Historisch Archief 1877-1940
No. 1513
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T OOR NEDERLAND.
Tang t de zanger of de zangeres weer aan,
geaccorapagneerd door hun klein orkest.
Van tyd tot tyd stapt een man van de eene
boot in de andere on geld te zamelen:
Per kt musiea, signori!" Af en toe ver
fijnen gondels en worden weer vervangen
door andere. De groote platte ijzers aan de
punt bewegen voortdurend op en neer in
harmonische schommeling. Vrjj willig laat
ieder zich meevoeren jn .de sfeer van
vangeluk-di oomende eentimen taliteit.
En ieder voelt de ontroering als het :
Eidi, Pagliaccio over bet water weerklinkt.
Maar straks volgt weer een vroolyker w\jsje
uit de eisha: en zoo blyven we maar en
kannen niet besluiten terug te gaan naar
de drukte van de Piazza, vanwaar af en
toe de. muziek zwak tot ons doorklinkt.
Doch eindelijk gaan ook wy en aan wal
gekomen, voortschuifelend tusschen de
men'schenmassa, klinkt ons de Marcia Eeale, de
opwekkende nationale hymne tegen en we
voelen ons weer teruggebracht in de wer
kelijkheid. Maar rondloopend en ten slotte
neerzittend voor hei eaféFlorian met een
gelato, gaan ramt gedachten weer terug naar
5e Mrenata, net grootste genot van de
Venetiaansche genietingen.
.l. M.
?HIIIUtllllllllMIIIIIUIIIIUIIIHIiniHIIIItllltlIèHUIIIIIIIIIIIIIIIttlllllllllllll
ton,
De
Zeer toevallig viel mijn oog, onmiddellijk
. nadat ik de als altyd sprekende plaat, met
onderschrift: Een vies karweitje, Teddy!
Maar noodig wils het. Wanneer k rij ge a nu
de andere trusts een beurt ?'' behoorende bij
uw laatste nummer, had toegevoawen, op het
volgen Ie telegram in het Handelsblad van
Zaterdagavond :
Een stoom vaart overeenkomst.
Londen, 16 Jnni (Heuler). De bladen mel
den, dat vtmckUlcnde maalichap pijen, die de
taart onderhouden lusichtn tiet tatteland en de
Middellandseh." en Zwarte Zeehavens, tot overeen
stemming zijn gekomen over een niiuwe tarief
regeling, waarbij teven» brpaald is welke havens
'"door iedere lijn ivllen vtordfn aangeda.it. Het
aantal hier bedoelde maatschappijen bedraagt 8;
daaronder is ook de Kurdnktijke A'eder-'andsche
Wy doen dus voor Amerika niet onder en
mogen ons eveneens verheugen in de zege
ningen der trusts; trouwens deze overeen
komst is niets nieuws, doch slechts een
officieele bevestiging, wellicht eene uitbrei
ding, van etn reeds tang bestaanden toestand,
waarbij Rotterdam en Antwerpen de
uitver' koren havens bleken en spaardoor Amsterdam
zoo zoetjes-aan wordt doodgedrukt; althans
het is een feit, dat het overgroote deel van
de, voor A matei dam en verder gelegen
plaatsen bestemde goederen via Rotterdam
wordt aangevoeld.
Niet allén dat de haven van Amsterdam
door zulke maatregelen ten zeerste lijdt, ók
de Amsterdamsche handel ondervindt de
gevolgen daar wy' :
1. veelal hoogere vrachten betalen dan
genoemde plaatsen, dus rJet kunnen
concurreeren ;
2. onze goederen veel later ontvangen, dus
ook eerst veel later kunnen afleveren, (zooals
ik reeds vaak aantoonde, wordt mtt het
transport Rotterdam Amsterdam zoo eigen
aardig omgesprongen, dat de goederen ge
woonlijk 8 a 10 dagen en soms 14 dagen en
langer na aankomst te Rotterdam hier
arri. veeren!);
3. zeer veel beschadigde en gedeeltelijk
geledigde colli op ons deel krijgen.
Htt Handelsblad plaatste eind December
een interessanten brief van zijn
HamburgIN DE RECHTZAAL.
Kaar het Zaïeedtch, van SELMA LAOERLÖF.
't Ia in een dorpsreehtzaal. Aan het eind
van het vertrek zit achter de groene tafel
de oude rechter, een groot, zwaar gebouwd
man met een breed en grof besuedeo gelaat.
Verscheidene uren is hij reeds bezig het eene
geval na liet andere af te doen en ten slotte
is er iets vaa weerzin o_ver hem gekomen.
't Is moeilyk uit te maken of bet de hitte
en benauwdheid in de zaal zy'n die hem
hinderen, of dat het hem kwalijk te moede
is geworden by het wroeten in al die
kleinzielige twisten, die slechts getuigen van
menschelyke onverdraagzaamheid, onbarmhartig
heid en winzucht.
Hij heeft nu juist een begin gemaakt met
een van de laatste gevallen, die vandaag afge
daan moeten worden. Het betreft een eisch
om ondersteuning voor een kind.
Die zaak is reeds behandeld in de vorige
rechtzitting en het protocol van het voor
afgaande proces wordt voorgelezen. Daaruit
komt men vooreerfct te weten dat de
aanklaagster een arme dienstbode en de beklaagde
een getrouwd man is.
Verder blijkt uit het protocol dat beklaagde
beweert ten onrechte en alleen uit winstbe
jag te worden vervolgd. Hij geeft toe, dat
eischeres gedurende eeiigen tijd op zijn hof
stede heeft gediend, maar er heeft tusschen
hen geenerlei liefdesverhouding bestaan en
zy heeft geen recht op hulp zynerzijds aan
spraak te maken. De eischeres blijft echter
Lare bewering volhouden en nadat eenige
getuigen gehoord zijn, wordt den beklaagde
opgelegd zijn getuigenis onder eede te be
vestigen, in zoover hy niet veroordeeld wil
worden eischeres de ondersteuning te
veretrekken.
Beide partijen zijn aanwezig en staan
tegenover elkander voor den rechterstoel.
Zij is heel jong en ziet er angstig uit. Zij
schreit van schaamte en droogt onhandig
hare tranen met een stijf opgevouwen zakdoek,
dien zy blijkbaar niet open durft te maken.
Zij draagt zwarte kleeren, die er nog tamelijk
nieuw uitzien, maar zoo slecht zitten, dat
zij ze bepaald moet geleend hebben om
fatsoenlyk voor het gerecht te kunnen verschijn'n.
Wat beklaagde aangaat, men ziet dadelijk
aan hem dat hy een welvarend man is. Hij
moet omstreeks veertig jaar oud zijn en hij
heelt een brutaal, opgewekt gezicht. Zijn
houding is zeer goed, terwy'l hij voor het
gerecht staat. Men krijgt niet den indruk
dat hy voor zy'n pleizier uit is, maar te
bezwaren schijnt de zaak hein evenmin.
Zoodra het protocol voorgelezen is, wendt
de rechter zich tot den beklaagde en vraagt
hem, of hij volhardt bij zijne ontkenning en
of hij geneigd is den eed af te leggen.
schen correspondent, waarin deze aantoonde,
dat, hoewel Hamburg door natuurlijke
gunstiger ligging veel vóór heeft op Breinen,
deze plaats door onafgebroken, krachtig
verwetr een hoogst belangrijk deel wist te
verkrygen en te behouden van het enorme
scheepvaartverkeer op N.-Duitschland, zij het
dan ook ten koste van zware flnancieele
offers en... met steun van een deel van den
Hamburgschen handel, welke met leede oogen
de steeds toenemende allénheerschappy van
enkele stoomvaartlijnen aanziet.
De correspondent besloot met als zy'n
me«ning uit te spreken, dat Breinen den
stry'd zal kunnen volhouden, maar als deze
stad ooit het onderspit mocht delven, dat zy
dan althans zich zelf niets te verwijten zal
hebben.
Kan Amsterdam hetzelfde getuigen? Verzet
men zich ook hier met alle ener/ie en kracht
tegen de machten, die de welvaart onzer stad
in den weg staan?.,. Ik meen, dat deze vragen
ontkennend moeten worden beantwoord.
Amsterdam ia de nat uurlyke aan voerhaven
van de grootste helft van ons land. De we<en
van zee en naar Duitschland zyn voor Rot
terdam en Amsterdam nagenoeg even lang;
het verschil zit in hoofdzaak in bezwaren,
welke wel groot maar niet onoverkomelijk zy'n.
Als wij letten op het bovenaangehaalde
betreffende Bremen, en nagaan welke zware
offers de Duitsche Staat en het nietige ttadje
Einden zich getroosten, om langs deze plaats
een deel van het enorme vervoer van
Ky'nstieek en kolendUtricten te trekken, dan
moeten wij beschaamd erkennen, stil te zitten
en te slapen.
Althans het komt mij voor, dat, indien
slechts allen die belang hebben by de wel
vaart van Amsterdam samenwerkten, er heel
uat tot stand te brengen zou zijn, uatuurlyk
met steun van den Staat; maar om deze
duizenden en nogmaals duizenden wakker
te schudden, zal de groote trom heel wat
geroerd moeten worden; gewoon roepen helpt
niet, daarvoor is de slaap 1èvast!
We Verheugen Ons in het bezit van
tallooze vereenigingen voor wetenschap en
kuns*, van werkgevers en werknemers, voor
sport en volksvermaken, maar eene, alle
belanghebbenden omvattende vereeniging
tot behartiging van de belangen der
Auisterdamsche haven, de levensbron onzer stad,
bezitten wij niet.
Maar wat niet is, kan komen.
COHEN VAN STRAATEN.
Amsterdam, 19 Juiii 1906.
VOOR DAMES.
'n KoslwinniDt Toor fcies,
i.
Wat zeg je, doet ze nu een pension?"
Dat doet ze al 'n jaar lang."
En gaat het goed?"
Dat weet ik heusch niet; men ziet haar
nu zoo zelden/'
Wie had dat gedacht... zoo'n
ioóetywoman! Ik vrees dat haar handen er niet naar
staan. Het moest zeker "
Dat kun je denken, na die klappen met
de beide haarlemsche banken. Ja, daarmee
ztjn er wel meer aan lager wal gekomen.
Ea wil men niet heelemaal al-i wrakhout op
bet strand komen te liggen, dan moet men
wel naar een middel zoeken om het scheepje
dry'vende te houden. Ze is naar Amsterdam
gegaan, je begrijpt... pour sauver les
apparences". Haar man heeft een ondergeschikt
baantje, 'k geloof iets in assuranties, en zij
kookt zelf "
Dat zal wel lekker wezen! Wist jij dat ze
koken kon?"
Hierop antwoordt beklaagde snel en duide
lijk : Ja!' Meteen haalt hy' uit zijn vestzak
een getuigenis van den predikant te voorschijn,
dat hij het gewicht en de beteekenis van den
eed kent en onverhinderd is hem af te leggen.
Onder dit alles ij het meisje door blyven
schreien. Zij schijnt haar verlegenheid niet
meester te kunnen worden en houdt de
oogen steeds op den grond gericht. Zij heeft
zelfs den blik nog niet zoo.ver opgeslagen, dat
zij den beklaagde in 't gelaat heeft kunnen zien.
Terwijl bij nu syn ja" zegt, treedt zy'
naderbij. Zg doet een paar schreden naar
de tafel toe, als had zy iets in te brengen,
maar blijft dan weer staan. Het is niet
mogelyk, schijnt zij tot zicnzelf te zeggen.
Hij heeft niet ja geantwoord. Ik. heb ver
keerd rers'aan.
Inmiddels neemt de rechter het getuigenis
in ontvangst en geeft een wenk aan den
gerechtsdienaar, die daarop den bijbel te voor
schijn haalt en voor beklaagde op tafel legt
De eischeres hoort dat iemand langs haar
heen gaat en wordt onrustig. Zij dwingt zich
zelf de oogen zoo ver op te slaan, dat zij
over de tafel kan kijken en zoo wordt zij ge
waar, dat degerechtsdienaar den bijbel verlegt.
Weer schijnt het of zij tegenwerpingen wil
maken, maar opnieuw houdt zij zich in. Het
is immers niet mogelijk, dat hij den eed zal
afleggen. De rechter moet het hem immers
verhinderen.
De rechter is een verstandig man en hij
kent zijn menschen. Hij wist toch wel hoe
streng iedereen hier in zijn oordeel was,
zoodra het iets betrof in verband met het
huwelijk. Daar was geen grooter zonde dan
die zij begaan had. Zou zij zoo iets van zich
zelf bekend hebben, als het niet waar was?
De rechter kon toch weten aan welke
verachtirg zij zich prijs had gegeven, en niet
alleen verachting, maar ook alle mogelijke
ellende. Niemand wou haar in betrekking
hebben, geen mensch was van haar werk
gediend. Haar eigea ouders verdroegen haar
nauwljjks in hun kamer en dreigden iederen
dag haar weg te sturen.
Nu, de rechter moest wel begry'pen, dat
zij geen ondersteuning zou begeeren vau een
gehuwd man, als zij er geen recht op had.
De rechter kon toch niet denken dat. zij
loog in zulk een zaak, dat zy' zoo'n ontzet
tend ongeluk over zich gebracht zou hebben,
als zij iemand anders aan te klagen had gehad
dan een getrouwd man. En als hij dat wist,
moest hij immers de eedsaflegging ver
hinderen
Zij ziet dat de rechter het getuigenis van
den predikant een paar maal overleest.
Daarom begint zij te gelooven, dat hij van
plan is in te grijpen.
Het kan niet ontkend dat de magistraat
bedenkelijk kijkt. Twee keer wendt hij zijn
blikken naar de jonge vrouw, maar daarbij
wordt de uitdrukking van onwil en afkeer
op zijn gelaat des te merkbaarder. Het schijnt
wel of hy onzacht tegen haar gestemd is. Zelfs
indien zij de waarheid spreekt, zy blijft toch
Nu, een mensch is nooit te oud om te
leeren. Je weet wat vader Vondel zei: wan
neer men heet volleert is d'eerste les be
gonnen. Haar eerete les heeft ze gehad aan
de Huishoudschool. Daar komen wel meer
getrouwde vrouwen."
We moest»n haar eens opzoeken."
Ja, dat moesten we "
* * *
Twee haarlem«che dames (Florapark numero
zooveel) hadden elkaar in den electrigchen
tram naar Amsterdam ontmoet, en dit gesprek
gevoerd. Ze zaten er warmpjes in, letteriijk
en figuurlijk, 'i Laatste doordien de politie
hunner echtgenooten en een stevig familie
kapitaal ben tot de klasse der bezitters deed
behooren; 't laatste doordien, ten spyt van
het Aprilzonnetje, de suherpe wind het winter
toilet nog verplichtend maakte. Mantel van
seaSskin (geen namaak), bonthoed, opgemaakt
met point d'Aleneon en theerozen; de ander
een mantelkostuum van donkerblauw laken
met ste«nmarter-boa om den hals en een
toque niet een parady'svogul. 't Schitterend
gekleurde dier zou nog onbezorgd door da
tropische loofkronen schieten wanneer niet
de listige Papoea het kleine giftige pijltje
uit de blaaspijp had opwaarts gezonden ...
bah ! 't beest was nu immers toch al Jangdood !
Even waren ze, na de koffie, uitgewipt om
dingen te koopen die by' zooveel dames gelden
als Ie supeiflu, chose tres nécessaire." Haar
lem om te wonen, Am sterdam om te winkelen,
dat was ook hun leus geworden na de opening
van den electrijcheh tram. De burgemeester
der hoofdstad had zich een ziener getoond toen
hij aan het inwydiogêdiner het vertrouwen
uitsprak, dat deze onderneming aan de
Amsterdamsche winkeliers veel profijt zou brengen.
(ten koste van de haarlemsclie maar dat
zei ZEd. Achtbare er niet bij.) Het publiek
laat zich niet dwingen; er is, om te koopen,
maar n Amsterdam. Nergens anders zooveel
keuze, nergens anders zoo goedkoop als
je den weg maar weet. Ruim drie kwartier
tusschen de wielen is wel wat lang, maar
instappen en uitstappen vordert zoo weinig
omslag en 't gaat alles zoo zonder spoorweg
drukte, men zit er zooveel beter dan in den
spoorvtagon en veelal onder een welgekleed
publiés, men is zoo dadelijk in 'l hartje der
hoofdstad, dat men er allicht toe komt om
een heen-en-weertje te nemen. Vooral wan
neer men in het Florapark woont, d. i. zoo
dicht by 't Heerenhek, zoo ver van 't spoor
wegstation Stadgenooten bevoordee'en?
jawel, maar wordt Haarlem niet byna een
voorstad van Amsterdam?
Nu gingen de dames samen inkoopen doen,
voor zoover de capaciteit van ten sierlijk
taschje dat veroorloofde. Toen een kop thee
met een gebakje in de lunchroom; eindelijk
zaten ze in den tram, die hen afzette dicht
by het pension".
:t Huis ziet er goed uit,' erkende mevr. A.
Men zou niet zeggen dat "
O maar, il y a fagots et fagots", en er
zijn pensions en pensions", deed mevr. B.
haar bescheid. Als je in die van sommige
voorsteden komt by de verhurende dames
('.e zijn of ze noenen zich veelal: weduwe)
dan zijn er genoeg die een raar verleden
achter zich hebben en, nu ze sur U retour ziju,
de kamerverhuurdery tot reddiugsplank kie
zen. Vrij bo venhuis met betimmerden zolder in
huren, dan apartementen verhuren ja aan
den eerste den beste. Met de reipectaliitity
nemen ze 't zoo nauw niet; zelve hadden ze
er ook niet te veel van. Anderen ziju al blij
als ze een huis vol schoolmeesters hebben.
Die betalen niet veel, maar net aantal maakt
het weer goed. Of ze adverteeren voor jonge
dames, die nog minder dan een schoolmeester
betalen, maar tevreden zijn met een kabineije
en huiselijk verkeer. Jïnjin, er zy'n vaiiëteiten
van hospita's, maar zulke kun je niet
ver
liiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiuiiiMiiiiiiiiiHMiiiMHiiimiitmMiiuiiiMiiiMmmmiiiiii
een slecht mensch en de rechter kan niets
voor haar voelen.
Het gebeurt uu en dan bij een proces
dat de rechter ingrijpt als een goed en
verstandig raadsman en verhelpt dat beide
partijen zich zalf totaal ten onder brengen;
maar ditmaal is hij moe en ontstemd en hij
heeft geen ander plan dan de aanhan
gige zaak haar gewoon verloop te laten,,
nemen.
Hy legt het getuigenis terzyde en spreekt
met enkele woorden tot deii beklaagde over
de vreeselijke gevolgen van een valsctien eed.
Beklaagde hoort hem met dezelfde kalmte
aan, die hij tot nu toe getoond heeft en hij
antwoordt eerbiedig en niet zonder waar
digheid.
IJe jonge vrouw luistert, star van schrik.
Zij maakt eenijje heftige bewegingen en wringt
de handen saam. i. u wil zij spreken voor
den rechter. Zij strijdt een vreejelyken strijd
met haar verlegenheid en met de snikken
die liaar keel schijnen toe te nijpen. En het
slot is, dat zij geeu hoorbaar wcordkan uiten.
Zoo zal dus de eed plaats hebben. Hij zal
hem afleggen. Niemand zal verhinderen dat
hij zijn ziel en zaligheid verbeurt.
Tot op dit moment heeft zij het niet
kunnen gelooven. Maar nu wordt zij ge
troffen door de zekerheid dat het nabij is,
dat het in het naaste oogenblik gebeuren
zal. Ken schrik, overweldigender dan zij
ooit te voren gekend heeft, komt over
haar. Zij wordt geheel versteend. Zij schreit
zelfs niet meer, de oogea staun s!il in haar
hoofd.
Het is dus zijn bedoeling zich zelf aan de
eeuwige verdoemenis prijs te geven.
Zij begrijpt wel, dat luj zich vrij wil zweren
terwi Ie van zijn vrouw. Maar al kreeg hij
't no;; zoo te kwaad met haar, zijn ziel
mocht hij niet opofferen.
Kr was niets zoo verschrikkelijk als mein
eed; er was iets geheimzinnigs, afschuwe
lijks aan die zonde verbonden. Daarvoor
bettond geen genade of vergiffenis de
poorten der hel openden zich vanzelf, als de
naam van den meineedige genoemd werd.
Als zij nu de oogen opgeslagen bad naar
zijn gelaat, zou zij gevreesd heb oen het reeds
gestempeld te zien, met het merk der ver
doemenis.
Terwijl zij daar staat en steeds haar schrik
vc-3lt aangroeien, heeft de rechter beklaagde
gewezen hoe hij de vingers op den bijbel
moet leggen, waarna hij het wetboek opslaat
om het eedfforunulier te zoeken.
Als lij hem de vingers op het boek ziet
leggen, doet zij weer etn schrede nader
til is het alsof zij zich over de tafel heen
wil buigen eu zijn hand wegrukken. Maar
nog wordt zij door een laatste hoop terugge
houden. Zij meent dat hij in het beslitsende
oogenblik zich nog bedenken zal.
De rechter heeft de plaats in het wetboek
gevonden en begint luid en duidelijk den eed
voor te zeggen. Dan houdt hij even op, opdat
beklaagde hem de woorden na zal zeggen.
gelijken metAmy. Die is deftig gebleven...."
Een trekje, dat iets van «neer had, speelde
om den mond der andere, a'.s kon ze die
deftigheid niet te best vereenigen met het
begrip van pensionhonden. Doch die trek
was verdwenen toen de meid de bezoeksters
in de ontvangkamer had gelaten ea zich fluks
naar achteren spoedde, naar de keuken zoo 't
scheen. Men hoorde gefluister van stemmen,
gerinkel van pannen en deksels, geluid van
stroomend water uit een kraan als wiesch er
zich een de handen; toen het geluid van een
paar pantoffels die haastig een trap op klet
terden. De kamers in dit huis waren zeker
aan kant," op een zoo gevorderd uur van
den dag; maar was mevrouw zelve aan kant"?
Weinige minuten later kwam ze binnen,
de in het achterschip geraakte l^dy, maar
altyd nog lady. Het type, het
ick-en-weetniet-wat" bad het ongeluk haar'niet kunnen
ontnemen. Hier geen burgerjnffrouw met
loensche oogjes, 't zwart en gry's op het
hoofd in slonzigen propknoop gewrongen,
't korte lijlje met een punt over den
vettigz wart en rok stekend, sloffend op de
doorgesleten pantoffels hier kwam de dame
binnen, wier toilet geen spoor verried van
de haastigheid waarmee het was aangeschoten.
Maar even, bij 't binnentreden, scheen een
uitdrukking van teleurstelling over haar
gezicht te glijden.
Neen, 't waren geen dames om te huren
't waren slechts bezoeksters, vroegere vrien
dinnen, goed om haar van het toch zoo
noodige werk af te houden.
Hoe ben je op 't idee gekomen"? vroeg
VRAAGT UWEN LEVERANCIER:
^Slelio" Cigarettes.
Mocca (?roen)
Abbas (paarscb)
Hamit, Xamidiéen Edim
mee goud inondttuk .
Balkan (rosa)
Kef (rood) lurk
Sultana (wit) goud mondstuk
Khedive («lauw)
Extrafine (oranje) . . . .
Fleur d'Oiient
Grand Vizir
Impériales
2
2
2
2H
3
3
4
4
Il
Verkrijgbaar in doosjes van 1C-20-25-50
stuks en hooger.
Dames Sigaretten Prijs.
Harem l et.
Hanem IJf >,
Uitsluitend Handwerk met en zon
der mondstuk door Turken vervaardig;!.
Nooit heeft een Sigaret op zoo snelle
wijze naam gemaakt en de gunst van
het hoose publiek veroverd als de
STELIO.
Dat tucces is te danken aan de
voortrelt'e ijke eigenschappen en geheim
der hoog fijne Mélange.
De fijnste en meest aromatische
soorten echte Turksche Tabak
worden door de filiale te Smirna ge
kweekt en zoover nuodig, deels aange
kocht.
Indien n dezer merken bij Uw
leveranciers niet voorradig is verzoeke
zich te vervoegen voor gratis monsters
naar de Vorstenlanden, Zoutsteeg
9/ir, Amsterdam, waar de complete
collectie steeds voorhanden i?.
De verkoopprijzen ijn door deDirectie
vastgesteld en staan onder controle
iliiiiiliiilltmimmiiiimMMiiiMiMMtiiiiiitiiiiillliiiiiiiiiiiiiiililiiiutiiiiiili
Eu beklaagde vangt werkelijk aan, maar
daar maakt hij een kleine fout en de rechter
moet nu weer van voren af aan beginnen.
Doch nu blijft haar geen sprank van hoop
meer over. Nu weet zrj, dat hij van plan is
een valschen eed te doen, dat hij Gods toorn
over zich gaat brengen voor zijn gansche
toekomst.
Machteloos wringt zij de handen, 't Is
alles hüir schuld, omdat zij hem aange
klaagd heeft.
Maar zij was immers zonder werk, zij leed
honger en kou, het kind zou gaan sterven
tot wien anders had zij zich om hulp moeten
wenden!
N joit had zij gedacht, dat zy' zoo'n af
schuwelijke zonde zou hebben begaan.
Nu heeft de rechter opnieuw den eed
voorgezegd: over enkele oogenblikken zal
de daad ge-chied zyn, de slechte daad
waarop men nooit terug kan komen, die
nooit goed gemaakt, nooit uitgewischt kan
worden.
Juist als beklaagde den eed begint na te
zeggen, stort zij naar voren, werpt zijn uit
gestrekte hand weg en trekt den bijbel naar
zich toe.
't Is haar vreeselijke ontzetting, die haar
eindelijk moed heeft gegeven. Hij mag zijn
ziel niet verkoopen. Hij mag niet.
De rechtsdienaar snelde toe om haar den
bijbel af te nemen en tot de orde te roepen.
Er huist in haar een oneindige vrees voor
alles wat tot het gerecht behoort, en zy is
er van overtuigd, dat wat zij nu gedaan
heeft haar in de gevangenis zal brengen.
Maar zij laat den bijbel niet los. Wat het
kosten moet, hij zal den eed niet afleggen.
Hij, die zweren wil, springt ook toe om
het boek te grijpen, maar ook tegen hem
verweert zy zich.
Je zult den eed niet doen l" roept zij.
Je zult het niet l"
Het voorval wekt natuurlijk groote op
schudding. Het publiek dringt naar voren,
de gezworenen beginnen op te staan, de
griffier springt op om zijn inktkoker te
redden.
Daar roept de rechter luid en vertoornd :
Stilte," en allen blijven roerloos staan.
Wat bezielt je? Wat heb jij met den bijbel
te maken?' vraagt hij de vrouw met dezelfde
luide en strenge stem.
Sinds zij haar angst lucht heeft gegeven
in een daad van vertwijfeling, is haar be
nauwdheid verminderd, zoodat zij kan ant
woorden : Hij mag den eed niet afleggen!"
Zwijg en leg het boek weer op zijn plaats l"
beveelt de rechter.
Maar zij gehoorzaamt niet en omklemt het
boek met beide handen. Hij zal den eed
niet doen !'' roept zij met onbeteugelde hef
tigheid.
Denk jij soms zoo het proces te winnen ?"
vraagt de rechter met steeds scherpere stem.
Ik wil geen proces meer," barst zij uit
op snijdenden toon. Ik wil hem niet dwingen
te zweren."
T
RADEMARK
MARTELL'S COGNAC.
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wgnhandelaars e*
b|j de vertegenwoordigers
KOOPMAIVg A BKUHTIER,
Wynhandelaars te Amsterdam.
Prjjzefi van af ?2,50 per f tel
Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalverstraat 1ST
K. F. DEUSCHLE-BENQER,
Gedeponeerd.
Filialen : SPUI 25, VAN WOUSTKAAT 9.
Depots: v. Baerlestraat 38, Joh.
VerhuitGstraat 105, Ferd. Bolstraat 4, Weesperzijd« ?*,
Plantage Kerklaan 15, Camperstraat 20, Vca
Zesenstraat 29,Watergraafsmeer: Breedewegl.
Ie Helmersstr, 201, Ie Gonst. Huygensstr.St,
de Clercqstraat 8, Nassaokade 304a,
M»-abtstraat 257, Haarl.dijk 20, 2e Tuindwarsstrasfc-S.
cht Victoriawate
OBERLAHNSTElrt
cht Victoriawate
OBERLAHNSTEIN.
BOUWT te NUNSPEET
o/d.
VELUWE.
Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
Wat jammer je toch ?" vraagt de rechlat;
Heb je je verstand verloren?'
Zij hijgt naar adem en tracht zich 'e be
zinnen. Zij hoort zelf hoe zij schreeunX.
De rechter moest wel denken dat zij gefc
was gewoiden, als zij niet met kalme wooriat
kan zeggen, wat zij te zeggen heeft. Zij Ajt*
weer een poging om macht over haar gteot
te krijgen eu thans gelukt het haar.
L*o«zaam, ernstig en dui lelijk zegt zij, terw^f
zij den rechter in de o >gen ziet: tk tr«i
mijn aanklacht in. Hij is de vader van bet
kind. Waar ik houd nog van hem. Ik wiL
niet dat hij een valschen eed zal doen."
Fier en beslist staat zij daar voor b«t
tribunaal en blijft den rechter in 't streng
gelaat zien. Hij zit met beide handen steunet..4
op de tafel; langen tijd wijken zijn ooge*
niet van haar en onderwijl heeft er eai
groote verandering mtt hem plaats. Al tet
slappe en misnoegde in zjjn trekken ver
dwijnt en het breede, grove gelaat wotxk
schoon door de schoonste ontroering. Ziee
denkt de rechter, ziet, zoo is mijn volk. fc
zal er mij niet over ergeren, zoolang «c
zooveel liefde en godsvrucht gevonden wot*St
by' een van de geringsten.
Plotseling voelt hij dat zijn oogen zich met.
tranen vullen en om tot zich zelf te komen,
werpt hij snel een blik rondom zich. Daar
ziet hij dat schrijver en schout en heel <fe
lange rij van gezworenen zich voorover
bntgen om het me:sje te zien, dat voor b«8f
gerecht staat, den bijbel vast tegen zich aac
gedrukt. En hij ontwaart een glans op hta.
gelaat, als hadden zij iets zeer moois geziea,
dat hen verheugde tot diep in de ziel.
Daarop ziet de rechter ook naar de menigte
en het komt hem voor of allen stil zijn.
geworden en den adem inhouden, alsof z|
nu juist dat te hooren hadden gekregen,.
waar zij 't meest naar verlangd hadden.
Het laatst van al kijkt de rechter nsar
den beklaagde. Nu is hij het die het hoofd
laat handen en omlaag ziet.
De rechter wendt zich weder tot het
arme meisje.
Het zal gebeuren zooals je verlangt,"
zegt hij.
Daarop tot den griffier: royeer het gevalT
De beklaagde maakt een beweaing, al*
kwam hij met een verzet. Wat na?' davert
de stem van den rechter, hebt u er iet*
tegen?" Beklaagde laat het hoofd nog dieper
zinken en zegt nauw hoorbaar: ach neer<.
't is maar het best dat het zoo blijft."
De rechter zit nog een oogenblik stil, schuifi
daarop zwaar den stoel naar achteren, stasa
op en loopt om de tafel heen naar de
aaaklaagster.
Ik dank je," zegt hij en geeft haar een haa<i
Zij heeft den bybel neergelegd ea staat
te schreien en droogt haar tranen af met
den opgevouwen zakdoek.
Ik dank je," zegt de rechter nog eensas
neemt haar band zoo zacht en voorzichtig,
als ware zy iets zeer fijns en
kostbaars