Historisch Archief 1877-1940
H*. 1509
DE AMSTEKDAMIEE
A°. 1906.
WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
On.cLerrec5La.ctie-va.ix O". ZDEKO O.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WABENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden
Voor Indiëper jaar
f 1.50, fr. p. post f 1.05
mail » 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.12'/«
DU U»d U rerbqgbur Kiotk 10 Boulevard d«i Capocines tegenover het Grand CtU, t« Parg*,
Zondag 27 Mei.
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel , 0.40
Annonce! uit DuiUchland, OoitenrijV en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
KUDOLF MOSSE U Keulen «n door alle filialen dezer firma. De prij« per regel is 85 Ffennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ : Stiefmoe
derlijke staatszorg ter zee, door B. P.
Accijns op het geslacht, door E. van Gendt.
8QCIALE AANGELEGENHEDEN: Woning
wetgeving en huisarbeid, door mr. H. b.
' Veldman. FEUILLETON : Contrast, I, door
George Fech. KUNST EN LETTEREN:
Suderman's jongste werk.door W.N.Coenen.
Libbehstrüd. Oorspronkelik toanielstik yn
flouwer bedrouwen fen R. W. Canne,
beoor, deeld door J. B. Schepers. Amsterdamsche
.geschiedenis, door dr. Joh. Breen. Aage
en Else, bewerkt naar het Deensch van
Harald Kidde, door A. Gorter-de Waard,
beoordeeld door W. Graadt van Roggen.
VOOR iJDAMES: De vrouw in het oude
. Rome. Sociaal werk voor kinderen, door
g. Een lief kinderboek, beoordeeld door
' Steynen. ALLERLEI, door Caprice,
UIT DE NATUUR, door E. Heimans. De
kunetmjverheid, (met al b.). Een Segantini,
door W. Steenhofif. Suze Robertson's werk
(Rotterd. Kunstkring), door Plassehaert.
Een Rembrandt-Medaille, (met af b.).
Hendrik Ibsen, door C. Snabilié. Muziek
in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Penteekening van H. G. Ibele. Speculatie
in Londen, door J. de Hoop Scheffer.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK, door D.Stigter. INGEZONDEN.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
AD'. VERTEN TIEN.
Stiefmoederlijke Staatszorg
ter Zee.
"Wij. Hollanders zijn nu eenmaal geen
tolk van orde en regel: als een drukke
verkeersweg het rechtshouden noodzake
lijk maakt, dan zal een groot deel van
het publiek bij preferentie links uitwijken*;
een conflict tusschen agent en burger
zal steeds een actief protest van de
menigte uitlokken, omdat voor baar de
' functie van dienaar der wet een
natuurJjjk ongelijk hebben in zich sluit.
?"*'?? *t Zit in onzen aard geroest en iedere
vrijheidsbeperking moet de straf-sanctie
der overheid dragen, wil ze eenige uit
werking hebben. Dat is zoo te land, dat
is zoo ter zee, maar uit de staatszorg
roor het eerste zich op talrijke punten,
ter. zee heerscht nog lustig het oude :
?vrijheid, blijheid, voort.
Om enkele cardinale punten te noemen:
De gebrekkige rechtsbedeeling van
den Raad van Tucht;
Het ontbreken van eenig
diepgangsmerk;
Het ontbreken van eenig toezicht op
schip, uitrusting enz.
.. Denk nu niet, dat deze urgenties
kwesties van de laatste jaren betreffen;
reeds in 1878 verscheen een Koninklijk
Besluit door minister Tak van Poortvliet
gecontrasigneerd, waarbij overwogen
werd dat het tot een behoorlijke uit
oefening der staatszorg in het belang
der scheepvaart noodig is, dat de Regee
ring kennis erlange van de zeerampen,
op de kusten des Rijks voorgevallen en
aan Nederlandsche schepen ook
buitenlandsch overkomen en van de oorzaken
dier rampen", maar dit werd reeds twee
jaren later door een Koninklijk Besluit,
door minister Modderman gecontra
signeerd, ingetrokken. Na dien kwamen
tal van requesten om dit te doen her
roepen, o.a. van de Nederl. Maatsch.
tot Bevordering der Nijverheid," her
haaldelijk, door den Raad van Tucht
zelve, door de Yereeniging voor de
Zeevaart, alle zonder resultaat; het juist
inzicht van Tak van Poortvliet schijnt
mér dan 25 jaren noodig te hebben
om gemeengoed te .worden.
En toch hoe in 't oog springend
gebrekkig en onvolledig is de bestaande
regeling: Het onderzoek door den Raad
van Tucht heeft plaats op een aanklacht
van reeders, assuradeuren, scheepsvolk
of wel op last van den Minister van
Waterstaat, (Landbouw) Handel en
Nijverheid". Een willekeurige beschik
king dus van een kleine categorie van
menschen, die naar believen een onder
zoek kunnen uitlokken, waar toch een
verplicht nagaan van de oorzaken van
ille zeerampen het eerste kenmerk eener
goede rechtsbedeeling zou zijn.
Dit wat het repressief toezicht betreft.
Maar ook preventieve controle tot het
voorkomen van ongelukken was sln,clits
sporadisch te onderkennen en is sinds
korten tijd geheel en al verdwenen.
Wie heeft zich niet vaak geërgerd
als hij met ruw winterweer overbeladen
booten in en uit onze Hollandsclie havens
zag gaan, wie die achter de schermen
heeft gekeken, kent niet de noodlottige
gevolgen, die deze vrijheid" zoo vaak
na zich sleept, hetzij zij onkunde, over
moed of oogendienarij tot grondslag heb
ben. Om een eenige jaren geleden feit
te noemen: De gezagvoerder van een
op Spaansche havens varende vrachtboot
werd ziek; zijn eerste stuurman deed
eenige procuratiereizen en laadde telkens.
een honderd ton meer. Resultaat, dat de
herstelde kapitein aan den dijk werd
gezet omdat ,hij uit zijn schip niet
haalde, wat er uit .te halen viel." Vier
reizen later lag de boot op den bodem
der zee.
Dergelijke overladingsfeiten brengen
de carrière'van den bedachtzamen ge
zagvoerder in gevaar, zijn verantwoor
delijkheidsgevoel in discrediet; hoe on
aangenaam toch moet het zijn om bij
aankomst ontevreden gezichten te zien,
omdat hij de aangenomen lading gedeel
telijk geweigerd heeft of wel, omdat hij
minder lading heeft ingenomen of minder
deklast heeft dan een schip van gelijk
laadvermogen.
Denk hierbij slechts eens aan de
houtschepen, die tot einde November onze
havens binnenvallen met een deklast
van 12 tot 18 voet en daardoor vaak
tot 30 graden slagzij.
Hoe gemakkelijk ware dit alles te
voorkomen, door de invoering van het
Plimsollwerk en door b.v. een bepaling
als in Engeland, waar het 's winters
verboden is om een hooger deklast dan
3 voet te hebben. Hoeveel
mensehenlevens zouden gered, hoeveel carrières
ongebroken zijn, indien dit in onze
Kamer ware bepleit op de wijze, waarop
de vader en naamgever ervan dit voor
jaren in het Engelsche Parlement deed.
Nog wacht men in Nederland. Caveant
consules ....
Treffend was wat een zeemansvrouw
aan den voorzitter van een der zich op
dit gebied bewegende bonden sprak:
Wie ons het Plimsollwerk geeft, die
sticht zich een monument in onze
harten."
De laadlijn voor riviervaartuigen bestaat
reeds sinds jaren, de bewoonbaarheid der
huizen is aan staatstoezicht onderworpen,
de bouwpolitie houdt toezichjt op de fun
damenten, de Staat op de spoorwegen,
de stad op haar voertuigen zijn dan
slechts zeeschepen met hun vaak talrijke
bewoners van alle controle en verplich
ting vrijgesteld, geldt dan niet de Staats
zorg terra marique?
Waar blijft de Nederlandsche Plimsoll ?
Waar blijft verder toezicht op uit
rusting, bemanning, sloepen en reddings
middelen, nautische instrumenten, zee
kaarten, lantaarns, looding- en
seintoestellen, machines, pompen, in kort op al
die middelen, waarop een veiligheidswet
te land wel verplichtend toezicht heeft
gesteld ?
We zeiden daarstraks dat deze con
trole sporadisch was te erkennen, het
was het eenige lichtpunt, waarop de
Yereeniging voor Zeevaart althans met
voldoening wees dat door de exporten
van .de Ned. Vereeniging van Assura
deuren toezicht werd uitgeoefend op de
schepen, die met Gouvernementspassa
giers en goederen voeren. Maar afdoende
was deze maatregel allerminst, daar het
halfslachtige contract de betrokken maat
schappijen niet verplichtend bond; in
plaats nu van dit krachtdadig en
zaakkundig door te zetten, werd de subsidie
van ? 6000 ingetrokken aan de Ned.
Vereen, van Assuradeuren, waardoor ook
dit laatste toezicht zou kunnen komen
te vervallen.
Aan deze intrekking is een zeer humo
ristisch praeludium voorafgegaan. De
Regeering vroeg inlichtingen aan debe
trokken maatschappijen of zij toezicht
noodzakelijk achtten, of een grenzelooze
naïviteit, of een vraag, die a priori het
antwoord in zich wilde opgesloten hebben,
wat natuurlijk kwam: De betrokken
maatschappijen achtten het toezicht op
haar booten geheel overbodig".
Men stelle zich eens voor, dat de be
zuinigingsmanie zóó ver ging, dat de
regeering de volkomen analoge vraag
aan reizigers deed of zij het douane
stelsel noodzakelijk achtten; van wie zou
dan wel het snelst een ontkennend ant
woord komen, van de zuiveren.... of
van de overtreders ?
De geheele behandeling dezer
subsidiekwestie is trouwens eigenaardig in haar
werk gegaan, de aanval werd door eenige
kamerleden geleid, de overigen waren
met den toestand onbekend, de minister
zweeg. Was er in de Tweede Kamer
door een der Rotterdamschc afgevaar
digden over gesproken, in de Eerste ging
de heer Scholten, fulmineeren, zoo door
slaande, dat hij beweerde, dat de sub
sidie 25 jaar lang hetzij door de
Ilan(klsinaiitsehui.Hj. hetzij door de betrokken
Vereeniging in den zak was gestoken
zonder dat daarvoor iets was gepraesteerd,
reden waarom hij wgi het betrokken
lichaam de som oveqf»25 jaar pluéde
rente, zijnde ongeveer twee ton, wilde
terugvorderen.
Nog trachtte de heer Rahusen van de
Regeering een openlijke verklaring en
verdediging van de subsidie uit te lokken,
maar minister Fock maakte zich er met
een juridische handigheid van af, door
plotseling de quaestie als de gewoonste
zaak ter wereld voor te stelden, die sinds
1880 in finesses aan ieder ambtenaar
bekend was; hij verdedigde niet alleen
de subsidie niet, hij trachtte zelfs niet
haar recht van bestaan te verklaren. En
met haar val kan ook het laatste beetje
toezicht op onze wereldseheepvaart ver
dwijnen. Voor hoelang? Want er zijn
levensteekenen bespeurbaar; wel mocht
het nieuwe ministerie niet den naam
dragen van Departement van Zee- en
Landbouw, Handel en Nijverheid, wel
is, naast een Landbouwcomiténog geen
comitévoor de scheepvaart opgericht,
maar de negende minister heeft althans
gelden aangevraagd voor een inspecteur
voor de zeevaart, 't Zijn heele ? 3000
omnia nimis nocet is de leuze en
de oude schoenen zijn onvoorzichtig
weggegooid eer zelfs nieuwe in de maak
waren; hoelang zal 't nog duren eer ze
afgeleverd worden ? Hoelang voor een
deugdelijk paar te voorschijn komt ?
Denk eens aan de bestaande regling
b.v. in Engeland en Duitschland, waar
alles wat hier bepleit is en zooveel meer
sinds lang verplichtend is gesteld en
zich nog steeds uitbreidt, zie eens hoe
het nieuwe koninkrijkje Noorwegen dit
jaar een wet gaat invoeren, die haar op
dit gebied met de grootste mogendheden
op n lijn zal stellen.
Verplaats u dan nog ,een a naar ons
land: Drie duizend gulden voor een
*ndéraöek naar reorgaujaatie van den
Raad van Tucht, drie duizend gulden
voor een Plimsollmerk en minimum
diepgang, drie duizend gulden voor toe
zicht op alle Nederlandsche schepen op
uitrusting, op...
Maar het begin is er. Heeft niet de
Koningin blijkens een schrijven van den
minister van Waterstaat den wensch te
kennen gegeven, dat Haar voortaan zoo
spoedig mogelijk van een ongeval of
ramp, vallende binnen het ressort van
genoemden minister, telegrafisch
mededeeling zal wórden gedaan, met een
nauwkeurige omschrijving van het geval?
Een klein vuurtje begint te gloeien.
Draagt dan brandhout aan, die aan te
dragen heeft, opdat niet langer Neder
land met haar machtige koopvaardij
vloot in rechtsbedeeling der zee op den
ondersten sport der ladder sta.
Terra marique! Zoo zij het!
B. P.
Accijns op het geslacht.
Gelijk bekend, wordt in ons land eene
belasting geheven op het slachtvee, onder
de benaming van Accijns 01* het geslacht".
Dat deze belasting nog al wat om het
lijf heeft, kan ook daaruit blijken, dat de
opbrengst was : in 1895 /' 2,909,927.01 en in
1904 f 4,112,784.15K. Yoor de toepassing
van deze belasting geeft de slager aan den
daartoe aangewezen ambtenaar de waarde
op, die hij toekenjt aan het rund, dat hij
voor vleeschverbruik wenscht te slachten.
Achten de ambtenaren de aangegeven
waarde te laag, dan kan het rund door
hen worden benaderd.
Yan strikto rechtvaardigheid een eisch
welke men inzonderheid bij belastingen
zoo gaarne gesteld ziet kan in deze
moeielijk altijd sprake zijn, omdat men hier
te doen heeft met een zeer groot aantal
ambtenaren dat zooals van zelf spreekt
op verschillende wijze de belasting toepast,
d.w.z. meer of minder lastig is voor de
slagers. Zoo worden streken in ons land
aangetroffen waar men zelden van benade
ringen hoort en van streken waar ze, om
zoo te zeggen, aan de orde van den dag zijn.
Tot voor enkele jaren waren de bezwaren,
welke de ambtenaren bij het van de hand
doen van het benaderde vee ontmoetten,
niet onoverkomelijk. In de latere jaren is
daarin echter zoodanige verandering ge
komen, dat Je ambtenaren meermalen be
trekkelijk groote schade leden. Aanvankelijk
werd daaraan, van de zijde van het depar
tement van financiën, te gomoet gekomen
door hun uit 's Rijks schatkist een bedrag
uit te keere». Daarna is men overgegaan
om het door de Rijksambtenaren benaderde
vee of een gedeelte daarvan, door
tussehenkomst van eene Kotterdamscho firma, voor
's Kijks rekening, in Kugolamltc verkoopcn.
])e minister van iiiiiuiciën teekent om
trent dit onderworp, in de memorie van
toelichting bij de -ótuatsbcgroottug, hoofd
stuk financiën, over l'.KIïi, het volgende aan:
,.iïij voortduring oii'.iiTvimlen de ambte
naren DioL'iolijkhodüii bij don verkoop van
door hen benaderd vee. Met het oog op
du ',';'..'(.-^'i.'"i' !:Ld;;ii': uii..::i\on O M.'l' iü.'f li'
halfjaar 1905 (ongeveer f 28000) moet over
1906 op eene uitgaaf van f 56000, gerekend
worden."
Eenigermate eigenaardig klinkt de toe
lichting, welke de minister van financiën
aan deze mededeeling toevoegt:
Voor zooveel noodig wordt er op ge
wezen, dat deze uitgaaf ruimschoots wordt
opgewogen door hoogere opbrengst van den
accijns op het geslacht."
Onwillekeurig is bij menigeen de vraag
gerezen, gaan de Rijksambtenaren we
tende dat ze toch geen geldelijk nadeel
zullen lijden in deze niet te ver??
De ministers van financiën hebben te
dezer zake intusschen niet stil gezeten.
Reeds in 1É97 werd in overleg getreden
met den minister van oorlog om gedaan te
krijgen, dat het benaderde vee ten dienste
van de voeding van den soldaat zou worden
aangewend. Deze verzette zich echter o. i.
terecht tegen den voorgestelden maatregel
omdat de levering van het vee voor de
militaire slachterijen, voor een zeker tijd
vak, in het openbaar wordt aanbesteed en
deze wijze van aanschaffing alleen voor
deel afwerpt wanneer de gegadigden, bij
elke aanbesteding, bekend kunnen worden
gemaakt met de vermoedelijk te leveren
hoeveelheid. Werd nu het benaderde vee
naar de militaire slachterijen gezonden en
voor zooveel het geschikt was door het
departement van oorlog overgenomen, dan
zouden de aannemers hunne leverantiën
even zooveel zien verminderen. Bij het
sluiten van de leveringsovereenkomsten
zou de hoeveelheid niet kunnen worden
bepaald en de aannemers, niet wetende
waartoe zij zich verbonden, zoodat hun
risico belangrijk grooter werd, zouden de
inschrijvingsprijzen mitsdien hooger stellen.
Scheen dit bezwaar reeds overwegend,
afgescheiden er van mocht worden betwij
feld, of 's rijks schatkist door den maat
regel zou worden gebaat. Het benaderde
vee zou waarschijnlijk niet aan de militaire
slachterijen kunnen worden overgedaan
tegen den billijken prijs waarvoor vee bij
aanbesteding wordt verkregen, zoodat eene
vermeerdering van uitgaven ten laste van
de begrooting van het departement van
oorlog het gevolg zou zijn. Verder zouden
niet bruikbaar zijn stieren, kalveren en
zeer vette runderen, onrijp vee, vee ouder
dan acht jaar, ossen of koeien minder we
gende dan respectievelijk 250 en 225 kilo
gram aan den balk.
Veel van het benaderde vee zou daarom
vermoedelijk in de militaire slachterijen
worden afgekeurd en weder moeten worden
verwijderd. Door het vervoer zou het in
waarde verminderen en het geldelijk ver
lies bij verkoop nog grooter worden.
Aan den minister van justitie werd voor
gesteld het te Assen benaderde vee (alleen
runderen, geen kalveren) dat niet van de
hand was te doen, over te nemen voor de
rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen, tegen
de met 7 pet. verhoogde aangegeven waarde
waarvoor het vee in liet bezit der ambte
naren was gekomen *) en de onvermijdelijke
kosten. Schade zou de rijkswerkinrichting
daardoor zeker niet lijden.
Deze minister won het advies in van
den hoofddirecteur der rijkswerkinrich
tingen, en maakte, zich daarmede
vereenigende, bezwaar aan het voorstel gevolg te
geven.
De hoofddirecteur was van oordeel, dat
de toepassing van den maatregel zou ten
gevolge hebben:
1. dat de .bond van slagers te Assen,
ziende op welke wijze hun het middel tot
lage aangifte werd ontnomen, zich met
vee- en huidenkoopers zou verstaan om
geen vee, kalveren of huiden van de ad
ministratie der gestichten te koopen, wan
neer deze tot verkoop zou moeten overgaan,
wat zij te eerder zou moeten doen bij het
ontvangen van benaderd vee.
Daar de strijd niet alleen te Assen wordt
gestreden, is liet te voorzien dat de slagers
van meer verwijderde plaatsen zich bij den
ring van Asser slagers zullen aansluiten;
2. dat bedoelde slagers en veekoopers,
zoodra zij bemerken dat het benaderd vee
voor do werkinrichtingen bestemd wordt,
het tegen hen gerichte middel zullen aan
grijpen om minderwaardig en ziek vee k wijt
te worden, dat zij anders niet zullen kunnen
verkoopen;
i\, dat sedert jaren er naar wordt ge
streefd een gezonden veestapel te verkrijgen
en het met groote moeite verkregen resul
taat door aanvoer van vreemd vee in groot
gevaar zou worden gebracht. Dit te
voorkomea door het aangevoerde vee dadelijk
te slachten, zou niet alleen zeer kostbaar,
maar ook ondoenlijk zijn, daar voor de
ménage vet en zwaar vee noodig is, en het
dus eerst sedert eenigen tijd opgestald zal
moeten worden;
4. dat het departement van financiën
misschien minder schade zou lijden, maar
het departement van justitie zooveel te
meer, en ten slotte de schatkist inplaats
van minder, meer nadeel zou ondervinden.
liet voorschreven onderwerp heef t blijkens
het door haar uitgebracht jaarverslag
ook in sterke mate dn aandacht getrokken
van de Algemcene Rekenkamer. Dit hpoge
staatslicliaarn heeft er met den minister
van liijandi'u over gecorrespondeerd en
daarbij in overweging gegeven het bena
derde vee o.a. te benutten voor het leger.
_\a kenni; ;:-iüing van voormelde bezwaren
tegen i!L-n ,'n overweging gegeven
maatregel, heeft de Algemeene Eekenkamer de
briefwisseling niet verder voortgezet, al
heeft zij zich afgevraagd, of het departe
ment van oorlog niet eens een proef zou.
kunnen nemen met overname van bena
derd vee. Zij merkte verder op dat met den
minister van financiën vermoedelijk wel
eene schikking zal zjjn te treffen, waardoor
vermeerdering -van de uitgaven ten laste
van het VIII hoofdstuk der
Staatsbegrooting zal worden voorkomen. En al ware
dit niet doenlijk, dan zou zoodanige ver
meerdering geen afdoend beletsel mogen
zijn voor de invoering van een maatregel,
in zijn geheel in het voordeel van het rijk.
Zonder twijfel zal ook de minister van
financiën moeten toegeven, dat er iets
ongczonds in den gesehetsten toestand is,
waartegen meer afdoende maatregelen noo
dig zijn.
Met vertrouwen ziet intusschen het Ne
derlandsche volk uit naar de maatregelen,
welke zijne Excellentie te dezer zake zal
nemen. B. VAN GEKDT.
tfiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiMiii
IIIIIIIIIIIIIHIII1IIIIIIIIIIIIUIIII
Sociale
Utmtiiiimitmuiiti
luiiuuimiitmmmtimmtM*
en toisarW.
Van 20 tot 22 Maart j.l. heeft te Berlijn
plaats gehad het tweede congres van de
vereeniging der huisarbeidsters in de
kleederconfectie van Duitschland. Tegenwoordig
waren 44 afgevaardigden vertegen
woordifende ongeveer 300 J huisarbeidsters.
Bovenien waren aanwezig vele belangstellenden
en vertegenwoordigers van andere
vereenigingen, terwijl het Ministerie van
Binnenlandsche Zaken zich eveneens had laten
vertegenwoordigen. Belangrijke besprekin
gen werden gehouden ; alleen wil ik stil
staan bij het referaat van Dr. Wilbrandt
over Huisarbeid en wpningwetgeving het
welk de volgende motie deed aannemen.
De tweede bijeenkomst der
Werkliedenvereeniging .van huisarbeidsters behandelt
voornamelijk de onderscheidene voorschrif
ten voor het gebruik der woningruimte voor
den arbeid, wel is waar niet de onderschei
dene maatregelen tegen de ellende van dea
huisarbeid, wel echter eene in het belang
van de gezinnen der huisarbeiders, en het
ingrijpen in het belang der gezondheid
van gansch het volk, en verwacht van de
"Woningwet, dat deze den huisarbeid niet zal
veronachtzamen, maar onder toegevendheid
aan de tegenwoordig aan den huisarbeid
geketende personen de hoogst noodzakelijke
voorwaarden zal vaststellen voor de ruimte
der woningen die voor arbeid gebruikt wor
den, afgezien nog van het gevaar voor de
gezondheid van enkele takken van bedrijf.
Tegelijkertijd mag men verwachten dat de
Staat zorg drage voor het tot stand komen
van goedkoopere arbeidswoningen die tevens
aan de eischen der hygiëne beantwoorden,
ten behoeve der minder bemiddelden in 't
algemeen en van de huisarbeiders in 't bij
zonder".
De inleider had aan zijn verhandeling
een 15 tal stellingen ten grondslag gelegd
en aangezien in deze ook voor ons land
waar de huisarbeidswetgeving nog in de
kiem is en ook het ontwerp-arbeidswet vaa
minister Kuyper nog in lange na op dit
gebied niet geeft wat het kan en inderdaad
moet geven, vele waarheden en wenken
liggen, acht ik het van belang deze stel
lingen hier weer te geven.
1. De woningwetgeving is voor de huis
arbeiders van bijzondere beteekenis, daar
bij hen de woning tegelijk werklokaal is
en alzoo een verbetering van de woning
voor hen tevens een stuk arbeidshygiène in
zich sluit.
2. Een woningwetgeving, die het stichten
van goedkoope en gezonde woningen ten
gevolge heeft, kan ook gericht zijn op het
wegnemen van de bijzonder ongezonde toe
standen, die eigen zijn aan de in de groote
steden woekerende huisindustrie; een moei
lijk probleem, dat nauwgezet onderzoek be
hoeft en vereischt.
3. De moeilijkheid van het probleem ligt
hierin dat het werklokaal hier niet zooals
in de fabriek door den werkgever, maar
door de arbeider pleegt betaald te worden,
zoodat voorschriften over het werklokaal
hier, ook wanneer de werkgever voor het
naleven er van verantwoordelijk gesteld
wordt, meestal niet dezen, maar den arbei
der treffen.
4. Slechts voorzooyer tengevolge van deze
voorschriften betreffende het werklokaal de
huisarbeid door de huisarbeiders wordt op
gegeven, zoodat do werkgever zijn bedrijf
moet inkrimpen of eigen werklokalen moet
stichten, dus voorzoover de voorschriften
vermindering van huisarbeid ten gevolge
hebben, treffen zij zeker don werkgever.
Dit is ook gebleken in verscheidene Staten
van Noord-A merika, die reeds een zoodanige
wettelijke regeling hebhen tot stand ge
bracht.
5. Voorzoover do huisarbeider den huis
arbeid niet opgeven wil of lüet opgeven kon,
maar de betaling van een met de voorschriften
overeenkomend werklokaal op zich neemt,
drukken de voorschriften op hem als een
zware last. Nog meer arbeid of nog meer
honger vertegenwoordigt do koopprijs dor
hygiënische werkplaatsen. Toch kunnen ouk
die op de huisarbeiders rustende
arbcul-ruiiMtövoorsdiriftcn, \vanr.ccr i'.ij /onder t -J