Historisch Archief 1877-1940
No. 1516 .
D E A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND'*
Gebrol-en Licht, door E. S. Uitgave van
de Erven Bohn, Haarlem.
Ter karakter i zeering van het literaturig
voelen in onze dagen kan dit boek als een
. bizonder exempel dienen, en dan in
afechrik wek kenden zin.
In. deze kontemplatie, verhaal kan men 't
niet noemen, werd merkwaardigerwijze
saamgetrokken de sterkst-mogfdijke literaire aan
dacht, al is 't dan ook zeifaandacht.
Indien aandacht voor de zinnen n der
voornaamste literaire deu^djn kenmerkt,
zooals een tijdje gekden een m\jner rnedekriüci
vasUtelde, dan moest hier wel n van die
hoogste toppen zijn bereikt. Want dit boek
van E. S. is zwaar van deze literaire kwaliteit.
't Is zelfs zoo zwaar ervan, dat het zinkt als
een baksteen, dat bet onleesbaar blijkt.
Dit nu H wel een zeer subjektieve mee'
ning, maar die objektief wordt gpgeven, want
er zgn tal van redenen, die mij een zeer
ge? willig oor konden verleenen voor wat deze
schrijfster heeft te zeggen.
Eerst al trekt het onderwerp, 't zieleleven
der vrouw, me zeer aan. Eveneens de vorm,
de z.tr. ik-stijl, en ook de woord-keus is
"modern, mij verwant. De schrijfster zelf is
onbekend; geen reden van persoonlijke anti
pathie, zooals men zoo gereedelijk onderstelt.
Alles werkt dus mede, en toch bleef 't boek
m\j vreemd; geen twintig blalzijden kon ik
^r van achtereen lezen.
Voor een aantal jaren, ik. ineen in 1898,
verscheen van deze schrijfster 'n eerste werk
Stille Wegen." 't Werd door enkele kritici,
o. a. door W. G. van Nouhuys in dit week
blad zeer geprezen Maar dat kon ik al
evenmin door komen; die twee boeken ge
lijken dan ook in opzet en uitwerking als
twee druppels water op elkaar.
Waarom werd dit werk door enkelen ge
prezen? \Vaar.-chijnl\jk door 't moderne woord
accent, de z.y,. literai'6 aandacht voor de
zinnen, en de gevoeligheid van ziel die ze
er achter meenden te ontdekken.
Maar hier komt juist de konlradiktie, de on
mogelijkheid van zo'j'n opvatting naar buiten.
Een werkelijk fijnvoelige ziel, zal, als ze haar
leed heeft uit te klagen, geen literaturige
zinnen gaan schrijven die in elkaar zyn ge
wikkeld -A» de draden van een spinneweb.
En als ze 't wel doet, dan valt hetmoeielijk
te ontgaan, dat haar suiart en haar gevoel
zich omzetten tot verstandelijk aanvoelen
van die smart en van d^t leed. En als dat
gebeurt, dan ontroert men niet meer.
Nu aanvaard ik allerminst de veel ts abso
lute meening, dat in kunst ontroeringsmotie
ven moeten aanwezig zy'n; tenzij men de
cerebrale ontroering daartoe medelek. Er be
staat ongetwijfeld ideeëc- en gedachtekunat,
en men kan zelfs zeggen: hoe minder
spekulatie op de roerselen van 't hart ofte*el
de traanklieren, hoe strakker d<3 zinnen zijn
gezet, getoetst als 't ware enkel met den
geest, f&r des te hooger plan stijgt een werk.
Niet dat deze schrijfster verstandswerk gaf,
is dus een iout. Maar wel, dat zij
gevotlsen stemminjisuuing dacht te geven en dat, ge
voel verdronk in haar verstandelijk weten.
Hier is de zoo hooggeroemde literaire aan
dacht schuld. Die verinorste en versopte de
mooiste, de innigste vrouwaandoeningen
tot een literaire kluts van zinnen. In volle
aandacht stileeren, zoodanig; f tileeren dat het
den lezer als nauwgezetheid opvalt, kan z'n
verdienste hebben, kan zelfs hier en daar
noodzaak zijn. Maar evt ngoed bestaan er uitin
gen waarin alle opzetteliijk moet worden ge
meden, waarin met schijnbaar nonchalant neer
geworpen zinnen meer wordt bereikt dan met
de zuiverst gestelde grammitika. En eigenlijk
is dit bijna altijd 't geval bij konfe;sie en
tnedita'ie. Wie bepeinst er ooit z'n leven zoo
regelmatig alsof je een klos garen afbindt f
-ofzuillafan.
DE KOFFiEWAGEN.
DOOR
G. J. NIEU\VENHUIS.
?4WMevrouw Van Berg was uit d'r humeur, al
enkele dagen lang Zij, de levendige, drukke
vrouw, dia dea heelen dag't huis door holde,
of in d'r huurcoupétje de stad door bood
schapte, zat nu stil in haar boudoir en tuurde
naarde paarse k r on keil grien op 'dicht violette
behang. Hier was haar heiligdom, wair ze
bijeenhoopte, wat haar in dagen van
kooplust onder de oogen was gekomen, ma's
rommelkamer" zeien haar dochters, waar
tegen den paar-en achtergrond van't behang
de onmogelijkste combinatie van alle stijlen
6toi.d, een magazijn van meubels en prullige
bibelots.
Mevrouw Van Berg was uit d'r humeur,
?was neeislachtig zelfs. Vage bespiegelingen
warden in haar brein over het doel van het
lever, den last van het zijn.... eu zelfs haar
papegaai, snaterend tegen de hanen van 't
Japansche schut, kon haar sombere stemming
niet verjagen.
Mevrouw Van Berg was uit haar humeur,
omdat ze geen idee had.
Zg, de vrouw van veel initiatief, die eiken
?winter minstens driemaal de stad verraste
met een fancy-fair óf soiree ten bate van
ratnpslachtoifers, of liefdadigheidsinstellin
gen ??zij had nu gén idee.
Wel was er genoeg te bedenken waarvoor
weer een avond zou zijn te organiseeren, en
dilettanten had ze maar voor 't vragen, maar
dat was al zoo oud, zoo afgesleten. Daar werd
nauwelijks meer over gesproken, en zelfs ver
dacht ze enkele van haar kennissen ervan,
dat ze kaarten namen, alleen, om haar een
genoegen te doen. En foti dat was toch
haar bedoeling niet: de zaak, het liefdadig
doel, dat alleen.
Met haar vorig idee had ze veel succes
gehad ; 't was dan ook iets zeer origineels
geweest voor een datxe uit haar stand.
Loterijen werden meer gehouden, maar zóó
iets. Zelf gehaakt, die magnifieke sprei van
crème katoen met groote, losse patronen en
doorwerkt met geelzijden lint. Zelf had ze de
lootjes genummerd, en allerbeleefdste briefjes
op snceiig carréformaat gelanceerd door heel
de stad. 't Succes was dan ook enorm geweest,
bepaald fou. Iedereen sprak over haar sprei,
Dat doet niemand en 't is onmogelijk. De
overwegingen komen hossend, stootend, vaak
zonder samenhang, herhalen zich ontelbare
malen, blijven steken, ijlen dan weer plots
voort. Nooit, nooit ia een klacht dadelijk af
te schryven, om van gaaf stileeren inaar
niet te spreken. Hiermee begint m~n eerst
als men de eigen toestand ontstijgt. Zoo ver
oordeelt zich by konfessies dus alle woord
del verij ; en kritici die in meditatief op zoo
genaamd onbeholpen uitdrukking wijzen,
weten niet dat ze daarmee 't levenwekkend
deel van 't werk aanranden.
Niets is onregelmatiger, ongrammatikaler
dan gevoelsuitzegging, ook al wordt 't opge
voerd tot gevoelsplastiek. Cfeen gevaarlijker
terrein te betreden dan juist de meditatie.
Men moet over een groot tast?ermogen en
over 'n even groote lieeringsgevoeligheid be
echikkea om verleden, volmaakt verleden
tyd, toekomtnde tijd aan elkaar te koppelen,
want bij overweging verbinden zich 't verle
den, het heden en de toekomst baast in n tel.
Gedachte-realiteit is dan ook niet getrouw
weer te geven, want 't zou kakografie worden;
en toch moet de schijn van echt en-waar te
zijn worden opgewekt. Is alle kunst in zeke
ren zin geen schoone schijn van werkelijkheid?
Ook in een belijdenis moet de mensch voor
ons leven en niet de vingervaardigheid f n de
hersenskracht van den auteur. Dit gevaar
komt altijd op ons toe, als men de schrijver
kent, 't zij persoonlijk of uit vorig werk; maar
hier kan dit niet gelden, want we weten niet
wie de schrijf.-ter is. Helaas, we lecren haar
al te goed kennen uit haar gepeuter.
Oprecht en eerlijk zijn van realiteit en
tegelijk reiken naar.de hoogere orde van 't
gedachteleven, dat is fen werk voor de
eeuwigheid scheppen. Een van beide deugden
kan ook al voldoende blijken.
E. S. was zich blijkbaar niet bewust van
die eerste eischen.
Wilde ze schetsen 't zieleleven van een
vrouw, die in haar versubtilizee. ing niet nader
kon komen tot haar vader, haar broers, haar
man, zelfs niet tot haar kinderen, dan had ze
moeten bsginnen diévrouw leven l voor ons
te zetten met alle toestanden en omstandig
heden die haar neertrekken, zoodat we zien
en beseffen dat 't niet anders kan, dat't niet
haar schuld is maar van 't bloed. Ze kon dit
ook bereiken door konfessie, zooals ze nu
heeft gelaan, maar dan hadden de zinnen
in alle eenvoud en innigheid op 't papier
moeten komen. Ze had 'ook nog naar 't
hoogere plan kunnen streven, maar d:m
diende ze' eerst zelf boven haar aandoenin
gen uit te rijzen. NTu heeft ze dit alles door
elkaar geklutst en 't.gevolg ervan blijkt niet
bemoedigend. Woorden... woorden, en niets
dan woorden, en zonder eenige hoogtepunt
of verpoozing. M<=n kan beter een zak met
bruine boonijes tellen of onder een lekkende
goot gaan zitten dan dit boek met aandacht
lezen.
Uit al deze monotone en zich aaneenscha
kelende zinnen, zinnen met kwasi diepte,
kwasi-diep omdat er geen hoogtepunt komt,
spreekt geen vrouw, geen hart, geen ziel,
hoogstens iemand die met z'ch zelf wil bejig
zijn en dit belangrijk vindt. Dit met
zichzelfbezig-zijn behoeft niet het bezwaar te zijn,
indien die iemand dan maar een univerzeele
geest is, die om zijn eigen geest te meten de
andere sferen reeds is doorgegaan. Maar o,
al wat ze ons opbiecht, gaat n'et verder dan
aar eigen kleine zeif. dat ze omwikkelt met
literaturige woorden. Ze geeft geen
denkingsrealiteit en geen essence. Ze symboli/.eert
niet, synthetizeert.niet, vervormt enkel haar
gewaarwordingen tot een literairen
klinkklank. Deze schrijfster is seen vrouw maar
een verliteratuurd wezen. Haar armen, haar
hoofd, haar mond, haar oo^en, alles aan haar
bestaat uit lange zinnen, heel haar ziel
werd opgeblazen uit fra:'.en.
't Is wel ha1 d dit te moeten zeggen, want
een boek, drie honderd blad/lijden groot, met
zulk inoeitevol pro?a, vertegenwoordigt op
zichzelf ten volhardende inspanLing, waarvan
't r ogen en betrachten reeds aanspraak maakt
op onze waardeering. Maar in kunst bestaat
geen kompasae. De kritici, die haar eerste
en natuurlijk was haar de jaloe'.ie nie1 ge
spaard ; alleen daardoor hadden enkele dames
geen lot willen neu.eii.
Zoo'n idee dan ook, ca vooral de symboliek
ervan.
Een spie! verloot ten bate van 't kinder
ziekenhuis, waar voor zieke kinderen e%e:i bed
wordt gespreid, waar, toeue-deltt onder de
warme sprei der liefdadigheid, arme patientjes
genezing vinden, daar was geen toepasselij
ker ding denkbaar.
Veel sympathie ook voelde ze voor't
Heils.]egi r. Arme zondaars de zalighei i dor bekeu
ring te doen genieten, vond ze een heerlijk
doel, te-er dan wereldsch genot, dat. huur
tieelemaal kou l liet. Z>>ker, haar
liefdadigheidssoirées werden in den schouwburg ge
geven, op een plaats der zonde, maar nooit
deed ze daar ollicieel aan mee. al wist toch
iedereen van wit- 't uitging. Krg eenvoudig
zat ze dan op de derde rij meestal, zoo onop
gemerkt tusschen al die menschen, in ten
niouw toiletje, dat ze allijd daarvoor maken
liet. Zoo'n leuk idee vond ze 't. heelemaal
als een gewoon tnenjch tusschen de anderen
te zitten, zonder dat iemand wist, of kon zien
tenminste, dat zij de ziel van den avond, de
organisatrice van alles was. iloe lief was d r
laatste toiletje, paarse zij met grijze kun';
haar jongste dochter had snibbig gCA^d, dat
ze er uitzag als haar papegaa1, maar dat was
overdreven; haar dochter had iets burgerlijke
van haar man. Juist die weinig gedragen
kleuren waren iets apart s, iets zeer chics.
O, ja, 't Hei's'eper. Aardig die lui, zoo vol
werkkracht, en origineel ook, eu dan die
hceljes; bepaald een smartelijke
Magdalenatrek kreei je er door. Maar wat kon zij er
voor do.'n; een soiree seven al wou ze
't ging toch niet, en dan, 't was zoo heele
maal niet en vogue. K n mevrouw Van Berg
was bepaa'd ten einde raid, voelde levens
moeheid over zich neerdalen.
Eindelijk, gelukkig, had ze een idee, en
wel, zoeals 't met bijna alle geniale vindin
gen gaat, door esn toeval. Onverschillig
b'aderend in eenjaarverslag van ijen Volksbond,
waarvan ze als ijverig drankbestrijd-ter lid was,
had ze ge/.ien ten afbeelding van een
koiliewagen, z loals die al in enkele plaatsen van
ons land rondloopt.
Dat was het; niemand nog had hier zoo
iets geëntameerd; de meesten wisten niet eens
wat een koiliewagen was, laat staan dat ze iets
beseften van zijn hooge waarde voor de
drankbestrijding. Haar jongste dochter, die er ook
veel voor voe'.de, zou een ingezonden stu'ije
werk zoo gunstig beoordeelden, en haxr
daarom wellicht aanmoedigden in die richting
door te gaan, moeten dit nu maar zelf met
hun literaire geweten in overeenstemming
brengen. De meening, dat kritiek opbouwend
en mild moet zijn, is maar een zeer relatieve.
Mild kan men enkel zijn vraar 't kleine ge
breken en tekortkomingen betreft, anders is
'tbesli-t foutief.
Aan dit boek is niets gtjeds. Hier is geen
sprake van iets meer of minder, geen
bevitting van enkele zinnen, maar een
veroordeeliug van 't geheel, 't Deugt niet in opzet,
niet in uitwerking, niet in wezenskern, om
dat de schrijfster haar waarnemingen te boek
heeft gesteld als een literatuur apparaat.
Haar verhaal is de vlakke, de
geometrischvlakke weergave van 't gedachte- en gevoels
leven van een vrouw uit
zoogenaamd-gegoeden, dat is uit wei kloozen, zorgloozen stand,
zonder diepere doorwerkingen van 't geval.
Haa't altijd, zoo schrijft ze op blad/i. 41,
was de dag beneden voorbij gegleden, zonder
vermoeienis of ontroering. . . .
Had nu de schrijfster zich bevonden op
een algemeen plan in plaats een
milieumenschje te zijn, dan zou ze in dat lusteloos
voorbijglijden der dagen gezien hebben n
der oorzaken van de geschetste melankolie
en 't onbevredigd- zijn. De typeering en uit
beelding van deze vrouwfi^uur zou ineens
krachtig rtëel hebben kunnen zijn, belicha
mend in a enkel mensch een geheele kaste.
Nu dompelt ze zich in diezelfde sfeer en
klaagt en kermt mee, en 't ergste is dat
zij zichzelf geheel idenlifleeit.
Niet altijd is 't een fout als de schrijver
zich vereenzelvigt met z'n figuren. Integen
deel vaak is 't groote deugd, maar dan moet
door een klare, krachtige beelding vooraf
alles eigen leven heb en gekregen. Nu sta
pelt zich haar schrijvers tekort bij de tekortko
mingen van de door haar geheelde raenschen.
Maar och, de schrijfster begrijpt nog zoo
weinig van 't geen ze doet. In een voorwoord,
zegt ze: 't -IcMjnt me n;et overbodig met
duidelijke woorden voorop te stellen dat
dit verhaal evenmin een hartroerende auto
biografie bevat als het vroegere (Stille Wegen)
de ui ing was van een onhoudbare levens
kracht. . . .''
Maar wat is uw boek dan?
Bedding van 't leven toch allerminst!
Fantasie? Fiktie? Och, m'n arme schrijfster
wat hebt ge u daar leelijk vastgepraatl Uw
verhaal kon er enkel mee door als
autobiogralif, als biecht, als- levensklacht. Kn
tegen die veron lerstelde echtheid komt u
op? 't Is eLkel literatuur en niets van u
eiien weikelijkheid, wilt u zeggen. Maar wat
spoken in veler hoofden nojj; verwarde denk
beelden rond alsof 'n schrijver en z'n werk
niet altijd twee en toch weer 'n eenheid zijn.
Meent de schrijfsters soms, dat, als ze iets
waargenomens geeft haar eigen ziel erbuiten
blijft? 't Meegedeelde is alleen zooveel
minder authentiek dan 't zelf-doorleefde,
dat is al; en zeker waar 't gevoelsuitingen
betreft. Waaraan zou de schrijfster zelf de
voorkeur ge-ven, aan een desnoods kreupel
verhaal van den persoon zelf, of aan een
mooi opgesmukte beschrijving van eenia;
ar.der? 't Reëele staat als echtheid van uiting
altijd boven 't gefingeerde, en als wij die
echtheid voelen, doen we de oogen loe voor
de gebreken. Maar och, in veler verbeelding
staat reahteitsweergave als iets
minderwaardigs en de literaire verbeelding als 't aller
hoogste.. Alsof de verbeelding niet altijd op
een of andere w ij te aan de, werkelijkheid is
ontleecd, helaas 't meeste door remini-cens
van wat men bier of daar heeft, gelezen, dus
refieks van relleks.
't Spreekt vanzelf dat zonder fantasie 'n
schrijver liet niet ver brengt, evenmin als
een roeier zonder spaan. De fantazie beeft
hij noodig, om leemten die bij elke realiteits
opname bestaan, aan te vullen. Aan
die verbeelding te gereedelijk toe te geven
is zijn gevaar. Want hij beeldt dan niet
meer 't leven, maar verwringt 't leven raar
zichzelf, naar zijn eigen welbehagen en wille
keur. Rustig kan-ie op z'n kamer, op ei^en
niveauije blijven, en alles laten gebuuren
in de krant plaatsen, waarin bet nut, het
noodige van een kolliewagen nord aange
toond; zij zou lijsten trr intcekejins:
rondzenden, schrijven naar Utrecht, waar men
al een ke'UK'.wageu had, in 't Kort weer wer
ken voor een nuttig doel.
Drie weken later waren de lijsten
vo!teekend.
'i Hal haarveel zorg gegeven, en vaak had
ze zich bij het diner moeten haasten, eens
zelfs heelem.inl niet gegeten.
l'i' measehen waren ook zoo laks, zoo
vreeselijk koud vaak. waar het de belangen
gol l van den minderen man.
Zeker, ze had ook viel li< fs ondervonden :
groote bijdragen met een hartelijk
begeleidbriefje, complimentjes over haar oorspron
kelijk idee, m A -ir toch had ze wel gemerkt,
dat sommigen haar koeler ontvingen dan
gewoon ijk, wel het geld gaven, maar niet
met volie instemming ; zi ker half onderdrukte
jalousie op h;i:ir idte Want al stond het in
dat jaarverslag, 't waa tocli voor hier h;i;ir
idee; zij had dadelijk er het groote nut van
ingezien, had er alie.s voor gedaan, haar
kwam dus alle eer toe. Niet, dat ze 't, daai om
deed : persoonlijke hulde liet haar koud, maar
't was de waarheid, en die hoeft men niet
te verbergen.
Hoe vaak ook, als ze ergens was en in 't
gesprek kwam zoo toevallig op haar
kolliewagen, had ze uitgelegd ha*r bedoeling: de
kolliewagen zou tegen heel laag tarief alcohol
vrije dranken verkoopen, zooals koilie. cho
:olade, limonade, al naar elen tijd van 't jaar
en ze zou hem plaatsen voor een huis in
aanbouw, om de metselaars, op de markt,
voor de boeren, op straat voor de jongens
en meiden, om zóó al die menschen daar te
laten drinken en uit de kroeg te houden.
En haar woorden hadden indruk gemaakt,
want bijna nergens was ze tegengesproken.
Nu begon voor mevrouw Van Berg een
tijd van overstelpende drukte. Had ze tot
nu in de uren dat het meisje met de lijst
liep, even tijd gehad, aan andere dingen te
denken, een enkele visite te maken, die niet
met haar kolliewagen in verband stond, nu
werd ze geheel meegesleept door de uitvoering
van haar plan, nu nam haar kolliewagen
heel haar denken in. Had ze tot nu toe, bij
ele visites, die ze maakto, steeds zich den
schijn gegeven, of ze ook nog aan andere
d.ngen dacht, omdat ze, nog niet zeker van
financieel succes, er weinig over spreken
mocht, EU haar initiatief zoo beloond was,
mocht ze vrij uit haar ideeën zeggen. Het
naar verkiezing. Een ernstig schrijver heeft
meer te vechten met z'n verbeelding dan 't
hem voordeel brengt. Want telkens als hij
zich gaat overtuigen, merkt hij dat fantazie
hem leelgk parten speelde.
Maar ik wil de schrijfster niet te zeer aan
haar woord houden, en ondanks haar
stell'ge verklaring aannemen, dat ze van haar
eieen zelf veel in 't boek heeft gelegd. En
dan blijft het w'el jammer, dat deze vrouw
zich zoo van de wijs liet brengen door valsch
literatuurbegrip en mooi-doeuerij.
Hier en daar sprankelt in die vloed van
woorden een gevoelig zieleleven op, wel wat
geëxagereerd, maar toch zieleleven. Had ze
dit nu maar weten plastisch te beelden,
klaar te vertellen of als konfessie een
voudig uit te zeggen, in plaats er literatuur
van te willen maken! Van 't zieleleven der
vrouw kennen we nog veel te weinig; niet
alleen wij mannen, maar zelfs de vrouwen
verkeeren over de meeste verschijnselen die
ha*r beroeren, nog in 't onzekere.
Elke poging tot meerdere klaarheid kan
dinkbaar worden aanvaard; mits 't boek is
te lezen. Want andera is 't even goed alsof
het niet werd geschreven. Een onleesbaar
geschrift is als een huis zonder vensters, een
stad zonder straten, een bosch zocder wegen;
we dwalen er rond zonder kennis of begrijpen.
G. VAX HULZEN.
Inhoud van Tijdschriften.
DJ Nieuwe Tijd, No. 7 : Vier maanden wet
geving, door M. Mendels. Protestantisme en
kapitalis t e, I, door W. van Ravesteijn Jr.
Kinderarbeid, door J. Leewis Studies in
socialistische aestetika over den samenhang
van etisch en aestetisch ideaal, I [I, door H.
Rolan l Holst. Industrie in huis, werkplaats
en fabriek, door J. K. van der Veer. Grond
wetsherziening voor vrouwen ?, door J.
Gerritsz. De minderwaardigheid der meer
waarde-theorie, door J. Saks.
Toonkunst, No. 28 : Moderne muziek, door
M. C. v. d. Rovaart. Muziek in de
Residontif. Varia. Bi-richttn en mededee'.ingen.
Uit de Ve-e> nigingen.
De daluur in.', 6e afl.: A. J. M. Gar;eanne,
De Nedeilard-che levermossen, vervolg en
slot. T. A. L. Beel, Een wandeling door het
riet. Blaasj^skruid dat kikkerlarven rangt.
De studie dt r scheikunde. Ons voedsel.
Boekbespreking.
E (ten Haard, No. 28: De waterlelie', door
G., II. ? Schilder en dichter, door Jei". de
Vries, met portretten. Pe eeredoctoren der
Rembrandt-herdenking door E. W. Moes, met
portretten. Frans Banning Cocq en zijn
familie-album, door D. C. Meijer Jr,, met af b..
slot. Renibrandt's invloed op Goethe's
Fanst. met afh., T.?Feuilleton.
Nu de vaeantietijd aanbre.ekt, zullen weldra
honderden stadaenooten dien geheel of ten
deele elders gaan doorbrengen, om na
maandenlantren ingespannen arbeid eenige rust
te genieten. Is voor deze allen die
vacantietijd een genoegen, er zijn anderen, die ook
vacantie krijgen zonder het te verlangen.
Het zijn u-v schoonmaaksters, naaisters enz.
enz. wier diensten gij in uwc? vacantie niet
noodig hebt. Gedurende dien tijd veelal op
non activiteit gestel l zijn hun diensten na
uwe terugkomst toch weer nooeiig
Mogen wij u in herinnering brengen, dat
die menschen in uwe afwezigheid ook moeten
leven, dat /'j huur moeten betalen en voor
het onderbind van hunne gezinnen moeten
zorgen ? Het loon d.it zij van u genieten, is
daarvoor onmisbaar; indien zij dit gedurende
uwe afwezigheid niet krijgen, lijden zij gebrek.
Daarom richten wij wederom tot onze
stadgenooten het vriendelijk verzoek: Vergeet
deze trouwe helpers in uwe huishouding
niet; laat hun ook gedurende uwe afwezigheid
hun loon behouden. '
Bestuurd-Ten van het Genootschap
Liefdadigheid naar Vermogen":
J. F. L. BLANKEN"];;-;!:!:. Vooriitler.
l'll. J. B. Illl.TlCliMA.N.X ) o .
, ., ,, c /^erivtanssen.
I.Oi). S. 1ÏOAS )
Amst., 7 Jiili UiOG.
geheirn, dat zoo lang op haar tong gebrand
had, kon ze nu de heele slad meedeelen.
Ec'ii jong teekenaar, van wie ze al eens enkele
aquarellen had gekocht, had een ontwerp
gemaakt, dat heelemaal in haar geest, was,
of eigenlijk naar haar gegevens, tuur aanwij
zing had hij uitgewerkt, wat weken lang in
schoone kleuren op haar voorstellingstooneel
gestaan had.
Zeer modi rn zou haar wagen worden, een
klein voortwieiend b,.ll'et, geheel in
zachtgebo^en lijnen, style arts and crafts". Inde
voor- en ijpaneeleu zou de schilder copieën
neerzetten van enke'e bekende
propagandaplaten ; een toepasselijke spreuk zou in de
binnenzijde van de kast geschilderd worden,
boven het glazenrek. O,'er de kleur was ze
het zelf noj met eens, de hoofd'int blauw
natuurlijk, de kleur der drank bestrijding,
maar hoe blauw? Blau.v met zwarle of witte
randen, een wit fond niet blauwe orna
menten?* Enfin, deeideeren hoefde ze
voorloopig nog niet ; ze zou er rijpelijk over
nadenken, want van het uiterlijk zou een
groot deel van 't succes afhangen.
Mevrouw Van Berg begon nu een persoon
lijkheid in het stadje te worden. Op haar
verzoek had een boekhandelaar 't gekleurde
ontwerp geëtaleerd, de redacties van de beide
plaatselijke blaadjes hadden haar geïnterviewd
over enkele details. In stteds wijder kring
werd haar plan bokkend. Toen ze gister in
haar coupétje de Boschweg doorreed, stoml
voor 't hek van zijn vilhuje haar fotograaf.
Aan z'n gezicht had ze gezien, dat hij haar
wat zeggen wou, en ze had laten stoppen
en 't portierglas neergetrokken. Mevrouw,"
had haar fotograaf gezegd, m'n compliment
o ,'er uw idee; u hebt er alle eer van. Ieder
een spreekt van uw wagen, uw naam is op
aller lippen. Wilt u nae toestaan uw ontwerp
te reproduceeren, dan kan elke boekhandel
een copie etaleeren. Ik kan me er dan mee
vleien, ook iets voor u v idee gedaan te heb
beu." Natuurlijk had ze den man dat toe
gestaan ; 't deed haar goed, dat men zóó met
haar meevoelde.
Meer en meer werd er over de kofliewagen
gesproken. De belangstelling was van de
lijstenteekenende burgerij afgedaald naar den
t usschenstand, naar 't straatpubliek ten slotte.
Ze voelde duidelijk als ze over de straat
ging, dat men haar nakeek, als de vrouw
van het initiatief; men fluisterde over haar
wagen. Eens zelfs had een straatjongen haar
nageroepen kofliewagen", en van de meid
hoorde ze, dat men haar al zoo noemde,
40 oenti per r eg 01.
.Cailler
de echte
Echt Victoriawatei
OBEHLAHNSTEir
cht Vicioriawaie
OBEHLAHHS-TEIN.
VRAAGT UWEN LEVERANCIER:
Stelio" CigarMes. Prijs.
Mocca (^roen). ...... l et J
Abbas (paarech) 1)
Hamit, Xamidiéen Edim
met goud mondstuk . . . 1-;
Balkan (rosa) 2
Kef (rood) kurk 2
Sultana (wit) aoud mondstuk 2
Khedive (blauw) 2!
Extrafine (oranje) .... 3
Fleur d'Orient ..... 3
Grand Vizir 4
Imperüles 4
»
o
«
r-]
^
Verkrijgbaar in doosjes van 1C-20-25-50
stuks en hooger. M
Dames Siijarettvn I'rijs. g
Harem l . et. S
Hanem l M ,, ^
Uitsluitend Handwerk met en
zonder tnondst uk door Turken vervaardig ). JD
Nooit heeft een Sigaret op zoo snelle O
wijze naam gemaakt e'n de gunst van
het h wee publiek veroverd als de j£j
STELIO.
Dat succes is te danken aan de voor- ES
trell'e'ijke eigenschappen en geheim g>
der hoog fijne Mélange. ^
De iijn.-te en meest aromatische w
soorten echte Turksche Tabak g
worden door de lihale te Smirna ge- 3
kweekt en zoover nood'g, deels aange
kocht.
Indien n dezer merken bij Uw
leveranciers niet voorradu is verzoeke
zich te vervoegen voor gratis monst r
naar de Vorstenlanden, Zoutstecg
g/n, Amsterdam, waar de complete
collectie steeds voorhanden K
De verkoopprijzen ;;ijn door de Directie
vastgesteld en staan onder contróe.
BOUWT te KUNSPÜT
o/d.
VELUWE,
Inlicht, b d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
maar verheel l'jkt,niet belee ligd was ze er door.
Was het juist niet een bewijs;, dal
iedereenvol was van haar idee ?
Heel haar zieleleven was nu gevuld met
bet denken aan haar kofliewagen ; 't was het
onderwerp van gesprek aan ontbijt- en
middagtafel, /.e stond er mee op en ging er mee
naar bed. Vaak 's nachts werd ze wakker,
nagenietend van een beerlijken droom,
waarin ze haar kolliewagen voer zich zag,
zacht schommelend tusschen zijn wieleveeren,
wit schitterend in 't zonlicht, omstuwd door
dichte drommen van menschen, die elkaar
den toegang betwistten. In gelukkig stond
ze dan 's morgens op, wierp een blik op
de foto van den wagen, keurig geé'ncadreeid
boven de waschtatel, ontbeet vlug en ging
dan naar de timmerwerkplaats, waar haar
wagen gemaakt werd.
Toen eindelijk de wagen klaar was, de
paneelen geschilderd waren en alles geverfd
was in glanzend wit met bleekblauwe zoomen,
de koperen koflieketel schitterstralend in 't
licht, werd hij bij haar in den tuin gebracht,
en nooit bad haar eenige muziek aangenamer
in d' ooren geklonken dan 't knerpen der
raderen op het kiezelzand.
In den tuin, bij 't volle zonlicht, was de
wagen n fonkeling van wit en goud, zacht
gedempt door 't rustig blauw. Verrukt was
ze, en baar nooit rustende verbeelding bedacht
nog een verandering, een vervolmaking. Op
't glazen rekje van den zijwand zou ze wat
van haar Delftsche pullen zetten. 't Zou
uniek staan bij dat blauw en wit; dan wat
bloemen, korenbloemen de laatste uit haar
tuin, met blauwe scabiosa ... alles blauw, zoo
symboliek. En dan voor de wagen zijn
eerste ommegang door de stad zou maken,
Zaterdagivund bij volle loopdrukte zou
aan de wielen een belmekaniek bevestigd
worden als aanhoudende, boven alle rumoer
uitklinkende aankondiging van haar wagen.
En de mannen er achter zouden in een soort
livrei komen, witte kielen met blauwe knoopen.
En met kermis zou ze hasr wagen neerzetten
naast de andere drankbestrijderskramen, en
zelf zou ze meehelpen bedienen af en toe.
Dat zou staan, zij in donkerblauw zoo heel
gewoon tusschen al die lui.
Even voor elen eersten ommegang had
mevrouw Van Berg bij zich in haar salon,
enkele goede kennissen en haar kunstschilder
en werd er champagne geschonken op 't
succes van haar kottiewagen.
Mevrouw Van Berg zoekt nu een nieuw idee.