De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 15 juli pagina 2

15 juli 1906 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M £ T- K R D A MM K R WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D. No. 1516 te dringen tot do diepte van Ilembrandtskunst, zich tegenover hem g-e voelen als kinderen, opziende, naar Van Looy's woord, tot hun rader. Schilders, en de zeer enkelen, van geeet fijner en hooger dan me nigmaal het penseel vergezelt, die zonen ia liefde overtreffen. Vervolgens de breede kring van beschaafden, wier leven aan de een of andere kunstoefening, van welken aard ook, niet vreemd, zich bewust zijn, welke zeldzame mate van gave en inspanning er toe wordt vereischt, om het hoogste in eenigen tak van kunst te bereiken,. En eindelijk dat overgroote deel des volks, geheel levende buiten ken nis van kunst, maar welks nationaliteitsgevoel wordt gewekt bij de wetenschap, dat diezelfde Rembrandt, de beroemdste, een der hunnen i?, wiens naam het ei gen land verheft in den vreemde. Zeker is het al zeer gemakkelijk bij een Rembrandtsfeest te spotten met de rreugdeuitingen van ons volk, daarbij vooral lettende op de vele minder edele eigenschappen, die onvermijdelijk aan den dag treden. Maar men kan, dunkt ons, daardoor zelf van grootere opper vlakkigheid blijk gere», dan nu eigenlijk 'wel het doel zulk eener, naar het schijnt, geheel voor de hand liggende wijsheids'kramerij is. Wanneer men zegt, dat het Nederlandsche volk. den drie honderdsten geboortedng van Rembrandt viert, zal onen bij dat volk" alleen kunnen denken ^aan de drie hierboven aangeduide groe?pen, en gaarne willen aannemen, dat er een mengeling van aandoeningen bestaat, van wier veelheiden veelsoortige samen werking niemand vermag een juist beeld te geven; ? maar zeker is het, naar wij meenen, dat bij honderdduizenden Neder landers in deze dagen, zij 't ook in zeer verschillende mate, een gevoel van eer bied, of van dankbaarheid jegens Rem brandt zal spreken, ofschoon 't meeren-deel van hen, ze mogen Heerengrachters of Jovdauers zijn, van Rembrandts werk, ja zelfs van kunst in 't algemeen, nooit iets heeft begrepen. Dat evenwel in deze voorbereiding ? van de ojn-nbare feestelijkheden het koninklijke en het grootsche bijster uit komt, kunnen wij niet erkennen. Mogen de verschillende onderdeelen van het program, het een natuurlijk meer dan het ander, tot verhooging van de feestelijke stemming bijdragen, iets bijzonder groots, dat van het nig hooge van dit foest getuigt, zal men vruchteloos zoeken. De fakkeloptocht. Zondagavond; de illuminatie van cenige gebouwen, 'de schouwburgvoorstellingen (voor genoodigdeu) des Maandagavond?, en het -Bloemencorso, Dinsdag, vormen de hoofdnuinmers op dit programma. Was er dan wezenlijk niets te vinden, meer der na gedachtenis van Rembrandt waardig? District V de wanne buurt, is niet ?koud gebleven. Het trekt uit in een .historisch-allogorischen optocht. Het zal Maandag een bloemenhulde aan het 'Standbeeld brengen. Een lilftorl-ch a!f"(/!>ritchf optocht. Verbeelden wij ons eens zulk een optocht door het Rembrandt-eomitó ontworpen, waaraan al wat Nederland aan kunst en rijkdom bezit in persoon of naar ver mogen deel had genomen; een optocht vertegenwoordigende het glorietijdperk onzer republiek, en van de Anntelstad in het bijzonder; een optocht, waarbij men, als tot het schitterend beeld van Rembrandt's tijd, het buitenland had kunnen r.ooden; een optocht, waar en groot en grootsch, die Rembrandt, zoo hij hem had mogen sien, een herleving van zijn tijdgenooten had geschenen Zoo iets heeft de commissie vergeten. Hoe gelukkig, dat indertijd het stads bestuur er aan gedacht heeï't, in de Pijp op elk straatbordjo een schildersnaam te zetten. Ws,ar ware anders nu een historisch-allegorische optocht gebleven ?! Maar de hoofdvoorwaarde vooreen opge wekt feest mogen wij, trotsch alles, aan wezig achten. De harten zijn van Rem brandt vol, zoo zal de stemming echt zijn. Blató en bruin in Nt'öcr'aüds-Miê. Dat de blanke huidskleur een kenmerk zou wezen van hooger ras, is een opvatting die zeker tot de oudste vooroordeelen der mensheid behoort. In 't oude Hindoese ge dicht Ramayana heet het dat anoman vorst der apen" is, welke benaming betrekking had op een donker gek'eurd volk, v aaruiee de licht getinte Indiërs oorlog voerden. Bij de Romeinen was een nesjer niet veel meer dan een beest enevenzoo was het bij de OirJe de Grieken. De handel in zwarte slaven heeft eeuwen achtereen iu de z.g. beschaafde landen van Europa de grondslag gelegd voor ontzaggelijke fortuinen. En eerst de afschaffing der slavernij in het begin der vorige eeuw in Engeland, waarop andere staten volgden, bracht verandering in de denkwijze der menden over de zwarten". Sinds die tijd neemt men vrij algemeen, aan dat donkergekleurden ook medemensen zijn. Ze ge lijkstellen met blanken" daar dacht on Ier dezen schier niemand aan. Overal in de wereld immers heerste het blanke ras. Waar zag men 't ooit, dat een blank volk had moeten onderdoen voor een met donkere huid, ja blank was zelfs steeds meer dan geel! Totdat opeens de Russies-Japaase oor log de wereld verbaasd deed staan : de blanke Russen kregen gevoelig slaag van de gele Japanners! Alleen uit dit oogpunt beschouwd is die oorlog een feit van groote beteekenis geweest in de geschiedenis van 't mensdom. En niet alleen de blanken zien nu .meer en meer in, dat het kleuronderscheid niets te maken heeft met meerdere of mindere voortreffelijkheid als volk, maar ook tal van gekleurde volken beginnen thans van die waarheid doordron gen te worden: ze beginnen tegenover de blanken gevoel van eigenwaarde te krijgen, Doch hoe zou 't mogelijk zijn, dat op eens bij allen het eeuwenoude meerderheids- of minderheidsbesef verdwenen ware? pat het nóg voertbestaat leurt de ervaring dagelijks. Wat heeft niet een Prezident Rjoseselt te kampen met het vooroordeel, waar hy door zijn persoonlijk optreJen toont een beschaafde neger even hoog te stellen als een dito blanke Amerikaan. En zag men niet nog kort ge leden in een Australies sportblad, naar aan leiding van Engelands verbond met Japan, dat de kloeke overwinnaars der Kussen er raonkeys" (apen) genoemd werden? Bij ons te lande is 't vooroordeel althans in de beschaafde kringen vrijwel verdwenen. Dat het in Eagelaad nog voortwoekert, bleek schrijver dezes onlangs, toe a de houdster van een groot boarding-hou^e" in Londen iiem plechtig verklaarde, dat ze in geen geval eoloured people" (gekleurde mensen) in haarhuis zou toelaten; natuurlijk deed ze dat geeasx-ins uit persoonlijke af kter, maar omdat ze wist, dat haar blanke gasten er lei»en zou len weaen, inet anders-huidigen aan n tafel teeten. I Brits Indiëis het vooroordeel ook in volle fleur. Daar is het immers voorgekomen, dat op een officieele partij bij de onderkoning een Engelse dame weigerde de arm te aaavaarden van een inlandse prins. De Eurasians keurlingen gaan er zelfs niet om met de blanken. Van huwelijken tussen hen en de laatstgenoemden kan dus zelden pprake zijn. Erkenning van buiten-echtelijke kinderen van blanken bij inlandse vrouwen bij ons in Nederlands Indiëzoo algemeen heeft in Brits-IndiëMjna niet plaat?. In onze koloniën mogen de opvattingen vrij/.inniger wezen, vrij van 't aloude wan begrip zijn wij er niet. Vraag het maar eens aan iedere bruine Nederiands-Iridiër die hier komt, of hij of zij niet duidelijk gemerkt heeft, dat men hier te lande heel anders met hem of haar omgaat dan daar ginds in 't oosten, 't Spreekt van zelf dat ik hier het oog heb op Nederlands Indiërs van niet-Europeese oorsprong. Ik ken een beschaafde ludo Nederlander van dat sourt, die indertijd, nu jaren geleden, stelselmatig vermeed niet mij in aanraking te komen, zoodat het mij heel wat moeite gekost heeft met hem iu de vriendschappelijke betrekking te treden, die ik zocht. Toen ik Rindulijk zijn wantrouwen overwonnen had, vroeg ik hem naar de reden van zijn gedrag, Wel'1, zeide hij oprecht, ik wist dat u een Jndiesnian was, en ik wantrouw min of meer ieder Hollandir die in Indiëgeweest is." Wan trouwen?" vroeg ik verbaasd. Ja, ik beloei in zijn opvattingen omtrent blank en bruin; een verblijf in Indiëbederft iedere Hol lander in dat opzicht." De man mtt wie ik sprak, ik herhaal het, was een beschaaft inlander, n uit velen. En als zoo ie iiand er zoo over denkt, wat moet dan wel de ervaring wezen van onontwikkelde, geiinge lieden? Mijn bruine vriend denkt er daarom ook niet meer aan, naar zijn geboorteland terug te keeren. Ik zou je danken, daar door de eerste de boste vlegel familiaar of uit de hoogte behandeld te worden'', vond hij. Menigeen in Indiëzal wellicht glimlachen, als hij dit leest en meenen dat hier gruwelijk overdreven wordt. Maar zij die zoo doen hebben zich nouit geheel onpartijdig in ge dachten verplaatst iu de toestand van een inlander", anders zouden ze beseffen, hoeveel onrecht er nog om h t n heen dagelijks ter zake van dat b ank versus bruin geschiedt, ja door henzelven bedreven wordt. En als onwillekeurig soms, want ^- heus,'t is geen gekheid 't vooroordeel zit in ludiu als 't ware in de lucht: 't is of iedereen er mee besmet woidt! Een staaltje. Plen jonge dame van aanzienlijken hui/.e, zoo van kostschool uit Holland in Indiëin 't ouderlijk huis teiug. raakt daar verloofd, on hetzelfde mei<je dat in Holland 't strikste decorum zou iu acht genomen hebben, vond er op Java niets in kalm weg te zitten vrijen", wanneer Javaanse bedienden onderwijl in- en uitliepen. Och, waarom zou ze zich daarvoor gegeneeid hebben: evenmin immers als voor een kat of een hond die toevallig de kamer in zou konitn ! _ De schuld aan dergelijk toestanden ligt niet geheel bij de Europeanen. Inlanders zelf hebben er toe bijgedragen, op Java bij voorbeeld zijn veel Javanen, vooral in de binnenlanden, tegenover blanken veel te nederig. Dit blijkt al vohkend-i ut liet feit, dat de Javaan, als hij Javaans t n geen Mileis spreekt, tot een blanke nooit anders dan de hooge taal bezigt, terwijl ieder blanke zich gerechtigd acht in de lage te antwoorden. Wat ver van do grootere plaatsen, waar nog de oude toestanden heersen, zal ook iedere inlander bij de komst van een Europeaan aan de kant van de weg gaan zitten. Dit is ook zoo in \Vest-Java, in de z.g. Soendalanden. Maleiers zijn over 't algemeen niet zoo nederig, terwijl Chineezcn en Arabieren zich, naar 't schijnt, volstrekt niet minder voelen dan de blanke heersers. In de Mina. hasa van Menado en hier en (Jaar in de Molukken heeft het Christendom veel bijge dragen tot de iiivelleering der rassen. Doch ook de aanleering onzer ta-il heeft daar een groote invloed ten goede uitgeoefend. 't Mag een gelukkig verschijnsel heeten, dat thans de lust om Hollands te leeren zich overal onder de inlamleis on Chiteezen voordoet. Beschaving en daardoor verheffing tot ten gepaste mate van gevoel van eigen waarde: dat is de weg. En als dan het dwaze vooroorded bij de achtergestel Jen zelf niet ir.oer bestaat, dan moet het ook allengs zwichten bij de Europeanen; ze zullen er als 't ware toe gedwongen worden. Volkomen emancipatie bij de tegenwoor dige beschavings-toestanden te eisen, ware ontijdig. In 't algemeen gesproken is de bruine inlander in Nederlands Indiënog een on mondige, een kind. Doch evenmin als men een kind minacht, omdat het nog weinig kennis en ervaring bezit, evenmin moet uien de inlander'' geringschatten, omdat hij nog lager staat dan de meests blanken. Begrij pend, dat hier alleen kwestie is van een ontwikkelings stadium, en niet van een on veranderlijke minderheid, moet de blanke overal waar hy kan leiding en voorlichting geven, en zich alleen de meerdere voelen zoo als een volwassen man zich de meerdere acht van zijn tienjarig broertje. Wij twijfelen er niet aan, of die goede tijden zullen komen. Overal doen zich de teekenen ervan voor. Slaan we de blik naar Amerika, dan zien we daar, hoe een land als Mexico waar meer dan de helft der bevolking bruin is, met reuzenschreden vooruit kan gaan onder de leiding van een kleurling, de ener gieke Porfirio Dia*. De wondere ontwikkeling van Japan geeft ons te zien, hoe een geel volk in geen enkel opzicht onder heeft te doen voor blanken en zich thans een rang veroverd heeft in de rij der beschaafdste staten. De christelijke Negus der Aby-siniërs, een der donkerste volken der aarde, toont zich een liberaal heerser en leidt zijn land flink op de weg der beschaving. De teekemn zijn er en u o men toe. En toch... zal het nog wel eeuwen duren, voor dat iedereen over de gan^e wereld begrijpen zal, dat Christus' woord: heb uw naaste lief moet opgevat worden :* heb uw naaste lief zonder onderscheid van kleur, ook al wordt dit laatste er niet bij geleeraard. Het groote stads-probleem en de forensen kwestie. Hot groote-stads-probleem en do uittocht der forensen, is tot nu toe algemeen be handeld als een kwestie van belasting regeling alleen. De rijktn trokken uit de groote steden en gaan buiten wonen; de burgerklasse, die dit doen kan, volgt huar voorbeeld, en ook onder de beter gestelde werklieden is een neiging om dat zelfde te doen. Het resultaat voor den geineente-fiscus is bekend. Als in een centrum de minst-draagkr.achügen, vóór wie juist het meest gebeuren moet, bljjven, en de meest-draagkrachtigen buiten het bereik van den gemeente-fiscus trekken, nemen do uitgaven toe; de inkomsten dalen. Niet alleen, intusschen, dat die moeielijkheden voor de gemeente-schatkist ont staan, ook iu gevallen die niet directelijk haar raken, is de juiste weg moeilijk te viudei). Onze lijd heeft bet verkeer erkend als een der gewichtigste factoren in ons beschavingsleven. Voor de groote opeenhoopingen van inenschen in onze steden is de gelegenheid om zich gemakkelijk en goedkoop te verplaatsen naar buiten, in do vrije natuur, een dringende gezond heidseisen. Omgekeerd, is h t van groot belang dat de bewoners van buitenwijken en plaatsen gemakkelijk toegang krijgen tot de vooi'deelen der centra. Doch verbe tering van het buurtverkeer leidt tevens tot vergemakkelijking \an den uittocht, dien de groote gemeenten liefst tegengaan. Vandaar dat zij aan dat ,buurtverkeer" nkt raken, en dit blijft overgelaten aan do goede of' kwade zorg van n eer of'minder energieke en kapitaalkrachtige onderne mingen. Hu hier is een andere, kant van het pro bleem : We zijn geneigd de niensehen, die forens-worden, te beschuldigen van zelf zucht, van zich onttrekken aan den gemeenschapsplicht der belastingbetaling in de groote stad. Voor zoover dit het motief is, volkomen terecht. Doch is' het ook niet waai' dat, wat zij zoeken: meer rust en meer lucht, niet alleen rechtmatig is, doch dut zelfs die verspreiding der.stadsbevol king niet alleen geen kwaad is, maar zelfs een groot belang voor de algemcene volks gezondheid. Do menschen opeengehoopt te houden in de steden is glal het tegen deel van wat we, volkshygieniseh, noodig hebben, en hoe meer \\o de verspreiding kunnen bevorderen, des te grooter dienst be wijzen wo aan de toekomst'van ons ras. Do niidtlelpiiiitvlieJende kracht -- nu t voorliet werken, maar voor hei; wonen is wat we hebbon aan te moedigen; niet tegen to gaan. Het is niet gewenselit, dat Amsterdam en Rotterdam aangroeien al; ineenloopcn ie straten-massa's. En Je ontwikkeling der steden zal moeten gebeuren spinwebsgcwijs: hoe verder van het midden, hoe meer ruimte en lijnt. Stel u nu vóór, dat Amsterdam niet op hield waar Watergraafsmeer en Sloten het eng omsluiten, doch neem voor 00:1 oogenblik met mij aan, dat er was een grootAmsterdam, dat iiaarn on Soest d ij k ton Oosten; de grens van Noord-, Zuid-Holland ten /'uiden en Xandvoort en Ymuiden ton Westen mede omsloot. In dit groot-Ams:erdam zouden, als in on/e stad zelve, de communicatie-middelen (buiten do spoor wegen dan) inderdaad gemeenschapsmidde len zijn; snelle en goodkoope electrische trams. Men zou in de s/ml werken; men kon buiten de stad wonen. Ou/n grootgenieenschap zou, als de gemetiite Am sterdam, Je gronden in haar bedt hebben, welke niet voor landbouw-doeloinden noo dig waren, en in plaats van OD/.O scholen te bouwen in do duro bekrompen on onfrissche iniddenstad zouden we dank zij onze gemakkelijke communicatie middelen, on/e jeugc.1 kunnen laten on der A 'ij/en en opvoeder, waar ruimte on frisSL'he lucbt Ie over zouden wezen. Do zeevaart zou juist niet kunstmatig aan Amsterdam behoeven gebonden te worden, waar liet aanleggen van schepen to I.(muiden een natuurlijker oplossing kon geven; waar 't lossen en laden te Amsterdam het meer economische bedrijf' zou blijken, zou hot daar blijven gebeuren of'er vanzelfsprekend heen verplaatst worden. In dit groote com plex, dat toch nog niet den omvang van het graafschap Londen zou hebben, zouden wo alles in do ruimte kunnen laten groeien; zou er gelegenheid zijn voor Hink aanpakken en breed-opzetton; zoudon handel, nijver heid, landbouw, zeevaart, tuinbouw zich samen kunnen ontwikkelen ; zou elk levens onderdeel tot zijn recht kunnen komen ; zou men niet telkens vast raken aan kloine be zwaren, kleine verhoudingen, en zou er een vereffening kunnen ontstaan tnssciion rijkere en armere doelen, zooals die in Londen ge beurt onder leiding \an den Graafseltapsraad." Wat hier voor Amsterdam gezegd wordt, kan ook gelden voor Rotterdam, dat eenheid noodig heeft mot den Hoek van Holland ten westen, en met den Haag ten noorden, waarheen nu al te velen van haar gegoede bewoners trekken, daar gelokt door kunst matig laag gehouden belastingen. L'trecht, Arnhem, (ironingen kunnen aan oen gelijk soortige verruiming behoefte hebben dat kan 'ik minder heoordeelen genoeg dat 't denkbeeld Joor twee voorbeelden verduidelijkt is ! ()nze provinciale bsstuurslichamen mogen hun nut hebben voor Je behartiging van enkele speciale belangen en als controleurs der gemeenten iets van hen uitgaan doet ev niet! Het gemeenschappelijk belang van Amsterdam, Alkmaar en Hoorn is niet bijster groot, en Je geheele samenstelling dezer provinciale Raden maakt bovendien hun werkkracht gering. Niet oudo historie, maar economische groei van heden en morgen echter zou deze grootere complexen als ik hierboven aangaf, bijeenbrengen. In den ontwikkelingsgang der toekomst ligt de staage groei van groote samenvattingen uit lang kunstmatig en ijverzuchtig ge scheiden kleine zelfstandiglieden. Er zijn eeuwen noodig geweest, om uit de zeven provincies n volk te maken, maar het is er uit gegroeid. Nu gaat alles sneller in zijn gang ; want het verkeer is sneller. En de tijd lijkt rijp voor een nieuwen stip. Naar evenredigheid van haar bevolking, aldus stel ik me de zaak voor, wijzen da bestaande en betrokken gemeenten uit of buiten hun Raad loden aan voor den districtsraad, en het hoof'J van Jen grootsten plaatselij keu Raad vormt' met die der be trokken grootere gemeenten het uitvoerend bestuur. Tot do bevoegdheid van den JistrictsraaJ zullen voornamelijk moeten behooren exploitatie van onderlinge verkeers middelen, wegenaanleg en onderhoud; bevorJering van gemeenschappelijke be langen en vereffening van tegenstrijdige belangen, vooral ook de financieele. Ik heb er al op gewezen, Jat de Londensche Graafschapsraad Jit o. m. doet en n lar onze gewijzigde omstandigheden kan men zich voorstellen hoe do districtdraad eenige opcenten op de rijksinkomsfen- en bedrij fsbolasting zou heffen oui die te gebruiken tot tegemoetkoming iu de gemeenten, waar Je locale inkomstenbelasting een zeker procent overschrijdt, zoodat heter dan nu gebeurt, de forensen" hun deel loeren mee betalen en er tevens voordeel van hebben zouden. Onze Amsterdamsche universiteit, onze Amsterdamschegasthuizei!, onzeandere fjroolsfeedsclie" inrichtingen konden dan heel hot district baten, gelijk omgekeerd de Amsterdammers zouden mee genieten van wat die buiten liggende gemeenten aan ,.buitengonot'"zouden te bieden hebben. En hooi Je bevolking van het getoekend dis trict zoude baat ondervinden van deze ver ruiming dor n u al te engo grenzen. Het mag nog wat vroeg zijn in de eouw, om een denkbeeld als dit te opperen. Doch wij Nederlanders vooral hebben een poosje noodig om heen te komen over den schrik van liet nieuwe. Als we willen dat mogelijk 19.30 aan Je uitvoering zou ge-Jacht worden, is 't niet te vroeg om er in HUG van to gaan spreken' L. SIMO.VS. aan M door M. Is het zoo verbazend moeielijk, ja zelfs onmogelijk, goede, doelmatige, ge/.onJe en geriefelij ce woningen te kunnen verhu ren, Jio tot zeer billijken prijs verkrijg baar zijn ': Deze vraag wordt vooral nu zoo dikwijls godaan, omdat Je sedert l Augustus 1!K)5 van kracht zijnde Xederlandsche Woning- on Gezondheidswetten, het vroegere bedrijf' van slechte woningen erg goedkoop te verhuren in ernstig gevaar brengt. Want hoewel het niet mogelijk is, allo bestaande r<_tte toestanden eensklaps to verbeteren en het dus ook onbegonnen werk zoude wezen, de tullooze omnenseliwaardige meiisehenbergplaatsen zelfs alleen maar op een gegeven tijdstip onbewoonbaar to ver klaren, zoo kunnen nieuwe woningen toch niet meer willekeurig gebouwd- en zoodoende voor een schijntje verhuurd worden. En juist voor kleine, goedkoope woningen is \oortdurend \eel vraag, zelfs in vele gemeenten \an ons land veel meer dan aunbo.l ! In de groote stelen is men vrij wel aan betrekkelijk hooi/e huurprijzen uewoon on zijn meestal de verdiensten daarmede reeds evenredig, doch in kloine plaatsen waar voor weinig geld in akelige huisjos gehokt wordt, door tal van personen wier ink imen daarop berekend is, zit menigeen nu leelijk met de huilden in het haar. Door toename der hevolkinir, vooral onder degenen die weinig kunnen verwonen, is er hier en daar reeds gebrek aan huisvesting en wordt do vraai;, waarmede dit s-tukjo is aangevangen, inderdaad van beslist aktucol sociaal belang. liet is daarom niet alleen nuttig, maar ook zoor zeker noodzakelijk, dat ieder belanastellende in liet Woning-vraagstuk mede werkt, om dat moeielijke en schier onmo gelijke tot cene gunstige oplossing te brengen. Sohouders-ophalen, hoofd-schudden, zuch ten, bezwaren-opsommen, enz. enz. geeft niets. Daar komen we geen steek verder mede. Neen, wegen gezocht on nog weer eens gezocht en altijd maar wér gezocht, steeds met frisse-hen moed en gehard tegen teleurstelling, dan zal hot spreekwoord ongetwijfeld bewaarheid worden, dat waar oen wil bestaat, do weg ook to vinden is. En daarbij ook vooral niet te haastig gedacht, dat men een middel weet om Jit groote euvel in zake liet woningvraagstuk op te losson. Ik tenminste be.veer dit vol strekt niet van hetgeen ik nu als ceno mogelijkheid tor woningverbetering hier laat volgen, doch acht hot alleen een middel voor velen toepasselijk zonder tinantieele bezwaren, ten algemeerien en eigenen nutto on ten volle beantwoordende aan de hiervoreu genoemde Woning- en GezondheiJswetten. De ondervinding leert ons in tal van opzichten, hoe ieder voorschrift, reglement, of hoe die juiste omschrijving van wat mag en moet ook genoemd mogo worJen, alleen aan de bedoeling beantwoordt, indien Jegeuen voor wie het bestemd is, kracht dadig mede willen werken aan de hand having daarvan, terwijl de beste drijfveer daartoe is: welbegrepen eigenbelang." Welnu Jat uitgangspunt wensch ik in het oog te houden, bij het hier bedoelde ! Vooral de huurders van goeJkoope wonin gen beschouwen meereiideels het wonen als een noodzakelijk kwaad. De bekende volksuitjrukkingen : 't is zonde van al dat geld dat jo verslaapt", die bedonderde huurcenten", enz., enz., bewijzen dit genoeg. Maakt men een be\voner opmerkzaam op de vele gebreken, ja op het absoluut onge zonde der door hem gehuurde woning, dan is veelal het antwoord dit hij dit wel weer, maar er toch wil blijven wonen omdat het zoo goedkoop is. Zoolang dit zoo blijft, is de noodzakelijke medewerking der huurders niet te ver wachten, want door wettelijke voorschriften alleen is nu eenmaal geen sociale verbetering tot stand te brengen. Coöperatief-wonen voorziet in dit euvel en al mogen er dan ook nog wel gebreken aan kleven, die bepaald weggenomen dienen te worden, het maakt beslist de co peratiefwonenden tot personen die alle mogelijke onverschilligheid betreffende hunne huis vesting in het tegenovergestelde veranderen. Afgezien van de voordetien bovendien door de/e goed geordende samenwerking verkregen wordende, is bet een gezonde en zeer begrijpelijke drijfveer, die ik daarom hier nader ga aantoonen, omJat het geen betoog behoeft, boe/eer het groote sociale belang het woningvraagstuk" reeJs bevor derd zal worden, door meerdere toewijding van eon deel der nu nog in buurhuizen wonenden, die zoo bitter weinig voor betere huisvesting voelen, uit vrees van den onwelkomen invloed daarvan op hunne portemonnaie. Ik zal mij daarom beperken tot het nader aantoonen van dien invloed, waarbij de bevordering van eigene belangen buiten beschouwing blijven kan, als hier niet aan de orde zijnde. Coöperatief kan veel goeds tot stand ge bracht worden wat door persoonlijk streven onmogelijk te bereiken is, dit is nu alge meen bekend te achten, hoezeer ook velen tegen die samenwerking gekant zijn. Juist die tegenkanting, voortspruitende uit vrees voor het in gevaar brei;gen van eigene be langen der anti-coöperators, bewijst erken ning der kracht die uit'tHnk gemeenschap pelijk werken kan ontstaan. Degenen die coöperatief wonen moeten blijven en hebben in uitzicht, de Joor hen bewoonde perceelen langzamerhand in eigen dom te verkrijgen. Deze twee factoren zijn Jus zeer begrijpelijke redenen, om voor goed, gezond, geiiefelijk en aangenaam wonen voortdurend alle vereischte lust en zorg te hebben. Die eigendom is wol verschillend, Joch onder welken vorm zulks verkregen wordt, Joet niet terzake. Alleen dienen de vormen even genoemd te worden, om aan te toonen hoe die voorname factor steeds bereikbaar is. In kleine plaatsen zijn geheel vrije huisjes tot billijke huishuren mogelijk, omdat aldaar de grond goedkoop is. De eJgendómsverkrijging daarvan kan persoonlijk of gemeen schappelijk vastgesteld worden, al naarge lang van omstandigheden en het verlangen der coöperators of de geldgevers onder hypo thecair verband. Echter moet in Jie steden waar de bouw grond te duur is voor vrije huisjos, de tagewoning gebezigd worden, waardoor gemeoiischappeiijk bezit een vereischte wordt, iets wat in waarheid van groot belang is. Want is de tijd van gehcel SL'hulddelging daar, /oo kan de contributie bij wijze van huur voor een dergelijk gemeenschappelijk bezit, op evenredig nandeel in kosten van onderhoud eii lasten gereduceerd worden. Nu heeft echter het aa:igeven van een middel eerst dan waarde, indien nir->n Je bereikbaarheid daarvan ook duidelijk als gemakkelijk kan aantoonen. Dit dient dus hier ook nog even mot coöperatief-wonen te geschied on. Welnu, daarvoor is enkel noodig (vooral in den aanvang) het nuttig besteden van ecu gedeelte van den vrijen tijd, wat tevens aangenaam en gezellig kan wezen, indien do aaiieongeslotonon er Jen slag \au heb ben, een prettige geest, iets joviaal.*, het kameraadschappelijke, op Jeu voorgrond te brengen en steeds hoog te houden. Anders niets. liet verloop dor oprichting eener coöpe ratieve bouwvereniging is, in het kort, als volgt. Een aantal personen, ongeveer van gelijke tinantieele kracht, richt oen') veroeniging op met dat duel. Jn verschil lende samenkomsten, worlt regelmatig; gewerkt ter kalme en ernstige berei king. Eerst wordt een bestuur gekozen, een beknopt reglement vastgesteld en eene l kleine contributie bepaald. Voor hotregle| ment kan men zich ais uitgangspunt bedienen met eon dor statuten van de vele reeds be staande coöp. bou wvereenigingen te Haarlem on 's (iravenhage, die gemakkelijk ter leen kunnen worden verkregen. De contributie, van 10 cent per week tot /' 2..">0 per maand, dient voor bestrijding der kosten van ver gaderen, drukwerk, porti, enz. en moet zoo wezen, dat zij voor geen dor aangeslotene bezwarend zij, want het kan somtijds lang duren eer daarvan geprofiteerd wordt, ja de mogelijkheid is zelfs volstrekt niet uit gesloten, dat die kleine contributie grooten deels/onder het ge wenschte ge volg betaald is. Daar;!:i wordt naar oen geschikt bouw terrein uitgezien en mot eene bouwkundige over hot type der woningen uesproken, opdat daarvan teekenini: en kostenraming opgemaakt kan wor.lon. Xoodraeen doelma tig bouwterrein in handen is en bouwkosten bekend zijn, is to calculeeren welke beta lingen bij wijze van huur per week of per maai;d zullen moeten geschieden. Do ondervinding, sedert 'l'-\ jaren opge daan, leert dat de berekening por jaar is 7 \4 a 8 procent, over alle kosten van huizen en grond. Te verdeelen als volgt: 4 a 4'4 procent rente, l procent aflossing, ongeveer '2% a 2% procent onderhoud, lasten en assurantie. Door de aflossing van l procent over het oorspronkelijke kapitaal, telken j are te verhoogen met do bespaarde rente van vroegere atlossingen, wordt een schuld in 43 jaar geheel gedelgd. Het geheele kapitaal moet geleend worden onder hypothecair verband der onroerende goederen en dit kan zonder buitengewoon risico voor de geldgevers. Alle woningen zijn dadelijk door knappe gezinnen bewoond, ieder lid eener coöper. vereeniging is aan sprakelijk voor het geheel, revolutiebouw komt nooit in aanmerking en van speculatie mag geen sprake zijn. Dat in dergelijke buitengewone omstandig heden, een abnormaal hoog bedrag als hypo theek gegeven kan worden, getuigt het voor ieder gemakkelijk te onderzoeken resultaat, nu gedurende ruim 20 jaren, aldus met heel wat tonnen gouds te Haarlem en 'sGravenhage bij coöperatief-wonen verkregen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl