Historisch Archief 1877-1940
No. 1512
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
professor nog wel dat de volslagen
onmacht der hedendaagsche Italiaansche
bouwmeesters in het schelste licht plaatst;
de gemeente-architekt van Krakau zag
zijn ideaal in eene architektuur, wilden
exotisch als die van een tingeltangel;
een ander weer werkte in den zui versten
riekschen stijl en imiteerde Hansen's
bibliotheek of universiteit van Athene.
Er zijn al zeer weinig ontwerpen die
zonder tusschenkomst van eenige buiten
sporigheid, door zekeren eigenaard de
aandacht trekken. Banaliteit en konventie
beheerschen het meerendeel der
ontEngelsch vakblad is vrij gelijkluidend
met Kromhout's: zes juryleden, zes lan
den, zes prijzen onlangs gezegd, dat elk
jurylid voor zijn land eene bekroning
trachtte te bemachtigen. Dat Engeland en
Holland uitvielen, is dan ook misschien het
gevolg eener vergissing, evenals Wagner's
bekroning een beleefdheid jegens den,
uitgenoodigden en in zijn werk lichtelijk
te herkennen, vader der
modern-Oostenrijksche richting kan zijn.
Het groote succes der prijsvraag is
voor Frankrijk, dat de twee hoogste
prijzen bemachtigde. Talrijke ontwerpen
5e Prijs. H. Greenley & H. 8. Olin.
werpen, 't een meer, 't ander minder,
hier in modernen", ginds in
traditioneelen zin.
Cordonnnier heeft van zijne eigen ont
werpen de Amsterdamsche beurs en
het stadhuis van Duinkerken een
motieven-hutspot saamgeroerd. Andere
hebben op brutale wijze
nachempfun?den. Daar is bijv. Marcel, de 2e prijs,
met eene kennelijke imitatie van het
Petit Palais in de Parijsche Champs
Elysées, die er niet beter op is geworden
door eene bekroning met.... den
Invalidendom.
De 3e prijs, duitsch werk, van aspekt
zoo koud als ijs en in zijn korrekte stroef
heid geestverwant van den parade-marsch,
toont het type van Ihne's Kaiser-Friedrichs
museum te Berlijn. De door velen
hoogvertoonen geheel de opvatting der Ecole
des Beaux Arts in ontwerp en behan
deling. De Duitsche ontwerpen huldigen
veelal een eenigszins modern barok of
rococo, gelijk thans bij de als padde
stoelen verrijzende openbare gebouwen
ginds de mode is. Aan den zwaren en
plompen kant zijn de Engelsche navol
gingen van Palladio's klassicisme: zeker
niet de minst merkwaardige inzendingen.
De eene Hollandsche «-ftverkorene ont
popte zich ditmaal plotseling als een
modern-Oostenrijker enfin, waarom niet,
variatio delectat; van de hand van den
anderen is wellicht een projekt dat in
onderdeelen wel eens aan den
Amsterdamschen schouwburg doet denken. Den
auteur der uitgevoerde Amsterdamsche
beurs meent men in een ander projekt
6e Prijs. F. Schwechten.
geprezen originaliteit van Wagner's
ontwerp het bescheiden motto luidt:
L'art de l'époque" gaat ook niet
zeer diep. Het ia in den grond eene
nieuwe, maar niet verbeterde editie van
het klassicisme in Empire-trant. Hoe zeer
de huidige' Amerikaansche bouwkunst
onder den invloed der Parijsche Ecole
des Beaux Arts staat Richardson's
omwerking van den Zuid-Franschen
romaanschen stijl, die tot eene typisch Ame
rikaansche kunst scheen te gaan leiden
is weer van de baan ??blijkt uit het met
den 5en prijs bekroond ontwerp, dat van
Fransch werk niet te onderscheiden is.
De 6e prijs eindelijk, is wel het toppunt
van 't geen de tentoonstelling aan platte,
ordinaire banaliteit te zien biedt.
Nu kan erkend worden dat het een
vrij wanhopig bestaan is om met een
oorspronkelijk ontwerp voor eene inter
nationale jury te treden. In een groot
te herkennen en ook de hand van een
der bouwmeesters van het
AmericanHotel te Amsterdam zal waarschijnlijk
aan een der inzendingen niet vreemd zijn.
Gothisch van tint zijn slechts hoogst
enkele ontwerpen. De Hollandsche renais
sance werd niet geëxploiteerd, behalve, op
zijn wijze, door een ontwerper, waarschijn
lijk een speculatie bouwer die, wellicht
onder den indruk der nieuwe Amsterdam
sche bouwverordening,genoeg vrije uurtjes
over had om voor de afwisseling ook eens
een vredespaleisje op het papier te
tooveren welks zijgevel precies een straat
in de nieuwe pijp" of de Indische
buurt gelijkt. Zoo zorgen er meerdere
ontwerpen voor, dat de bittere ernst der
tentoonstelling door een tragi-komisch
momentje wordt onderbroken.
J. II. W. LKLIMAN.
Jioitu-k. Ing.
Het Rotterflamscti Etnnografiscli fflnsenoi.
Het mag nog wel eens herhaald: Rotterdam
kan trotsch wezen op zijn klein, bescheiden
en niettemin zoo belangrijk Ethnografiach
Museum, in het oude Jachtclubgebouw en
officieel betiteld als Mus»um voor land-en vol
kenkunde en Maritiem Museum Prins Hendrik".
Gestadig neemt het toe in omvang en be
langrijkheid ; zoo heeft de commissie van toe
zicht in haar dezer dagen verschenen (22e)
jaarverslag te constateeren, dat in het thans
afgeloopen lustrum de collectie is vermeer
derd met 3300 voorwerpen, waardoor het
aantal inventaris-nummers stijgt tot 8500.
De in het Museum beschikbare ruimte is
dan ook langzamerhand in die mate vermin
derd, dat de tijdelijke tentoonstellingen, als
van batiks, weefsels, vlechtwerk, Persische
kunstnijverheid e. d., die zeer de aandacht
trokken, jammer genoeg tot het verleden
zullen blijven behooren. Daartegenover staan
allerlei mooie aanwinsten, o. a. een geschenk
van den heer dr. J. Ph. Vogel te Lahore
(Voor-Indië) n.l. 2 paar gordijnen, 5
tafelkleeden en l rabat van het Afridi wax-cloth,
zooals de versierde katoenen doeken heeten.
Dize sierkunst is afkomstig van de Afridi,
een van de Kaiber-stam men in Afghanistan,
niet verwant aan de Afghanen en waarschijnlijk
van Indischen oorsprong, maareven onafhan
kelijk inderdaad in hun bergachtig en moeilijk
bereikbaar land als de Afghanen.
Oneigenlijk is de naam wax-cloth", omdat
de stof waarmede het doek versierd wordt
geen was is, maar de olie uit de vruchtjes
van Carthamui oxyacantha, een wilde saffloer
die veelvuldig vóórkomt in de droge en dorre
streken van noorielyk Indië, in 't bijzonder
van het distrikt Pesjawar.
De materialen om het werk ten uitvoer
te brengen vergezellen deze allerbelangrijkste
verzameling. Behalve Londen en Berlijn, be
zat, voor zoover bekend is, tot nu toe geen
museum in Europa stalen van deze Afridi
wax-cloth. (In Tlie agricultural ledgtr van
1901 heeft George Watt uitvoerig bericht
over de plant, de olie en de techniek).
Ruim Lö.OOO personen brachten in het
afgeloopen jaar een bezoek aan het Museum,
waar men zoo prettig kan rond loopen, kijken,
waarnemen en profiteeren, omdat hier geen
vervelend catalogus-omslaan noodig is, doch
alles kort en duidelijk op de voorwerpen
zelve is 'verklaard, en nader wordt toege
licht door kaarten, platen enz.
Aan het jaarverslag is een plaat toegevoegd,
waarop wij het houtsnijwerk uit Midden-en
West-Afrika zien afgebeeld. De vol-ijverige
directeur, de heer Joh. T. Snelleman, ont
houdt de verklaring daarbij ons niet.
Hij heeft wil van zijn werk. F.
VoMel op liet tooneel en nog iets anders.
Daar zou weer eens een stuk van Joost
v. d. Vondel gespeeld worden, en alhoewel
het warme seizoen reeds voelbaar was ge
komen over deze landen, maakten we ons op,
te gaan hooren naar deze heerlij k-fijne
versmuziek, welk genot zoo bovenmate zeldzaam
wordt geboden.
De Jeptha, ondanks het dorre gemier van
den goeien professor Jonckbloet, was alweer
in staat ons diep en innig te ontroeren, en
een siddering van gelouterde droefheid te
verwekken.
Maar schandelijk, meer dan schandelijk
was de opkomst van het publiek ! We zaten
met enkele rijen in het parterre; in de loges
hadden zich eenige vrijkaartjes" geplant, en
in de stalles bewoog een enkele verdwaalde
dame l
Zou dit beter zijn geweest in het drukst
van het seizoen ? Ik geloof niet veel.
Ik heb wel eens een praatje gemaakt met
den man aan 't loket, en hem gevraagd of
we nog eens iets moois kregen; het was toen
midden in den winter. (Daar was eigenbe
lang bij, want samen met een familielid had
ik een couponboekje-parterre voor 24 plaatsen
genomen!) Doch het antwoord luidde ont
kennend. Ja publiek, als er Julius Caesar of
Jeptha of iets dergelijks wordt gegeven, blij
ven de menschen eenvoudig thuis of gaan
smullen in Carré, waar je elke minuut in
de griezeling kunt ge^et worden a oor 'n
kerel, die op sabels loopt, of op z'n kop staat,
en dergelijke anti-natuurlijkheden meer !
Wat is hiervan de reden?
Men zegt: het volk houdt er niet van.
Dit is doodgewoon een afgezaagd praatje.
De ware oorzaak is: het volk is er niet voor
opgevoed. Want zeer zeker behoort er 'n soort
van letterkundige opvoeding toe, om de edelste
werken onzer dichters te begry pen en... te
gevoelen.
En wat, vraag is. verder, staat dit opvoeding
in den weg?
Dat zijn juist de hooge entreeprijzen.
Ge zult misschien zeggen, maar die betalen
ze in de tingeltangels zooals Carréen meer
van dat slag, ook? Ja, maar niet het volk;
wat daar op de hooge rangen zit, zijn de
menschen in goeien doen: rijkgeworden spek
slagers, juweliers en zoo; die overdag ge
noeg hebbe motte zanike, om me daar
's avends nog te gaan zitte griene l"
Laat ik u dadelijk een sterk bewijs aan
voeren voor mijn redeneering. De vereeniging
Kunst aan het Volk" te dezer stede heeft,
door haar lage kontributies duizende ledgn,
en iedermaal moest de Holl. schouwburg
tweemaal bespeeld worden voor hot
toestroornende publiek. Dat komt, omdat den
menschen hier kunst werd voorgezet, die
goedkoop en goed was. Wat in de tingeltangels
wordt voorgezet, is goedkoop maar slecht i
't Zit hem dus doodeenvoudig in de
entreeprijzen.
En nu bezit ons goede Amsterdam een eigen
schouwburg, gebouwd van de penningen der
gemeentenaren, en het stadsbestuur doet hoe
genaamd geen moeite, die gemeentenaren nu
ook eens 'n enkel maaltje van dien duur
betaalden schouwburg te laten genieten.
Want ga nou niet zeggen: Je kunt toch
betalen I" Dat kan het volk niet! En toch is
het volk verzot op tooneelvoorstellingen, zie
maar de honderde gezelschappen, waar zy
zich, zoo goed en zoo kwaad als 't gaat, in
spannen om hun toeschouwers eenig resultaat
voor te zetten.
Wij hebben een dienstmeisje gehad, dat dol
graag naar de kemedie" ging; dat was volgens
haar elke gelegenheid in de stad, waar iets
vertoond werd behalve... de Stadsschouwburg.
En toen wij haar eens vroegen, waarom heur
vrijer nooit met haar naar den Stadsschouw
burg ging, antwoordde ze: De schouwburg"
is veel te duur, en je ken d'r wel zitten,
heb ik hooren zeggen, maar hoog en droog
en benauwd, en dan zie je nog niks; en
daarom wil m'nvrijerenkelnaar de kemedie!"
Ga daar nu eens tegen redeneeren!
Ik dacht, dat het zóó moest:
Hurgemeester en Wethouders stellen in het
jaarlijksch kontrakt met de vereeniging het
Ned. Tooneel" vast, dat dit gezelschap twaalf
maal per winterseizoen een voorstelling geeft,
toegankelijk, beneden op alle rangen voor
een kwartje, boven op alle rangen voor een
dubbeltje; b.v. den len en 15en van iedere
speelmaand, of den 2en en 16en, of zoo.
Dan worden de Hollanische klassieken zeer
zeker niet vergeten: vier stukken van Vondel,
n van Bredero, n van Langendijk; de
overige zes stukken bv. twee van
Shakespeare, twee van Molière, twee van Ibsen.
Natuurlijk moet elk jaar zoo'n program ver
anderd worden, en dan kan er eens 'n andere
schrijver op geplaatst worden. Na enkele
jaren van dergelijke toon-el- en letterkundige
opvoeding zou men eens kunnen denken aan
Soptiokles en Euripides.
Zou dat nu zoq'n onbereikbaar ideaal zijn
te Amsterdam, o, heer Wethouder voor Op
voeding en Schoone Kunsten?
De Wereldbibliotheek Tan den heer Simons
zou zeer zeker willen meewerken aan dit plan,
door van te voren de stukken goedkoop aan
te bieden.
Want, niet waar, moesten partikulieren zoo
iets tot staad brengen, het kostte handen vol
aeld; maar het Stadsbestuur behoeft het
slechts voor te schrijven; en ja, het Ned.
Tooneel zou wat kleiner recette hebben zoo'n
avond, maar wat drommel, ze bespeelt dan
toch ook daarvoor onzen Schouwburg, Amster
dammers!
En dan, ik weet zeker, dat de zaal ieder
keer stamp- en stampcol zou loopen! Ik ver
wijs alweer naar de Vereeniging Kunst aau
het Volk," die met een kleine ontvangst
den HoUandsehen Schouwburg aan 't bespe
len zet, en daarbij nog een zeer behoorlijk
honorarium betaalt aan de akteurs!
Het is al eenige jaren geleden, dat ik in
het Handelsblad Vondel ouder de aandacht
van het publiek trachtte te brengen. Wij
moeten een Vondelschouwburg hebben,"
schreef ik, met een uitgelezen gezelschap."
Maar op deze eenvoudige wijze als hierboven
aangegeven, zou het doel dan toch al zeer,
zeer na zijn bereikt. Want wat zou zoo'n
volgepropte schouwburg, waaruit de oogen in
spanning de gebaren volgen en de woorden van
der spelers gelaten allezen, niet een heerlijke
waarborg zijn voor elektrisch" spel! Hoe
zou er dan eerst een lan" in de akteurs
varen, hoe zouden ze dan eerst hun gansche
ziel geven, en hun schoonheid dragen in de
verlangende en hongerige volkskoppen!
Niet de rol af te draaien voor leege stoelen,
of voor u blasé, lorgnetteerênd publiek, dat
geeuwt en gaapt, en liever naar het ballet
van 'n Fransche opera gluurt en tuurt, maar
de gewijde en statig-ruischende verzen te
zeggen, o, in volle extase! Den hartstocht
der schoonheid te doen ontvlammen in de
ontvankelijke zielen; wat zou dat toch einde
lijk eens 'n exquis genot wezen! En te weten,
dat n woord van den Heer Wethouder
voor Opvoeding en Schootie Kuniten voldoende is .'
Was het niet, om razend te worden van
ergernis en spijt, dat zooveel verlangend
volk rondliep en drentelde langs stoffige
straten, terwijl wij binnen in den schouw
burg zaten, en de goddelijk-teere verzen
dronken van Ifis' lippen ? Wie, wie die niet
wordt opgeheven, wordt meegevoerd als
Holtrop van Gelder de serene smart zegt
en gebaart van Jeptha's dochter ? Voor
Mode buur
I eb H i i tonen
Le Lim&nche W Juin. IJ06 , ld victo(re' du
" Jftedrmuit confirme l Entente Cvrcltalf.'
iimiMimiiiiniiiiiiiiiiMiimiiiiiMm
MIIMMIIUIIIMIIlMIMMlIIIIIIHIIIMIIHIIIIItlllMI
hoeveel honderde menschenzielen meer kon
deze edele kunstenares 'niet de schoonheid
van heur kunst doen pralen, machtig en
verheven ?
Zullen zij dan steeds gedoemd zijn, de
kunstenaars van het gebaar, armzalig te staan
voor de holle, leege ruimte, of.... o, heilig
schennis, hun talenten te verknoeien, te
verswanselen aan lafl'e Duitsche kluchten of
half-bedekte Fransche viezigheden?
En mocht het dan nog eens gebeuren, dat
het Nederlandsch tooneel Willem Royaards
onder zijn leden telde, geef hem dan zijn
rechtmatig deel, en beperk de kunstenaarsziel
niet met kleine en ouderwetsche schuttinkjes,
laat allen frank de vleugelen uitslaan, tot
meerdere schoonheid van het grootsche
schouwt ooneel.
En om nu nog even, Eoyaards in gedachten
houdende, op dea Jeptha terug te komen, de
bezetting was heel goed, uitgezonderd
Jeptha zelf, want waarlijk La Roche is uit
stekend voor de comédie, (zie: Tartuffe en
Cyrano o.a.) doch de genius der tragedie wiekt
over hem henen, zonder hem aan te raken : en
zonder deze hemelsche siddering wordt geen
enkel vers tot een waarachtige smart- of
blijheid-doorvoelde muziek !
Amsterdam, 2G Mei 1906.
JOHAN VORRINK.
Speculatie in Londen.
Verzameld en bewerkt door J. DE HOOP SCHBFFBE.'
No. 4. De financieele pers.
Uw heer en meester."
Met die woorden stelde een afgedankte
redacteur van een city financieel dagblad zijn
opvolger, den speelbal van een weibekenden
oplichter, die het blad overgenomen had,
voor aan een heer.
Die heer en meester" was de
advertentiecolporteur, die goed wist wat er in de wereld
te koop is en volop profiteerde van die
kennis. Op financieel gebied zijn die mannen
koningen, regeerende onder den naam van
bummers''.Een slimme, werkzame bummer",
die tusschen de 15 en 25 percent commissie
krijgt over het bedrag der aangebrachte
advertentiën, verdient viermaal meer dan de
betrekkelijk weiniggetelde redacteur.Een finan
cieele journalist voelt zich klein in gezelschap
van den machtigen bummer", die gekleed gaat
naar de allerlaatste mode in de city, en de
bewondering en afgunst wekt van het geheele
bureau. De loopjongen vergoodt hem. Hij
is zijn ideaal zijn koning. De eigenaar
van het blad breekt plotseling zijn gesprek
met den redacteur af zoodra de bummer"
van zijn ochtendwandeling terugkeert, en
komt met een glimlach hem, van wien het
succes der courant afhangt, te gemoet. Zonder
veel praatjes zal hij een redacteur ontslaan,
maar met een goeden bummer" wordt voor
zichtig omgesprongen. Na den eigenaar is
deze verreweg de gewichtigste op het bureau.
Ook levert hij van tijd tot tijd een artikeltje
over binnenlandsche sporen of over Yankees,
want de advertentie-colporteur begint vaak
zijn loopbaan als journalist, maar gooit wijse
lijk als kinderspeelgoed zijn pen weg. en
slaat in den weg, geplaveid met coniuiissietjes.
Zijn ideaal is niet, te schrijven in een courant,
maar vroeg of laat eigenaar van een te worden.
Bij 't aangaan van een zaak, is het eerste
werk van den promotor de vennootschap te
laten inschrijven op Somerset House, en
nauwelijks is die inschrijving geschied, of
van alle kanten stroomen de bummers" toe,
zoodat de promotor wel genoodzaakt is zijn
bediende last te geven, ze van zijn kantoor
te weren.
Bijna alle financieele bladen zenden klerken
naar Somerset House. Ia er sprake van een
eenigszins groote onderneming, de eigenaar
van de courant begeeft zich in persoon naar
het kantoor van den promotor en laat zijn
kaartje binnenbrengen.
Aangenaam u te zien, mijnheer Cohen,"
luidt de begroeting van den promotor. Ga
zitten. Een sigaar? Ja, ik zal er mij maar
voor inspannen."
Alweer n," merkt de kranteneigenaar
op. ..En dat zoo gauw na die Egyptische.
Heusch, je vergt te veel van de goedertieren
heid van het publiek."
't Is maar een klein zaakje. Een luttele
250,000 pond sterling. Je komt zeker een
voorproefje nemen, hé? Ja, een exploitatie
maatschappij. Kijk eens wat een raad van
commissarissen bovenste besten, dat zal
je moeten toegeven."
Een duur zootje," bromt mijnheer Cohen.
Ja, die graaf was niet goedkoop, maar
zijn gevolg i? goed. Een aardig lijstje voor
je krant. Maar zeg eens, de Financial
Punch" wordt toch nog wel gelezen? Waar
achtig, kerel, ik dacht, dat je laatste manoeu
vre het blad voor goed vermoord had."
Gekheid het aantal abonnés is toege
nomen. Het Engelsche publiek wordt graag
gefopt "
Dat is zoo. Zeg eens, je kunt vijf hon
derd aandeelen tegen vijftien shillings krijgen.
Ik zal er voor zorgen, dat vóórdat de
lijst gesloten wordt, ze vijf stallingen boven
pari staan, 't Ia zoo goed als je twee honderd
vijftig pond cadeau geven, hé?"
Misschien wel. Heb je een prospectus?
Dank je. Goudmijnen 'ook, wel sakkerloot!
En edelgesteenten saffieren. Je durft,
vriendje. Wat kost je den deskundige?"
Dat is een beroepsgeheim, en het beroep
is allesbehalve lucratief, hoor. Enfin, 't is
een goed oogenblik voor deze zaak. Alles
lukt met een bankdisconto van twee percent.
Ik krijg aanstaanden Woensdag twee kolom
men, hé? op de eerste bladzijde."
Zeker, zeker," stribbelt tegen de eigenaar
van de Financial Punch," Zou je niet liever
het heele blad in beslag nemen?"
Wat kost dat?" wordt terug geschertst,
waar op de heer Cohen begint te glimlachen,
genoegen neemt met de aangeboden vijf
honderd n-pond-aandeelen tegen vijftien
shillings, en heengaat.
Van wege den vastgeatelden
verrekeringsdag zullen de promotor en zijn handlangers
aandeelen opkoopen en misschien den prys
van n-pond-aandeelen opvoeren tot vijf en
twintig shillings. De eigenaar van de Fi
nancial Punch" kan dan van de gelegenheid
gebruik maken, om zijn toegezegde vijf
honderd aandeelen tegen dien koers van
de hand zetten, en innen zijn
omkoopprijs van £. 250. Het gebruik om op die
wijze eigenaars van financieele bladen
en journalisten om te koopen, is zoo algemeen,
dat het haast te bekend is om er melding
van te maken. De eigenaars houden de vette
kluifjes voor zichzelf; de journalisten en de
bu turners" eigenen zich de pootjes toe.
Een andere bron van inkomsten voor de
heerlijke Engelsche financieele pers, die wel
de verdorvenste van heel Europa moet zijn,
is het verslaz der algemeene vergadering van
handelsvennootschappen. Dagen vóór die ver
gadering plaats heeft, wordt de directie lastig
gevallen door advertentie-colporteurs, ge
naamd bummers", Het financieel blad, dat
geen advertentie krijgt, zendt ook geen ver
slaggever naar de vergadering. De lengte van
het verslag wordt natuurlijk afgemeten naar
de som, die ervoor betaald wordt. Die ver
slagen worden gedrukt in de kolommen der
courant, zoodat waarschijnlijk menigeen ze
houdt voor eene mededeeling der redactie
van 't geen op de vergadering werd verhan
deld, terwijl ze feitelijk niet anders zijn dan
betaalde advertentiën van de directeuren der
betrokkene vennootschap. De eigenaar van
het financieele blad en de directeuren van
vennootschappen spannen samen om het
publiek te bedriegen een allergemeenst
soorc van bedrog. De eerlijk geredigeerde
tinancieele bladen drukken die verslagen af
voor wat ze zijn, namelijk: advertentiën.
Het aantal abonné» op een financieel dag
blad is meestal gering. Nooit wordt het op
gegeven; nooit zelfs er op gezinspeeld. Het
financieele blad, dat zich niet met knoeierij
inliet en eerlijk te werk ging, zou verlies
opleveren.
De vennootschappen, aan wie heele of
halve kolommen in die financieele dagbladen
tegen betaling worden afgestaan, zenden aan
alle aandeelhouders de courant, waarin het
verslag harer vergaderingen voorkomt. Hoe
wrakker de zaak staat, des te trouwer zorgen
de directeuren, dat geen enkele aandeelhouder
overgeslagen wordt. Het verslag, dat den
schijn aanneemt van een artikel te zijn, draagt
soms tot opschrift: Cohinore-mijnen
Uitbreiding van kapitaal Nieuwe ertslagen
ontdekt", waaronder dan volgen n of meer
kolommen druks. behandelende hetgesprokene
door den voorzitter, enzoovoorts; maar de
Financial Punch", bijvoorbeeld, die aan alle
houders van Cohinore-aandeelen per post
wordt toegezonden, zou nooit melding maken
van lastige vragen, al waren die ook ter
vergadering gedaan. Ter lezing voor de be
zoekers, wordt dikwijls een uitknipsel uit de
Financial Punch" aangeplakt op het kantoor,
en mocht dan de een of andere onbeschaamde
vlegel toonen op de hoogte te zijn van het
krantengeknoei door den secretaris te vragen:
Zeg, wat kost je dat?" dan glimlacht deze
even, en brengt gauw het gesprek op veiliger
terrein.
Gerust kan aangenomen worden, dat de
veile iinancieele bladen de meesten laten
zich omkoopen grootendeels gratis ver
spreid worden. Bij honderden tegelijk koopen
de vennootschappen de couranten, waarin
iets gunstigs over haar te lezen staat, en
zenden die kosteloos aan de aandeelhouders.
In tijden van speculatiewoede, wanneer de
promotor van vennootschappen op het slag
veld aanwezig is, gaat het den eigenaar van
een linancieel blad naar den vleesche. Zijn
kolommen zijn gevuld met prospectussen van
nieuwe maatschappijen; tegen lage prijzen
worden hem aandeeltjes afgestaan, die bij een
opgaande markt een aardig avans opleveren.
In een goed jaar kan een financieel dagblad
gemakkelijk £ 100,< 00 maken verkregen
door zoo goed als diefstal. Maar eerlijkheid
brengt het tegenwoordig niet vér : in plaats
van naar de gevangenis te zenden, zenden
hun verrukte slachtoffers die omkoopbare
krantenmannen en financiers naar het par
lement, om de landswetten te helpen maken.
Behoeft men wel verbaasd te zijn over het
weinigje vaderlandsliefde in den lande ? Wie
voelt roeping te vechten voor
John-BullCohen?
Na overmatige speculatie volgt steeds