Historisch Archief 1877-1940
D E AM S T E R D AM M E R W E E K B L A D VOOR NEDERLAND.
No. 1515
Oud-Amsterdam,
door A. W. WEISSMAN.
I.
De Voorburgwallen. '
Van de Burgwallen, die in de 14e eeuw
het oude Amsterdam omsloten, zijn die
aan de Nieuwe Zijde gedempt. Alleen
die aan de Oude Zijde bleven nog gracht;
en tot hoelang zullen wij hier van de
schoonheid, die het water aan een stads
gezicht geeft, kunnen genieten?
Het schijnt, dat het oude Amsterdam
reeds spoedig aan uitbreiding behoefte
hoeft gehad. Want buiten de oorspron
kelijke Burgwallen werden nieuwe ge
graven. Sinds noemde men de eerste
Voor-Burgwallen en de laatste
AchterBurgwallen, omdat men uit het midden
der stad ze zoo zag.
x Maar smalle strooken waren het, die
evenwijdig aan den Amstel, tusschen de
Burgwallen de stad uitbreidden. Doch
die eerste uitbreiding is toch van groote
beteekenis geweest, niet zoozeer om de
aanwinst van grondgebied, welke zij gaf,
als wel wegens het blijven bestaan der
oude grachten. Die grachten zijn de eerste
geweest van Amsterdam en het gemak,
dat zij gaven heeft de latere uitbreiders
Het Oudezyds Heerenlogement.
schilderachtigheid door dempen doen ver
dwijnen.
De inenschen, die de grachten lieten
graven zouden echter, als zij weten konden,
wat hun nakroost deed, het daar niet
hard over gevallen zijn. Hadden zij de
grachten kunnen missen en aan straten
behoefte gehad, zij zouden ook aacr het
dempen zijn gegaan.
'" Niet opzettelijk, maar toevallig is de
schilderachtigheid van het oude Amster
dam ontstaan. Van die schilderachtigheid
kan men op den Oudezijds Voorburgwal
De Oudezgds Voorburgwal en de Halsteeg.
der stad op het denkbeeld gebracht, altijd
weer nieuwe te graven, zoodat dus het
Venetiëvan het Noorden ontstond.
Men mag het nooit vergeten, dat de
Amsterdamsche grachten geenszins ter
wille van de schilderachtigheid werden
aangelegd. Zij danken haar ontstaan
slechts aan overwegingen van practischen
aard. Want de oude Hollanders waren
een ietwat nuchter slag van inenschen,
dat slechts voor het nut oog had. De
negentiende eeuw heeft de schilderachtig
heid der Amsterdamsche grachten ont
dekt en, vreemd genoeg, veel van die
nog genieten, al is er ook reeds veel
verdwenen.
In het bijzonder het gedeelte tusschen
den Grimburgwal en de Agnietenstraat
is de moeite waard, om te zien. Op een
steen van het mooie hoekhuis, waar
thans mijn kantoor is, staat nog
Fluweelen Burgwal," dus de herinnering
levend houdend;aan, de rijken,: die hier
in het begin der 17* eeuw bij voorkeur
woonden. Dat waren de inenschen van
geringe afkomst, die, door den handel,
vermogen hadden verworven. Hun kinde
ren lieten de Heeren- en Keizersgrachten
De Nieuwezijds Voorburgwal en de Pijpenmarkt.
Reibrandt-flitgaTen.
Rembrandt, een boek voor Jong-Holland,
door G. H. MARIÜS. Amsterdam, P. N.
van Kampen en Zoon.
Zoo heeft mejuffr. Marius haar studie over
Rembrandt betiteld. Daarmede heeft zij aan
geduid het standpunt waarop zij zich bij den
opzet van haar werk wilde plaatsen: het
wekken van belangstelling voor Rembrandt's
werk door een uit simpele historische gege
vens opgebouwd levensbeeld van den meester.
En in deze beschrijving van Rembrandt's
levensomstandigheden werden gevoegd zeer
algemeen gehouden opmerkingen over zijn
kunst en over schilderyen-zien. Zoo heeft de
schrijfster in het aanduiden van de opeen
volging der feiten uit Rembrandt's levens
gang en in een kalme, verstaanbare ken
schetsing van zijn kunst, haar studie, historisch
en esthetisch, voor allen bevattelijk doen zijn.
De jongeren worden op richtige wijze geleid
op den weg die kan voeren tot het onder
kennen van kunstuiting, ouderen kan de
lezing van dit boekje meerderen lust bijbrengen
tot bestudeering van Rembrandt's werken.
Mejuff Marius heeft er verstandig aangedaan
nu zjj zich toch ook geroepen achtte mede te
werken aan de tegenwoordige sterke vermenig
vuldiging der Rembrandt-litteratuur, haar
verhandeling op dezen genoegelijken en
gemakkelijk verstaanbaren verteltrant in te
richten. Alleen, waar ze soms even afwijkt
van haar ingeslagen weg en niet objectief
meer haar onderwerp behandelt, is zij minder
gelukkig. Maar dit is een algemeene fout waar
meer in 't algemeen op zou moeten gewezen
worden. Bovendien in den kring van lezers
waarvoor dit boekje bestemd is, doet het er
minder toe hoe men zich den grooten schil
der als een mijnheer van Rhijn uit de 17e
eeuw voorstelt. Verschillende vergissingen en
onduidelijkheden zijn niet van zoo ernstigen
aard om storing te brengen aan den
welgevalligen indruk van dit boekje. Talrijke goed ver
zorgde reproductie's versieren de bladzijden;
die tusschen den tekst zijn het best geslaagd;
de andere, afzonderlijk opgezet, doen minder
gelukkig met het witte randje op het bronzen
papier. De letter is van een royaal type,
zoodat ook de druk er behagelijk uitziet.
W. S.
Oogenblikken van aandacht voor meester
werken van Rembrandt Hqrmensz. van
Ryn, door G. KIELDER. Uitgave W.
Versluys, Amsterdam 1906.
Van een eenigszina ander cachet, maar
ook bestem! ten gebruike van de jeugd is
dit boekje. Het heeft een nog meer specifiek
onderrichtend karakter. Geschreven door een
onderwijzer, wenschte deze het ook dienst
baar te stellen aan het onderwys op school.
De schrijver leidt zijn werk in met een
algemeene kenschetsing van het wezen der
kunst, maakt vervolgens met zijn lezers een
wandeling langs schilderijen, of legt hun
eenige etsen voor, om met den vinger na
te wijzen de eigenschappen die het kunst
gehalte van de werken openbaren. Deze
embrandt-verhandeling is alzoo van meer
demonatratieven aard, en het boekje hier
en daar inkijkend kwam het me voor dat
den onderrichter volstrekt niet bevoegdheid
tot deze esthetische praktijk kan ontzegd
worden. Eenige uitvoerig behandelde alge
meene opmerkingen over actie, kunst van
aanleggen, en bouwden daar de paleizen,
waarvoor nu haast geen bewoners meer
te vinden zijn.
Als men zich plaatst op de brug voor
de Lombardateeg en zuidwaarts ziet,
vormt het gebouw van het
Binnen-Gasthuis geen mooie afsluiting van de gracht.
Toen dat gebouw gemaakt werd was de
architectuur hier te lande in treurig
verval geraakt. Doch men behoeft nog
zoo heel oud niet te wezen, om zich
's Heeren-Logement" te herinneren, dat
aan den Grimburgwal stond, en een af
sluiting gaf, zoo goed als maar verlangd
kon worden.
Dat logement" was in de 19e eeuw
wel geen herberg meer, doch een ver-'
kooplokaal. Geen deftige bezoekers der
stad namen daar meer hun intrek; deftige
inboedels werden er onder den hamer
gebracht. Die veranderde bestemming
had echter den gevel niet doen wijzigen.
De statige architectuur van het midden
der 17e eeuw met haar fronton, haar
festoenen en haar sobere afwisseling van
gebakken en gehouwen steen was on
aangeroerd gebleven. Ook het poortje,
uit het begin der 17e eeuw, dat de latere
bouwmeester behouden had, zag men
nog. Alleen de aanplakbiljetten deden
de veranderde bestemming kennen.
Wenden wij ons nu noordwaarts,
dan bereiken wij de Damstraat, een der
drukste wegen van het tegenwoordig
Amsterdam.
SDaar was het ook,,, reeds druk, toen
de Halsteeg de verbinding tusschen het
oosten en westen van Amsterdam vormde.
Het is zeker een verbetering geweest,
dat de steeg in een straat werd veran
derd, maar de schilderachtigheid moest
daarbij noodzakelijkerwijze het loodje
leggen. Zooals ik reeds opmerkte, een
dertig jaar geleden was het geen goede
tijd voor onze bouwkunst. En al hebben
latere architecten gepoogd, althans
eenigszins goed te maken, wat hun voorgangers
bij het verbreeden der Halsteeg mis
deden, de vergelijking van wat men nu
ziet met wat er was valt, toch niet ten
gunste van het eerste uit.
Is zij dus niet ongerept gebleven, de
Oude Zijds Voorburgwal is toch nog een
van onze mooiste grachten, en zij zal
dit blijven, zoolang de boomen zich in
het water spiegelen en de minder ge
slaagde bouwwerken der 19e eeuw met
hun' lommer als met den mantel der
liefde bedekken.
Wat was de Nieuwe Zijds Voorburgwal
omstreeks 1870 niet prachtig! De leden
van de sociëteit Concordia" hadden
iederen dag het fraaie gezicht, dat ik hier
weergeef. Links het diepe groen van de
Boommarkt, op den achtergrond het oude
Postkantoor en de Brouwerij de Hooi
berg, rechts de Pijpenmarkt met zijn
veers,chuijt£n, .jvaarbêyej^het^oude Raad
huis ''zich Jïer verhpf. fy "-..'
De eerste v/erari&jrióg was het aan
leggen der PaleisstraaC Toen wordende
huizen aan de noordzijde gesloopt en
door nieuwe, even nuchter als die in de
Damstraat, vervangen. Tot tweemaal toe
hebben latere architecten beproefd, van
het logement op den'hoek wat beters te
maken. Doch wie zou niet wenschen dat
de oude huizen er nog stonden?
Zoo schilderachtig als de Pijpenmarkt
was het noordelijke gedeelte van den
Nieuwe Zijds Voorburgwal tusschen de
Gravenstraat en de Kolk niet. Maar toch
keek de Nieuwe Kerk wel aardig boven
de huizen uit, en als de oostzijde der
gracht maar met boomen beplant ware ge
worden, dan zou het effect beter geweest
zijn. Waarom daar geen boomen stonden
heb ik nooit begrepen. Waarschijnlijk
vond men gedurende de 19e eeuw min
der behagen in het beplanten of hechtte
men er niet aan, wat schaduw te hebben.
De Nieuwe Zijds Voorburgwal werd
ontluisterd door de demping. Die demping
is fel bestreden en om haar te verhoeden
kwam alles, wat Oud-Amsterdam een
goed hart toedroeg, in het geweer. Wie
echter nu de electrische trams op den
Voorburgwal ziet rijden beseft, dat de
demping misschien had kunnen worden
uitgesteld, maar dat zij toch niet had
kunnen worden vermeden.
groepeeren enz. kunnen mede dienstig zijn
tot verkrijging van eenit; kunstbegrip bij de
jeugd. Alleen, alles wit er in een leesboek
staat, valt altijd toe te lichten en aan te vullen,
en 't is twijfelachtig of bij een onderwijs
materiaal als dit, op verschillende scholen wel
gelijkelijk de bedoelde strekking in alle opzich
ten tot zijn recht komt». Intusschen is er een
tweede uitgave van dit boekje verschenen,
daar ook buiten de school, de belangstelling
ervoor zich heeft kenbaar; gemaakt. En werke
lijk, met aandacht gelezen, en zich niet
stootende aan den even
schoohneeaterachtigen toon, is er uit dit gemoedelijk en
welmeenende boekje wel vrucht te halen.
De illustraties in dit zijn dragelijk. W. ri.
Belangrijke tentoonstelling in de zaal
van Fred. Muller & Co.
Het is wel aangenaam tusschen al het
gejoel der feestelijkheden Rembrandt ter
eere, althans op positieve geneugten te kun
nen wijzen, die ons door dit jubileum-jaar
worden aangericht. Zoo belooft Leiden als
Rembrandt's geboortestad, een tentoonstel
ling van oude kunst, speciaal Leidsche, die
belangwekkend beloofd te worden; Arti geeft
een keur-tentoonstelling van kunst der
groote moderne schilders. In afwachting van
de eerste kennisname dezer twee, heb ik
thans aan te kondigen de opening van een
tentoonstelling bij Fr. Muller in de Doelen
straat op Dinsdag as. Om aan de algemeene
huldiging mee tedoen, heeft deze .Firma slechts
kort geleden het plan ontworpen een tentoon
stelling van zeventiend' eeuwsche schilderijen
te arrangeeren. Ze heeft daartoe gebruikge
maakt van hare relatie's met particuliere kabi
netten en kunsthandelaars, om in vereeniging
Hopen wij, dat tenminste het Burger
weeshuis blijft bestaan. Doch nu men
proeven gaat nemen met h«t verplegen
der weezen buiten dat gesticht, schijnt
ook voor de schepping van Haesje
Claesstukje van Oud-Amsterdam voor het na
geslacht bewaard.
Het gedeelte van den Nieuwe Zijds
Voorburgwal achter het Paleis is zeer
veranderd. Wie herinnert zich niet de
De Meuwzijds Voorburgwal en de Gasthuismolensteeg.
dochter het begin van het einde gekomen.
Aan den Voorburgwal toont het Wees
huis zijn schoonheid niet. Wie die zien
wil moet er binnengaan om te genieten
van de karakteristieke binnenplaatsen,
door de weezen zoo geestig gestoffeerd.
Practische menschen zullen zeggen, dat
Donkere Sluis en de doorvaart onder de
huizen, die het Singel met de Burg
wallen verbond ? Dat alles verdween met
de demping, en de vroegere gracht ver
toonde zich zooals de laatste hierbij ge
voegde afbeelding haar weergeeft. Daar
ziet men de Huiszittensteeg, het
vroeDe Nieuwezijds Voorburgwal en de Nieuwe Kerk.
men de weezen liever in gezinnen moet
laten opnemen, het Weeshuis sloopen en
het dus verkregen terrein te gelde maken.
Daartoe zal het wel komen, want de
praetische menschen weten altijd hun
meening ingang te doen vinden.
Gelukkig zal het Begijnhof wel niet
om zulke overwegingen van h'nancieelen
aard verdwijnen. Dan blijft althans, ook
al gaat het Weeshuis weg, een aardig
l-r
Het oude Postkantoor.
met wat zij zelf voor kostelijks in magazijn"
heeft, een mooie collectie oude schilderijen
bijeen te brengen. Een eerste en onvolledige
bezichtiging van wat er is. gaf me de zekerheid,
dat dese poging om haar slagen alle toe
juiching verdient. Er zijn verschillende wer
ken, die eens aanwezig op bijzondere ten
toonstellingen als inden Haag bij v., hier door
velen met ingenomenheid zullen teruggezien
worden.
Daarbij zoovele andere uit verzamelingen,
waarin zij altijd verscholen blijven voor de
groote massa kunstliefhebbers.
Van Rembrandt zelf zijn er drie werken;
en 't belangwekkendste hiervan is een nage
noeg onbekend zelf-portret, dat ook in Bode
niet wordt aangeduid, 't Is omstreeks 1G30
(een voorloopige en misschien te wijzigen
schatting) geschilderd en met heele mnoie
kwaliteiten, uit deze vroege periode van den
meester. In het geheel zullen er zoo wat 125
schilderijen bijeen zijn.
De tentoonstelling zal duren tot 15 Sept.
W S.
De Dam en zgn toegangen".
(Ingezonden;.
M. de R.!
Onder b. e. opschrift verscheen in uw
nummer van 8 April 1.1. een stuk van den
heer T. Sanders, naar aanleiding van mijn
brochure Dam, Damrak ea Centraalstation",
weifee door u aan Z.Ed. blijkbaar ter beoor
deeling was toegezonden.
Behalve het mijne, komt echter ook rog
het plan Kromhout op de proppen, terwijl hij
de meeste aandacht wijdt aan de introductie
gere Postkantoor, het Wisselkantoor van
Donk en ook de omnibussen, die een
blauwen Maandag door Amsterdam heb
ben gereden.
Maar toen de Raadhuisstraat werd
aangelegd en het nieuwe Postkantoor
gebouwd, verdween ook dit stadsgezicht,
om plaats te maken voor hetgeen men
thans ziet.
De groote gebouwen, die de dagbladen
op den Nieuwe Zijds Voorburgwal heb
ben doen verrijzen gaven aan de gracht
een cachet, geheel verschillend van het
vroegere. En nu onlangs deed de ge
meente de boomen op de Boommarkt
vellen, waardoor het laatste, wat aan den
ouden toestand herinnerde, verdween.
Het is waar, Amsterdam wordt er niet
mooier op. Wie dit betreurt moet echter
bedenken, dat alleen dau de oude schoon
heid had kunnen blijven als Amsterdam
nu een doode stad was; gelijk Bruggeen
Venetië. En zelfs de grootste bewonde
raar van het oude zou toch tot zulk een
prijs de schilderachtigheid niet willen
koopen.
Een volgend artikel zal aan den
Buitensingel gewijd zijn.
van zijn eigen plan, om daarna met een soort
amendement-plan van de Redactie te eindigen;
teneinde' zt gt de heer Sanders een objectief
overzicht van het geheele vraagsiuk zooveel
mogelijk te bevorderen." Dit voornemen is
te waardeeren, maar het is toch wei wat
veel in zoo'n klein bestek, om niet onduidelijk
te worden.
Zoo begrijp ik b.v. niets van zijn strijd tegen
een Damrak-boulevard van 50 M. breedte,
(tot de voorstanders waarvan ook ik n. b.
word gesignaleerd) en van zijn pleit voor
een breedte van 30 M. Voor zoover ik weet,
zijn bijna allen het daarover volmaakt
eens. Door de plaatsing van de Nieuwe Beurs
op dien afstand is daaraan trouwens ook
niets meer te veranderen.
Hoewel het uit zijn betoog niet duidelijk
blijkt, heb ik echter toch met genoegen ge
constateerd, dat de heer Sanders met mij
hierin overeenstemt, o. dat de Dam te klein
wordt; b. dat niettegenstaande dure ont
eigening de vier toegangen Vrgendam, Paleis
straat, Mozes en Aaronstraat en Rokin zonder
verwijl moeten worden verbreed; en c. dat
thans de tijd gekomen is om het
Damvraagstuk tot een goede oplossing te brengen.
Dit feit acht ik van belang en ik betreur
het, dat deze bevoegde recensent dit niet
klaarder heeft doen uitkomen. Zal men toch,
door o ver-en-weer-praten, met dit vraagstuk
ie s vorderen, dan dient telkens geconstateerd
of en in hoeverre overeenstemming bestond
of bereikt werd.
Ook over de gedeeltelijke demping van
het Rokin (het is wel bijzaak, maar toch nog
wel der vermelding waardig) denken wij
vrijwel gelijk. Alleen wil de heer Sanders
daarmede gaan heel tot aan de Taksteeg,