, «eboeid, in 't gewaad .der schande in een der spoorweg stations van Londen slaan, metahchuwaangestaaid deor allen, die hem zagen. Wat een dergelijke ondervinding beteekende voor n bundel zenuwen" als Wilde, kunnen zelfs zijn eigen woorden ons maar onvolkomen zeggen. Zelden . of ooit zijn zulke ondervindingen te boek . gesteld door den menscb, die ze ? opdeed en waar, behalve in deze boeken ijfn «e neergeschreven door «ulk eenmeester over détaal" als Wilde? Geen woorden zyn sterk genoeg -om 'weer te geven de hevigheid van het geestelijk Ijjden van sulk een onn in zulk een Joestand. De Prpfundüj" en TheBalladofReading Goal" topnen aan wat misschien geen enkel lioek ooit aangetoond heeft, welk een ont zaglijk vewohii er, bestaat tusschen straften, die in naam dezelfde xijn. Op ontstellende wjüzöillnstreereii zg de onrijpheid der mensahelyke gerechtigheid. En toch is misschien ban uitwerking op Wilde de beste recht vaardiging barer -methoden. Een verstokte misdadiger zou zeker niet geleden hebbeu 6wat. Wilde leed, maar hy zou ook niet Wilde's verlossing gev nden hebben. Het is de openbaring van de. gevolgen, die *t^rf «fcüiidan-Jiebilft», welke aan - - sa~. . ssasiL UJQ mjj^g P,-ofundi»" ,rl'n» Ballad of Reading Goal". Met lelt, das het eerste een proj&awerk is en het .andere -én gedicht, is varifjjfete it)&lajtg,/ttftart :b«ide «jjn ze poëtisch en jïjSSi^b in p'vittting: Staar de geest i» andsA, «»«^ de onatauUlghedén waarin -t weglén vervaardijd, «nders waren. ,jBe ftofundw*', in tle gevangenis geBcbreven, « njeer -and.»rworpeB.. Het is waar, het veroordeelt bovengenoemd strafstelsel, maar-Wikte voeft er "bij: dat-de geestvan ChjHutus, die niet in de kerken 'woont, het, al ft H dan niet «eed, toch zóó maken kan, dat; het mogelijk S» het «onder te veel bitter hei* van hart t« dragen'. Eeading Goal" geechieven nadat hij in vrijheid was gesteld, duidt een reactie aan. De schets van de cipiers, hoedend hun kudde beesten", is vol bitterheid. Bovendien schijnt in enkele opzichten de balladeaan te duiden, dat Wilde terugkeerde tot zon vroeger ik uit de dagen van z$n roem, en op grond hiervan is misschien het vermoeden gerechtvaardigd, dat de ver? oudering in zijn karakter minder diep en Tolfcomen was, dan we uit De Profundia" ?eisden opmaken. In tenminste n opzicht echter, duidt de ballade op voortdurenden voortgang in eenzelfde richting: het is het oprechtste van al Wilde's geschrif en. De Pitolundis'' is leker meer wa«r en meer opreefat dan n van eg'n vroegere werken, maar de grootste font er in is, dat enkele passages den lezer den indruk geven, dat de schrijver slechts poseert. En dat zou volstrekt gam -wonder zijn, het zou eerder een wonder «Ün, als de vreeselijke catastrophe die hg had doorgemaakt, dadelijk denaard en bet karakter fan den -man hadden kunnen veranderen. j» de ballade daarentegen draagt elke regel 4en stempel der oprechtheid. Al mogen de gedachten verkeerd xya, het is onmogelijk «r aan te twijfelen, dat ze zijn neergeschreven 4<?or «en man, die het zeer ernstig meent. Bovendien zijn het gedachten, die vroeger «nmetelijk -ver buiten zyn bereik lagen. Hg BBOfrit der wereld, bgna zichzelf a&terven, voordat hy kon herboren worden, begaafd met nieuwe vermogens en met denkbeelden, ItllltllUlllllllllttlllttllllllllllllIlllUlimiltllHIIUIIMHIIIHIHIIIItlll m m BnsslscH Jotaeiw. i. Geklop aan de open deur van mgn kantoor. Wrevelig draaide ik me om op mijn stoel, ?want ik was verdiept in een Zemstwo-kwestie. In e deur «tond aarzelend een slank meisje met vragende, schitterende oogen en zacht zwart haar, dat onder haar bonte muts w gkrulde en op* de schouders neerhing. Ze droeg 'het uniform der school, kaal en versleten een loshangende japon met ceintuur, die tot aan haar enkels reikte. Haar rechterarm kromde zirA om een groot grgs pak schoolboeken. De pols en band om het pak waren wit en schraal mpu hun greep was krachtig. Ze hing niet naar een kant over onder het gewicht der boeken, maar stond rechtop -even voorover gebogen. Slechts in die bleekheid van haar smal olijf. kleurig gezicht, in de lijnen om haar lippen, in haar zware oogleden, kon men de waar heid lezen onzekerheid, ang-tt, honger, slapelooze nachten. Haar groote, resolute, zwarte oogen richtte zich zoo strak en hopend op mijn gezicht, dat ik plotseling opstond. Wat kan ik voor u doen ? ,__ Ik moet werk hebben. Haar stem was zeer laag. Haar oogen bleven op de mijne gericht. Ik ben een jodin. Ik hen zeventien jaar, ik zit in de hoogste klaa van 't gym nasium. De regeering haat joden, ze doen altijd bun best bij elk examen ons te laten aakken. Ze hebben H met mij geprobeerd, naar zejfs de christelijke onderwijzeressen konden niets vinden. Elk jaar zakten er andere joodsche meisjes, maar ik kwam er altijd door. Over eenige maanden doe ik mijn eindexamen. Maar nu kan ik geen werk meer vinden om aan geld te komen en als ik morgen het school geld niet betaal, sturen ze me weg, (van 't gymnasium). En dat is niet alle». Joden mogen niet in de stad wonen, als ze niet op het gymnasium of aan de academie zijn. Ik word doe ook uit de stad gejaagd en naar een eenzaam, doodsch dorpje ergens op de steppe gestuurd. Dat wil ik niet. Ik wil hier blijven. Ik wil leeren. Ik wil... Ze hield op, staarde «p de vloer, baar lippen btijf op elkaar ge prest. De arm om de boeken trilde. Ik moet -w«rk babben. Moed houden. We zullen zien wat we kunnen. Laat uw adres hier en Mijn adres achterlaten ? Ze sloeg haar oogen op, vlammend van toorn. Hoevele naaien zeggen ze dat niet, de heele wereld daoor! Laat je adres hier. Ik zeg n, ik moet werk hebben, nu, vandaag nog. & begon heen en weer te loopen, over. leggend of ik toch Biet wat voor haar kon waarvoor bjj vroeger ontoegankelijk was. Van Wilde -een gewone hervorming Terwachrten, xelfs als resultaat van zulk «en ondervinding, «on zijn den man verkeerd begrijpen en hij laat ons niet ia twijfel om trent de ijdelheid van zulk een verwachting. Ik behoef u niet te zeggen," zegt hy, ,)di»t voor mij een, her vorming in zeden even ordinair «n'beteekenisloos is, als hervormingen ia de theologie. Het voor te stellen, alsof mail een beter mensch is gemorden, is ia mijn oog beuzelpraat, maar een ernstiger denkend mensch* te zijn geworden is het voorbeeld van hen, die geleden hebben. En ik geloof, dat ik dat geworden ben" En dat was inderdaad ook zoo. De aanbidder der schoonheid, die zich had afgewend van ver driet en lijden van allerlei aard als vormen van onvolmaaktheid, verklaart nu, dat smart de onmisbare voorwaarde is voor de hoogste schoonheid. H\j, die had gezegd, dat er in een enkele steeg in' Londen genoeg lijden was om te bewijzen, dab God den mensch niet lief had, schrijft nn: Het 'schijnt mij toe, dat Heide; van welken aard ook, de eeeig mogelijke verklaring vormt van het buitengewone quantum lijden, dat er in de wereld is. Ik kan me geen andere verklaring voorstellen. Ik ben overtuigd, dat er geen andere bestaat, en dat, indien de wereld, -«ooaU ik gezegd heb, inderdaad uit smart is opgebouwd, dit is gedaan door de handen der liefde, omdat op geen andere wijze de ziel der menschen, voor wie de wereld ge schapen werd, het toppnnt harer'volmaking bereiken kon. Genot voor hetschoone lichaam, maar smart voor de schoone ziel." Het laatste gedeelte van Wilde's leer wordt, cooali we 'iteds gezegd hebben, algemeen aangenomen. Maar terwüJ men, aan den eenen kant, de' smart'beschouwt'als iets, dat noodzakelijk is voor het zedelijke welzijn der menschheid, is, aan den anderen kant voor velen de zoude .een volstrekt en on herstelbaar kwaad, liet is .van belang' bier op te merken, dat Wilde dit absoluut verschil tusschen zonde en lijden niet erkent. Hij beschouwde ze beide als schoone, heilige zaken, middelen tot volmaking, en bij geloofde, dat Christus ze ook zoo beschouwde. Natuurlijk moet de zondaar btrouw.ge voelen. Maar waarom ? Eenvoudig omdat bij anders niet in staat zou zijn te beseffen wat hij had misdaan. Het oogenblik van .berouw is' het oogenblik der inwijding. Meer dan dat, het is het middel, waardoor men zgn verleden verandert. Jezus toonde aan, dat de grootste zondaar dit doen kob. Als men 't Jezus bad gevraagd, zou hij geantwoord hebben, dat de verloren zoon, toen hij op zijn knieën viel en weende, daardoor zgn zon ten, zgn smart en lijden tot iets schoons en heiligs in zijn leven maakte." Men merke op, dat in bovengenoemde passage, Wilde niet -zooals vroeger, zegt, dat de zonde schoon en heilig is in zichzelf, maar om haar gevolgen. Het verschil is belangrijk. Deze passage* maken de kern van De Prpfundis" uit. Uit de diepte, waarin hg was gezonken, of vanaf de hoogte, waartoe hij waj gestegen, verkondigde Wilde dit opzienbarend woord, dat zonde en lijden schoon en heilig zgn en middelen tot vol-. inaking. Dat is wat een van de vreeselykste ondervindingen, die men zich voorrtellen kan, hem geleerd had. En niet al.eeu ver kondigde hij deze leer, maar hij gaf daarvan in zgn eigen persopn tevens de meest tref fende illustratie. ? Men kan zich nauwelijks een ramp voor stellen groot er en oogenschrjulijk meer on herstelbaar dan die, waardoor Wilde werd getroffen. Zijn roem zelfs droeg er toe bg den toestand nog hopeloozer te maken. Andere gevangenen bonden zich gemakkelijk llllllllltllllulMlillliiliiililllliiiilllliiiiillllltiliHllilHilillimiiuiimimiiill vinden. Er viel me iets te binnen. Lang ge leden, in een vacantiemaand, had ik hard gewerkt aan het verzamelen van statistieken in boerendorpen. Het was geen regeeringswerk. maar ik besloot nu, haar deze sta tistieken voor mij to laten compileeren. Ik keerde me om en vertelde het haar. Haar schoolboeken gleden op de vloer. Ze keek op, baar lippen half gescheiden en een glimlach van onzekerheid. Is dit werk voor mg hcelemaal voor mö? Ja, maar het is zeer moeilgk. Ik ben nog niet zoo zeker, of n het wel kan doen. Als n me maar wil laten probeeren. Haar hand raakte de mijne aan, haar vingers waren koud. Vertel me er alles van en als ik weet dat ik het niet kan doen, zal ik het u zeggen, dat beloof ik n. Maar als ik meen, dat ik het wél kan doen, twijfel dan ook niet aan me en bedenk u niet weer, maar laat mij het doen. Ze kwam al dichter en dichter naar me toe, haar oogen jieen seconde van mg' af, elke zenuw gespannen, om toch maar geen woord te verliezen. Wel? Ik ben ik weet byna zeker, dat ik het doen kan, riep ze uit. Ze bleef me strak aanzien, vol van gedachte. Plotseling lachte ze een doffe lach, maar haar oogen straal den zoo big, dat ik ook lachte. U moet het wel gek vinden, dat ik u ZO3 aanzie, riep ze, maar wacht. De glim lach verdween. Nog een oogenblik. Laat ik u wat vragen. Haar vragen kwamen snel en waren ver standig. Toen ik ze de een na de ander be antwoordde, werd haar gezicht al opgeruimder. Ja, riep ze. Nu begrijp ik het. U moet het me laten probeeren. U moet het doen. Ik aarzelde nog. Ze was zoo opeens ver anderd ; de tragische figuur van zoo straks was een vroolijk meisje geworden. Vergeet niet, waarschuwde ik, dat da kleinste fout in uw berekeningen het geheele werk waar deloos kan maken. Wees maar niet bang. Ik zeg u, dat ik het begrijp; ja, ja, ja ! Ik bleef baar nog een oogenblik aankijken. Toen ging ik naar mijn lessenaar en baalde er de stapel papieren uit Ze nam ze blijde aan, ze verzamelde al haar op den vloer ver spreide schoolboeken, ging op de knieën liggen en bond met vlugge handbewegingen mijn papieren en haar boeken tot een pak samen. D.iarna sprong ze op. Ik gaf haar de halve som vooruit. Ze bedankte me verscheidene malen in een ongeregeklen stroom van woorden, het hoofd voorover gebogen, daarna keerde ze zich om en liep snel het kantoor uit het zware pak in beide armen voor zich houdend. Twee maanden later, toen mgn drukste tg'd voorbij was en ik den achtermiddag voor me zelf had, schoten me opeens mijn statistieken verbergen voor de weinigen die hen kenden, maar hy' moest, met het merk der eerlooeheid <op 't voorhoofd, voor de geheele wereld verschijnen. De verandering, door het lijden in Wilde gewrocht, is zóó groot, dat zij met recht de .geboorte van een ziel mag genoemd worden. Die nieuwe ziel was verwekt door de zoende en in doodsmarten geboren. Haar leven was kort, en er .bestaan, helaas, redenen, die ons doen vreezen, dat, «elft vóór haar einde, Wilde was teruggegleden in de diepte, waaruit hg zich had opgewerkt. Waarschijnlijk had zijn vroeger léven zijn karakter te zeer ondermijnd, dan dat hij kon blijven staan op de hoogte, die hg bad bereikt. En zells indien dat zoo ware, dan nog was het kort stondig bestaan van die nieuwe ziel niet te duur gekocht En a! had zgn volgend leven ook nog zoo lang geduurd, al was het ook nog zoo vol zonde, zwakheid en dwaling geweest, aan den invloed van die louterende ondervinding had hy zich niet meer kunnen onttrekken, hij had nooit meer kunnen ver geten wat het lijden hem had geopenbaard. M. E. EDWARDS?NOEST. De Eeuwige Burcht. Roman uit het Odenwald, door RUDOLPII STRATZ. Amster dam, Van Holkema en Warendorf. Op den Eeuwigen Burcht zgn drie grijsaards, de heeren Van Wodenstein, bezig hun Ie ven te eindigen: de een is een oud generaal, de tweede .een hooggeplaatst priester, de derde een oude losbol. Ze zien in, dat het gedaan is met den ouden adel. Wg gaan niet dood zeggen zij, want we zjjn al docd. Het plebs regeert, met de stoom is gekomen de nieuwe wereldbeschouwing, die spot met al wat ons heilig is. Tout passé, tout casse, tont lasse. Alleen de priester is niet hopeloos, want hij weet: de biechtstoel blijft en daarmee 't gezag. . In tusschen snorren beneden in het dal de raderen der groote fabriek, en worden soci alistische woelingen voorbereid, (Zal de auteur vau de Eeuwige Burcht" beschrijven een botsing van den ouden en den niéuwen tgd? Hij doet het in 't voor bijgaan. Hoofdzaak wordt een liefdesgeschie denis, waarin trouwens ook gewichtige zaken worden aangeroerd. Op het oude stamslot wonen met alleen de drie grijsaards, maar ook de zoon des generaals graaf Pius, zyn vrouw, de jonge gravin en hun zoontje. De gravin schiet korhanen als een echte jager, en de graaf 7oedert de herten, 't Is de verkeerde wereld. De twee zyn geen paar. Natuurlijk heeft de gravin een vriend, in eer en deugd wel te verstaan. De vriend ia de fabrieksdocter, een natuurfllosoof en een man van beteekents. Geen wonder, dat bij ii druk maakt en invloed heeft op de jonge gravin. De vraag, of er op den duur vriendschap mogelijk is tusschen een jongen man en een vrouw van gel k en leeftijd, wordt door beiden bevestigend beantwoord, maar de uitkomst bevestigt hun gesroelen niet. Hg geeft haar tot haar ontwikkeling nog al wat lectuur: Darwin, Haecïels Geschiede nis der Evolutie, Treitschke, Ranke, Sybel, Humboldt enz. enz. en zg neemt al de wijs heid ' dier geleerden in zich op met dezelfde gemakkelijkheid ah waarmede ze Korhanen schiet. Van verliefdheid voorloopig geen sprake; maar als de jonge gravin haar vriend raad pleegt over de kwestie of ze met haar man zal meegaan op een buiienlandsche reis. dan houden wij ons hart vast, want de moraal van den jongen doctor is van bedenkelijke soort. Er zgn geen plichten" zegt hij, enkel maar natuurwetten. Uit alle boeken die u geluzen hebt, hebt u toch gezien, dat MIIMIMMMtwIlHMMIHHtllMHIIIUIIIIMMIHIIIMimMIIIMMHIIIIIIIIIIIimlIl te binnen. Dadelijk maakte ik mij ongerust, want ze had me beloofd het werk in een maand te voltooien en nu waren er al twee maanden voorbij. Ik had haar adres vergeten. Ik begreep niet hoe ik zoo dwaas had kun nen zijn haar vooruit te betalen. Ik ging naar het gymnasium en informeerde naar een jodin in de achtste klas. Wat gaan u j oden meisjes aan, vroeg het onderwgzeresje bits. Dit meijje doet werk voor me. H'm. Te hopen, dat u haar niet vooruit betaald heeft Dat heb ik gedaan, 't Meisje was arm. O, ja, al deze joden zyn arm. We heb ben er goddank maar n meer en dat is niet die u zoekt. Eindelijk werd ik van den conciërge het adres van het meisje gewaar. Ze woonde in de armste voorstad. Ik kon er geen koetsier toe kry'gen mg daarheen te rijden, want in die verwaarloosde wijk waren de wegen modderig en vol gaten, diep genoeg om elk rijtuig te doen kantelen. Ik huurde een vrachtwagen en begaf me dien zelfden namiddag op weg. Twee uren aaneen, hotsten en schokten en plasten we door de kille regen; elk oogenblik moesten we afstappen om de wielen uit de moddergaten te beuren. Ein delijk kwamen we bij het hui?. De grauwe, havelooze bovenwoning zager akelig somber uit in het trieste regenweer. De gapende, gebroken ruiten dropen me lancholiek. Door een der bovenste vensters zag ik een licht branden. Ik ging de steile trap op en klopte aan de deur. Hij werd open geschoven, uit de lage kamer walmde me een luchtstroom tegemoet zoo smorend heet dat ik eea pas terugdeed, en me omkeerde. ? Wat wat nu? mompelde een lage stem. Ik keerde me om. In de deur flikkerde een kaars, op en neer trillend. Ze werd vast gehouden door een ouden man met een gescheurden grijzen rok aan en een roode, pluchen muts op. Onder zgn muts kwamen witte grove lokken haar te voorschijn. In den gelen lichtring wierp zijn lang, beeuderig gezicht de schaduwen. Een kromme neus, gryze stop pelige wenkbrauwen en diepliggende, ver moeide vreesachtige oogen. Wat is er nu ? Ik vroeg naar het schoolmeisje Rachel. Maar wat moet u met -haar ? Hij hield de trillende kaars vlak bij mijn gezicht. & Zg compileerde statistieken voor mij. O, u bent meneer B.... By het noemen Tan mijn naam, hoorde ik plotseling juodsche stemmen en in de don kere kamer zag ik schaduwen bewegen. Daarna duidelijker een lage, zwakke stem, in 't Russisch sprekend. O, vraag hem of hg dadelijk wil binnen komen. alles in de wereld geschapen is volgens ijzeren, onveranderlijke wetten, die gén bemelsche of aardeche jnaeht kan omverstooten. Wat is gaat zjjn weg. Van ieder ding is het vooruit bepaald wat het zijn moet, en 't heef^ niets anders te doen, dan dat ook werkelijk te zijn. De meiisch ook ! Zgn karakter is hem aangeboren en verandert niet. Dat moet hy volgen, zoodra hij het kan. Dat is de eenige plicht de plicht tegen zich zelf." .Dao volgt na een bedenking der gravin nog. iets over. Dar win, en 't slot is, dat zij zich voorneemt haar man vaarwel te zeggen en zich van hem te scheiden. Als 't er er evenwel op aankomt des doctor's moraal werkelijk in practyk te brengen, dan blijkt 't, dat al zyn philosofieche poespas niet bestand is tegen 't meest primitieve plichts besef. De gravin blijft bjj haar man, omdat zy niet haar p icbt verzaken kan tegenover het kind, dat beider dierbaar is. en de doctor doet zyn best (en met goed gevolg) om het kind te genezen, dat zyn levensgeluk in den weg staat. Het plichtsbesef triumfeert, en is demachtigste factor in het menechelyk leven. Mis schien heeft de auieur 'dit in 't licht willen stellen door 't schrijven van zyn onder houdend boek", waarvan ik 't slot niet mee deel. Ik hoop dat velen er nieuwsgierig" naar zyn. Zm. v. H. , 40 oenti per regel. iiiiiiHiinkmiiiii TRADB MARKMARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijgbaar bfl alle Wflnhandelaars en bg de vertegenwoordigers M OOP.Tl A XW «fc BttriEHER, Wjjnhandelaars te Amsterdam. Priizeüvan af ? 2,50 per IU Normaai-Onderkleedmq Prof Dr O. ^ Eenige Fabrikanten W.BenrjerSöhne Stutlqarf l Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 | K. F. DEUSCHLE-BENGER. 1 MMIIIIMIIIIIUIIMtlllllltlMttltlllllllimillllllMMIIIIIIIIUIIIIIIIflIIMIIMIIIHM Een jongen van vijftien jaar kwam uit de kamer. Hij droeg een grys school-uniform, zijn donker mager gezicht was sterk en intelligent, zijn tiere oogen deden me dadelijk aan Kachel denken. Mij a zuster zou gaarne met u spreken Ik volgde hem in de lage, warme kamer en daarna achter een scherm. De plaats achter het scherm was de slaapkamer van het huisgezin. Twee groote bedden vulden bijna elke voet ruimte. Op n bed lagen drie kleine kinderen. En uit een diepe kuil in de kussens, midden tusschen de kinder kopjes in, keek een bleek gezicht op, zwak, maar gelukkig glimlachend. Het was Rachel. De drie kinderen ademden sneJ. Het was duidelijk dat ze in het bed aan 't ravotten geweest waren voor ik binnen kwam. Nu staarde ze me plechtig aan en ik moest wel lachen. Ook Rachel keerde haar gezicht naar hen toe en hare ooj,en glansden. Ze zei iets'liefj in het Jiddisch tot de kinderen en een lach kwam op hunne gezichten. Hoe ter werel i hebt u mg gevonden? Ik vertelde haar, dat ik naar de school gegaan was. Die leerares," glimlachte ze. Arme juffrouw ze keek zoo spijtig toen ik den laatsten dag binnenstapte en mgn schoolgeld betaalde. Nooit was ze zoo smal in haar gezicht. Daarna begon ik met uw werk. Ik werkte er hard aan eiken avond, maar juist toen ik het af had, veertien dagen geleden, werd ik erg ziek. Ik denk, dat het typhus is. \Vat zegt de dokter ? Het hoofd draaide zich zwakjes om en de oogen zagen naar mij op en ze lachten. U bent zoo grappig. U praat net alsof joden dezelfde menschen als christenen waren. Verbeeld je dat iemand,naar een dokter ging en zei: meneer, een jodenmeieje met geen geld is ziek vijf mijlen hier vandaan in de modder. Ze deed haar oogen dicbt. Kunt u dat gezicht van den dokter zien ? Kunt u hem hooren stampen en schreeuwen? Toch, hij zou vreeselijk uit'zijn humeur zgn, de christelijke ou*e heer. Maar ik zal zonder hem wel weer beter worden. U ziet, ik ben niet alleen. Ik heb hier drie wonderb arly'ke dokters. Ze trok een der jongens aan het oor, die juist heel serieus een lange, glanzende krul van heur haar op het kussen zat vlak te stryken. Maar ik kan u wel zeggen,, dat ik blij ben dat u gekomen is. Ik was zoo ongerust en zenuwachtig omtrent uw werk. Vader zegt ik ging overeind zitten in mijn droomen en praatte als een idioot. Ziet u, mijn hoofd was zoo in de war dat ik me uw adres niet kon herinneren. Maar wat ben ik blij, dat n ge komen is, het werk is af. Als er iets is, dat niet deugt zal ik het natuurlijk verbeteren. Moe... wil u het werk van mijn lessenaar krjjgen? Ik had geen lust het te onderN AT UUR W O L, LIST K K 191 P V RIJ. NEDERUNDUSTRIE TER vEflwwRDftWS v/m'/ G) i / O ' ATTEST EU & J/ag. KKIZERSHOF, .Nieuwendjjk 194?196. Mag. H KT ;l/vftg#, 's Gravenbage. na A. K AST i -t A N SE, Utrecht. &'. UK LI KM E, Arnhem. firma Wed. ». BA KKER. Wormerveer. Waar geen contractanten zijn, wende men -zich tot de Ned. Fabr. LA COVÈTK" Eggertstraat 3 te Amsterdam. _ Cedeponeant Filialen: SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9. Depots: v. Baerlestraat 38, Joh. Verhulststraat 105, Ferd, Holstraat 4, Weesperzijde 74, Plantage Kerklaan 15, Tilanusstraat 83, Von Zesenstraat 29,Watergraafsmeer: Breedewf g 1. Ie Helmersstr, 201, Ie Conet. Huygensstr. 92, de Clercqstraat 8, Nassankade 304a, Marnixstraat 257. Haarl.drjk 20, 2e Tuindwarsstraat 2. Echt Victoriawatei OBERl.AHNSTCIfi cht Victorlawate OBERL.AHNSTEIN. BOUWT t, HUNüPtET .d. VELUWE. Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet. zoeken. Ik keek al maar naar haar gezicht. Wil u me perinitteeren, dat ik u een dokter st uur ? Dank u. Ik weet, ik word wel weer beter. Maar als het waar iu, dat het geld dat u me gaf niet de heele som was, die u me wou geren, zou ik d-in het overige heel spoedig mogen hebben. Ja, zeker. Ik ben u dertig roebels schul dig. Ik zal ze n dadelijk geven. Dertig roebels I O ! Maar wacht het werk is misschien niet goed. Dan kunt u het eorrigeeren, wanneer u weer beter i». Ze zonk diepur in de kussens en aloot haar oogen. Wat ben ik gelukkig. Ik dacht niet, dat er nog zooveel geld over was. Ik kan dit allemaal sparen voor mgn medische school. Dertig* roebels? Medische school! Wat bedoelt u ? De rnedifche school. Dat is het, waar ik altijd voor gewerkt heb. Ze opende haar groote oogen en ze straalden zoo helder, dat al haar zwakte en ziekte voor een oogenblik geweken scheen. Ik ga naar Petersburg. Daarom verlangde ik zoo naar de hoogste klas van 't gym nasium om naar Petersburg te kunnen gaan naar de groote universiteit voor doktert*. Ah, u denkt, dat dertig roebels niets is. Maar ik weet zeker, dat ik er mee begin nen kan. Ze rees op, steunend op haar elleboog. Een licht rood kleurde haar ingevallen wangen. Ziet u, ik heb drie vriendinnen, die voor arts studeeren en een er, van had maar vieren-twintig roebels, toen ze begon. En ik heb dertig, dus... De blos verdween plotseling van haar aangezicht, ze zuchtte diep en viel in zwijm. Dadelijk kropen de drie dokters van het voeteneind naar voren, ze gingen op de kussens zitten en keken naar Rachei's ge sloten oogen ze vonden het grappig en glimlachten. Nu en dan fluisterden ze mekaar wat toe in het Jiddisch. Het jongs e legde haar poezele vingertjes op haar oogleden, alsof hu onderzoeken wou, wat er achter zat, maar het oudste duwde snel de vingers weg. Daarna loerden ze weer naar haar geaicht. Ze zijn altijd bij haar, fluisterde haar broer achter mij. Kachel, weet a, is zoo mal met deze kleintjes. Ze beeft ze 't liefst altij l bg zich en zegt dat ze niet bang moeten zijn, wanneer ze in zwijm valt, omdat ze dan weg vliegt naar het land van de toeverfeeën. En daarom hebben ze nu zoo'npret. Ze zouden zoo graag weten in welk deel van het tooverland ze nu wel is. U vindt het misschien niet goed, dat ze altijd bij haar in bed zijn. Maar heusch, ze doen haar veel goed, ze wordt eiken dag beter. Vertaald door H. B., Chicago. (Slot volgt.) ?f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl