De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 3 juni pagina 6

3 juni 1906 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1510 R E M B R A. N D TVTJIT O A. V E N lllimilllllMIIIIIIIMmilfHIIIIHHIMIIIIUIMlHinillllllimmillMHIIIIIIHIHHIIIIIIIIIimilll Nog enkele ons toegezonden Rembrandt-uitgaven wachten reeds lang een bespreking. We kunnen daarmee beginnen met het werk van Jan Veth: Rembrandt's leven en kunst", al hebben we hier dan een uitgaaf, die nog niet compleet verschenen is, waarbij dus het definitieve oordeel zich voorloopig op te schorten heeft. Toch kunnen we alvast de meening voor de herdenking van den 300-jarigen ge boortedag van Rembrandt... gaf den stoot tot deze uitgave die zou zijn een degelijk boek over Eembrandt, niet oppervlakkig maar toch bevattelijk en aangenaam lees baar. Een levensbeschrijving met talent en consciëntieus opgezet en uitgevoerd, ont daan van allerlei onware legenden, niet te uitvoerig en toch niets overslaande wat Rembrandt's vader. Ets van 1630. uitspreken, dat dit werk de gewichtigste verschijning zal zijn te midden van de overvloedige literatuur die dit jaar over Rembrandt in het licht komt. Het schijnt werkelijk dat de geestdrift voor Rem brandt in dit heuchelijk jaar zich con centreerde in een spontane behoefte, om den gansenen inhoud van zijn kunst en zijn menschelijkheid der wijde wereld te onthullen (bij gebrek aan een waardig standbeeld!) om hem ook, door het mededeelen van alle aangelegenheden betreffende zijn persoonlijkheid en om geving, ons tot een meer familiare kennis te maken, in den zin van: Zelfportret. Ets van 1631. zoo deêRembrandt, dit overkwam Rem brandt wel, etc. In de eerst volgende jaren zal wel eenieder terugschrikken een nieuw essai over dit onderwerp te ondernemen, tenzij hij het in een onge kend licht weet te stellen. Want Rem brandt, of liever de werkzaamheid van een groot kunstenaar, breeder nog op genomen als de houding in het wereldleven van een zeldzamen mensch, een enkeling onder de massa, is een voorwerp tot studie, dat in een eindeloosheid van overwegingen en gevolgtrekkingen altijd verder uit te diepen is. Want de grondneiging moet zijn, het immer wij der openen van den gezichtskring op alle levensopen baring zelf. Het verschijnen van Veth's werk maakt een hoofdnummer uit op het program der officieele Rembrandt-hulde. Zooals in het prospectus staat: de Algemeene Commissie tot juist begrip noodig is, gevende aldus een zuiver beeld van den mensch en van den kunstenaar. Ik citeer deze woorden van het prospectus, in zijn nogal onbe holpen redactie en naïeve terminologie, om de publicatie te helpen versprei den, want er blijkt toch wel uit de ernstige gemeendheid van den wensch om een boek van duurzame waarde, na zoovele die reeds uitkwamen over Rem brandt, te doen verschijnen. Hierdoor kan de Rembrandt-viering althans iets vruchtbaars -afgeleverd hebben. Jan Veth werd uitgenoodigd zijn pen ten dienste te stellen voor de verwe zenlijking van den wensch; dit hoeft nu op zich zelf niet als een verstandige greep naar het doel geprezen te worden: de j keus lag immers voor de hand bij de algemeene erkenning der bijzondere gaven van dezen publicist over kunst. Hoe de auteur, die naar ik meen vrijwel belan geloos den taak heeft aanvaard, aan de verwachtingen heeft voldaan, kau nog niet bepaald worden. Het werk zal uit komen in 10 afleveringen, (rijk geïllus treerd met reproductie's in en buiten den tekst) waarvan er nu nog slechts twee verschenen zijn. Het begin is natuurlijk grootendeels opgezet in beschrij venden en verbalenden trant, waarbij echter uit tal van bijzonderheden en locale omstandig heden blijkt, dat de schrijver de -om vangrijkheid van zijn belangrijk onder werp aan alle kanten even vast wenscht te beheerschen. Uit vele citaten van verschillende zijden merken we ook, dat hij zich ingespannen heeft tot het verzamelen van ruim materiaal voor zijn studie. Zijn artikelen Rembrandtiana" in het tijdschrift Onze Kunst getuigden dat reeds. Uitteraard moet dit boek niét eene historische en decomenteele waarde ontzegd kunnen worden. Maar de combinatie van een nauwgezette, zakelijke opvatting, een scherpzinnig verstand en een boven alles naar schoon heid speurenden zin, kan er een hoogere waarde aan bijzetten, zal bij het constateeren van allerlei gebeurtenissen en aangelegenheden er steeds op uit zijn, de kunst-historische praktijk vrucht te doen afdragen in een ruimer begrip van kunstverschijning. Wat voor een teekenaar de kennis van de anatomie is, dat moet voor den kunsthistoricus wezen zijn geleerdheid. Het moet nog niet anders zijn dan het vertrouwde terrein, waarop hij zijn werk kan bouwen. An ders is hij niet meer dan een opperman. Zonder nu nader te gaan beschouwen kelijk deugdelijk nieuw werk over Rem brandt, dat niet alleen een betrouwbare vraagbaak over alle aangelegenheden be treffende zijn persoon of productie zal wezen, maar vooral een boek dat geniet bare lezing geeft. Een enkele opmerking echter over den vorm. De stijl van Veth Jozef, zijn droomen vertellende aan zjjne familie. Ets van 1638. den inhoud dezer twee eerste afleveringen, ? de mooiste bladzijden zullen deze nog niet bevatten ? kunnen we ons be reiden tot de verwachting van een werheeft soms door 'n al te vast comprimeeren van verschillende doelingen in n zin, een moeielijk volgbaren gang. De zin, raakt als 't ware boven zijn adem door een bovenmachtige gewrongenheid der woorden. Bijv. opbl. 8. Toch, al hechtte hij zich aan de nieuwe formule van Elsheimer (bedoeld is Lastman, de meester van Rembrandt) bezat hij niets van diens teedere kwaliteiten, en wat hij uit Italiënaar Holland mee terug bracht, deed meer bloot aan de sterke tegenstellingen en krasse bewegingen van dien Michel Angelo Carravaggio (even rethorisch, waarom niet alleen Saskia van Ulenburgh. Teekening van 1633. Kembrandt's moeder. Ets van 1628. Carravaggio?) denken, die ook Elsheimers jeugd had beïnvloed, dan aan het eigenlijke dier idylliesch-heroïsche poëzie van den in de Hollandsche bent te Rome toen terecht als een groot padvinder gevierden Duitscher zelven." Dezecritiek moest ik even luchten, in de vrees later bij de bladzijden eener apologie op Rembrandt, in de lezing door zulke getourmenteerde zinnen ?gestoord te wor den. Dat dan de zeggingskracht ook vlak af van vorm moge wezen! Bijstaande prentjes zijn enkele der reproductie's in den tekst; buiten den tekst verschijnen een even groot aantal photosravures naar alle eisenen gedrukt, reproductie's van schilderijen. De prijs van dit werk is bijzonder billijk. W. STEKNUOFF. *) Uitgave Scheltema en Holkema's Boek handel, K. Groesbeek en Paul Nyhoff, Am sterdam. Kreupele vagebond. Eta pi. m. 1630. e^ terugkeer van den Verloren Zoon. Ets van 1636. Nadenkende jonge man. Ets van 1631.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl