De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 1 juli pagina 8

1 juli 1906 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1514 de eerste weken van het eerste jaar, werden wij in den vrijen tijd des avonds, bezig gehouden met enkele besprekingen over militaire deugden in het algemeen. Maar stel u eens voor, wat een dagindeeling voor jongens van 15 tot 17 jaar. 's Morgens IK uur eigen-oefening", d. w. z. eigen studie onder toezicht, waarbüniet gesproken mocht worden. Lessen van 8?12 en 1?4. Om 4% eten, daarna vrij, binnen het gebouw, van 5?7, van 7?9 J* met V* uur vrij weer eigen-oefening. Dan avondeten en om 10 uur naar bed. Op de slaapkamers had ieder een kleine kom en hadden twee samen n kleine kan met water. "Waterleiding was er niet. Van flink reinigen was nimmer sprake. Als ik er nu aan terugdenk, hoe ik mij na een langen marsen in de warmte moest reinigen, ril ik nog. Elke druppel water moest met de grootst mogelijke zuinigheid worden benut. Een warm bad kregen we eens in de 10 dagen. Maar wat een bruin, soms stinkend water. Zwemmen was n.b.! verboden. Toch deden we het in het voorjaar en den zomer veel en menig officier drukte een oog toe of zorgde ervoor, niet in de zwemschool te zijn, wanneer daar cadetten konden zijn. van openlucht-spelen, geregelde afwisse ling tusschen zitten en bewegingnemen, was geen sprake. Ik zou nog uren zoo door kunnen gaan, maar het is dunkt me genoeg. Het spreekt vanzelf, dat de gevolgen van de opleiding moesten doorwerken in het leven als officier. Militaire geestdrift kenden wij wel. Nooit zal ik vergeten de spontane uiting van liefde, toen wij, alle banden van tucht ver brekende, het rijtuig van de koningin nastonnden op het buitenplein van de Acade mie, op dien mooien Septemberdag van 1894, toen H. M. ons bezocht had. Iets dergelijks voelde ik, toen ik vóór het front van den troep den eed aflegde als officier. Maar eenige uren daarna was er korps diner, waarop de nieuwe kameraden werden ingegeten" en. vooral ingedronken". De oudere collega's, vooral zij, die zelf pas l of 2 jaar dat diner achten den rug hadden, deden de grootste moeite, om de pas aangekomenen onder tafel te drinken. Het was mügelukkig mogelijk, mij niet al te laat aan de feestvreugde te kunnen onttrekken. Maar verwondert het u, dat ik binnen veertien dagen al mijne illusies kwijt was ? Dan de bacchanalien in het kamp. "Wat, dunkt u, zou er omgaan in den soldaat, die zijn luitenant dronken op het veld ziet liggen en van verre het gebulder van uit de officiers-cantine hoort ? Als hij dronken is en gesnapt wordt, gaat hij de doos in. In overeenstemming hiermede is de mo raal, die ik door een ouderen collega hoorde verkondigen' Deze zeide; als ik een soldaat voor dronschap moet straffen, zeg ik hem: kerel,als je dronken wilt zijn, moet je het zelf weten, maar zorg, dat je niet gesnapt wordt, want dan ga je de doos in. Ik ben thans sedert enkele jaren van alle militaire betrekkingen ontslagen. Mijn advies aan ouders, die mij wel eens con sulteerden, was steeds dit. Zendt uw jongen nooit naar de K. M. A. tenzij ge er vol strekt zeker van zijt, dat ge door uw cor respondentie, door uwe persoonlijke be moeiingen in verloftijden, een tegenwicht kunt vormen tegen de talrijke verkeerde invloeden, in 't kort, als ge er zeker van zijt, dat ge uw jongen volkomen vertrou wen kunt. De militaire dienst is als ik dit woord mag maken dékarakteriseerend. Men versta mij intusschen wel. Het zou volstrekt verkeerd zijn, uit het bovenstaande de conclusie te trekken, dat geen enkele officier deugt of kan deugen. Generaliseeren is steeds uit den bpoze, zoo ook hier. Er zijn, ook in den militairen stand, mannen voor wie men niet anders dan de grootste achting kan koesteren. Maar dat er nog zoovele goed terecht komen, is veelal on danks de genoten opvoeding, een bewijs dus, dat er in de natuur van den mensch krachten zijn, die op den duur die ver keerde invloeden kunnen neutraliseeren. Ik onderteeken dit niet met mijn naam, die natuurlijk aan de redactie bekend is. Personen heb ik niet op het oog. Het is mij alleen te doen om toestanden bekend te maken, die al te lang en familie" worden gehouden. "Wellicht zal er menigeen zijn, die mij toevoegt, maar, waarde heer, alles wat ge meedeelt, komt ook in de burgermaatschappij voor. Dan antwoord ik daarop: best moge lijk, ik heb daar geen wetenschap van, maar dan rust op u de plicht, die toestanden uit de burgermaatschappij bekend te maken. Discussie omtrent 't geen ik opmerkte, is vanzelf buitengesloten. Alles wat ik mededeelde, berust op ervaring en per soonlijke indrukken. Zondag, 13 Mei 1906. OUD-OFFICIER. Elk jaar wordt in den herfst bij de burgemeestersverkiezing te Ne w-York, de naam Tammany-Hall over de gansche wereld ver nomen. De bladen uit alle landen zijn een parig van oordeel, dat geen schandelijker, meer afkeurenswaardiger instelling mogelyk is, dan Tammany van New-York. En toch heerscht Tammany reeds langer dan honderd jaar,; toch neemt New-York; onder deze heerschappij voordurend in bloei toe. Meermalen hebben de New-Yorkers ge tracht zich los te maken van de ketenen die hen aan deze organisatie klonken; de vrijheid was steeds van korten duur. De burgerij wendde zich opnieuw tot de Tammany-mannen, daar ze zich bij hen het best bevond. In een der laatste afleveringen der Monatshefte schrijft Otto von Gottberg een hoogst belangrijk artikel over de wijze waarop deze instelling werkt; bovendien geeft het ons een idee van de onbeperkte macht die ze uitoefent. De schrijver legt vooral nadruk op het doel dat wordt beoogd : Tammany wil leven en laten leven. Om dit doel te bereiken, wordt genomen, doch ook gegeven. In ver kiezingstijden zijn mannen met groote macht bekleed, dikwijls als fel-verbitterde vijanden opgetreden. Hoevelen van dezen hadden echter hun opkomst als politicus aan Tammany te danken. Deze instelling is geen politieke partij, maar een vereeniging van handelslieden, die wel is waar handel -drijven in politiek, maar uitsluitend om in hun levensonderhoud te voorzien. Ze willen geld, veel geld ver dienen. Dit wordt luid en openlijk verkondigd. In den aanvang zeilde Tammany onder de vlag eener weldadigheids-imjtelling". Deze benaming is heel wat bespot; toch heeft ze in de honderd en tien jaren van haar be staan dikwijls blijken gegeven van medelijden en medegevoel. De naam Tammany" is aan de taal der Indianen ontleend. William Mooney, de stichter, doopte haar aldus naar een wijs,. bevriend opperhoofd van de stam der Delawaren." Het gebouw der organisatie in de veertiende straat is de wigwam ; de bestuurs raad bestaat uit een groot-sachem en dertien andere sachems. Ook de mindere ambten worden met Indianennamen betiteld; zoo heet de conciërge b.v. de sagamore. Van Tammany's macht en invloed kunnen we ons een denkbeeld maken door de vol gende berekening. De eigenlijke stad NewYork telt ongeveer 300 000 stemmen. Voor de verkiezing van een candidaat zijn dus 150.001 stemmen noodig. Hiervan kunnen 120.010 door Tammany worden uitgebracht. Deze burgers, aanhangers of leden, gehoor zamen blindelings het gegeven bevel, ondanks de tegenkanting der pers, de openbare mee ning en het heftig optreden der agitators. Hij die beveelt is echter geen sachem, doch de voorzitter van het financieele bestuur, een medelid der organisatie. Hevige strijd wordt onderling gevoerd om deze hoogste post te veroveren, die gelijk staat met de alleen heerschappij over een wereldstad. Alleen de krachtigste armen en een yzeren wil kunnen deze teugels vasthouden. Slechts hy die, om zoo te zeggen, heerscher geboren werd, kan die drie millioen zielen naar zijn wil doen buigen. Alleen zóó iemand wil Tammany aan de spits zien. De boss" (r= baas) moet tevens uitnemend de kunst verstaan van zich vrienden te maken. Zoo was b.v. Tweed, hun Napoleon, vogelvrij verklaard. Een prijs van 100,000 dollars was zelfs op zijn hoofd gesteld. Toch kon hij zich ongehinderd in stad en omgeving ophouden. Menschen voor wie de genoemde som een reusachtig vermogen zou hebben uitgemaakt, verleenden hem een schuilplaats. Dood-arme visschers roeiden hem naar het schip, waarop hij naar Spanje vluchtte. Hartstocht voor de politiek en eerzucht om over zijn medemenschen te heersenen, zijn de twee karaktertrekken die in eiken Tammany-boss" a outrance zijn belichaamd. Van de afgep_erste millioenen behouden de leiders meestal slechts enkele voor zichzelf. Stoere werkers zijn het, die den ganschen dag aan hun schrijftafel zitten in de wigwam; vandaar beheerschen ze het lot van duizenden; vandaar wordt de stedelijke en nationale politiek geregeld. Menschen op te heffen en te verpletteren, dat is hun levensgenot. Komt de leider zelf ten val, dan leeft de traditie in anderen voort: de 120.000 kiezers blijven Tammany getrouw. Dit aantal te be houden en te vermeerderen is het doel der instelling. Slechts mannen van buitengewone arbeidskracht komen voor de hooge posten in aanmerking. Zoo wordt de boss" terzijde gestaan door 35 districts-presidenten, daar de stad New-York in 35 kiesdistricten is ver deeld. Dezen bekleeden een verantwoordelijke betrekking. Op verkiezingsdagen leveren ze de waar" aan de stembus af. In de wigwam is het getal kiezers van elk district bekend. Van de presidenten wordt geeischt, dat dit aantal voortdurend toeneemt. Om dit doel te bereiken worden geen vergaderingen uitgeschreven en redevoeringen gehouden. Tammany beoefent slechts de praktische" politiek. Zoo kent de districts-voorzitter, die leader" wordt genoemd, ieder in zijn wijk, althans bij naam. Voor de armsten heeft hij nog een vriendelijken groet over; voor ieder staat hij dag en nacht alaar. Nooit weigert hij raad n steun. Wie zijn huis ook binnen treedt, wordt met een handdruk ontvangen. In dengeen die voor hem staat, ziet hij geen mensch doch een stem. Hij moet stemmen winnen om zijn macht te behouden. Hij maakt zich vrienden bij eiken tocht dien hij door zyn wijk onderneemt. Vrijwillig biedt hij zijn hulp en steun aan. Tammany draagt grooter zorg voor de noodlijdende arbeidersklasse van New-York, dan alle andere weldadigheids-instellingen te zamen. Niet dat ze tracht de zeden van het volk te verbeteren, doch ze verschaft brood en onderkomen aan hen, die dit ontberen. Leven en laten leven! In zijn district is de leader tevens de ver trouwde zijner kiezers. De kleine man bekent hem openlijk : mijn zoon heeft gestolen. De leader slaagt erin de rechters zachter te stemmen; na enkele woorden door de telefoon verschijnt een advokaat. Jonge rechtsge leerden zien reikhalzend uit naar het oogenblik, waarop ze ammany een dienst kunnen bewijzen. Later zullen ze ruimschoots voor hun moeite worden beloond. Met doktoren geschiedt hetzelfde. Enkele woorden van den leader zijn voldoende om zieke arbeldcrskinderen in het hospitaal te doen op nemen. Er breekt b.v. een felle brand uit, waar door velen geen dak meer boven het hoofd hebben. Geen enkel gesticht wil dergelijke ongelukkigen opnemen. Daar baant de leader zich een weg door de menigte heen. Ieder wijkt eerbiedig op zij. Terstond beveelt hij de politie allen in een logement onder dak te brengen op zijn kosten. Als Tammany waarachtig ellende voor zich ziet, vraagt ze niet of ze met stemmen" te doen heeft. De leader verneemt, dat een weduwe zich met moeite een weg door het leven slaat om den kost te verdienen voor haar kinderen. De leader zendt haar versnaperingen, en zorgt dat haar vast naaiwerk wordt opgedragen. Bij elk stuk dat wordt afgeleverd zingt de gansche straat de lof van Tammany. De weduwe zelf kan geen stem uitbrengen, doch mogelijk heeft ze zoons ! Ook zorgt Tammany dat haar leden des zomers uitstapjes kunnen maken ; des winters organiseert ze feesten. Bij bruiloften en be grafenissen is de leader de eeregast; zijn tegenwoordigheid zet luister bij aan de plech tigheid. Op deze wijze zorgt de leader gedurende 364 dagen voor de belangen van zijn wijk. En wat verlangt hij in ruil daarvoor ? Niets dan een stem daarvoor op den 365sten dag. Hoe gaarne wordt deze dan ook uitgebracht. Bovendien is Tammany in staat om de vergaderzaal in twee uur tijd met een menschen-massa te vullen, die den redevoerder zullen toejuichen of uitfluiten, al naar de leader beveelt. Deze heeft eveneens grooten invloed onder de welgestelde kiezers; door tusschenpersonen reikt zijn invloed zelfs tot in de paleizen der fifth avenue. De eerzucht van een vrouw maakt hij zich ten nutte om de stem en de vriendschap van haar echtgenoot te verwerven. Allégroote maatschappijen stellen zich met Tammany in verbinding uit vrees. Zelfs al behooren ze tot de felle tegenstan ders, toch is men huiverig met de wigwam te 'breken; de belasting wordt betaald in baar geld of op andere wijze. Enkele kapitalisten hebben bijv. het plan opgevat om een tram aan te leggen. Met de stad moet dus een concessie worden aange gaan. De stad is de boss" in de wigwam. Deze is bereid deel te nemen aan de zaak, mits geen kapitaal-storting wordt verlangd. De boss" verkrijgt verscheiden aandeelen als belooning, waarna de buit onder de Tammany-heeren wordt verdeeld. Den volgenden dag wordt de concessie door den opperburgemeester van New-York geteekend. Ook de politie bevindt zich in Tammany's macht. Er is zelfs een tijd ge weest dat de boss" den door hem gekozen politie-chef bij zich liet ontbieden en de som noemde die hij jaarlijks aan de wigwam moest storten. Deze riep op zyn beurt de politie-commissarissen op, en noemde het bedrag dat hij maandelijks op zijn schrijf tafel wenschte te vinden. Tegenstanders be weren dat die verplichte belasting de aanleidende oorzaak was tot de schandelijkste praktijken. Zoo vermeldt een bekend schrijver, Josia Flint, dat de politie dieven en inbre kers toestond hun bedrijf ongestraft uit te oefenen, mits ze een maandelijksche bijdrage leverden. Aan dergelijke medêdeelingen moet echter geen geloof geslagen. Ook onder het Tammany-regim e stond de politie onder ge duchte dicipline. De boss" en zyn aanhangers weten maar al te goed uit honderdjarige ondervinding, dat orde een eerste vereischte is voor den bloei van stad en volk. Indien we Amerikaaasche dingen en opvat tingen niet al te veel met Europeescheoogen beschouwen, moeten we toegeven dat de corrupte Tammany-instelling toch in zekeren zin lof verdient. De zonden van Tammany lijken dan minder zwart. Wel blijven het zonden; de schrijver wenscht die niet te verdedigen. Zijn doel is slechts een verklarinx te ijeven, waarom deze organisatie zoo groote levensvatbaarheid blijkt te bezitten. Het geld dat Tammany afperst, vormt een inkomsten-belasting. De gegoeden betalen veel, de kleine luiden niets. Die onwettige belasting-heffing geschiedt volstrekt niet willekeurig. Tammany handelt volgens sys teem. Van de burgerij wordt niet meer ge eischt dan ze geven kan. Het geld wordt trouwens niet verspild, want New-York is in alle opzichten vooruit gegaan onder Tam many's heerschappij. Hiervoor wordt ruime vergoeding verlangd. De geheele organisatie ademt echt Amerikaansch-politiek- en handelsgeest. De Amerikaansche gentleman gevoelt dan ook vol strekt geen minachting voor de Tammanyheeren. Dikwijls worden dezen gekozen tot voorzitters van Kamers van Koophandel, enz. Aan hun geschiktheid voor dergelijke be trekkingen behoeft niemand ooit te twijfelen. Openlijk bekennen ze Tammany-politicus te zijn. Slechts verbitterde, afgunstige tegen standers noemen Tammany een bende gauw dieven. Eerlijke, hopg-geplaatste staatslieden behooren tot haar aanhangers. De enkele goed betaalde stadsrbetrekkingen worden, wel is waar, verkregen door het storten van aanzienlijke sommen in de kas. Het bestuur blijft hen echter cóntroleeren. Willekeurig kan niemand zich verrijken. Volgens Tammany-begrippen wordt de buit eerlijk en rechtvaardig verdeeld. Een Amerikaansch schrij ver, Alfred Henry Lewis, heeft in zijn roman The Boss" deze instelling historisch getrouw weergegeven. In New-York kon de schrijver echter geen uitgever voor zijn werk vinden. Niemand wilde met Tammany breken. Toen besloot de auteur zijn boek op eigen kosten te laten drukken. Zoo is de bewering niet onjuist, dat Tarnmany zelfs den geest aan banden weet te leggen. In den roman van den Russischen schrij ver, Vladiemir Korolenko, Zonder Taal *) vinden we een kenschetsende episode over Tammany-Hall. Twee Russische landver huizers zijn te New-Y'ork beland in het kosthuis van een jood. Vol eerbied staren ze naar een goed gekleed heer; ze vreezen dat die Amerikaansche edelman" niet de kamer zal willen deelen met hen, eenvoudige menschen. De mede-kostganger is echter een dood gewone Ier. Hij is geen barien," zegt de Jood; hij verkoopt zijn stem. De boss heeft veel geld. Tammany-Hall betaalt me pront." De Russen begrijpen er niets van. Een van hen sluit weldra vriendschap met den Ier. Dan legt hij later zijn landgenoot uit (blz. 108). Kijk 's... er zijn daar zes agenten, fac toren van Tammany-Hall, zooals ze hier zeggen. Dezen vormen het gezelschap.... De tijd voor de verkiezingen nadert. En ze willen hun man voor de stad als burgemeester hebben.... In zoo'n tijd hebben ze de hunnen allemaal bepaald.... Ze verzamelen daar stemmen. Ze zeggen dat wij met ons tweeën meer voor onze stem kunnen krijgen dan een alleen.... We hebben niets te doen dan onzen naam te zetten op een bepaalde plaats, maar we mogen niet zeggen dat we hier pas zoo kort zijn.... En dan.. .. Dan zullen ze ons wel verder zeggen wat''we doen moeten...." De vriend dacht na; toen was zijn besluit genomen. Nam hij eenmaal een besluit, dan was hij koppig als een stier." Hij weigerde kort en goed. Maar zeg dan waarom je niet wilt," vroeg de ander wrevelig. Ik wil niet. De stem werd den mensch niet geschonken om te verkoopen." Kom, dwaasheid. Je verliest er je stem toch niet mee. Je wordt er zelfs niet eens schor van. Als de menschen ze willen koopen, waarom zou je ze dan niet verkoopen? Je beurs wordt er niet dumfer van maar dikker. Als jij niet wilt zal ik wel alleen werken." Dien dag deelde hij de anderen mede, dat hij een van de hunnen wilde worden.... ANNIE DE GRAAF. *) Uitgave Van Kampen en Zoon. XXe Eeuw.. Het Juli-nummer van de XXe Eeuw zal geheel aan Rembrandt zijn gewijd. De hoofd redacteur, Lodewijk van Deyssel, behandelt: Rembrandt in het Louvre te Parijs. Voorts zal het bevatten: een tweede fragment uit dr. Jan Veth's werk over Rembrandt (Rembrandt's eerste jaren te Amsterdam); Het Lied van het Licht, door C. Scharten; Het lied van den Tijd, door dr. P. C. Schouten; Aan Rembrandt, door mej. Peaux; Gedichten van Jac. van Looy, J. B. Schepers, en H. J. Boe ken; de vertaling uit het Latijn van Huygena' studie over Rembrandt, door dr. I. A. Worp; de vertaling van Edaard KollofPs vermaard artikel over Eembrandt, door Cornelis Veth; en een vertaling door dr. Jan Veth van het artikel over Rembrandt in Les maltrea d'autrefois", van -Fromentin. Helpt ze aan n prettigen dag! Dat is zoo weinig, en toch al zoo veel voor de armste kinderen van Amsterdam; want die kennen van de weelde alleen de schaduw. Eén dag uit, naar het strand, de bosschen in, of de heide op; n dag uit slop of steeg, de zuivere lucht in, bij bloemen en vlinders, met volop eten en niets dan pret! Verleden jaar zijn door de hulp van de gemeente, die ? 500 gaf, en particuliere kindervrienden, 2000 van die misdeelde stumpers een dagje heerlijk uitgeweest; 't ?was een feest vol zonneschijn, letterlijk en figuurlijk. Alleen wie ooit zoo'n partij heeft bijgewoond, of de armoede van heel nabij kent, zal ten volle begrijpen, wat zoo'n arm kind geniet, voor 't schijntje, dat het kost. Maar vele kleintjes... niet waar? Mij dunkt, er zullen er onder de stadslezers van de Groene zoo heel veel niet zijn, die om redenen van geld den heelen zomer thuis" moeten blijven. De meesten zullen hun reisplannetje al wel klaar hebben en de kostenrekening is globaal opgemaakt. miiimmiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiMiiiiiMtiiiiiiiilllllllllimiiMiimiiiMimiiiMiiii Toe, leg er twee kwartjes of een gulden of meer als 't kan, boven op, bij wijze van extra-onvoorziene uitgaven, en stuur de postwissel of de postzegels, als reispenning voor de arme kinderen aan den penning meester van 't Vacantie-kinderfeest: H. van Breemen, Wagenaarstraat 6, Amsterdam. Alles wordt zuinig besteed, en stellig aan wie 't het meeste noodig hebben. Nauwgezet verantwoord ook, daarvan kan ieder zich volkomen verzekerd houden. De regeling zal voortreffelijk zijn. Ook wie buiten Amsterdam, ver van de groote stad woont, en het leven .van zijn eigen kinderen even in gedachten vergelijkt met dat van 't arme stadskind, die zalook wel een onmerkbaar deeltje van zijn over vloed willen afstaan, om een kind n dag te doen genieten, wat zijn kinderen dagelijks smaken. Stel het niet uit! Anders wordt het ver geten. Laat uw kinderen er voor zorgen, als ge geen tijd hebt. Die zien niet op tegen 't adres schrijven en 't posten; die voelen wel wat het waard is. Wie er veel meer voor over heeft, en bij geefgrage kennissen en kindervrienden in de buurt wil aankloppen, kan bjj dezelfde H. van Breemen, "Wagenaarstraat 6, pros pectus, met ingesloten en geadresseerde enveloppe krijgen. Daartoe is een enkele briefkaart met: Stuur prospectussen Kindervacantiefeest of Naar buiten, voldoende. E. HEIMANS. J. J. BIESING, Kunsthandel. 's-GRAVENHAGE, Molenstraat fiUS4 en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. DE WONING LBIDSCHBSTBAAT 13 METAALWERK TAIV .IA* EISEi\'LOEFFEI< MEUBEL-BAZAR, Singel 263 283, t>U de Kantoor-Meubelen J. MEIJEKINK MEIJER. Telefoon 8 00 M. enx. Prfls. ?30. NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP ZEISTER FABRIEK -VAN- KOPERWERKEN 2 MINUTEN VAN STATION DRIEBERGEN MODERN EN ANTIEK KOPERWERK GIETERIJ VOOR FIJN KOPER IN BRONS AfflSTRDAm AARDEWERK 'E< 3£ UITVCXRIRG PLAFORD - «n WAnDBÖCHlUXRinG ? «IL l ORTU»?RP?n ? VOOR ? 'S ? BO?HBArïD?n ? 921. - GR1SAMT1 ? + Kalverstraat 111, Amsterdam. Kunstnijverheida_ _ artikelen» Beeldwerken, Tegelsohilderijen. 5TEENDRUKKERIJ lETIKETTENFABRIEK ARNHEM TElfPHOON 970 DROl/OT ?+ WESSE1I A C«. ?»? ?«? LANGE HOUTSTRAAT 7*1* ? _ TKLKF'OOK lltfTKMC. »74 - GROOTSTE LNKICHTLNG VOOB COMPLETE MEUBILEERLNG = IN ALIJi STIJLEN = = = = ANTIQUITEITEN = = = KIGKN MEUBELFABRIEK I Kon, lltr, Fabriek m Zilver wta, I = Hofjuwelier. i l Oudegracht E 17, utrecht. f A S 1> K L, A B R E S. f iiniiiiitiniiiiniiniiiiiiiiiiiitniiiinniiiiiiniiiiMHiiiinMiiiiinnHni' MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS G. & J. COOL AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT._ BLOEMCRftCHT?7 DEi.FT5CHESTBflAT6l BUJSTR/jnT ZO '-?:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl