De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 24 juni pagina 3

24 juni 1906 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1513 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T OOR NEDERLAND. Tang t de zanger of de zangeres weer aan, geaccorapagneerd door hun klein orkest. Van tyd tot tyd stapt een man van de eene boot in de andere on geld te zamelen: Per kt musiea, signori!" Af en toe ver fijnen gondels en worden weer vervangen door andere. De groote platte ijzers aan de punt bewegen voortdurend op en neer in harmonische schommeling. Vrjj willig laat ieder zich meevoeren jn .de sfeer van vangeluk-di oomende eentimen taliteit. En ieder voelt de ontroering als het : Eidi, Pagliaccio over bet water weerklinkt. Maar straks volgt weer een vroolyker w\jsje uit de eisha: en zoo blyven we maar en kannen niet besluiten terug te gaan naar de drukte van de Piazza, vanwaar af en toe de. muziek zwak tot ons doorklinkt. Doch eindelijk gaan ook wy en aan wal gekomen, voortschuifelend tusschen de men'schenmassa, klinkt ons de Marcia Eeale, de opwekkende nationale hymne tegen en we voelen ons weer teruggebracht in de wer kelijkheid. Maar rondloopend en ten slotte neerzittend voor hei eaféFlorian met een gelato, gaan ramt gedachten weer terug naar 5e Mrenata, net grootste genot van de Venetiaansche genietingen. .l. M. ?HIIIUtllllllllMIIIIIUIIIIUIIIHIiniHIIIItllltlIèHUIIIIIIIIIIIIIIIttlllllllllllll ton, De Zeer toevallig viel mijn oog, onmiddellijk . nadat ik de als altyd sprekende plaat, met onderschrift: Een vies karweitje, Teddy! Maar noodig wils het. Wanneer k rij ge a nu de andere trusts een beurt ?'' behoorende bij uw laatste nummer, had toegevoawen, op het volgen Ie telegram in het Handelsblad van Zaterdagavond : Een stoom vaart overeenkomst. Londen, 16 Jnni (Heuler). De bladen mel den, dat vtmckUlcnde maalichap pijen, die de taart onderhouden lusichtn tiet tatteland en de Middellandseh." en Zwarte Zeehavens, tot overeen stemming zijn gekomen over een niiuwe tarief regeling, waarbij teven» brpaald is welke havens '"door iedere lijn ivllen vtordfn aangeda.it. Het aantal hier bedoelde maatschappijen bedraagt 8; daaronder is ook de Kurdnktijke A'eder-'andsche Wy doen dus voor Amerika niet onder en mogen ons eveneens verheugen in de zege ningen der trusts; trouwens deze overeen komst is niets nieuws, doch slechts een officieele bevestiging, wellicht eene uitbrei ding, van etn reeds tang bestaanden toestand, waarbij Rotterdam en Antwerpen de uitver' koren havens bleken en spaardoor Amsterdam zoo zoetjes-aan wordt doodgedrukt; althans het is een feit, dat het overgroote deel van de, voor A matei dam en verder gelegen plaatsen bestemde goederen via Rotterdam wordt aangevoeld. Niet allén dat de haven van Amsterdam door zulke maatregelen ten zeerste lijdt, ók de Amsterdamsche handel ondervindt de gevolgen daar wy' : 1. veelal hoogere vrachten betalen dan genoemde plaatsen, dus rJet kunnen concurreeren ; 2. onze goederen veel later ontvangen, dus ook eerst veel later kunnen afleveren, (zooals ik reeds vaak aantoonde, wordt mtt het transport Rotterdam Amsterdam zoo eigen aardig omgesprongen, dat de goederen ge woonlijk 8 a 10 dagen en soms 14 dagen en langer na aankomst te Rotterdam hier arri. veeren!); 3. zeer veel beschadigde en gedeeltelijk geledigde colli op ons deel krijgen. Htt Handelsblad plaatste eind December een interessanten brief van zijn HamburgIN DE RECHTZAAL. Kaar het Zaïeedtch, van SELMA LAOERLÖF. 't Ia in een dorpsreehtzaal. Aan het eind van het vertrek zit achter de groene tafel de oude rechter, een groot, zwaar gebouwd man met een breed en grof besuedeo gelaat. Verscheidene uren is hij reeds bezig het eene geval na liet andere af te doen en ten slotte is er iets vaa weerzin o_ver hem gekomen. 't Is moeilyk uit te maken of bet de hitte en benauwdheid in de zaal zy'n die hem hinderen, of dat het hem kwalijk te moede is geworden by het wroeten in al die kleinzielige twisten, die slechts getuigen van menschelyke onverdraagzaamheid, onbarmhartig heid en winzucht. Hij heeft nu juist een begin gemaakt met een van de laatste gevallen, die vandaag afge daan moeten worden. Het betreft een eisch om ondersteuning voor een kind. Die zaak is reeds behandeld in de vorige rechtzitting en het protocol van het voor afgaande proces wordt voorgelezen. Daaruit komt men vooreerfct te weten dat de aanklaagster een arme dienstbode en de beklaagde een getrouwd man is. Verder blijkt uit het protocol dat beklaagde beweert ten onrechte en alleen uit winstbe jag te worden vervolgd. Hij geeft toe, dat eischeres gedurende eeiigen tijd op zijn hof stede heeft gediend, maar er heeft tusschen hen geenerlei liefdesverhouding bestaan en zy heeft geen recht op hulp zynerzijds aan spraak te maken. De eischeres blijft echter Lare bewering volhouden en nadat eenige getuigen gehoord zijn, wordt den beklaagde opgelegd zijn getuigenis onder eede te be vestigen, in zoover hy niet veroordeeld wil worden eischeres de ondersteuning te veretrekken. Beide partijen zijn aanwezig en staan tegenover elkander voor den rechterstoel. Zij is heel jong en ziet er angstig uit. Zij schreit van schaamte en droogt onhandig hare tranen met een stijf opgevouwen zakdoek, dien zy blijkbaar niet open durft te maken. Zij draagt zwarte kleeren, die er nog tamelijk nieuw uitzien, maar zoo slecht zitten, dat zij ze bepaald moet geleend hebben om fatsoenlyk voor het gerecht te kunnen verschijn'n. Wat beklaagde aangaat, men ziet dadelijk aan hem dat hy een welvarend man is. Hij moet omstreeks veertig jaar oud zijn en hij heelt een brutaal, opgewekt gezicht. Zijn houding is zeer goed, terwy'l hij voor het gerecht staat. Men krijgt niet den indruk dat hy voor zy'n pleizier uit is, maar te bezwaren schijnt de zaak hein evenmin. Zoodra het protocol voorgelezen is, wendt de rechter zich tot den beklaagde en vraagt hem, of hij volhardt bij zijne ontkenning en of hij geneigd is den eed af te leggen. schen correspondent, waarin deze aantoonde, dat, hoewel Hamburg door natuurlijke gunstiger ligging veel vóór heeft op Breinen, deze plaats door onafgebroken, krachtig verwetr een hoogst belangrijk deel wist te verkrygen en te behouden van het enorme scheepvaartverkeer op N.-Duitschland, zij het dan ook ten koste van zware flnancieele offers en... met steun van een deel van den Hamburgschen handel, welke met leede oogen de steeds toenemende allénheerschappy van enkele stoomvaartlijnen aanziet. De correspondent besloot met als zy'n me«ning uit te spreken, dat Breinen den stry'd zal kunnen volhouden, maar als deze stad ooit het onderspit mocht delven, dat zy dan althans zich zelf niets te verwijten zal hebben. Kan Amsterdam hetzelfde getuigen? Verzet men zich ook hier met alle ener/ie en kracht tegen de machten, die de welvaart onzer stad in den weg staan?.,. Ik meen, dat deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord. Amsterdam ia de nat uurlyke aan voerhaven van de grootste helft van ons land. De we<en van zee en naar Duitschland zyn voor Rot terdam en Amsterdam nagenoeg even lang; het verschil zit in hoofdzaak in bezwaren, welke wel groot maar niet onoverkomelijk zy'n. Als wij letten op het bovenaangehaalde betreffende Bremen, en nagaan welke zware offers de Duitsche Staat en het nietige ttadje Einden zich getroosten, om langs deze plaats een deel van het enorme vervoer van Ky'nstieek en kolendUtricten te trekken, dan moeten wij beschaamd erkennen, stil te zitten en te slapen. Althans het komt mij voor, dat, indien slechts allen die belang hebben by de wel vaart van Amsterdam samenwerkten, er heel uat tot stand te brengen zou zijn, uatuurlyk met steun van den Staat; maar om deze duizenden en nogmaals duizenden wakker te schudden, zal de groote trom heel wat geroerd moeten worden; gewoon roepen helpt niet, daarvoor is de slaap 1èvast! We Verheugen Ons in het bezit van tallooze vereenigingen voor wetenschap en kuns*, van werkgevers en werknemers, voor sport en volksvermaken, maar eene, alle belanghebbenden omvattende vereeniging tot behartiging van de belangen der Auisterdamsche haven, de levensbron onzer stad, bezitten wij niet. Maar wat niet is, kan komen. COHEN VAN STRAATEN. Amsterdam, 19 Juiii 1906. VOOR DAMES. 'n KoslwinniDt Toor fcies, i. Wat zeg je, doet ze nu een pension?" Dat doet ze al 'n jaar lang." En gaat het goed?" Dat weet ik heusch niet; men ziet haar nu zoo zelden/' Wie had dat gedacht... zoo'n ioóetywoman! Ik vrees dat haar handen er niet naar staan. Het moest zeker " Dat kun je denken, na die klappen met de beide haarlemsche banken. Ja, daarmee ztjn er wel meer aan lager wal gekomen. Ea wil men niet heelemaal al-i wrakhout op bet strand komen te liggen, dan moet men wel naar een middel zoeken om het scheepje dry'vende te houden. Ze is naar Amsterdam gegaan, je begrijpt... pour sauver les apparences". Haar man heeft een ondergeschikt baantje, 'k geloof iets in assuranties, en zij kookt zelf " Dat zal wel lekker wezen! Wist jij dat ze koken kon?" Hierop antwoordt beklaagde snel en duide lijk : Ja!' Meteen haalt hy' uit zijn vestzak een getuigenis van den predikant te voorschijn, dat hij het gewicht en de beteekenis van den eed kent en onverhinderd is hem af te leggen. Onder dit alles ij het meisje door blyven schreien. Zij schijnt haar verlegenheid niet meester te kunnen worden en houdt de oogen steeds op den grond gericht. Zij heeft zelfs den blik nog niet zoo.ver opgeslagen, dat zij den beklaagde in 't gelaat heeft kunnen zien. Terwijl bij nu syn ja" zegt, treedt zy' naderbij. Zg doet een paar schreden naar de tafel toe, als had zy iets in te brengen, maar blijft dan weer staan. Het is niet mogelyk, schijnt zij tot zicnzelf te zeggen. Hij heeft niet ja geantwoord. Ik. heb ver keerd rers'aan. Inmiddels neemt de rechter het getuigenis in ontvangst en geeft een wenk aan den gerechtsdienaar, die daarop den bijbel te voor schijn haalt en voor beklaagde op tafel legt De eischeres hoort dat iemand langs haar heen gaat en wordt onrustig. Zij dwingt zich zelf de oogen zoo ver op te slaan, dat zij over de tafel kan kijken en zoo wordt zij ge waar, dat degerechtsdienaar den bijbel verlegt. Weer schijnt het of zij tegenwerpingen wil maken, maar opnieuw houdt zij zich in. Het is immers niet mogelijk, dat hij den eed zal afleggen. De rechter moet het hem immers verhinderen. De rechter is een verstandig man en hij kent zijn menschen. Hij wist toch wel hoe streng iedereen hier in zijn oordeel was, zoodra het iets betrof in verband met het huwelijk. Daar was geen grooter zonde dan die zij begaan had. Zou zij zoo iets van zich zelf bekend hebben, als het niet waar was? De rechter kon toch weten aan welke verachtirg zij zich prijs had gegeven, en niet alleen verachting, maar ook alle mogelijke ellende. Niemand wou haar in betrekking hebben, geen mensch was van haar werk gediend. Haar eigea ouders verdroegen haar nauwljjks in hun kamer en dreigden iederen dag haar weg te sturen. Nu, de rechter moest wel begry'pen, dat zij geen ondersteuning zou begeeren vau een gehuwd man, als zij er geen recht op had. De rechter kon toch niet denken dat. zij loog in zulk een zaak, dat zy' zoo'n ontzet tend ongeluk over zich gebracht zou hebben, als zij iemand anders aan te klagen had gehad dan een getrouwd man. En als hij dat wist, moest hij immers de eedsaflegging ver hinderen Zij ziet dat de rechter het getuigenis van den predikant een paar maal overleest. Daarom begint zij te gelooven, dat hij van plan is in te grijpen. Het kan niet ontkend dat de magistraat bedenkelijk kijkt. Twee keer wendt hij zijn blikken naar de jonge vrouw, maar daarbij wordt de uitdrukking van onwil en afkeer op zijn gelaat des te merkbaarder. Het schijnt wel of hy onzacht tegen haar gestemd is. Zelfs indien zij de waarheid spreekt, zy blijft toch Nu, een mensch is nooit te oud om te leeren. Je weet wat vader Vondel zei: wan neer men heet volleert is d'eerste les be gonnen. Haar eerete les heeft ze gehad aan de Huishoudschool. Daar komen wel meer getrouwde vrouwen." We moest»n haar eens opzoeken." Ja, dat moesten we " * * * Twee haarlem«che dames (Florapark numero zooveel) hadden elkaar in den electrigchen tram naar Amsterdam ontmoet, en dit gesprek gevoerd. Ze zaten er warmpjes in, letteriijk en figuurlijk, 'i Laatste doordien de politie hunner echtgenooten en een stevig familie kapitaal ben tot de klasse der bezitters deed behooren; 't laatste doordien, ten spyt van het Aprilzonnetje, de suherpe wind het winter toilet nog verplichtend maakte. Mantel van seaSskin (geen namaak), bonthoed, opgemaakt met point d'Aleneon en theerozen; de ander een mantelkostuum van donkerblauw laken met ste«nmarter-boa om den hals en een toque niet een parady'svogul. 't Schitterend gekleurde dier zou nog onbezorgd door da tropische loofkronen schieten wanneer niet de listige Papoea het kleine giftige pijltje uit de blaaspijp had opwaarts gezonden ... bah ! 't beest was nu immers toch al Jangdood ! Even waren ze, na de koffie, uitgewipt om dingen te koopen die by' zooveel dames gelden als Ie supeiflu, chose tres nécessaire." Haar lem om te wonen, Am sterdam om te winkelen, dat was ook hun leus geworden na de opening van den electrijcheh tram. De burgemeester der hoofdstad had zich een ziener getoond toen hij aan het inwydiogêdiner het vertrouwen uitsprak, dat deze onderneming aan de Amsterdamsche winkeliers veel profijt zou brengen. (ten koste van de haarlemsclie maar dat zei ZEd. Achtbare er niet bij.) Het publiek laat zich niet dwingen; er is, om te koopen, maar n Amsterdam. Nergens anders zooveel keuze, nergens anders zoo goedkoop als je den weg maar weet. Ruim drie kwartier tusschen de wielen is wel wat lang, maar instappen en uitstappen vordert zoo weinig omslag en 't gaat alles zoo zonder spoorweg drukte, men zit er zooveel beter dan in den spoorvtagon en veelal onder een welgekleed publiés, men is zoo dadelijk in 'l hartje der hoofdstad, dat men er allicht toe komt om een heen-en-weertje te nemen. Vooral wan neer men in het Florapark woont, d. i. zoo dicht by 't Heerenhek, zoo ver van 't spoor wegstation Stadgenooten bevoordee'en? jawel, maar wordt Haarlem niet byna een voorstad van Amsterdam? Nu gingen de dames samen inkoopen doen, voor zoover de capaciteit van ten sierlijk taschje dat veroorloofde. Toen een kop thee met een gebakje in de lunchroom; eindelijk zaten ze in den tram, die hen afzette dicht by het pension". :t Huis ziet er goed uit,' erkende mevr. A. Men zou niet zeggen dat " O maar, il y a fagots et fagots", en er zijn pensions en pensions", deed mevr. B. haar bescheid. Als je in die van sommige voorsteden komt by de verhurende dames ('.e zijn of ze noenen zich veelal: weduwe) dan zijn er genoeg die een raar verleden achter zich hebben en, nu ze sur U retour ziju, de kamerverhuurdery tot reddiugsplank kie zen. Vrij bo venhuis met betimmerden zolder in huren, dan apartementen verhuren ja aan den eerste den beste. Met de reipectaliitity nemen ze 't zoo nauw niet; zelve hadden ze er ook niet te veel van. Anderen ziju al blij als ze een huis vol schoolmeesters hebben. Die betalen niet veel, maar net aantal maakt het weer goed. Of ze adverteeren voor jonge dames, die nog minder dan een schoolmeester betalen, maar tevreden zijn met een kabineije en huiselijk verkeer. Jïnjin, er zy'n vaiiëteiten van hospita's, maar zulke kun je niet ver liiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiuiiiMiiiiiiiiiHMiiiMHiiimiitmMiiuiiiMiiiMmmmiiiiii een slecht mensch en de rechter kan niets voor haar voelen. Het gebeurt uu en dan bij een proces dat de rechter ingrijpt als een goed en verstandig raadsman en verhelpt dat beide partijen zich zalf totaal ten onder brengen; maar ditmaal is hij moe en ontstemd en hij heeft geen ander plan dan de aanhan gige zaak haar gewoon verloop te laten,, nemen. Hy legt het getuigenis terzyde en spreekt met enkele woorden tot deii beklaagde over de vreeselijke gevolgen van een valsctien eed. Beklaagde hoort hem met dezelfde kalmte aan, die hij tot nu toe getoond heeft en hij antwoordt eerbiedig en niet zonder waar digheid. IJe jonge vrouw luistert, star van schrik. Zij maakt eenijje heftige bewegingen en wringt de handen saam. i. u wil zij spreken voor den rechter. Zij strijdt een vreejelyken strijd met haar verlegenheid en met de snikken die liaar keel schijnen toe te nijpen. En het slot is, dat zij geeu hoorbaar wcordkan uiten. Zoo zal dus de eed plaats hebben. Hij zal hem afleggen. Niemand zal verhinderen dat hij zijn ziel en zaligheid verbeurt. Tot op dit moment heeft zij het niet kunnen gelooven. Maar nu wordt zij ge troffen door de zekerheid dat het nabij is, dat het in het naaste oogenblik gebeuren zal. Ken schrik, overweldigender dan zij ooit te voren gekend heeft, komt over haar. Zij wordt geheel versteend. Zij schreit zelfs niet meer, de oogea staun s!il in haar hoofd. Het is dus zijn bedoeling zich zelf aan de eeuwige verdoemenis prijs te geven. Zij begrijpt wel, dat luj zich vrij wil zweren terwi Ie van zijn vrouw. Maar al kreeg hij 't no;; zoo te kwaad met haar, zijn ziel mocht hij niet opofferen. Kr was niets zoo verschrikkelijk als mein eed; er was iets geheimzinnigs, afschuwe lijks aan die zonde verbonden. Daarvoor bettond geen genade of vergiffenis de poorten der hel openden zich vanzelf, als de naam van den meineedige genoemd werd. Als zij nu de oogen opgeslagen bad naar zijn gelaat, zou zij gevreesd heb oen het reeds gestempeld te zien, met het merk der ver doemenis. Terwijl zij daar staat en steeds haar schrik vc-3lt aangroeien, heeft de rechter beklaagde gewezen hoe hij de vingers op den bijbel moet leggen, waarna hij het wetboek opslaat om het eedfforunulier te zoeken. Als lij hem de vingers op het boek ziet leggen, doet zij weer etn schrede nader til is het alsof zij zich over de tafel heen wil buigen eu zijn hand wegrukken. Maar nog wordt zij door een laatste hoop terugge houden. Zij meent dat hij in het beslitsende oogenblik zich nog bedenken zal. De rechter heeft de plaats in het wetboek gevonden en begint luid en duidelijk den eed voor te zeggen. Dan houdt hij even op, opdat beklaagde hem de woorden na zal zeggen. gelijken metAmy. Die is deftig gebleven...." Een trekje, dat iets van «neer had, speelde om den mond der andere, a'.s kon ze die deftigheid niet te best vereenigen met het begrip van pensionhonden. Doch die trek was verdwenen toen de meid de bezoeksters in de ontvangkamer had gelaten ea zich fluks naar achteren spoedde, naar de keuken zoo 't scheen. Men hoorde gefluister van stemmen, gerinkel van pannen en deksels, geluid van stroomend water uit een kraan als wiesch er zich een de handen; toen het geluid van een paar pantoffels die haastig een trap op klet terden. De kamers in dit huis waren zeker aan kant," op een zoo gevorderd uur van den dag; maar was mevrouw zelve aan kant"? Weinige minuten later kwam ze binnen, de in het achterschip geraakte l^dy, maar altyd nog lady. Het type, het ick-en-weetniet-wat" bad het ongeluk haar'niet kunnen ontnemen. Hier geen burgerjnffrouw met loensche oogjes, 't zwart en gry's op het hoofd in slonzigen propknoop gewrongen, 't korte lijlje met een punt over den vettigz wart en rok stekend, sloffend op de doorgesleten pantoffels hier kwam de dame binnen, wier toilet geen spoor verried van de haastigheid waarmee het was aangeschoten. Maar even, bij 't binnentreden, scheen een uitdrukking van teleurstelling over haar gezicht te glijden. Neen, 't waren geen dames om te huren 't waren slechts bezoeksters, vroegere vrien dinnen, goed om haar van het toch zoo noodige werk af te houden. Hoe ben je op 't idee gekomen"? vroeg VRAAGT UWEN LEVERANCIER: ^Slelio" Cigarettes. Mocca (?roen) Abbas (paarscb) Hamit, Xamidiéen Edim mee goud inondttuk . Balkan (rosa) Kef (rood) lurk Sultana (wit) goud mondstuk Khedive («lauw) Extrafine (oranje) . . . . Fleur d'Oiient Grand Vizir Impériales 2 2 2 2H 3 3 4 4 Il Verkrijgbaar in doosjes van 1C-20-25-50 stuks en hooger. Dames Sigaretten Prijs. Harem l et. Hanem IJf >, Uitsluitend Handwerk met en zon der mondstuk door Turken vervaardig;!. Nooit heeft een Sigaret op zoo snelle wijze naam gemaakt en de gunst van het hoose publiek veroverd als de STELIO. Dat tucces is te danken aan de voortrelt'e ijke eigenschappen en geheim der hoog fijne Mélange. De fijnste en meest aromatische soorten echte Turksche Tabak worden door de filiale te Smirna ge kweekt en zoover nuodig, deels aange kocht. Indien n dezer merken bij Uw leveranciers niet voorradig is verzoeke zich te vervoegen voor gratis monsters naar de Vorstenlanden, Zoutsteeg 9/ir, Amsterdam, waar de complete collectie steeds voorhanden i?. De verkoopprijzen ijn door deDirectie vastgesteld en staan onder controle iliiiiiliiilltmimmiiiimMMiiiMiMMtiiiiiitiiiiillliiiiiiiiiiiiiiililiiiutiiiiiili Eu beklaagde vangt werkelijk aan, maar daar maakt hij een kleine fout en de rechter moet nu weer van voren af aan beginnen. Doch nu blijft haar geen sprank van hoop meer over. Nu weet zrj, dat hij van plan is een valschen eed te doen, dat hij Gods toorn over zich gaat brengen voor zijn gansche toekomst. Machteloos wringt zij de handen, 't Is alles hüir schuld, omdat zij hem aange klaagd heeft. Maar zij was immers zonder werk, zij leed honger en kou, het kind zou gaan sterven tot wien anders had zij zich om hulp moeten wenden! N joit had zij gedacht, dat zy' zoo'n af schuwelijke zonde zou hebben begaan. Nu heeft de rechter opnieuw den eed voorgezegd: over enkele oogenblikken zal de daad ge-chied zyn, de slechte daad waarop men nooit terug kan komen, die nooit goed gemaakt, nooit uitgewischt kan worden. Juist als beklaagde den eed begint na te zeggen, stort zij naar voren, werpt zijn uit gestrekte hand weg en trekt den bijbel naar zich toe. 't Is haar vreeselijke ontzetting, die haar eindelijk moed heeft gegeven. Hij mag zijn ziel niet verkoopen. Hij mag niet. De rechtsdienaar snelde toe om haar den bijbel af te nemen en tot de orde te roepen. Er huist in haar een oneindige vrees voor alles wat tot het gerecht behoort, en zy is er van overtuigd, dat wat zij nu gedaan heeft haar in de gevangenis zal brengen. Maar zij laat den bijbel niet los. Wat het kosten moet, hij zal den eed niet afleggen. Hij, die zweren wil, springt ook toe om het boek te grijpen, maar ook tegen hem verweert zy zich. Je zult den eed niet doen l" roept zij. Je zult het niet l" Het voorval wekt natuurlijk groote op schudding. Het publiek dringt naar voren, de gezworenen beginnen op te staan, de griffier springt op om zijn inktkoker te redden. Daar roept de rechter luid en vertoornd : Stilte," en allen blijven roerloos staan. Wat bezielt je? Wat heb jij met den bijbel te maken?' vraagt hij de vrouw met dezelfde luide en strenge stem. Sinds zij haar angst lucht heeft gegeven in een daad van vertwijfeling, is haar be nauwdheid verminderd, zoodat zij kan ant woorden : Hij mag den eed niet afleggen!" Zwijg en leg het boek weer op zijn plaats l" beveelt de rechter. Maar zij gehoorzaamt niet en omklemt het boek met beide handen. Hij zal den eed niet doen !'' roept zij met onbeteugelde hef tigheid. Denk jij soms zoo het proces te winnen ?" vraagt de rechter met steeds scherpere stem. Ik wil geen proces meer," barst zij uit op snijdenden toon. Ik wil hem niet dwingen te zweren." T RADEMARK MARTELL'S COGNAC. Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wgnhandelaars e* b|j de vertegenwoordigers KOOPMAIVg A BKUHTIER, Wynhandelaars te Amsterdam. Prjjzefi van af ?2,50 per f tel Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalverstraat 1ST K. F. DEUSCHLE-BENQER, Gedeponeerd. Filialen : SPUI 25, VAN WOUSTKAAT 9. Depots: v. Baerlestraat 38, Joh. VerhuitGstraat 105, Ferd. Bolstraat 4, Weesperzijd« ?*, Plantage Kerklaan 15, Camperstraat 20, Vca Zesenstraat 29,Watergraafsmeer: Breedewegl. Ie Helmersstr, 201, Ie Gonst. Huygensstr.St, de Clercqstraat 8, Nassaokade 304a, M»-abtstraat 257, Haarl.dijk 20, 2e Tuindwarsstrasfc-S. cht Victoriawate OBERLAHNSTElrt cht Victoriawate OBERLAHNSTEIN. BOUWT te NUNSPEET o/d. VELUWE. Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet. Wat jammer je toch ?" vraagt de rechlat; Heb je je verstand verloren?' Zij hijgt naar adem en tracht zich 'e be zinnen. Zij hoort zelf hoe zij schreeunX. De rechter moest wel denken dat zij gefc was gewoiden, als zij niet met kalme wooriat kan zeggen, wat zij te zeggen heeft. Zij Ajt* weer een poging om macht over haar gteot te krijgen eu thans gelukt het haar. L*o«zaam, ernstig en dui lelijk zegt zij, terw^f zij den rechter in de o >gen ziet: tk tr«i mijn aanklacht in. Hij is de vader van bet kind. Waar ik houd nog van hem. Ik wiL niet dat hij een valschen eed zal doen." Fier en beslist staat zij daar voor b«t tribunaal en blijft den rechter in 't streng gelaat zien. Hij zit met beide handen steunet..4 op de tafel; langen tijd wijken zijn ooge* niet van haar en onderwijl heeft er eai groote verandering mtt hem plaats. Al tet slappe en misnoegde in zjjn trekken ver dwijnt en het breede, grove gelaat wotxk schoon door de schoonste ontroering. Ziee denkt de rechter, ziet, zoo is mijn volk. fc zal er mij niet over ergeren, zoolang «c zooveel liefde en godsvrucht gevonden wot*St by' een van de geringsten. Plotseling voelt hij dat zijn oogen zich met. tranen vullen en om tot zich zelf te komen, werpt hij snel een blik rondom zich. Daar ziet hij dat schrijver en schout en heel <fe lange rij van gezworenen zich voorover bntgen om het me:sje te zien, dat voor b«8f gerecht staat, den bijbel vast tegen zich aac gedrukt. En hij ontwaart een glans op hta. gelaat, als hadden zij iets zeer moois geziea, dat hen verheugde tot diep in de ziel. Daarop ziet de rechter ook naar de menigte en het komt hem voor of allen stil zijn. geworden en den adem inhouden, alsof z| nu juist dat te hooren hadden gekregen,. waar zij 't meest naar verlangd hadden. Het laatst van al kijkt de rechter nsar den beklaagde. Nu is hij het die het hoofd laat handen en omlaag ziet. De rechter wendt zich weder tot het arme meisje. Het zal gebeuren zooals je verlangt," zegt hij. Daarop tot den griffier: royeer het gevalT De beklaagde maakt een beweaing, al* kwam hij met een verzet. Wat na?' davert de stem van den rechter, hebt u er iet* tegen?" Beklaagde laat het hoofd nog dieper zinken en zegt nauw hoorbaar: ach neer<. 't is maar het best dat het zoo blijft." De rechter zit nog een oogenblik stil, schuifi daarop zwaar den stoel naar achteren, stasa op en loopt om de tafel heen naar de aaaklaagster. Ik dank je," zegt hij en geeft haar een haa<i Zij heeft den bybel neergelegd ea staat te schreien en droogt haar tranen af met den opgevouwen zakdoek. Ik dank je," zegt de rechter nog eensas neemt haar band zoo zacht en voorzichtig, als ware zy iets zeer fijns en kostbaars

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl