Historisch Archief 1877-1940
No. 1512
DE AMSTERDAMMER WEEK/BLAD VOOR N E D E R L A X D.
IIIIHtllMlllllinilllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Rika wil haar pas verkregen vrijheid nog niet
prijs geven; de verkeering met Gerrit eindigt
met een twist. Dan geeft ze zich in een liaison
aan een mijnheer, een z.g. artiest, die zijn
leven doorbrengt in jacht op emotie». 'Ze
offert zich voor hem op door zich te ver
drinken ; met dien sprong in het water eindigt
het boek.
Hoe is het nu dat we geen enkele ontroe
ring ondergaan over dit jonge-meisjes-leven
dat ons feitelijk niet de minste belangstelling
inboezemt. 296 bladzijden lezen we van
een leven van ruwen, harden arbeid, van gees
telijke en lichamelijke verwaarloozing en er
is geen angst en geen vertwijfeling in onze
ziel dat zoo een leven geleid wordt. Hoe is
het dat we met maatschappelijke misstanden
in aanraking komen, deze geen enkel opstandig
gevoel in ons wekken, ze ons totaal onver
schillig laten?
M. i. is een van de oorzaken van onze
onaandoenlijkheid tegenover dit boek, dat er
niet de minste ahnung van hooger, zuiverder
leven in is. Er js niets dat dit boek draagt.
We voelen er geen ziel achter, die schreit
van angst en vertwijfeling om de ellende
door haar bespeurd en die in toorn of in
weemoed die ellende gaat uitzeggen. En
daardoor hebben we gekregen het uiterlijk
verhaal van het leven van ruwe landarbeiders,
maar wat kan ons dit uiterlijk gebeuren, zoo
oppervlakkig gezien, zonder de verdieping
van den toorn of de weemoed schelen ?
Maar er is nog een andere oorzaak. Het
is niet alleen dat dit boek de diepere ge
voeligheid van het opmerken mist, maar de
figuren zijn in hun uitbeelding geen werke
lijkheid voor ons geworden. Daardoor staan
we er onverschillig tegenover. Het was niet
het leven zelf, dat sprak; de figuren hebben
zich niet als levende menschen aan ons opge
drongen, wier ellende we mee moesten leven.
Er was niet de warme vreugde in ons, die
we ondergaan bij het plotseling helder, reël
zien wat de woorden uitbeelden. En omdat
de woorden het beeld niet geven, doet het
boek lomp en onaangenaam aan, is het een
leege opeenstapeling van harde, ruwe woorden.
Als we -bijv. van de idiote tante Stien altijd
weer herhaald, beschrijvingen lezen als:
kwabbige wangen, vetkin, vetlijf, paf lichaam,
't kwabbige zitten, enz., dan wordt dat wal
gelijk en onaangenaam te lezen, omdat we
nooit een zuivere, rake beelding kregen, die
naast al de verschrikking van de verdierlyking,
de schoonheid van de juiste zegging zou
hebben gegeven. Nu hooren we alleen de
vieze klanken.
Een ander voorbeeld. De grootmoeder
van Rika is hard ziek; Rika in haar lust om
uit te gaan heeft toch den Zondag op straat
geslenterd, .hoewel in?, voortdurende angst om
iiaar gr1»o.ti»<jeder. JJSncselijk 'Surft ze niet
langer, en. gaat naar huis. Ze liep met
gretige stappen het zandpad af, duwde met
een ruk dédeur' open, dat diéfscbeef zwaaide
? in de oude scharnieren, stamp- stapte door
'het keakpntje in de kamer."
En <"&, hoewel dit geschiedt op bl. 215
:.HHiiii»lMiiH)iiriiiimiitlHiiriMMiiiiiiiHiiMiiiMiiiiiiiiir 1111 i
UIT DB NATUUR.
i CLXXV,. Zomerzangers.
Dit is de laatste week van den vollen
lente;zang. Niet waar ? '(t Is overbekend: Als de
dierenriem- en almanakzomer begint, eindigen
de vogels met zingen. Toch is daar veel van
aan. Dat wil nu niet zeggen dat er plotseling
boven doodsche stilte komt in de groene zalen
van 't bosch, 't lyk er niet na. Maar de meest
bekende en best gerenommeerde zamgers heb
ben 't dan erg. druk met 't voeren en onder
wijzen van hun jongen, en als ze daarmee
al klaar zijn of 't verder aan 't wijfje over
laten, zyn ze meestal aan de rui begonnen,
en dan zingen ze .niet.
Wanneer ge nu na 22 Juni nog een nach
tegaal hoort zingen, moet ge niet gaan ver
tellen, dat al die naturalisten er niets van
wéten. Het is een uitzondering. Meestal is
't dier in buitengewone omstandigheden; 't
is een weduwnaar, die na 't verlies van vrouw
en kroost opnieuw een jong huishouden heeft
opgezet, of 't is een jonge man, die bij de groote
concurrentie in 't vroege voorjaar geen wijfje
verwerven kon en nu een laat geluk smaakt;
ook kan 't de tweede of derde maal zijn dat
een paartje een broedsel tracht groot te
brengen, nadat hun door wezels, gaaien,
eksters, kraaien, kwajongens of vogelvangers
de eerste lievelingen wreedaardig" zijn
ontroofd.
De oorzaak van dien vogelzang, na de slui
ting van 't zangseizoen, is dus meestal een of
andere vogelellende; wat niet belet, dat we
er hartelijk blij mee kunnen zijn.
Maar er zijn gelukkig ook nog ijverige
zangertjes, 't mogen dan geen maestro's
zijn, waarvan 't wijfje geregeld in Juni op
haar tweede stel eitjes zit. Dan zyn er, die
niet uitsluitend hun hart lucht ge ven in den
tijd van groote verlangens en groote genie
tingen, maar wie de zanglust al zoo diep in
't bloed zit dat ze haast 't heele jaar door
zingen; behalve dan in die nare ruiweken,
de grootejtijd in 't vogelleven die 't meeste
overeenkomst heeft met den schoonmaaktijd
in 't menschenleven, den tijd van heesche
kelen, boos humeur en ongezelligheid.
Zoo doen roodborstje, wiuterkoning leeu
werik, wat 't zingen bestreft, of geen broedtijd
bestond; en die bewijzen dat het zingen
van vogels niet uitsluitend een uiting van
't geslachtsleven is, dat een vogel ook wel
voor zijn eigen genoegen of althans uit
levenslust kan zingen. De vink slaat ook nog
lang tot in Juli en Augustus door; de spreeuw
wordt in 't eind Van Juni al merkwaardig
stil en ernstig, behalve als er duizenden bij
elkaar zitten; maar de koekoek laat zich na
Juni zelden meer hooren. Ook de meezen,
die tot Pinksteren het hoogste woord hadden,
verliezen alle neiging tot spraakzaamheid
en bepalen zich tot simpele lokroepen.
Dat lokroepen is eigenlijk voor deze en de
volgende week kenmerkend. Waar ge gaat
of staat in boschjes, heide of weide, overal
om u heen klinkt 't zacht of luid, tu-it, tu-it;
of tu-tu-it, tititu. Merkwaardig is 't gevoel
dat zoo'n diertje in die enkele tonen kan
MAGGI's Soepen in tabletten,
merk Kruisster,
maten het mogelijk oio in den kortst
mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransche soepen . ., » . . 10 Ct.
Pikante soepen ...... 13
IIIIIIHMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIHIIllllMIHIIIIIIiniMIIIIIIIIIMIIIIinniMnillllMIIIIIIIIIIIIIIIIIII
MAGGI's Bouillon-Capsules,
merk Zruisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een voortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Krnisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerechten oogenblikkelijk een verrassenden,
fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct.
is er in ons geen weten hoe dit kamertje zal
zijn, we treden niet met Rika binnen in de
intimiteit van het meegeleefde en bekende.
Toch is ons in de eerste bladzijde van het
boek de beschrijving van de kamer gegeven.
maar de beelding gaat te loor in het uiterlijk
weergeven van details, waarin niet de sfeer,
het eigene van de kamer zit. Achter het
keukentje schemerde de kamer in weifelend
avondlicht, ze was vrij groot, hol bijna door
door de kaalheid van de witte muren, vol
glimflitsjei van zindelijkheid op den
geboenden houten vloer, de bruin houten kast, de
koperen knopjes op de klok, die tik-takte
met traag slingerbeweeg."
Glimflitsjes van zindelijkheid, is dat niet
wat erg gezocht. Bovendien, noch de kamer
noch vrouw Wijze! maken ooit in het verder
verhaal den indruk van typeerend zindelijk
te zijn.
Denken we nu daartegenover in dat fijne,
?nobele boekje Sprotje" van mevr.
SchartenAntink, de beschrijving van het voorkamertje.
Het z\jn maar een paar zinnetjes. En toch
staat dat kamertje, staat het eigene, het echte
van dat kamertje, voor goed in ons geheugen
geheeld en altijd zien we het figuurtje van
Sprot er in gaan en bewegen en we leven de
sfeer van dat kamertje mee.
Dat is in Rika de fout van alle beschrij
vingen ; door de veelheid en gewichtigheid
van de details gaat het geheel verloren.
Op bl. 26 een beschrijving van een bak
aardappelen: groote, grauwe knollen
gedrochtelijk vergroeid tot monsterlijke
rattenlijfjes zonder pooten, ineengedrongen varkens
kopjes met putoogjes of langgerekte foetus
lichaampjes met drie koppen."
Of een beschrijving van wolken: Langs
den Westerhorizon parelmoerde zilverklaarte,
en los van elkaar massaalden daar witte
wolkenlanden, geweldige bergen vol grillige spit
sen ; er tusschen dreven luchtige, wattige
wolkjes, getande drakenfiguurtjes, wollige hondjes
mei dikke kopjes." *
't Kan wel zijn, dat wolken in vreemde
vormen dergelijke beelden geven, maar het
is leelijk gezegd, erg leelijk.
De schrijfster maakt dikwijls zelf werkwoor
den, die ook niet altijd mooi zijn; bijv.
bl. 87: 't was hier maar schemerig licht ook,
kil bijna, nu buiten alles opgroende en zonde."
Of: Op de hyacinthen velden was de
kleurgloed al gestorven; daar kalmde het groene
lof enz." Zoo zouden er nog vele te noemen zijn.
Vreemd is in het verhaal, waar de naam
van het dorp gefingeerd is, te lezen büeen
even aanraken van een arbeiderskwestie, den
bestaanden naam Patrimonium."
Maar het slot van het boek wat is dat nu
eigenlijk ? Ik heb het herhaaldelijk overge
lezen, maar ben er niet achter gekomen. Ik
weet alleen, dat Rika mij geen ontroering gaf
van opoffering of schoonheid, al springt ze
voor haar minnaar in het water. Zooals het
verteld wordt gevoelen we er ook niet de
mooglijkheid van. Riba met haar haat tegen
de bezittenden zou maar zoo, vooral na dagen
van angst, dat ze hem verliezen zou, haar lief
MiiiMimiiiiiiiijiiiiiii
leggen, er klinkt iets vragends, vaak ook iets
aandoenlijks en dan weer iets gemoedelijk
geruststellende in, altijd iets liefs. Ik luister
heel graag naar die stemmetjes, die voor alle
vogels weer verschillend zijn; een enkele soort
ken ik wel aan den lokroep, maar van de
meeste moet ik 't nog leeren. Dat is zoo
moeilijk, doordat het dier zich bij 't roepen
moet laten kijken, anders weet men door de
kleine verschillen niet spoedig met zekerheid
wie 't geluidje voortbrengt. Nu zal ieder die
met open oogen wandelt, wel opgemerkt heb
ben, dat vele vogels zich nog al vaak vertoonen
in de tweede helft van Juni. Dat is ook zoo
en ge kunt er bij waarnemen, dat ze niet
bijzonder schuw zijn en nog al laag bij den
grond komen. Dat komt doordat nu in deze
weken de jongen vlug worden.
Hoort ge heel druk lokken van vogelwijfjes
als ge langs een vlier in den tuin, een doorn
heg, een duinbosch of hooge heidestruiken
wandelt, blijft dan even staan. Volg de rich
ting van de geluidjes en ge kunt 't genoegen
smaken, een fitismoedertje haar vier of vijf
jongen te zien voeren, of een man-tuinïluiter
op een twijgje te ontdekken met den bek zoo
aan een fijne juffer afstaan? 't Staat er wel
nu, in het weten dat ze hem verliezen zou,
groeide haar liefde nog, vergrootte zich, voerde
haar op tot de hoogste hoogte van haar
vrouwzijn," maar in het leven van Rika is voor ons
geen grond dat zij deze Jiefdesontknooping zoo
leven zou.
En hoe is het dan aesthetisch mogelijk, die
hooge zielestemming door dat afschuwelijk
dialect zoo grof te verstoren.
Moeilijk zei ze : As je meer van dat maisaie
houdt as van main, mot je main moar loate,
da's vanzellef. Ik zei weggoan."
Nu, we weten wel, dat een ziel er niet
minder mooi om wordt al moet ze haar
hoogste daad in dialect stamelen, maar om
de schoonheid van de stemming was wat
silence" verkieslijker geweest.
En wie is nu die Henri Staffelmans voor
wiens geluk Rika zoo heldhaftig in het water
springt.
Ja, iemand die onder een schijn van mooi
heid en artiesterigdoer erij toch maar een vies
mijnheertje is.
,Een musicus, die de melancholica als zijne
muze eert; de melancholie welde spontaan op
uit zijn zieleleven, was deel van hemzelven.
En daarom ook haatte hij niet die
grijs-sombere stemmingen; hij zocht er 't mooie, ragge
in, 't teer-zilverige, sluierde dat over "'t eentonig
dagelijksche, tot H droef-mooi werd, als
licht-nevelige herfitdag." *) >
En deze naar schoonheid zoekende, die 't
gekibbel van zijn zusters ruw en onaangenaam
aandoet, gaat het hof aan de bonkige" Rika
maken, geprikkeld^ door. haar nijdige drift,
waarin hij haar vtöpi ziet. Mooi was ze zoo
in drift, wat 'n lécer (de fijn-voelende mu
sicus !) temperament, alles groot (1), ongebon
den, krachtig. Zoo'n vrouw te temmen....
Haart te overwinnen meest prachtig zijn, een
machtige overstemmende genotsmotie, zooals
hij onderging bij 't grijpen van groote
moeilijkheden op zijn viool."
Er is een duchtige verwarring in 's mans
brein van geest en vleesch, maar het is te
vreezen dat het vleesch hem treurig de baas is.
Wel vinden we bij Henri Staffelmans en
Rika motieven die tot eene diepe psycholo
gische studie hadden kunnen leiden, maar
zooals ze nu gegeven zijn is het gebleven by
een grijpen, naar wat boven de kracht van de
schrijfster ging. En het is jammer dat mevr.
v. Gogh zoover boven haar krachten heeft
gepoogd, want ook in dit boek komen hier
en daar vlot geschreven itafereeltjes voor,
b.v. het schoolgaan van Jlika, dat wel het
beste ' gedeelte : is; het is ook soberder van
woorden. ' ? TE. KRUYT-HOGERZEIL.
*) Cursiveering van.;5mij,i-,
Piropos voor de SpQansche Konitfgin.
Ingeborg «én Bronsart. Joska Szigeti.
May Harrison. < ?
Spanjaarden zijn buitengewoon hoffelijk
jegens vrouwen. ,Wa}in'eer een Spanjaard
iflHiiiiiMiiiMiiimimiiMii
vol insecten, dat al die muggenpooten en vleu
gels als franje aan weerszijden van 't fijne
snaveltje uitsteken; hij zit u aan te kijken
besluiteloos, een beetje beteuterd, tot een al
luider, luider klinkend gepiep uit de struik
hem te machtig wordt en hij ' met een spron
getje neerduikt bij zijn hongerhalzen van
kinderen.
De volgende week is ook die bedrijvigheid
in 't vogelbestaan zoo goed alsafgeloopen en
't wordt al stiller en stiller.
Maar enkele vogels zijn er, die juist als de
anderen gaan zwijgen, 't meeste van zich laten
hooren, dat zijn de geelgors en de wielewaal.
Wel zingt ook nog menig grasmuschje en
molenaartje en spotvogel, maar die gaan laat
aan 't broeden en eindigen ook laat, toch niet
vaak na half Juli Geelgors en wielewaal
houden 't vol tot 't eind van de
zomervacantie; bovendien ze roepen vaak en luid,
zoodat ge ze wel hooren moet, ook als ge er
niet naar luistert; wat met grasmusschen
niet zoozeer 't geval is.
Toevallig zijn beide vogels, dat wil zeggen
de mannetjes, geel. Van de wiellewaal is
ook op een afstand als hij vliegt het geel
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiHii
bekoord is door het uiterlijk eener vrouw,
dan beschikt hij over een voorraad bloemrijke,
rhetorische gezegden, waarmede hy de gretig
luisterende oortjes der door hem bewonderde
vrouw streelt. Gij zijt de dochter van de
zon I" Weigelukzalig de vrouw die u gebaard
heeft". U zou ik willen volgen tot in de
hel"! zijn nog maar gematigde piropos.
Is een Spanjaard opgetogen over den geest,
over het schalk vernuft eener vrouw, dan is
zijn opperste hulde : Gij zy't een zoutvat"!
Deze laatste piropo" slaat uitsluitend op
het pittig gehalte der vrouw.
Een groot aantal Spanjaarden wenschten
aan koningin Ena hun schriftelijke piropos"
te doen toekomen. Een dames-comitéheeft
zich beschikbaar gesteld, fraai geïllu
streerde briefkaarten met bloemrijke
beminlijkheden aan het adres van Alfonso's jonge
echtgenoote te doen toekomen. Het comit
doet een keuze van 1000 kaarten, uit de
ontelbaren die waarschijnlijk worden afgezon
den. Duizend der loffelijkste piropos" zullen
in een album worden geplaatst, en koningin
Victoria Eugénie worden aangeboden. Van
harte hopen wij, dat het jeugdige koningin
netje bij het lezen van al die vriendelijke,
streelende ontboezemingen, aangename, warme
indrukken zal ontvangen. Wij hopen, dat de
blonde dochter uit het koele Noorden zal
blozen van geluk, bij de betuiging van zoo
veel landgenooten van haar Alfonso, dat de
geheele Spaansche natie met hem
enamorada" is van haar nieuwe, door hun koning
gekozen en beminde souvereine.
Zij en haar echtgenoot hebben recht op
sympathie, die geen rechtschapen mensch,
welke zijne politieke of sociale meening zijn
moge, aan deze jonge menschen kinderen
nog zal onthouden, nu zij op zoo won
derbaarlijke wijze zijn ontkomen aan het
doodsgevaar dat hen bedreigde, enkele
oogenblikken nadat hun echtverbintenis was ge
sloten en ingezegend. Arm, weerloos konin
ginnetje, haar bruidskleed met bloedvlekken
bespat!! Is het niet een keeltoeschreevende
verschrikking, een geweldige episode uit een
treurspel ?
* -X
*
Mevrouw Ingeborg ?on Bronsart is nog
een kerngezonde, krachtige, werkzame vrouw
van zes-en-zestig jaar. De door haar gecom
poneerde muziek van de opera KünigHiarne"
bleek by de eerste opvoering, onlangs in het
hoftheater te Dessau, een beslist succes.
Sedert ging" Kunig Hiarne in ele"Duitsche
steden, en overal werd aan het talent der
componiste warme hulde gebracht.
Ingeborg von Bronsart, geboren Stark, uit
Zweedsche ouders gestamd, werd den 24sten
Augustus 1840 te Petersburg geboren. In
Rusland waar zij haar kinderjaren doorbracht,
kreeg .zjj aanvankelijk muzikaal óïSï^lricb^.
Reed» als 'achtjarig kind componeerde aij
allerliefste melodieën en dansen. Toen reeds
wekte haar compositie-talent de belangstelling
van Anton Rubinstein, vereerende en bemoe
digende belangstelling, die hij tot aan het
eind van zijn leven voor Ingeborg von
duidelijk te zien, hij heet hier en daar in
ons land dan ook goudlijster. De geelgors
of haverkneu is van verre gezien grauw, van
dicht bij heel mooi geel met groengrijs net
als bij een kanarie en met wat roodbruin
boven den staart.
Die twee roepen heel verschillend, de
wielewaal galmt zijn eigen naam, maar niet
heel duidelijk. Er zit veel meer oo klank) in.
t Fransch, Duitsch doet 't beter : Oreole"
en Pirol". Ook is 't opmerkelijk dat deze
vogel in verschillende landen en talen door
't landvolk met een eigennaam wordt aange
duid ; zoo bij ons door Jan van Oort, in
Duitschland roept hij : Herr von Bülow".
't Is een prachtige altzanger die Wielewaal;
een van de weinige vogels die zoo laag
zingen, dat boven zijn liedje in notenschrift
geen 8 ... behoeft te staan ; zoo is 't bij Voigt:
De Wielewaal.
Bronsart behield. Van de dertienjarige
Ingeborg werden tudes, een nocturne en
een tarantella uitgegeven. Spoedig daarop
volgden sonaten, fuga's en liederen.
Als meisje van 16 jaar, ontmoette Ingeborg
Stark op een soiree ten huize van prins
Galizin, te Petersburg, den jongen begaafden
pianist Hans von Bronsart. Tijdens haar
verblijf te Weimar, in den winter van 1858/59
vonden Hans von Bronsart en Ingeborg Stark
elkander terug. Sedert dat (ijdstip hebben
zich hun wegen niet meer gescheiden. Beiden
werkten toen onder leiding van Liszt, van
wien zij in alle opzichten genadekinderen
waren. Liszt had er een bizonder genoegen
in, met deze jonge artiesten, vierhandig klavier
te spelen. In het voorjaar van 1859 vond
de verloving der pianisten, die beide compo
neerden, plaats. Ingeborg concerteerde gedu
rende een paar seizoenen en plukte te Leipzig,
Dresden en Parys haar welverdiende lauweren
als exécutante. Den 14en September van
het jaar 1861 trad zij te Königsberg met
Hans von Bronsart in 't huwelijk. De be
noeming van haar man tot hof-theater-inten
dant te Hannover, maakte een einde aan
het in publiek optreden van mevrouw von
Bronsart, die sedert dien tyd zich slechts in
eigen huis laat hooren, of, haar gaven be
schikbaar stelt in den beminnelijken dienst
der Weldadigheid.
Het echtpaar von Bronsart leeft voor de
kunst, en, voor hun kinderen, die het
muziekaal talent hunner ouders erfden. Een aantal
gedichten van Friedrich von Bodenstedt zijn
door Ingeborg von Bronsart op muziek ge
bracht.
# *
*
En, wie weet, of de violistjes die op 't
oogenblik, gedurende de Season" de vreugde
en bewondering van het Londensch publiek
uitmaken, zich in de toekomst ook niet als
executanten en componisten van naam zullen
doen kennen.
De twaalfjarige Hongaarsche knaap Joska
Szigeti, is met buitengewoon succes als violist
opgetreden in Bechstein Hall te Londen. Zoo
ook het twaalfjarig juffertje May Harrison,
die vlijtig studeert en reeds als tienjarig
kind haar vroege lauweren plukte, toen zij
zich voor een opgetogen publiek deed kennen
als een violiste van het chte gehalte. Slechts
bij hooge uitzondering treedt zy nu op, om
dat men de kleine May niet als muziekaal
wonder wenscht te exploiteeren.
Mischa Elman, Vivien Chartres, Joska
Szigeti, May Harrison, al te gader
viool-artisten in den dop.
CAPKICE.
Noga. 300 gr. suiker, 200 gr. zoete aman
delen, 10 gr. boter. De amandelen worden
gebroei4 en gehakt. Boter in de koekepan
gësm«l£en, de suiker er aan toegevoegd:
Roeren tot de suiker lichtbruin is. Dan doet
men er vlug de amandelen door, roert even
tot ze warm zijn en dan strijkt mende warme
massa op een beboterd blik. Uitrollen met
een natte citroen, daarna ruitjes insnijden.
Koud laten worden en de stukjes er af breken»
Ieder die dicht bij beukenbosschen woont.
en er muzikaal genoeg voor is, kan 't con
troleeren en waarschijnlijk corrigeeren. Want
een vogel is 'n gevoelig dier en wijzigingen
in de gemoedstemming hebben allicht kleine
variaties in den zang ten gevolge, ook doen
de omgering en gezelschap hun invloed gel
den. Wie veel wielewalen in de buurt heeft
wonen, kan het misschien treffen, een vreemd
gekweel van de wielewaal te hooren, een
zacht babbelliedje, dat hij alleen dicht bij 't
nest voor zijn wijfje zingt, als zij zit te broeden.
Heinrich Seidel de schrijver van Leberecht
Hünchen, noemt dat: 't eigenlijk gezang van
den wielewaal. Wat wij allen kennen en
hooren zouden dan de uitdagende of dartele
uitgalmingen zijn van een al te hartstochtelijk
gemoed. Maar hoe uitgelaten ook een wiele
waal ook is, hij schijnt te weten, dat hij door
ieder wordt gehoord door zijn toner, en dat
hij sterk in 't oog valt door zijn kleuren;
daarom krijgen wij maar van tijd tot tijd de
schitterend gele vogelveeren in de lucht te
zien; n^ eiken roep duikt hij haastig weer
onder in de groene golven. Zoo loopt zijn
drukke woelige leven voort tot Augustus, dan
hoort of ziet men bij ons geen wielewalen
meer.
Net omgekeerde doet die geelgors, die blijft
vaak bij ons en die schijnt er zoo opgesteld
te zijn, in 't oog te vallen, dat hij elke hooi
berg, elke telegraafdraad, ja de vensterbank,
het paaltje in zijn omgeving een beurt geeft;
om de menschen geeft hij niets, 't Lijkt wer
kelijk of hij ons telkens aanroept, iets vraagt
met zijn :
en als wij niet antwoorden, doet hij 't zelf met
'k Heb er indertijd eens een paar in een
vollere gehouden om ze te leeren teekenen.
Die werden zoo mak dat ze 's avonds vrij in
de kamer mochten rondvliegen, bij mij op tafel
kwamen en mij aankeken met schuins omhoog
gedraaid kopje. In Januari begonnen ze al
weer hun eenvoudig en gemoedelijk wijsje te
neuriën. E. HEIMANS.
Mijn musicale collega G. C. Weeren van
Ter Aar zond mij naar aanleiding van een
vroeger vogelopstel onderstaanden
vinkenslag" met de bijvoeging: Ik heb er lang naar
geluisterd; hij zong precies in de diapason
normal", een beste voor een concours.