De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 24 juni pagina 5

24 juni 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1513 DE A M STERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. MAGBPs Soepen in tabletten, merk; Kruisster, maten het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke borden Fransehe soepen . . . . . 10 Ct. Pikante soepen ...... 13 MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 MAGGI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleenchgerechten oogenblikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct. Miiiiiiiiiiiiiimii mevr. A., foen de eerste begroeting was afgeloopen. En ze zei dat, misschien onbe wust, op een toon alsof ze eigenlijk had willen vragen : hoe ben je zoo diep gevallen" ? Och", antwoordde ze onbevangen, er moest toch iets gedaan worden na die catastrophe. De raven brengen geen brood. Ik herinnerde me Wiesbaden, waar mijn man en ik vaak heengingen, in onzen goeden tijd. We logeerden daar veelal in de Wilheltnst rasse bij twee dames de B., wier brceder in Indi leger kom mandan t was. 'n Heel deftig pension; en de menschen zelve behoorden ook tot een deftige zwolsche familie. Ook in de Taunusstrasse en elders hebben we gelogeerd in villa's, die wel kleine paleisjes geleken, eens bij ? een Geheimrathswittwe", en ik hoorde dat vele van die deftige pensions werden gehouden door weduwen, wier echtgenooten vroeger aanzienlijke betrekkingen hadden bekleed. Soms wel door 'n douairière en die was dan ook heel exclusief op de keus harer tijdelijke hnisgenooten. Het was geen huis met Zimmer frei buiten de deur, het was een villa, waar men door een notabele moest worden geïntroduceerd, en 't liefst had zij te doen met evenboortigen, met men schen die gelijk zij zelve van adel waren. O ja", spotte mevr. B., der Mensch f angt erst beim Baron an", niet waar? Amy meesmuilde; zij moest haar eersten baron nog thuis krijgen. Dan ging ze voort: l oen wij nu bij dat haarlemsche faillisse ment ons geld verloren hadden, dacht ik dat we hier ook wel zoo iets in stijl" konden opzetten. Ja maar", bracht mevr. A. in, Amsterdam is geen Wiesbaden. TJnsere liebe Taunusstadt", gelijk de inwoners haar gaarne noemen, is een luxe-stad, die leeft van de baden en de vreemdelingen, en waar een aanhoudende stroom van rijke Kurgasten het vertier aan breng. Men struikelt er over de sommiteiten, over geld-, geboorte- en nagemaakte adel. Het buitensporig aantal doctoren, dat zich daar gevestigd heeft, teekent reeds den toestand. In dezelfde verhouding vindt men er een buitensporig aantal pensions; men zou de stad uit dien hoofde wel Pensionopolis mogen noemen. Eenige jaren geleden, toen mijn man en ik er in het Nastauer H of logeerden, hoorden wij het cijfer der eigenlijke inwoners opgeven met 82,000, dat der vreemdelingen met 120,000. Zahlen beweisen, sagt Benzenberg". Maar ik kan je zeggen dat ook Wies baden, wat de voorname pensions betreft, niet meer datgene is wat het was tijdens de oude keizer, Wilhelm I, 'er geregeld ieder jaar een kuur maakte. Er is nu te veel beunhazerij in 't vak; tijdens ons verblijf lazen we in een der plaatselijke bladen nog een lang artikel over het te veel aan pension», over de wenschelijkheid om een bond te vormen van Inhaberinnen" ten einde het drukken van de prijzen tot in het onbestaan bare tegen te gaan, enz. Nu, die douairière" zou zich toch wel niet met zoo'n bond ingelaten hebben en op haar eigen getij Wijven visschen", merkte hare vriendin op. En de Geheimrathswittwe" evenzoo; in 't algemeen alle erst-klassige" dames van het gild. Door toetreding zouden ze zich te veel de gelijken van de beroepskamerverhuursters erkend hebben bewahre"! Zoo wordt er hier immers ook wel onderscheid gemaakt tusschen de burger juffrouw die er van leven moet, en de Heeren gracht-familie diéonder de roos 'n paar vaste pensionnaires heeft welke haar in staat stellen royaler te wonen dan ze anders zou kunnen doen. Maar zie je neem me niet kwalijk Amy hoe men de zaak ook aanvat, het zet je toch altijd 'n beetje terug in je fatsoen . . . Dan . zou ik uwe opvatting van fatsoen niet gaarne deelen", was het ietwat spijtig wederwoord. Eerlijke arbeid kan iemand nooit terugzetten, tenzij dan in de oogen van het Bildungspöbel". Ik help mijn man; doet de vrouw in Frankrijk b. v. niet hetzelfde? Ja, de vrouw uit den winkelstand". Goed, maar wat deed in vroeger tijd de iiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiimii UIT DE NATUU CLXXVI. Snorharen. Een wilde kat, die hengelt met zijn snor. (Teekening van Copelandj. Als je een poes de snorren afknipt vangt ze geen muizen meer. Dat weten we al lang," zal menige lezer zeggen. Ik ook; best mogelijk, dat mijn grootmoeder of mijn moeder me dat al verteld heeft, of anders een of andere baker van mijn talrijke zusjes en broertjes, want ik kan me niet herinneren dat ik 't niet wist. Ook ben ik in mijn jeugd stellig wel eens van plan geweest de proef te nemen; door vrees voor straf, of welli,cht nog meer voor krabben is 't er even wel nooit toe gekomen; maar gelooven is voor de jeugd genoeg; naar bewijs van de waarheid vraagt een kind maar zelden, gelukkig. 't Spreekt van zelf, dat in onzen tijd van proefondervindelijke wetenschap, ettelijke poesen hun snorren tijdelijk hebben moeten afstaan. Maar nu er eenmaal vastgesteld en geboekstaafd is, dat zoo'n arm beest zich in de wereld nog akeliger gevoelt, dan een kat in een vreemd pakhuis, en blijkbaar iets mist dat hem steun en staf is bij 't gaan in donker, zijn alle verdere poesen verzekerd tegen vrouw uit den deftigen stand in Nederland ? Ik heb eens gelezen wat de Amsterdamsche archivaris de Hoever schreef over de oudHollandsche huismoeder, die steeds het spinnewiel aan den haard had staan waarop zijzelve, hare dochters en hare dienstboden het vlas sponnen voor het fijne linnen en daarmee een kapitaaltje over spaarden dat den echtgenoot of den zoon in zijne zaken te pas moest komen. Ook dat met dit fijne, eigengemaakte lijnwaad veel geld te verdienen was. Hij schrijft iets van een stuk linnen van vijftig el, waarvan het weefloon ? 200 had bedragen, gemaakt van zulk fijn garen dat een lood daarvan meer dan een en een kwart el linnen uitleverde, en dat verkocht, eigenlijk verruild werd voor vijfenveertig okshoofden van den besten wijn court" 1). Tegenwoordig aanvaarden onze dames een agentuur in thee (nette verpakking) of in chocolade, of in linnen, maar linnen maken, dat is uit de mode. Wie van onze gedesoeuvreerde jonge dames denkt er tegenwoordig aan spinnen en weven, al was 't maar uit liefhebberij! 't Gaat hun als de vrouw-lelie uit het versje: Gelijk deez' leliën, zoo zijn ook onze schoonea: Arbeiden? Neeu, dat niet? En spinnen? Evenzoo. Maar allen, wen ze zich in feestgewaad ertoonen, Zijn met meer pracht gekleed als koningSalomo. Och, je moet zoover niet in den tijd terug gaan met je vergelijkingen," meende mevr. A. Dat spinnen en weven was goed in de dagen van onze overgrootmoeders. De fabriek heeft der vrouw dat werk nu uit de handen genomen. Andere tijden, andere zeden! (Slot volgt). S. KALFF. 1) Oud Holland 1883 p. 179. Een boekje voor tmisbonilsciioleD. Onderhoud van Huis en Huisraad. Hand leiding ten dienste van huishoudscholen en huishouding, door M. BOSCH en C. J. W. v. D. PLOEG-DEGGELAAR. Almelo, W. Hilafius Wzn. De leeraressen van de Nieuwe Huishoud school, vroeger van de Huishoudschool aan het Zandpad te Amsterdam, hebben het stand punt verlaten, vroeger door hen aangenomen, om zoo weinig mogelijk van de door haar gegeven leerstof aan anderen dan leerlingen der school bekend te maken, zoo zelfs, dat het den leerlingen werd verboden de dictaat schriften aan niet-leerlingen ter inzage te geven. Mej. Wittop-Koning gaf sinds dien haar Eenvoudig berekende Recepten" en Berekende Volksmaaltijden", mej. Landr haar Behandeling der Wasch" en thans komt het boven aangeduide werkje volgens het voorwoord het geheel voltooien. Het is jammer, dat de bewerksters bijna uitsluitend met .het oog op de huishoud scholen hebben geschreven, al geven ze met den titel aan, dat het werkje ook voor de huishouding bedoeld is. Blijkbaar hebben ze de leerstof verwerkt, die ze op de huis houdschool geven, zonder aan de huisvrou wen te denken. Daardoor is het boekje als een dictaatcahier geworden. Het algemeen gedeelte, dat over het werk materiaal handelt, de hoofdgedeelten van het eigenlijke onderhoud als : aanstoffen, afstoffen, uitkloppen, schuieren, dweilen, enz., en de onderdeelen van deze hoofdwerkzaamheden, als o. a. de volgende waarheid, die een af zonderlijk hoofdje GOUD" noodzakelijk maakt: Het is een bijzonder duur metaal en wordt zelden tot gebruiksvoorwerpen verwerkt. Het behoudt lang zijn mooien glans, doordat er weinig stoffen op inwerken", staan alle onder dezelfde vet gedrukte hoofdjes. Dit zonder verdeeling laten doorloopen van de stof maakt, dat een heele studie noodig is voor men in het werkje thuis raakt, het boekje rammelt." Alleen door het aanhangsel is eenige ver deeling in stof aangebracht, doch waarom 't bewaren van kleeren" zich nog een plaats deze schennis door de biologen. Maar waarom vangt dan een kat, van de snorren beroofd, geen muizen meer? Natuur lijk, omdat ze dan niet voelen kan, of ze door een nauw gat of door een spleet heen kan ; 't zyn immers voelharen. Ook dat weet een schoolkind al. Vreemd stond ik daarom van de week te kijken in een pas verschenen boek, dat ik mij besteld had: Streifciige durch die Tierwelt, door dr. Th. Zeil, den schrijver van: Ist das Tier unvernünftig ?" Het eerste hoofdstuk namelijk betoogt nog eens met de nooit volprezen Duitsche degelijkheid en volledigheid, dat dit werkelijk wel de oorzaak zou kunnen zijn. En dat doet hij nu eens niet door een kat, die pas door een zeer nauwe spleet in een keldermuur of tusschen twee schoorsteenen door was gekropen, en die een opening, te nauw voor zijn lichaam, had vermeden, de snorren af te snijden; om dit dier dan voor andere nauwe en te nauwe openingen te zetten met een muis of eenandere kattenlekkernij aan den anderen kant; neen, Zeil doet dat door redeneering, door vergelijking, en stelt dan zijn hypothese, steunend op analogie. Het biologisch vraagstuk luidt dus: Ge bruikt de kat werkelijk de snorharen als maatstok, om zoodoende 't gevaar te ontgaan ergens bekneld te raken en een ellendigen dood te sterven? Eerst haalt hij Brehm, een uitmuntend dierenkenner, aan, om te doen opmerken, dat die er haast niets van zegt. Alleen dat een kat iemand niet graag aan zijn snorren laat rakpn. Nog al duidelijk, zegt Zeil, 't is notabene voor 't dier een levenskwestie, dat die dingetjes niet verwijderd of verkort worden. Eigenlijk influenceert der Herr Doctor hier op den lezer, wat wel eenigszins ongepast is. Maar dadelijk daarop maakt hij 't weer goed en gaat aan 't redeneeren. Apen hebben geen snorharen. Die vluchten in de wildernis ook niet door nauwe gaten, maar gaan de wijde boomzalen in. Zoo'n beest vergaat 't soms slecht, als 't uit zijn gewone doen raakt. Brehm moet 't bewijzen : Eens ontsnapte hem een nachtaapje. Vier weken in het hoofdgedeelte kon verwerven en 't op hangen van gordijnen" en 't opbergen van de wasch" zich met het aanhangsel tevreden moesten stellen, zal wellicht ook aan de schrijfsters niet recht duidelijk zijn. Als gevolg van deze wijze van behandeling worden allerlei wenken onnoodig verschillende malen herhaald. Op blz. 28 wordt aangegeven, waarom matrassen en kussens na het schoon maken eenige urea in de zon moeten liggen, op blz. 30 vinden we nogmaals de raadgeving matrassen en kussens in de zon te laten luch ten, om op pag. 90 weer te lezen, dat men ze in de zon te luchten moet hangen. Hoe moltondweilen gewrongen moeten worden vinden we op blz. 16 en ook op blz. 83. Hoe werk materiaal opgeborgen moet worden, staat uit voerig op blz. 3 en wordt op blz. 83 nog eens beknopt herhaald. De andere herhalingen zul len de schrijfsters zelf wel kunnen vinden, nu ze op haar fout gewezen zijn. Ook wordt herhaalde malen onder een nieuw hoofdje alleen maar verwezen naar een ander hoofdje, dikwijls op dezelfde bladzijde. Zoo worden (blz. 103) 3 hoofdjes onder elkaar gemaakt van lakvlekken, hars en vernisvlekken en vlekken van spirituslak, die geheel op dezelfde wijze behandeld worden. Zoo vindt men op blz. 100 een afzonderlijke vermelding van 't verwijderen van weeke vetvlekken uit steen, tegeltjes en marmer, die behandeld worden als de vlekken uit wit hout, ook aangegeven op blz. 100, terwijl wat daar staat, reeds voorkomt op blz. 79. Ook by het onderhoud van de verschillende metalen komen dergelijke in de war brengende overtolligheden voor. Waarom de schrijfsters toch het boekje noodeloos dikker en 't practisch gebruik er van moeilijker gemaakt hebben ? Voor de huishoudscholen zal dit werkje zeker een groote aanwinst zijn, daar het dicteeren er sterk door zal verminderen en dus veel tijd zal vrij komen. Met 't oog op een herdruk, die stellig door 't gebruik op de huishoudscholen komen zal, mag ik de schrijfsters zeker nog wel op het volgende attent maken ? Ter verwijdering van wijn- en vruchtenvlekken uit marmer en steen wordt op blz. 106 alleen bleekwater aangeraden, op blz. 82, alleen het middel bij wit hout nl. spiritusHet overgieten met warm water van het waschtafelglas (blz. 86) is niet voldoende, deze glazen moeten altijd met het ontbijtservies worden afgewasschen. Men moet geen smeer op de zolen van laarzen brengen, niet omdat die dan te glad zouden worden" (blz. 71), maar omdat anders de vloerbedekking bij het loopen vlekken krijgt. Vleesch op hodfen planken voorsnijden (blz. 59) is niet hygiënisch. Hout moet als grondstof voor materiaal, dat'met vochtige spijzen in aanraking komt, zoo weinig mogelijk gebruikt worden en in dit geval is het, om 't stomp worden van het mes te voorkomen, stellig niet gemotiveerd. Linoleum en ze l worden nooit gezeemd, zooals op blz. 32 staat aangegeven. Daarvan zouden zeemleeren lap en spons te veel slij ten, terwijl linoleum meestal te ruw is om met een zeemleeren lap bewerkt te worden. Gaarne beveel ik het boekje, dat vrijwel alle onderdeelen van het practisch gedeelte van 't-vak huishoudkunde behandelt, voor het gebruik op huishoudscholen aan, voor de huishouding meen ik, dat het door zijn vorm minder geschikt is. Ook de vorm toch moet zoo zijn, dat het overzicht gemakkelijker wordt en de voorschriften beter begrepen en onthouden kunnen worden", zooals in het voorwoord wordt gezegd. SCHKEUDEH. Suzanne Meijer en haar paniline". Gulden woorden van prof. dr. J. C. Mittthes. Paus Pius X en het feminisme. De jeugdige bekoorlijke Parisienne Suzanne Meyer, wordt genoemd : de Bloemenfee. Su zanne Meyer is een kunstenares in het maken later vond hij het lijk, vastgeklemd in een nauwe muurspleet. Inderdaad hebben sluiproofdieren snor haren, looproofdieren niet. Vergelijk maar kat met hond, vos met wolf, panter met beer. De roofdieren van 't hondengeslacht en ook de beren hebben daarentegen pooten, waarmee ze krabbelen en scharrelen kunnen, om een nauwe opening voor alle zekerheid te verwijden, voor ze zich er in wagen. Katten kunnen dat niet, de nagels mogen niet stomp worden. Marter, bunsing, hermelijn, wezel, allemaal echte sluipers, die hun prooi ook in holen vervolgen, hebben snorharen. Vooral zoogdieren, die onder water hun prooi vervolgen, en licht in gaten of holen beklemd konden geraken, hebben snor haren noodig. Denk eens, zoo'n dier moet boven water lucht halen, en is dus al heel gauw gestikt als 't vastraakt: zeehond, zeeleeuw, walrus, zijn alle drie flinke snorredragers en de vischotter dito. Maar de wal visch dan ? Die bezit geen spoor van een knevel! Wel, die zijn kop is immers nog breeder dan 't breedste deel van zijn lijf; hij gaat dus dadelijk terug als hij ergens zijn neus stoot. En bij de soorten waar de kop iets smaller is, doen de vinnen, er vlak achter geplaatst, denzelfden dienst. De planteneters of alleseters, die zich bij gevaar .verbergen en redden in nauwe hollen, hebben snorren. Stel ze u maar voor : muizen en ratten, eekhoorn, bever, hamster, konijnen en spitsmuizen. En de plinteneters, die bij 't vluchten het in de ruimte zoeken ? Die dragen alweer geen knevel: Herten, runderen, geiten, schapen, paarden, zebra's, ezels, var kens, nijlpaarden, kengeroes en vleermuizen. De visschen de vogels snorren evenmin. Dragen ze iets wat er op lijkt, dan dient dat ergens anders voor ; meestal om de prooi te foppen, of te voelen bij 't vliegen. En de menschen dan ? Daarover praat dr. Zeil niet. Negenennegentig procent van de mannelijke bovenlippen hebben toch nei ging iets in de hoogte of de lengte te laten groeien. Maar dat is een ander geval, dat is sexueele dimorphie, of om nog een ander geleerd woord en kleuren van bloemen. Het materiaal door haar gevonden, waarmee zij haar verras sende wonderen boetseert, bestaat uit geweekt wittebrood. Suzanne heeft een innige liefde voor bloemen; als heel klein meisje zocht en verzamelde zy bloemen, blaadjes, bloe sems ; kende alles wat in bloemenhof groeit en bloeit, kleurt en geurt, bünaam. Als jong meisje, zat zij dikwijls bewonde rend te kijken naar bloemen die den disch versierden. Haar vingers kruimelden stukjes brood, onbewust wreef en rolde zij het af brokkelend brood tnsschen haar vingers... op eens! had zij haar materiaal! Zij mengde een weinig water door het wittebrood, dat zy peinzend en starend naar de bloemen op tafel, door de vingers had laten glijden, en met een aangeboren vaardigheid in modeleeren, boetseerde Suzanne Meyer spelenderwijs haar eerste bloemen. De overleden schilder Henner zag haar werk. Hij was opgetogen en noemde het: un travail d'anges". Vrienden en artiesten die zijn atelier bezochten, waren een en al ver bazing over de door Suzanne Meyer ver vaardigde bloemen, die zij uit dankbaarheid voor zijn wenken en raadgevingen aan Henner geschonken had. De schilder schreef aan Suzanne's broeder: Ik denk altijd aan die prachtbloemen, die uw zuster gemaakt heeft; ik spreek er met iedereen over, want, nog nooit heb ik iets dergelijks gezien. Iedereen bewondert de pensees" en men wil niet gelooven, dat zij van brood gemaakt zijn. Ik wou, dat u eens hoorde, wat kunstenaars en grootelui van haar werk zeggen !" Van hetgeen Suzanne als spelletje begon nen was, maakte zij een studie. Bloemen boetseeren en kleuren werd haar lust en haar leven. Eindelijk kreeg men het van haar gedaan, dat zy iets van haar werk zou zenden naar den Salon", afdeeling decoratieve kunst. Verleden jaar en ook dit jaar, kende de jury een prijs toe aan de bloemen van Suzanne Meyer. De bloemenfee heeft een sterk ontwikkeld gevoel en hooge vereering voor plastiek. Dit verloochent zich ook niet in haar foto. Over haar wit kleed van moderne snit, golft een lange draperie, als een gedeelte van een peplum. De draperie even rakend met de vingertoppen van haar rechterhand, beurt zij het soupel weefsel omhoog, en drukt het lichtelijk tegen den rechterschouder. In haar linkerhand houdt zij een paar verrukkelijke theerozen haar boetseerwerk die zij streel-oogt met de blijde innigheid waarmee een jong moedertje haar kindje bespiedt. Suzanne Meyer heeft haar tak appelbloesem, het vorig jaar bekroond, aan het Musée du Luxembourg geschonken, die de keurgave gaarne heeft aanvaard. Dit jaar exposeert de jonge artiste een touffe kamperfoelie en een tuiltje vergeet-mij-niet. Het kunst-materiaal door Suzanne Meyer ingevoerd, heeft den naam paniline" gekre gen. Heel wat moeilijkheden heeft de kun stenares moeten overwinnen: het droogworden, verbrokkelen, inkrimpen en afbreken van het paniline. Zij is er in geslaagd, haar materiaal al de vereischte hoedanigheden te geven, waardoor het aanraking en temperatuursverwisseling glansrijk doorstaat. Zoo natuurlijk zijn de bloemen en bloesems van de Fransehe bloemenfee, dat bijen en vogels er dupe van werden. Zou dit feit nog niet streelender voor haar zijn, dan de onder scheiding haar toegekend door de jury? * * * # Dat de scheidsmuren vallen! Leve de vrijheid, ook voor de vrouw !" Deze woorden, die ons vrouwen als muziek in de ooren klinken, zijn niet vluchtig geuit door een theoreticus^ of utopist, neen, zij drukken de meening uit van een ernstig denker, die in eigen werkkring de ervaring opdeed, dat onder vrouwen bruikbare intel lectueele krachten gevonden worden. Prof. dr. J. C. Matthes, hoogleeraar in de Hebreeuwsche taal en letterkunde te Amster dam, gaf onlangs op zijn afscheids-college tegebruiken : een secondair geslachtskenmerk, net als de spoor van een haan, het gewei van een hert, of nog bet -r de manen van een leeuw en de staart van een pauw; verdere uitleg overbodig. Ken kat heeft immers net zoo goed snorren als de kater; ook de jongen krijgen ze al vroeg. Om weer op 't betoog terug te komen: de wijfjes van een zeeleeuw zijn kleiner en ze hebben ook kortere snorren dan de mannetjes. Nu zouden wij inenschen eigenlijk jaloerseh moeten worden op al die gesnorde dieren, maar dat behoeft niet. Wij hebben ook altijd een maatstok bij ons voor dergelijke gevallen ; Jat weet iedere inbreker; waar ons hoofd en n arm door heen kan, daar kunnen wij hetlemaal door. Maar wat dr. Zeil niet weet, anders had hij 't dutikt mij wel aangehaald, dat is dat een kat nog wel eens wat anders doet met de snorharen dan engten meten. De Canadeesche natuurvorscher, J. Long, van wie ik al meer verteld heb, heeft gezien dat eea wilde kat, forellen ving met zijn knevel. De kat zat onbeweeglijk ineengedoken aan den kant, vlak boven 't water van een rim pelloos hoekje in de rivier en liet zijn snor haren de oppervlakte raken ; zachtjes bewoog de groote kat ze heen en weer. Dom vischje hield 't voor een mug, 't zag door de spiegeling wellicht den listigen roover niet; bliksemsnel slaat deze zijn poot uit en wipt den visch op 't land. Dat is maar in n geval waar genomen; gekinoinatografeerd is 't helaas ook niet; wel geteekend zooals u ziet. Al heeft nu niemand 't recht aan de waarheidsliefde van Long te twijfelen, men zou kunnen beweren dat bij toeval de kattesnor in 't water hing ; of dat die eene kat door ondervinding geleerd had, dat zoo visschen te vangen zijn. In elk geval, zoo lang 't niet vaker gezien wordt, is de onderstelling wel wat gewaagd, dat de snorharen wellicht oorspronkelijk visch- of jachtgereedschap waren, hetzij dan uitsluitend of bijkomend. Ook zegt Zeil aan 't eind: Ik beweer niet dat mijn meening de juiste is, ik geef ze ter liniMIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIII een historisch overzicht van de beide facul teiten, litterarische en theologische, waarin hij college gaf, en, bij die gelegenheid, bracht onze Nederlandsche geleerde het feit in her innering, van de komst der eerste vrouwelijke studenten aan de hoogeschool. Sedert lange jaren hebben wij vrouwelijke medici, rechtsgeleerden en taaigeleerden. Doch, godsdienstprediksters hebben wij in ons land nog niet. Meer dan 3000 vrouwe lijke predikanten zijn in functie in the glorious land of freedom" in Amerika. De wenschelijkheid vrouwen tot dit ver koren ambt te bekwamen, hebben wij in deze rubriek reeds een paar malen aangevoerd. En ziet, de om zijn leeftijd aftredende prof. Matthes, heeft gedurende het laatste jaar waarin hij doceerde, ook een vrouwelijke theologante onder zijn gehoor gehad. Met groote onpartijdigheid, ruimen blik en wel willende gevoelens, wyst professor Matthes op de noodzakelijkheid zonder verschil van sekse, alle intelligenten vrijelijk tot geestelijken arbeid toe te laten. Zijne kernachtige woor den : Dat de scheidsmuren vallen! Leve de vrijheid, óók voor de vrouw"! doen ons gelooven, dat een man die uit ervaring kan óordeelen, zooals prof. Matthes, de werk kracht en het verstand der vrouw, allerminst beschouwt als des quantités négligeables." * * ^f. In Duitsche, Fransehe, zelfs in Amerikaansche bladen is verslag gegeven, van hetgeen de Oostenrijksche schrijfster Camilla Theimer uitvoerig vermeldde in het Neues Wiener Tagblatt, aangaande haar bezoek op het Vatikaan. Camilla Theimer is opgetogen over de hoffelijkheid en de vriendelijkheid die zij op het Vatikaan genoot, waar haar een particuliere audiëntie door den Paus werd geschonken. Camilla Theimer vroeg aan Pius X zijn meening over het feminisme. De Paus schenkt zijn volle sympathie aan het streven der vrouwen, in zooverre dit kan strekken het intellectueele en sociale niveau der menschen te verheffen, en niet in strijd is met de christelijke moraal. De vriendelijke, zachtzinnige kerkvader, die niet alleen goed op de hoogte is van de vrouwen beweging, maar op dat punt zijn eigen, beslist oordeel heeft, deelde aan Camilla Theimer mede, dat hij een voorstander was van vrouwelijke artsen, en, dat hij het voor vrouwen en kinderen een voorrecht achtte, medische hulp te verkrijgen van een vrouw. Ook hebben onderwijzeressen zijn waardeerende belangstelling. Buitengewoon geschikt" acht de eenvou dige man, die zoo innig veel van de natuur houdt, het werken van vrouwen in de open lucht, het kweeken van planten, groenten en vruchten. Paus Pius X keurt het af, dat vrou wen zich op politiek terrein zouden begeven. Wél acht hij haar de bewerksters bij uitne mendheid der veel besproken Vrede-kwestie, en, meent hij, dat het voornamelijk op den weg der vrouw ligt, zich te kanten tegen het weerzinwekkend duelleeren; ook voor inspectrice van den arbeid acht de Heilige Vader de vrouw toegerust met de daartoe vereischte hoedanigheden en het lot van armen en wee zen ziet hij gaarne toevertrouwd aan het ver standig beleid der vrouw. CAPKICE. * * In Engeland worden de handen op de scholen geregeld aan een onderzoek onder worpen, en de z.g. nail-biters" streng gestraft. Het beste middel er tegen is, dagelijks na het wasschen, de vingertoppen te bestrijken met het volgend mengsel uit de apotheek : quassiatinctuur 20, aloëtinctuur 5, barnsteenolie 1. De walgelijke, bittere smaak van dit mengsel is zoo weerzinwekkend, dat men al erg aan het nagels bijten verslaafd moet zijn om zich hierdoor niet te laten afschrikken. Overgenomen uit: Verzorging van het Uiterlijk Voorkomen. Uitgave van J. C. Dalmeijer, Amsterdam. overdenking". Dit vond ik zoo verstandig, dat ik bij gelegenheid ook aan een ander hoofd stuk beginnen zal; al lijkt 't mij bij 't door bladeren meestal nieuws, net zoo oud als de hypothese over de snorharen. E. HEIJIANS. Daar is me in mijn vorig opstel een nood lottige verzakking gekomen in de vogelnoten, het eerste guurtje moet 't laatste zijn. Wie wielewaal en de vinkenslag kent, zal raar hebben staan te fluiten. Ik geef ze, om 't gedeeltelijk weer goed te maken, hier nog eens: Wielewaal. s? Geelgors (vraag). Geelgors (antwoord). De vink van den Heer van Weeren. Ook heb ik verzuimd volgens plicht en gewoonte de herkomst van de mooie clich van de Wielewaal te vermelden, hij is uit het Vogeljaar van .Tac. P. Thijsse, uitgever W. Vtrsluys, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl