De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 27 mei pagina 1

27 mei 1906 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 1509 DE AMSTEKDAMIEE A°. 1906. WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. On.cLerrec5La.ctie-va.ix O". ZDEKO O. uitgevers: VAN HOLKEMA & WABENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden Voor Indiëper jaar f 1.50, fr. p. post f 1.05 mail » 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.12'/« DU U»d U rerbqgbur Kiotk 10 Boulevard d«i Capocines tegenover het Grand CtU, t« Parg*, Zondag 27 Mei. Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel , 0.40 Annonce! uit DuiUchland, OoitenrijV en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma KUDOLF MOSSE U Keulen «n door alle filialen dezer firma. De prij« per regel is 85 Ffennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ : Stiefmoe derlijke staatszorg ter zee, door B. P. Accijns op het geslacht, door E. van Gendt. 8QCIALE AANGELEGENHEDEN: Woning wetgeving en huisarbeid, door mr. H. b. ' Veldman. FEUILLETON : Contrast, I, door George Fech. KUNST EN LETTEREN: Suderman's jongste werk.door W.N.Coenen. Libbehstrüd. Oorspronkelik toanielstik yn flouwer bedrouwen fen R. W. Canne, beoor, deeld door J. B. Schepers. Amsterdamsche .geschiedenis, door dr. Joh. Breen. Aage en Else, bewerkt naar het Deensch van Harald Kidde, door A. Gorter-de Waard, beoordeeld door W. Graadt van Roggen. VOOR iJDAMES: De vrouw in het oude . Rome. Sociaal werk voor kinderen, door g. Een lief kinderboek, beoordeeld door ' Steynen. ALLERLEI, door Caprice, UIT DE NATUUR, door E. Heimans. De kunetmjverheid, (met al b.). Een Segantini, door W. Steenhofif. Suze Robertson's werk (Rotterd. Kunstkring), door Plassehaert. Een Rembrandt-Medaille, (met af b.). Hendrik Ibsen, door C. Snabilié. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Penteekening van H. G. Ibele. Speculatie in Londen, door J. de Hoop Scheffer. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO NIEK, door D.Stigter. INGEZONDEN. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. AD'. VERTEN TIEN. Stiefmoederlijke Staatszorg ter Zee. "Wij. Hollanders zijn nu eenmaal geen tolk van orde en regel: als een drukke verkeersweg het rechtshouden noodzake lijk maakt, dan zal een groot deel van het publiek bij preferentie links uitwijken*; een conflict tusschen agent en burger zal steeds een actief protest van de menigte uitlokken, omdat voor baar de ' functie van dienaar der wet een natuurJjjk ongelijk hebben in zich sluit. ?"*'?? *t Zit in onzen aard geroest en iedere vrijheidsbeperking moet de straf-sanctie der overheid dragen, wil ze eenige uit werking hebben. Dat is zoo te land, dat is zoo ter zee, maar uit de staatszorg roor het eerste zich op talrijke punten, ter. zee heerscht nog lustig het oude : ?vrijheid, blijheid, voort. Om enkele cardinale punten te noemen: De gebrekkige rechtsbedeeling van den Raad van Tucht; Het ontbreken van eenig diepgangsmerk; Het ontbreken van eenig toezicht op schip, uitrusting enz. .. Denk nu niet, dat deze urgenties kwesties van de laatste jaren betreffen; reeds in 1878 verscheen een Koninklijk Besluit door minister Tak van Poortvliet gecontrasigneerd, waarbij overwogen werd dat het tot een behoorlijke uit oefening der staatszorg in het belang der scheepvaart noodig is, dat de Regee ring kennis erlange van de zeerampen, op de kusten des Rijks voorgevallen en aan Nederlandsche schepen ook buitenlandsch overkomen en van de oorzaken dier rampen", maar dit werd reeds twee jaren later door een Koninklijk Besluit, door minister Modderman gecontra signeerd, ingetrokken. Na dien kwamen tal van requesten om dit te doen her roepen, o.a. van de Nederl. Maatsch. tot Bevordering der Nijverheid," her haaldelijk, door den Raad van Tucht zelve, door de Yereeniging voor de Zeevaart, alle zonder resultaat; het juist inzicht van Tak van Poortvliet schijnt mér dan 25 jaren noodig te hebben om gemeengoed te .worden. En toch hoe in 't oog springend gebrekkig en onvolledig is de bestaande regeling: Het onderzoek door den Raad van Tucht heeft plaats op een aanklacht van reeders, assuradeuren, scheepsvolk of wel op last van den Minister van Waterstaat, (Landbouw) Handel en Nijverheid". Een willekeurige beschik king dus van een kleine categorie van menschen, die naar believen een onder zoek kunnen uitlokken, waar toch een verplicht nagaan van de oorzaken van ille zeerampen het eerste kenmerk eener goede rechtsbedeeling zou zijn. Dit wat het repressief toezicht betreft. Maar ook preventieve controle tot het voorkomen van ongelukken was sln,clits sporadisch te onderkennen en is sinds korten tijd geheel en al verdwenen. Wie heeft zich niet vaak geërgerd als hij met ruw winterweer overbeladen booten in en uit onze Hollandsclie havens zag gaan, wie die achter de schermen heeft gekeken, kent niet de noodlottige gevolgen, die deze vrijheid" zoo vaak na zich sleept, hetzij zij onkunde, over moed of oogendienarij tot grondslag heb ben. Om een eenige jaren geleden feit te noemen: De gezagvoerder van een op Spaansche havens varende vrachtboot werd ziek; zijn eerste stuurman deed eenige procuratiereizen en laadde telkens. een honderd ton meer. Resultaat, dat de herstelde kapitein aan den dijk werd gezet omdat ,hij uit zijn schip niet haalde, wat er uit .te halen viel." Vier reizen later lag de boot op den bodem der zee. Dergelijke overladingsfeiten brengen de carrière'van den bedachtzamen ge zagvoerder in gevaar, zijn verantwoor delijkheidsgevoel in discrediet; hoe on aangenaam toch moet het zijn om bij aankomst ontevreden gezichten te zien, omdat hij de aangenomen lading gedeel telijk geweigerd heeft of wel, omdat hij minder lading heeft ingenomen of minder deklast heeft dan een schip van gelijk laadvermogen. Denk hierbij slechts eens aan de houtschepen, die tot einde November onze havens binnenvallen met een deklast van 12 tot 18 voet en daardoor vaak tot 30 graden slagzij. Hoe gemakkelijk ware dit alles te voorkomen, door de invoering van het Plimsollwerk en door b.v. een bepaling als in Engeland, waar het 's winters verboden is om een hooger deklast dan 3 voet te hebben. Hoeveel mensehenlevens zouden gered, hoeveel carrières ongebroken zijn, indien dit in onze Kamer ware bepleit op de wijze, waarop de vader en naamgever ervan dit voor jaren in het Engelsche Parlement deed. Nog wacht men in Nederland. Caveant consules .... Treffend was wat een zeemansvrouw aan den voorzitter van een der zich op dit gebied bewegende bonden sprak: Wie ons het Plimsollwerk geeft, die sticht zich een monument in onze harten." De laadlijn voor riviervaartuigen bestaat reeds sinds jaren, de bewoonbaarheid der huizen is aan staatstoezicht onderworpen, de bouwpolitie houdt toezichjt op de fun damenten, de Staat op de spoorwegen, de stad op haar voertuigen zijn dan slechts zeeschepen met hun vaak talrijke bewoners van alle controle en verplich ting vrijgesteld, geldt dan niet de Staats zorg terra marique? Waar blijft de Nederlandsche Plimsoll ? Waar blijft verder toezicht op uit rusting, bemanning, sloepen en reddings middelen, nautische instrumenten, zee kaarten, lantaarns, looding- en seintoestellen, machines, pompen, in kort op al die middelen, waarop een veiligheidswet te land wel verplichtend toezicht heeft gesteld ? We zeiden daarstraks dat deze con trole sporadisch was te erkennen, het was het eenige lichtpunt, waarop de Yereeniging voor Zeevaart althans met voldoening wees dat door de exporten van .de Ned. Vereeniging van Assura deuren toezicht werd uitgeoefend op de schepen, die met Gouvernementspassa giers en goederen voeren. Maar afdoende was deze maatregel allerminst, daar het halfslachtige contract de betrokken maat schappijen niet verplichtend bond; in plaats nu van dit krachtdadig en zaakkundig door te zetten, werd de subsidie van ? 6000 ingetrokken aan de Ned. Vereen, van Assuradeuren, waardoor ook dit laatste toezicht zou kunnen komen te vervallen. Aan deze intrekking is een zeer humo ristisch praeludium voorafgegaan. De Regeering vroeg inlichtingen aan debe trokken maatschappijen of zij toezicht noodzakelijk achtten, of een grenzelooze naïviteit, of een vraag, die a priori het antwoord in zich wilde opgesloten hebben, wat natuurlijk kwam: De betrokken maatschappijen achtten het toezicht op haar booten geheel overbodig". Men stelle zich eens voor, dat de be zuinigingsmanie zóó ver ging, dat de regeering de volkomen analoge vraag aan reizigers deed of zij het douane stelsel noodzakelijk achtten; van wie zou dan wel het snelst een ontkennend ant woord komen, van de zuiveren.... of van de overtreders ? De geheele behandeling dezer subsidiekwestie is trouwens eigenaardig in haar werk gegaan, de aanval werd door eenige kamerleden geleid, de overigen waren met den toestand onbekend, de minister zweeg. Was er in de Tweede Kamer door een der Rotterdamschc afgevaar digden over gesproken, in de Eerste ging de heer Scholten, fulmineeren, zoo door slaande, dat hij beweerde, dat de sub sidie 25 jaar lang hetzij door de Ilan(klsinaiitsehui.Hj. hetzij door de betrokken Vereeniging in den zak was gestoken zonder dat daarvoor iets was gepraesteerd, reden waarom hij wgi het betrokken lichaam de som oveqf»25 jaar pluéde rente, zijnde ongeveer twee ton, wilde terugvorderen. Nog trachtte de heer Rahusen van de Regeering een openlijke verklaring en verdediging van de subsidie uit te lokken, maar minister Fock maakte zich er met een juridische handigheid van af, door plotseling de quaestie als de gewoonste zaak ter wereld voor te stelden, die sinds 1880 in finesses aan ieder ambtenaar bekend was; hij verdedigde niet alleen de subsidie niet, hij trachtte zelfs niet haar recht van bestaan te verklaren. En met haar val kan ook het laatste beetje toezicht op onze wereldseheepvaart ver dwijnen. Voor hoelang? Want er zijn levensteekenen bespeurbaar; wel mocht het nieuwe ministerie niet den naam dragen van Departement van Zee- en Landbouw, Handel en Nijverheid, wel is, naast een Landbouwcomiténog geen comitévoor de scheepvaart opgericht, maar de negende minister heeft althans gelden aangevraagd voor een inspecteur voor de zeevaart, 't Zijn heele ? 3000 omnia nimis nocet is de leuze en de oude schoenen zijn onvoorzichtig weggegooid eer zelfs nieuwe in de maak waren; hoelang zal 't nog duren eer ze afgeleverd worden ? Hoelang voor een deugdelijk paar te voorschijn komt ? Denk eens aan de bestaande regling b.v. in Engeland en Duitschland, waar alles wat hier bepleit is en zooveel meer sinds lang verplichtend is gesteld en zich nog steeds uitbreidt, zie eens hoe het nieuwe koninkrijkje Noorwegen dit jaar een wet gaat invoeren, die haar op dit gebied met de grootste mogendheden op n lijn zal stellen. Verplaats u dan nog ,een a naar ons land: Drie duizend gulden voor een *ndéraöek naar reorgaujaatie van den Raad van Tucht, drie duizend gulden voor een Plimsollmerk en minimum diepgang, drie duizend gulden voor toe zicht op alle Nederlandsche schepen op uitrusting, op... Maar het begin is er. Heeft niet de Koningin blijkens een schrijven van den minister van Waterstaat den wensch te kennen gegeven, dat Haar voortaan zoo spoedig mogelijk van een ongeval of ramp, vallende binnen het ressort van genoemden minister, telegrafisch mededeeling zal wórden gedaan, met een nauwkeurige omschrijving van het geval? Een klein vuurtje begint te gloeien. Draagt dan brandhout aan, die aan te dragen heeft, opdat niet langer Neder land met haar machtige koopvaardij vloot in rechtsbedeeling der zee op den ondersten sport der ladder sta. Terra marique! Zoo zij het! B. P. Accijns op het geslacht. Gelijk bekend, wordt in ons land eene belasting geheven op het slachtvee, onder de benaming van Accijns 01* het geslacht". Dat deze belasting nog al wat om het lijf heeft, kan ook daaruit blijken, dat de opbrengst was : in 1895 /' 2,909,927.01 en in 1904 f 4,112,784.15K. Yoor de toepassing van deze belasting geeft de slager aan den daartoe aangewezen ambtenaar de waarde op, die hij toekenjt aan het rund, dat hij voor vleeschverbruik wenscht te slachten. Achten de ambtenaren de aangegeven waarde te laag, dan kan het rund door hen worden benaderd. Yan strikto rechtvaardigheid een eisch welke men inzonderheid bij belastingen zoo gaarne gesteld ziet kan in deze moeielijk altijd sprake zijn, omdat men hier te doen heeft met een zeer groot aantal ambtenaren dat zooals van zelf spreekt op verschillende wijze de belasting toepast, d.w.z. meer of minder lastig is voor de slagers. Zoo worden streken in ons land aangetroffen waar men zelden van benade ringen hoort en van streken waar ze, om zoo te zeggen, aan de orde van den dag zijn. Tot voor enkele jaren waren de bezwaren, welke de ambtenaren bij het van de hand doen van het benaderde vee ontmoetten, niet onoverkomelijk. In de latere jaren is daarin echter zoodanige verandering ge komen, dat Je ambtenaren meermalen be trekkelijk groote schade leden. Aanvankelijk werd daaraan, van de zijde van het depar tement van financiën, te gomoet gekomen door hun uit 's Rijks schatkist een bedrag uit te keere». Daarna is men overgegaan om het door de Rijksambtenaren benaderde vee of een gedeelte daarvan, door tussehenkomst van eene Kotterdamscho firma, voor 's Kijks rekening, in Kugolamltc verkoopcn. ])e minister van iiiiiuiciën teekent om trent dit onderworp, in de memorie van toelichting bij de -ótuatsbcgroottug, hoofd stuk financiën, over l'.KIïi, het volgende aan: ,.iïij voortduring oii'.iiTvimlen de ambte naren DioL'iolijkhodüii bij don verkoop van door hen benaderd vee. Met het oog op du ',';'..'(.-^'i.'"i' !:Ld;;ii': uii..::i\on O M.'l' iü.'f li' halfjaar 1905 (ongeveer f 28000) moet over 1906 op eene uitgaaf van f 56000, gerekend worden." Eenigermate eigenaardig klinkt de toe lichting, welke de minister van financiën aan deze mededeeling toevoegt: Voor zooveel noodig wordt er op ge wezen, dat deze uitgaaf ruimschoots wordt opgewogen door hoogere opbrengst van den accijns op het geslacht." Onwillekeurig is bij menigeen de vraag gerezen, gaan de Rijksambtenaren we tende dat ze toch geen geldelijk nadeel zullen lijden in deze niet te ver?? De ministers van financiën hebben te dezer zake intusschen niet stil gezeten. Reeds in 1É97 werd in overleg getreden met den minister van oorlog om gedaan te krijgen, dat het benaderde vee ten dienste van de voeding van den soldaat zou worden aangewend. Deze verzette zich echter o. i. terecht tegen den voorgestelden maatregel omdat de levering van het vee voor de militaire slachterijen, voor een zeker tijd vak, in het openbaar wordt aanbesteed en deze wijze van aanschaffing alleen voor deel afwerpt wanneer de gegadigden, bij elke aanbesteding, bekend kunnen worden gemaakt met de vermoedelijk te leveren hoeveelheid. Werd nu het benaderde vee naar de militaire slachterijen gezonden en voor zooveel het geschikt was door het departement van oorlog overgenomen, dan zouden de aannemers hunne leverantiën even zooveel zien verminderen. Bij het sluiten van de leveringsovereenkomsten zou de hoeveelheid niet kunnen worden bepaald en de aannemers, niet wetende waartoe zij zich verbonden, zoodat hun risico belangrijk grooter werd, zouden de inschrijvingsprijzen mitsdien hooger stellen. Scheen dit bezwaar reeds overwegend, afgescheiden er van mocht worden betwij feld, of 's rijks schatkist door den maat regel zou worden gebaat. Het benaderde vee zou waarschijnlijk niet aan de militaire slachterijen kunnen worden overgedaan tegen den billijken prijs waarvoor vee bij aanbesteding wordt verkregen, zoodat eene vermeerdering van uitgaven ten laste van de begrooting van het departement van oorlog het gevolg zou zijn. Verder zouden niet bruikbaar zijn stieren, kalveren en zeer vette runderen, onrijp vee, vee ouder dan acht jaar, ossen of koeien minder we gende dan respectievelijk 250 en 225 kilo gram aan den balk. Veel van het benaderde vee zou daarom vermoedelijk in de militaire slachterijen worden afgekeurd en weder moeten worden verwijderd. Door het vervoer zou het in waarde verminderen en het geldelijk ver lies bij verkoop nog grooter worden. Aan den minister van justitie werd voor gesteld het te Assen benaderde vee (alleen runderen, geen kalveren) dat niet van de hand was te doen, over te nemen voor de rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen, tegen de met 7 pet. verhoogde aangegeven waarde waarvoor het vee in liet bezit der ambte naren was gekomen *) en de onvermijdelijke kosten. Schade zou de rijkswerkinrichting daardoor zeker niet lijden. Deze minister won het advies in van den hoofddirecteur der rijkswerkinrich tingen, en maakte, zich daarmede vereenigende, bezwaar aan het voorstel gevolg te geven. De hoofddirecteur was van oordeel, dat de toepassing van den maatregel zou ten gevolge hebben: 1. dat de .bond van slagers te Assen, ziende op welke wijze hun het middel tot lage aangifte werd ontnomen, zich met vee- en huidenkoopers zou verstaan om geen vee, kalveren of huiden van de ad ministratie der gestichten te koopen, wan neer deze tot verkoop zou moeten overgaan, wat zij te eerder zou moeten doen bij het ontvangen van benaderd vee. Daar de strijd niet alleen te Assen wordt gestreden, is liet te voorzien dat de slagers van meer verwijderde plaatsen zich bij den ring van Asser slagers zullen aansluiten; 2. dat bedoelde slagers en veekoopers, zoodra zij bemerken dat het benaderd vee voor do werkinrichtingen bestemd wordt, het tegen hen gerichte middel zullen aan grijpen om minderwaardig en ziek vee k wijt te worden, dat zij anders niet zullen kunnen verkoopen; i\, dat sedert jaren er naar wordt ge streefd een gezonden veestapel te verkrijgen en het met groote moeite verkregen resul taat door aanvoer van vreemd vee in groot gevaar zou worden gebracht. Dit te voorkomea door het aangevoerde vee dadelijk te slachten, zou niet alleen zeer kostbaar, maar ook ondoenlijk zijn, daar voor de ménage vet en zwaar vee noodig is, en het dus eerst sedert eenigen tijd opgestald zal moeten worden; 4. dat het departement van financiën misschien minder schade zou lijden, maar het departement van justitie zooveel te meer, en ten slotte de schatkist inplaats van minder, meer nadeel zou ondervinden. liet voorschreven onderwerp heef t blijkens het door haar uitgebracht jaarverslag ook in sterke mate dn aandacht getrokken van de Algemcene Rekenkamer. Dit hpoge staatslicliaarn heeft er met den minister van liijandi'u over gecorrespondeerd en daarbij in overweging gegeven het bena derde vee o.a. te benutten voor het leger. _\a kenni; ;:-iüing van voormelde bezwaren tegen i!L-n ,'n overweging gegeven maatregel, heeft de Algemeene Eekenkamer de briefwisseling niet verder voortgezet, al heeft zij zich afgevraagd, of het departe ment van oorlog niet eens een proef zou. kunnen nemen met overname van bena derd vee. Zij merkte verder op dat met den minister van financiën vermoedelijk wel eene schikking zal zjjn te treffen, waardoor vermeerdering -van de uitgaven ten laste van het VIII hoofdstuk der Staatsbegrooting zal worden voorkomen. En al ware dit niet doenlijk, dan zou zoodanige ver meerdering geen afdoend beletsel mogen zijn voor de invoering van een maatregel, in zijn geheel in het voordeel van het rijk. Zonder twijfel zal ook de minister van financiën moeten toegeven, dat er iets ongczonds in den gesehetsten toestand is, waartegen meer afdoende maatregelen noo dig zijn. Met vertrouwen ziet intusschen het Ne derlandsche volk uit naar de maatregelen, welke zijne Excellentie te dezer zake zal nemen. B. VAN GEKDT. tfiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiMiii IIIIIIIIIIIIIHIII1IIIIIIIIIIIIUIIII Sociale Utmtiiiimitmuiiti luiiuuimiitmmmtimmtM* en toisarW. Van 20 tot 22 Maart j.l. heeft te Berlijn plaats gehad het tweede congres van de vereeniging der huisarbeidsters in de kleederconfectie van Duitschland. Tegenwoordig waren 44 afgevaardigden vertegen woordifende ongeveer 300 J huisarbeidsters. Bovenien waren aanwezig vele belangstellenden en vertegenwoordigers van andere vereenigingen, terwijl het Ministerie van Binnenlandsche Zaken zich eveneens had laten vertegenwoordigen. Belangrijke besprekin gen werden gehouden ; alleen wil ik stil staan bij het referaat van Dr. Wilbrandt over Huisarbeid en wpningwetgeving het welk de volgende motie deed aannemen. De tweede bijeenkomst der Werkliedenvereeniging .van huisarbeidsters behandelt voornamelijk de onderscheidene voorschrif ten voor het gebruik der woningruimte voor den arbeid, wel is waar niet de onderschei dene maatregelen tegen de ellende van dea huisarbeid, wel echter eene in het belang van de gezinnen der huisarbeiders, en het ingrijpen in het belang der gezondheid van gansch het volk, en verwacht van de "Woningwet, dat deze den huisarbeid niet zal veronachtzamen, maar onder toegevendheid aan de tegenwoordig aan den huisarbeid geketende personen de hoogst noodzakelijke voorwaarden zal vaststellen voor de ruimte der woningen die voor arbeid gebruikt wor den, afgezien nog van het gevaar voor de gezondheid van enkele takken van bedrijf. Tegelijkertijd mag men verwachten dat de Staat zorg drage voor het tot stand komen van goedkoopere arbeidswoningen die tevens aan de eischen der hygiëne beantwoorden, ten behoeve der minder bemiddelden in 't algemeen en van de huisarbeiders in 't bij zonder". De inleider had aan zijn verhandeling een 15 tal stellingen ten grondslag gelegd en aangezien in deze ook voor ons land waar de huisarbeidswetgeving nog in de kiem is en ook het ontwerp-arbeidswet vaa minister Kuyper nog in lange na op dit gebied niet geeft wat het kan en inderdaad moet geven, vele waarheden en wenken liggen, acht ik het van belang deze stel lingen hier weer te geven. 1. De woningwetgeving is voor de huis arbeiders van bijzondere beteekenis, daar bij hen de woning tegelijk werklokaal is en alzoo een verbetering van de woning voor hen tevens een stuk arbeidshygiène in zich sluit. 2. Een woningwetgeving, die het stichten van goedkoope en gezonde woningen ten gevolge heeft, kan ook gericht zijn op het wegnemen van de bijzonder ongezonde toe standen, die eigen zijn aan de in de groote steden woekerende huisindustrie; een moei lijk probleem, dat nauwgezet onderzoek be hoeft en vereischt. 3. De moeilijkheid van het probleem ligt hierin dat het werklokaal hier niet zooals in de fabriek door den werkgever, maar door de arbeider pleegt betaald te worden, zoodat voorschriften over het werklokaal hier, ook wanneer de werkgever voor het naleven er van verantwoordelijk gesteld wordt, meestal niet dezen, maar den arbei der treffen. 4. Slechts voorzooyer tengevolge van deze voorschriften betreffende het werklokaal de huisarbeid door de huisarbeiders wordt op gegeven, zoodat do werkgever zijn bedrijf moet inkrimpen of eigen werklokalen moet stichten, dus voorzoover de voorschriften vermindering van huisarbeid ten gevolge hebben, treffen zij zeker don werkgever. Dit is ook gebleken in verscheidene Staten van Noord-A merika, die reeds een zoodanige wettelijke regeling hebhen tot stand ge bracht. 5. Voorzoover do huisarbeider den huis arbeid niet opgeven wil of lüet opgeven kon, maar de betaling van een met de voorschriften overeenkomend werklokaal op zich neemt, drukken de voorschriften op hem als een zware last. Nog meer arbeid of nog meer honger vertegenwoordigt do koopprijs dor hygiënische werkplaatsen. Toch kunnen ouk die op de huisarbeiders rustende arbcul-ruiiMtövoorsdiriftcn, \vanr.ccr i'.ij /onder t -J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl