Historisch Archief 1877-1940
Na 1513
DE A M STERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
MAGBPs Soepen in tabletten,
merk; Kruisster,
maten het mogelijk om in den kortst
mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransehe soepen . . . . . 10 Ct.
Pikante soepen ...... 13
MAGGI's Bouillon-Capsules,
merk Kruisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een voortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
Bouillon (vleeschnat met vet) . 9
MAGGI's Aroma,
merk Kruisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleenchgerechten oogenblikkelijk een verrassenden,
fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Verkrijgbaar in flacons vanaf 30 Ct.
Miiiiiiiiiiiiiimii
mevr. A., foen de eerste begroeting was
afgeloopen. En ze zei dat, misschien onbe
wust, op een toon alsof ze eigenlijk had
willen vragen : hoe ben je zoo diep gevallen" ?
Och", antwoordde ze onbevangen, er
moest toch iets gedaan worden na die
catastrophe. De raven brengen geen brood.
Ik herinnerde me Wiesbaden, waar mijn man
en ik vaak heengingen, in onzen goeden tijd.
We logeerden daar veelal in de Wilheltnst rasse
bij twee dames de B., wier brceder in Indi
leger kom mandan t was. 'n Heel deftig pension;
en de menschen zelve behoorden ook tot
een deftige zwolsche familie. Ook in de
Taunusstrasse en elders hebben we gelogeerd
in villa's, die wel kleine paleisjes geleken,
eens bij ? een Geheimrathswittwe", en ik
hoorde dat vele van die deftige pensions
werden gehouden door weduwen, wier
echtgenooten vroeger aanzienlijke betrekkingen
hadden bekleed. Soms wel door 'n douairière
en die was dan ook heel exclusief op de
keus harer tijdelijke hnisgenooten. Het was
geen huis met Zimmer frei buiten de deur,
het was een villa, waar men door een notabele
moest worden geïntroduceerd, en 't liefst
had zij te doen met evenboortigen, met men
schen die gelijk zij zelve van adel waren.
O ja", spotte mevr. B., der Mensch f angt
erst beim Baron an", niet waar?
Amy meesmuilde; zij moest haar eersten
baron nog thuis krijgen. Dan ging ze voort:
l oen wij nu bij dat haarlemsche faillisse
ment ons geld verloren hadden, dacht ik dat
we hier ook wel zoo iets in stijl" konden
opzetten.
Ja maar", bracht mevr. A. in, Amsterdam
is geen Wiesbaden. TJnsere liebe
Taunusstadt", gelijk de inwoners haar gaarne noemen,
is een luxe-stad, die leeft van de baden en
de vreemdelingen, en waar een aanhoudende
stroom van rijke Kurgasten het vertier aan
breng. Men struikelt er over de sommiteiten,
over geld-, geboorte- en nagemaakte adel. Het
buitensporig aantal doctoren, dat zich daar
gevestigd heeft, teekent reeds den toestand.
In dezelfde verhouding vindt men er een
buitensporig aantal pensions; men zou de
stad uit dien hoofde wel Pensionopolis mogen
noemen. Eenige jaren geleden, toen mijn
man en ik er in het Nastauer H of logeerden,
hoorden wij het cijfer der eigenlijke inwoners
opgeven met 82,000, dat der vreemdelingen
met 120,000. Zahlen beweisen, sagt
Benzenberg". Maar ik kan je zeggen dat ook Wies
baden, wat de voorname pensions betreft,
niet meer datgene is wat het was tijdens de
oude keizer, Wilhelm I, 'er geregeld ieder
jaar een kuur maakte. Er is nu te veel
beunhazerij in 't vak; tijdens ons verblijf
lazen we in een der plaatselijke bladen nog
een lang artikel over het te veel aan pension»,
over de wenschelijkheid om een bond te
vormen van Inhaberinnen" ten einde het
drukken van de prijzen tot in het onbestaan
bare tegen te gaan, enz.
Nu, die douairière" zou zich toch wel
niet met zoo'n bond ingelaten hebben en op
haar eigen getij Wijven visschen", merkte
hare vriendin op. En de Geheimrathswittwe"
evenzoo; in 't algemeen alle erst-klassige"
dames van het gild. Door toetreding zouden
ze zich te veel de gelijken van de
beroepskamerverhuursters erkend hebben
bewahre"! Zoo wordt er hier immers ook wel
onderscheid gemaakt tusschen de burger
juffrouw die er van leven moet, en de Heeren
gracht-familie diéonder de roos 'n paar vaste
pensionnaires heeft welke haar in staat stellen
royaler te wonen dan ze anders zou kunnen
doen. Maar zie je neem me niet kwalijk
Amy hoe men de zaak ook aanvat, het
zet je toch altijd 'n beetje terug in je fatsoen . . .
Dan . zou ik uwe opvatting van fatsoen
niet gaarne deelen", was het ietwat spijtig
wederwoord. Eerlijke arbeid kan iemand
nooit terugzetten, tenzij dan in de oogen van
het Bildungspöbel". Ik help mijn man; doet
de vrouw in Frankrijk b. v. niet hetzelfde?
Ja, de vrouw uit den winkelstand".
Goed, maar wat deed in vroeger tijd de
iiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiimii
UIT DE NATUU
CLXXVI. Snorharen.
Een wilde kat, die hengelt met zijn snor.
(Teekening van Copelandj.
Als je een poes de snorren afknipt vangt
ze geen muizen meer. Dat weten we al lang,"
zal menige lezer zeggen. Ik ook; best
mogelijk, dat mijn grootmoeder of mijn moeder
me dat al verteld heeft, of anders een of
andere baker van mijn talrijke zusjes en
broertjes, want ik kan me niet herinneren
dat ik 't niet wist. Ook ben ik in mijn
jeugd stellig wel eens van plan geweest de
proef te nemen; door vrees voor straf, of
welli,cht nog meer voor krabben is 't er even
wel nooit toe gekomen; maar gelooven is
voor de jeugd genoeg; naar bewijs van de
waarheid vraagt een kind maar zelden,
gelukkig.
't Spreekt van zelf, dat in onzen tijd van
proefondervindelijke wetenschap, ettelijke
poesen hun snorren tijdelijk hebben moeten
afstaan. Maar nu er eenmaal vastgesteld en
geboekstaafd is, dat zoo'n arm beest zich in
de wereld nog akeliger gevoelt, dan een kat
in een vreemd pakhuis, en blijkbaar iets mist
dat hem steun en staf is bij 't gaan in donker,
zijn alle verdere poesen verzekerd tegen
vrouw uit den deftigen stand in Nederland ?
Ik heb eens gelezen wat de Amsterdamsche
archivaris de Hoever schreef over de
oudHollandsche huismoeder, die steeds het
spinnewiel aan den haard had staan waarop
zijzelve, hare dochters en hare dienstboden
het vlas sponnen voor het fijne linnen en
daarmee een kapitaaltje over spaarden dat den
echtgenoot of den zoon in zijne zaken te pas
moest komen. Ook dat met dit fijne,
eigengemaakte lijnwaad veel geld te verdienen
was. Hij schrijft iets van een stuk linnen van
vijftig el, waarvan het weefloon ? 200 had
bedragen, gemaakt van zulk fijn garen dat
een lood daarvan meer dan een en een kwart
el linnen uitleverde, en dat verkocht, eigenlijk
verruild werd voor vijfenveertig okshoofden
van den besten wijn court" 1). Tegenwoordig
aanvaarden onze dames een agentuur in thee
(nette verpakking) of in chocolade, of in
linnen, maar linnen maken, dat is uit de
mode. Wie van onze gedesoeuvreerde jonge
dames denkt er tegenwoordig aan spinnen
en weven, al was 't maar uit liefhebberij!
't Gaat hun als de vrouw-lelie uit het versje:
Gelijk deez' leliën, zoo zijn ook onze schoonea:
Arbeiden? Neeu, dat niet? En spinnen? Evenzoo.
Maar allen, wen ze zich in feestgewaad ertoonen,
Zijn met meer pracht gekleed als koningSalomo.
Och, je moet zoover niet in den tijd terug
gaan met je vergelijkingen," meende mevr.
A. Dat spinnen en weven was goed in de
dagen van onze overgrootmoeders. De fabriek
heeft der vrouw dat werk nu uit de handen
genomen. Andere tijden, andere zeden!
(Slot volgt). S. KALFF.
1) Oud Holland 1883 p. 179.
Een boekje voor tmisbonilsciioleD.
Onderhoud van Huis en Huisraad. Hand
leiding ten dienste van huishoudscholen
en huishouding, door M. BOSCH en C.
J. W. v. D. PLOEG-DEGGELAAR. Almelo,
W. Hilafius Wzn.
De leeraressen van de Nieuwe Huishoud
school, vroeger van de Huishoudschool aan
het Zandpad te Amsterdam, hebben het stand
punt verlaten, vroeger door hen aangenomen,
om zoo weinig mogelijk van de door haar
gegeven leerstof aan anderen dan leerlingen
der school bekend te maken, zoo zelfs, dat
het den leerlingen werd verboden de dictaat
schriften aan niet-leerlingen ter inzage te
geven. Mej. Wittop-Koning gaf sinds dien
haar Eenvoudig berekende Recepten" en
Berekende Volksmaaltijden", mej. Landr
haar Behandeling der Wasch" en thans
komt het boven aangeduide werkje volgens
het voorwoord het geheel voltooien.
Het is jammer, dat de bewerksters bijna
uitsluitend met .het oog op de huishoud
scholen hebben geschreven, al geven ze
met den titel aan, dat het werkje ook voor
de huishouding bedoeld is. Blijkbaar hebben
ze de leerstof verwerkt, die ze op de huis
houdschool geven, zonder aan de huisvrou
wen te denken. Daardoor is het boekje als een
dictaatcahier geworden.
Het algemeen gedeelte, dat over het werk
materiaal handelt, de hoofdgedeelten van het
eigenlijke onderhoud als : aanstoffen, afstoffen,
uitkloppen, schuieren, dweilen, enz., en de
onderdeelen van deze hoofdwerkzaamheden,
als o. a. de volgende waarheid, die een af
zonderlijk hoofdje GOUD" noodzakelijk maakt:
Het is een bijzonder duur metaal en wordt
zelden tot gebruiksvoorwerpen verwerkt. Het
behoudt lang zijn mooien glans, doordat er
weinig stoffen op inwerken", staan alle onder
dezelfde vet gedrukte hoofdjes. Dit zonder
verdeeling laten doorloopen van de stof maakt,
dat een heele studie noodig is voor men in
het werkje thuis raakt, het boekje rammelt."
Alleen door het aanhangsel is eenige ver
deeling in stof aangebracht, doch waarom
't bewaren van kleeren" zich nog een plaats
deze schennis door de biologen.
Maar waarom vangt dan een kat, van de
snorren beroofd, geen muizen meer? Natuur
lijk, omdat ze dan niet voelen kan, of ze door
een nauw gat of door een spleet heen kan ;
't zyn immers voelharen.
Ook dat weet een schoolkind al. Vreemd
stond ik daarom van de week te kijken in
een pas verschenen boek, dat ik mij besteld
had: Streifciige durch die Tierwelt, door dr.
Th. Zeil, den schrijver van: Ist das Tier
unvernünftig ?" Het eerste hoofdstuk namelijk
betoogt nog eens met de nooit volprezen
Duitsche degelijkheid en volledigheid, dat dit
werkelijk wel de oorzaak zou kunnen zijn.
En dat doet hij nu eens niet door een
kat, die pas door een zeer nauwe spleet in
een keldermuur of tusschen twee
schoorsteenen door was gekropen, en die een opening,
te nauw voor zijn lichaam, had vermeden,
de snorren af te snijden; om dit dier dan
voor andere nauwe en te nauwe openingen
te zetten met een muis of eenandere
kattenlekkernij aan den anderen kant; neen, Zeil
doet dat door redeneering, door vergelijking,
en stelt dan zijn hypothese, steunend op
analogie.
Het biologisch vraagstuk luidt dus: Ge
bruikt de kat werkelijk de snorharen als
maatstok, om zoodoende 't gevaar te ontgaan
ergens bekneld te raken en een ellendigen
dood te sterven?
Eerst haalt hij Brehm, een uitmuntend
dierenkenner, aan, om te doen opmerken,
dat die er haast niets van zegt. Alleen dat
een kat iemand niet graag aan zijn snorren
laat rakpn. Nog al duidelijk, zegt Zeil, 't is
notabene voor 't dier een levenskwestie, dat die
dingetjes niet verwijderd of verkort worden.
Eigenlijk influenceert der Herr Doctor hier
op den lezer, wat wel eenigszins ongepast is.
Maar dadelijk daarop maakt hij 't weer goed
en gaat aan 't redeneeren.
Apen hebben geen snorharen. Die vluchten
in de wildernis ook niet door nauwe gaten,
maar gaan de wijde boomzalen in. Zoo'n beest
vergaat 't soms slecht, als 't uit zijn gewone
doen raakt. Brehm moet 't bewijzen : Eens
ontsnapte hem een nachtaapje. Vier weken
in het hoofdgedeelte kon verwerven en 't op
hangen van gordijnen" en 't opbergen van
de wasch" zich met het aanhangsel tevreden
moesten stellen, zal wellicht ook aan de
schrijfsters niet recht duidelijk zijn.
Als gevolg van deze wijze van behandeling
worden allerlei wenken onnoodig verschillende
malen herhaald. Op blz. 28 wordt aangegeven,
waarom matrassen en kussens na het schoon
maken eenige urea in de zon moeten liggen,
op blz. 30 vinden we nogmaals de raadgeving
matrassen en kussens in de zon te laten luch
ten, om op pag. 90 weer te lezen, dat men ze
in de zon te luchten moet hangen. Hoe
moltondweilen gewrongen moeten worden vinden we
op blz. 16 en ook op blz. 83. Hoe werk
materiaal opgeborgen moet worden, staat uit
voerig op blz. 3 en wordt op blz. 83 nog eens
beknopt herhaald. De andere herhalingen zul
len de schrijfsters zelf wel kunnen vinden,
nu ze op haar fout gewezen zijn.
Ook wordt herhaalde malen onder een nieuw
hoofdje alleen maar verwezen naar een ander
hoofdje, dikwijls op dezelfde bladzijde. Zoo
worden (blz. 103) 3 hoofdjes onder elkaar
gemaakt van lakvlekken, hars en
vernisvlekken en vlekken van spirituslak, die geheel
op dezelfde wijze behandeld worden. Zoo vindt
men op blz. 100 een afzonderlijke vermelding
van 't verwijderen van weeke vetvlekken uit
steen, tegeltjes en marmer, die behandeld
worden als de vlekken uit wit hout, ook
aangegeven op blz. 100, terwijl wat daar
staat, reeds voorkomt op blz. 79. Ook by
het onderhoud van de verschillende metalen
komen dergelijke in de war brengende
overtolligheden voor. Waarom de schrijfsters toch
het boekje noodeloos dikker en 't practisch
gebruik er van moeilijker gemaakt hebben ?
Voor de huishoudscholen zal dit werkje
zeker een groote aanwinst zijn, daar het
dicteeren er sterk door zal verminderen en dus
veel tijd zal vrij komen.
Met 't oog op een herdruk, die stellig door
't gebruik op de huishoudscholen komen zal,
mag ik de schrijfsters zeker nog wel op het
volgende attent maken ?
Ter verwijdering van wijn- en
vruchtenvlekken uit marmer en steen wordt op blz.
106 alleen bleekwater aangeraden, op blz. 82,
alleen het middel bij wit hout nl.
spiritusHet overgieten met warm water van het
waschtafelglas (blz. 86) is niet voldoende,
deze glazen moeten altijd met het
ontbijtservies worden afgewasschen.
Men moet geen smeer op de zolen van
laarzen brengen, niet omdat die dan te
glad zouden worden" (blz. 71), maar omdat
anders de vloerbedekking bij het loopen
vlekken krijgt.
Vleesch op hodfen planken voorsnijden
(blz. 59) is niet hygiënisch. Hout moet als
grondstof voor materiaal, dat'met vochtige
spijzen in aanraking komt, zoo weinig mogelijk
gebruikt worden en in dit geval is het, om
't stomp worden van het mes te voorkomen,
stellig niet gemotiveerd.
Linoleum en ze l worden nooit gezeemd,
zooals op blz. 32 staat aangegeven. Daarvan
zouden zeemleeren lap en spons te veel slij
ten, terwijl linoleum meestal te ruw is om
met een zeemleeren lap bewerkt te worden.
Gaarne beveel ik het boekje, dat vrijwel
alle onderdeelen van het practisch gedeelte
van 't-vak huishoudkunde behandelt, voor
het gebruik op huishoudscholen aan, voor de
huishouding meen ik, dat het door zijn vorm
minder geschikt is. Ook de vorm toch moet
zoo zijn, dat het overzicht gemakkelijker
wordt en de voorschriften beter begrepen
en onthouden kunnen worden", zooals in
het voorwoord wordt gezegd.
SCHKEUDEH.
Suzanne Meijer en haar paniline".
Gulden woorden van prof. dr. J. C.
Mittthes. Paus Pius X en het feminisme.
De jeugdige bekoorlijke Parisienne Suzanne
Meyer, wordt genoemd : de Bloemenfee. Su
zanne Meyer is een kunstenares in het maken
later vond hij het lijk, vastgeklemd in een
nauwe muurspleet.
Inderdaad hebben sluiproofdieren snor
haren, looproofdieren niet. Vergelijk maar
kat met hond, vos met wolf, panter met beer.
De roofdieren van 't hondengeslacht en ook
de beren hebben daarentegen pooten,
waarmee ze krabbelen en scharrelen kunnen,
om een nauwe opening voor alle zekerheid
te verwijden, voor ze zich er in wagen.
Katten kunnen dat niet, de nagels mogen
niet stomp worden. Marter, bunsing, hermelijn,
wezel, allemaal echte sluipers, die hun prooi
ook in holen vervolgen, hebben snorharen.
Vooral zoogdieren, die onder water hun
prooi vervolgen, en licht in gaten of holen
beklemd konden geraken, hebben snor
haren noodig. Denk eens, zoo'n dier moet
boven water lucht halen, en is dus al heel gauw
gestikt als 't vastraakt: zeehond, zeeleeuw,
walrus, zijn alle drie flinke snorredragers en de
vischotter dito.
Maar de wal visch dan ? Die bezit geen spoor
van een knevel! Wel, die zijn kop is immers
nog breeder dan 't breedste deel van zijn lijf;
hij gaat dus dadelijk terug als hij ergens zijn
neus stoot. En bij de soorten waar de kop
iets smaller is, doen de vinnen, er vlak achter
geplaatst, denzelfden dienst.
De planteneters of alleseters, die zich bij
gevaar .verbergen en redden in nauwe hollen,
hebben snorren. Stel ze u maar voor : muizen
en ratten, eekhoorn, bever, hamster, konijnen
en spitsmuizen. En de plinteneters, die bij
't vluchten het in de ruimte zoeken ? Die
dragen alweer geen knevel: Herten, runderen,
geiten, schapen, paarden, zebra's, ezels, var
kens, nijlpaarden, kengeroes en vleermuizen.
De visschen de vogels snorren evenmin.
Dragen ze iets wat er op lijkt, dan dient dat
ergens anders voor ; meestal om de prooi te
foppen, of te voelen bij 't vliegen.
En de menschen dan ? Daarover praat
dr. Zeil niet. Negenennegentig procent van
de mannelijke bovenlippen hebben toch nei
ging iets in de hoogte of de lengte te laten
groeien.
Maar dat is een ander geval, dat is sexueele
dimorphie, of om nog een ander geleerd woord
en kleuren van bloemen. Het materiaal door
haar gevonden, waarmee zij haar verras
sende wonderen boetseert, bestaat uit geweekt
wittebrood. Suzanne heeft een innige liefde
voor bloemen; als heel klein meisje zocht
en verzamelde zy bloemen, blaadjes, bloe
sems ; kende alles wat in bloemenhof groeit
en bloeit, kleurt en geurt, bünaam.
Als jong meisje, zat zij dikwijls bewonde
rend te kijken naar bloemen die den disch
versierden. Haar vingers kruimelden stukjes
brood, onbewust wreef en rolde zij het af
brokkelend brood tnsschen haar vingers...
op eens! had zij haar materiaal! Zij mengde
een weinig water door het wittebrood, dat zy
peinzend en starend naar de bloemen op
tafel, door de vingers had laten glijden,
en met een aangeboren vaardigheid in
modeleeren, boetseerde Suzanne Meyer
spelenderwijs haar eerste bloemen.
De overleden schilder Henner zag haar
werk. Hij was opgetogen en noemde het: un
travail d'anges". Vrienden en artiesten die
zijn atelier bezochten, waren een en al ver
bazing over de door Suzanne Meyer ver
vaardigde bloemen, die zij uit dankbaarheid
voor zijn wenken en raadgevingen aan Henner
geschonken had. De schilder schreef aan
Suzanne's broeder: Ik denk altijd aan die
prachtbloemen, die uw zuster gemaakt heeft;
ik spreek er met iedereen over, want, nog
nooit heb ik iets dergelijks gezien. Iedereen
bewondert de pensees" en men wil niet
gelooven, dat zij van brood gemaakt zijn. Ik
wou, dat u eens hoorde, wat kunstenaars en
grootelui van haar werk zeggen !"
Van hetgeen Suzanne als spelletje begon
nen was, maakte zij een studie. Bloemen
boetseeren en kleuren werd haar lust en haar
leven. Eindelijk kreeg men het van haar
gedaan, dat zy iets van haar werk zou zenden
naar den Salon", afdeeling decoratieve
kunst. Verleden jaar en ook dit jaar, kende
de jury een prijs toe aan de bloemen van
Suzanne Meyer.
De bloemenfee heeft een sterk ontwikkeld
gevoel en hooge vereering voor plastiek. Dit
verloochent zich ook niet in haar foto. Over
haar wit kleed van moderne snit, golft een
lange draperie, als een gedeelte van een
peplum. De draperie even rakend met de
vingertoppen van haar rechterhand, beurt
zij het soupel weefsel omhoog, en drukt het
lichtelijk tegen den rechterschouder. In haar
linkerhand houdt zij een paar verrukkelijke
theerozen haar boetseerwerk die zij
streel-oogt met de blijde innigheid waarmee
een jong moedertje haar kindje bespiedt.
Suzanne Meyer heeft haar tak appelbloesem,
het vorig jaar bekroond, aan het Musée du
Luxembourg geschonken, die de keurgave
gaarne heeft aanvaard. Dit jaar exposeert de
jonge artiste een touffe kamperfoelie en een
tuiltje vergeet-mij-niet.
Het kunst-materiaal door Suzanne Meyer
ingevoerd, heeft den naam paniline" gekre
gen. Heel wat moeilijkheden heeft de kun
stenares moeten overwinnen: het
droogworden, verbrokkelen, inkrimpen en afbreken
van het paniline. Zij is er in geslaagd, haar
materiaal al de vereischte hoedanigheden te
geven, waardoor het aanraking en
temperatuursverwisseling glansrijk doorstaat. Zoo
natuurlijk zijn de bloemen en bloesems van
de Fransehe bloemenfee, dat bijen en vogels
er dupe van werden. Zou dit feit nog niet
streelender voor haar zijn, dan de onder
scheiding haar toegekend door de jury?
* * *
#
Dat de scheidsmuren vallen! Leve de
vrijheid, ook voor de vrouw !"
Deze woorden, die ons vrouwen als muziek
in de ooren klinken, zijn niet vluchtig geuit
door een theoreticus^ of utopist, neen, zij
drukken de meening uit van een ernstig
denker, die in eigen werkkring de ervaring
opdeed, dat onder vrouwen bruikbare intel
lectueele krachten gevonden worden.
Prof. dr. J. C. Matthes, hoogleeraar in de
Hebreeuwsche taal en letterkunde te Amster
dam, gaf onlangs op zijn afscheids-college
tegebruiken : een secondair geslachtskenmerk,
net als de spoor van een haan, het gewei van
een hert, of nog bet -r de manen van een leeuw
en de staart van een pauw; verdere uitleg
overbodig.
Ken kat heeft immers net zoo goed snorren
als de kater; ook de jongen krijgen ze al
vroeg.
Om weer op 't betoog terug te komen:
de wijfjes van een zeeleeuw zijn kleiner en ze
hebben ook kortere snorren dan de mannetjes.
Nu zouden wij inenschen eigenlijk jaloerseh
moeten worden op al die gesnorde dieren,
maar dat behoeft niet.
Wij hebben ook altijd een maatstok bij
ons voor dergelijke gevallen ; Jat weet iedere
inbreker; waar ons hoofd en n arm door
heen kan, daar kunnen wij hetlemaal door.
Maar wat dr. Zeil niet weet, anders had hij
't dutikt mij wel aangehaald, dat is dat een
kat nog wel eens wat anders doet met de
snorharen dan engten meten. De Canadeesche
natuurvorscher, J. Long, van wie ik al meer
verteld heb, heeft gezien dat eea wilde kat,
forellen ving met zijn knevel.
De kat zat onbeweeglijk ineengedoken aan
den kant, vlak boven 't water van een rim
pelloos hoekje in de rivier en liet zijn snor
haren de oppervlakte raken ; zachtjes bewoog
de groote kat ze heen en weer. Dom vischje
hield 't voor een mug, 't zag door de spiegeling
wellicht den listigen roover niet; bliksemsnel
slaat deze zijn poot uit en wipt den visch
op 't land.
Dat is maar in n geval waar genomen;
gekinoinatografeerd is 't helaas ook niet;
wel geteekend zooals u ziet. Al heeft nu
niemand 't recht aan de waarheidsliefde van
Long te twijfelen, men zou kunnen beweren dat
bij toeval de kattesnor in 't water hing ; of dat
die eene kat door ondervinding geleerd
had, dat zoo visschen te vangen zijn. In elk
geval, zoo lang 't niet vaker gezien wordt, is
de onderstelling wel wat gewaagd, dat de
snorharen wellicht oorspronkelijk visch- of
jachtgereedschap waren, hetzij dan uitsluitend
of bijkomend.
Ook zegt Zeil aan 't eind: Ik beweer niet
dat mijn meening de juiste is, ik geef ze ter
liniMIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIII
een historisch overzicht van de beide facul
teiten, litterarische en theologische, waarin
hij college gaf, en, bij die gelegenheid, bracht
onze Nederlandsche geleerde het feit in her
innering, van de komst der eerste vrouwelijke
studenten aan de hoogeschool.
Sedert lange jaren hebben wij vrouwelijke
medici, rechtsgeleerden en taaigeleerden.
Doch, godsdienstprediksters hebben wij in
ons land nog niet. Meer dan 3000 vrouwe
lijke predikanten zijn in functie in the
glorious land of freedom" in Amerika.
De wenschelijkheid vrouwen tot dit ver
koren ambt te bekwamen, hebben wij in deze
rubriek reeds een paar malen aangevoerd.
En ziet, de om zijn leeftijd aftredende
prof. Matthes, heeft gedurende het laatste
jaar waarin hij doceerde, ook een vrouwelijke
theologante onder zijn gehoor gehad. Met
groote onpartijdigheid, ruimen blik en wel
willende gevoelens, wyst professor Matthes
op de noodzakelijkheid zonder verschil van
sekse, alle intelligenten vrijelijk tot geestelijken
arbeid toe te laten. Zijne kernachtige woor
den : Dat de scheidsmuren vallen! Leve de
vrijheid, óók voor de vrouw"! doen ons
gelooven, dat een man die uit ervaring kan
óordeelen, zooals prof. Matthes, de werk
kracht en het verstand der vrouw, allerminst
beschouwt als des quantités négligeables."
* *
^f.
In Duitsche, Fransehe, zelfs in
Amerikaansche bladen is verslag gegeven, van hetgeen
de Oostenrijksche schrijfster Camilla Theimer
uitvoerig vermeldde in het Neues Wiener
Tagblatt, aangaande haar bezoek op het
Vatikaan.
Camilla Theimer is opgetogen over de
hoffelijkheid en de vriendelijkheid die zij
op het Vatikaan genoot, waar haar een
particuliere audiëntie door den Paus werd
geschonken.
Camilla Theimer vroeg aan Pius X zijn
meening over het feminisme.
De Paus schenkt zijn volle sympathie aan
het streven der vrouwen, in zooverre dit
kan strekken het intellectueele en sociale
niveau der menschen te verheffen, en niet
in strijd is met de christelijke moraal. De
vriendelijke, zachtzinnige kerkvader, die niet
alleen goed op de hoogte is van de vrouwen
beweging, maar op dat punt zijn eigen,
beslist oordeel heeft, deelde aan Camilla
Theimer mede, dat hij een voorstander was
van vrouwelijke artsen, en, dat hij het voor
vrouwen en kinderen een voorrecht achtte,
medische hulp te verkrijgen van een vrouw.
Ook hebben onderwijzeressen zijn
waardeerende belangstelling.
Buitengewoon geschikt" acht de eenvou
dige man, die zoo innig veel van de natuur
houdt, het werken van vrouwen in de open
lucht, het kweeken van planten, groenten en
vruchten. Paus Pius X keurt het af, dat vrou
wen zich op politiek terrein zouden begeven.
Wél acht hij haar de bewerksters bij uitne
mendheid der veel besproken Vrede-kwestie,
en, meent hij, dat het voornamelijk op den
weg der vrouw ligt, zich te kanten tegen het
weerzinwekkend duelleeren; ook voor
inspectrice van den arbeid acht de Heilige Vader
de vrouw toegerust met de daartoe vereischte
hoedanigheden en het lot van armen en wee
zen ziet hij gaarne toevertrouwd aan het ver
standig beleid der vrouw.
CAPKICE.
* *
In Engeland worden de handen op de
scholen geregeld aan een onderzoek onder
worpen, en de z.g. nail-biters" streng gestraft.
Het beste middel er tegen is, dagelijks na het
wasschen, de vingertoppen te bestrijken met
het volgend mengsel uit de apotheek :
quassiatinctuur 20, aloëtinctuur 5, barnsteenolie 1.
De walgelijke, bittere smaak van dit mengsel
is zoo weerzinwekkend, dat men al erg aan
het nagels bijten verslaafd moet zijn om zich
hierdoor niet te laten afschrikken.
Overgenomen uit: Verzorging van het Uiterlijk
Voorkomen. Uitgave van J. C. Dalmeijer,
Amsterdam.
overdenking". Dit vond ik zoo verstandig,
dat ik bij gelegenheid ook aan een ander hoofd
stuk beginnen zal; al lijkt 't mij bij 't door
bladeren meestal nieuws, net zoo oud als de
hypothese over de snorharen.
E. HEIJIANS.
Daar is me in mijn vorig opstel een nood
lottige verzakking gekomen in de vogelnoten,
het eerste guurtje moet 't laatste zijn. Wie
wielewaal en de vinkenslag kent, zal raar
hebben staan te fluiten. Ik geef ze, om 't
gedeeltelijk weer goed te maken, hier nog eens:
Wielewaal.
s?
Geelgors (vraag).
Geelgors (antwoord).
De vink van den Heer van Weeren.
Ook heb ik verzuimd volgens plicht en
gewoonte de herkomst van de mooie clich
van de Wielewaal te vermelden, hij is uit
het Vogeljaar van .Tac. P. Thijsse, uitgever
W. Vtrsluys, Amsterdam.