De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 29 juli pagina 10

29 juli 1906 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE A M STEEDAMMER W EEKBLAD V OOR NEDERLAND. No. 1318 van de Bedj*ng Lebong aandeelen van 699 tot 710 pCt. De ge w. aand. Ketahren avan ceerden van 162 tot 172 V, pCt. Van de Kol. Credietinitellingen en cultuurondernemingen konden de aandeelen Vorstenlanden van 90 & tot 93'^ pCt. en de winstaandeeten van 22 X tot 24 % pCt. avanceeren. Handelsver, Amsterdam en N«d. Ha*delm py. verbeterden fractioneel. Deze rubriek voert mij naar de afdeeling der hollandsche diversen, waarin ik de aand. ffandelsvereeniying Java genoteerd vind. Deze onderneming, in 1895 opgericht, met het doel: het drijven van import en export in eigen- en commissiehandel in Nederl. Indië, ging 't spoedig wel. Over het Ie boekjaar, dat over 'n half jaar liep, werd 2 pCt. en vervolgens 5,5K, 7X en 10 K pCt. uitgekeerd. In 1900 werden de omstandigheden ongun stiger. Over dat jaar konden de aandeel houders 5 pCt. incasseeren en over 1901 'werden zij teleurgesteld. Daarna ging't weer crescendo. Voor 1902 werd 2%, over 1903 5'/i o en over de twee laatste boekjaren zelfs 6>4 pOt. betaald. Reeds eenige jaren geleden vestigde de Groene op deze stukken de aan dacht. En wel naar aanleiding van den ver koop, van eenige aandeelen, op ''n publieke veiling, voor vele percenten beneden de offlcieele noteering. Geheel yertrpuwbare inlichtingen stelden deze rubriek in staat om gunstige en geruststellende mededeelingen te doen. Zij, die toen gekocht hebben, verbeagen zich, behalve in 'n behoorlijk dividend, ook in 'n beteren koers van hunne stokken. De hoogste koers was in 1904 85 pCtuj de laagste 64 pCt., van daag werden de aand. verhandeld voor 93 Ji pCt. Het verslag over 1905 luidt bevredigend. De" directie ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. De balans is behoorlek toegelicht. Da post diverse debiteuren, ruim 7>i ton, doet de toelichting in het verslag raadplegen. Met betrekking tot dezen post wordt'gezegd dat die som verdeeld is over ongeveer 20S hoofden, ?waarvan slechts een zestal tusschen 20 en 25 mille schuldig zijn. Op dubieuse debiteuren ?wordt ongeveer ? 40.000 afgeschreven, waar voor het voordeelig saldo van de deleredererekening gebruikt wordt. De balans enz. maken overigens een goeden indruk. Als bewijs van de aandacht aan die stukken geechonken zou, evenals ten aanzien van bet verslag over 1903, ook nu wederom de op merking gemaakt kunnen worden dat op de creditzyde der winstrekening moest wegge laten zjjn Onverdeeld Dividend 190 % pCt. ?389."l4 Het saldo van de winstrekening is daardoor niet juist. Bij de berekening van de winstverdeeling is daaraan evenwel ge dacht. Emissie kosten zijn geheel afgeschreven Het reservefonds van bijna 'n halve ton is byna geheel belegd, in effecten die in het verslag genoemd worden. Ten slotte de opmerking dat de prolon gatierente ter beurze wat hooger is dan de vorige week- De fractioneele koersverlaging N. W. S. staat hiermede in verband. Dat kan ook gezegd worden van meest alle andere staatefondsen. Een gunstige uitzondering mag voor de 3 en de 31/2 pCts. Duitsehland, als mede voor 4 pCts. Serviërs en voor de Dominicanen vermeld worden. De laatste soort verbeterde zelfs van 37% tot 40K wellicht onder den in vloed van voorbereiding voor 'n nieuwe uitgifte. Amsterdam.) Bussum, 26 Juli 1906. D. STIGTEK. NIEUWE UITGAVEN. Rembrandt's leven en kunst, door JAN VETII, afl. 3 en 4. Amsterdam, Scheltema & Holkema's boekhandel. Vit het leven, Leesboek voor de lagere school, door CH. KEIESEN, 3e en 4e stukje, geïllustr. Haarlem, Vincent Loosjes Cinematograaf, Trilbeelden, 2e bundel, door G. VAN HULZEN. Bussum. C. A. J. van Dishoeck. liet boekje van tante An, Versjes en muziek van mevr. AXXA LAMBRECHTS-VOS, versiering van W. HAEDENBERG. Rotterdam, De Muziekuitgeversinaatschappij. Sociale studiën", Ongevallen verzekering. Eene inleiding tot de studie van wetten betref fende de schadevergoeding aan werklieden ter zake van bedrijfsongevallen, in het bijzonder tot de studie van de Nederlandsche Wet, door mr. H. J. W. PELSTER. Leiden, Uitgevers-Ven nootschap Futura". Haarlem ah industrie-stad. Geïllustreerde uitgave van het Departement der Maatschappij van Nijverheid. Inhoud van Tijdschriften. Op de Hoogte, Juli-afl.: Over de maand, die heenging, door L. van Bosse. Reiubrandt, met bijlage en reproducties naar zyn werken, door C. L. van Balen. De nieuwe Regeliocyclua irissen, door C. G. van Tubergen Jr. Ilse, Verhaal door Ossit, vertaling van mej. E. Greeter. Wat H caissonwerk ?, met repro ducties, door J. M. Kleiboer. Groei, roman van J. Eigenhuis. Stille nachten, gedicht ?van Jan v. d. Horst. Vlak Hollani, met teekeningen van Louis Landré, door K. Waltman. De eigenzinnige, vertelling naar het Duitsch in het Vlaamsch, vertaald door Mauritz J. C. de Vos. De Cecropia, een geval van Sym biose, met af b., door Herm. Heilbron.?? De lustrumfeesten te Utrecht, door Frans H alle man. Primitief gereedschap, met reprod., door Joh.F.Snelleman. Van komen en gaan. De Levende Natuur, 4een5eafl.: De gele monnikskap, door E. Heimans.?Tellimain Nederland, door dr. M. Greshotf. Stroopen in het Borchtbosch, door J. B. Bernink. Lente in het Geuldal, door H. C. Delsman. Wat er in Londen voor een natuurliefhebber te zien is, door L. Dorsman Cz. Foto's van kleine voorwerpen, door dr. A. J. M. Garjeanne. Het open aquarim, door W. H. de Fauve. Juli, door Jac. P. Thijsse. De oeverlooper, door Jac. P. Thysse. Vacantieherinneringen, door J. Godefroy Jr. Van graaf bijen en Graaf wespen, door S. Leefmans. Merkwaardige paddestoelen uit Bussum, door J. Heimans. Lente in het Geuldal, door H. C. Delsman Jr. Excursies op Schouwen en Duiveland, door K. J. D'huy en F. K. van Iterson. Eenige jaren bij de tabak in Deli, door Taukeb. Spotvogeltjes, door P. G. ap pelboom Jr. Augustus, door Jac. P. Thijsse. De huiszwaluw, door W. J. Dijk. De Vrije Tribune, afl. 7 : Pieter v. d. Meer, Een schamele, slot. Karel van den Oever, Vers. Daan van der Zee, Jaan de Mier. P. N. van Eijk, Herdenking. Ed. Coenraad, Vondelopvoeringen. De Aarde en haar Volken, No. 34: Hoofdblad: Door Oost-Perzië. Reis van majoor Percy Mplesworth Sykes. Bij blad: De Victoria- vallen in Rhodesië. Van Nieuw Zeeland. '??Een kanaal op zeepeil of een met sluizen ? De Michaëliskerk te Hamburg. Feuilleton. Toonkunst, No. 28 : Moderne ... of klassieke muziek. Instrumentatie-veranderingen. Beoordeel ing van nieuwe werken. Varia. Berichten en mededeelingen. Uit de vereenigingen. Eigen Haard, No. 30: Moordenaars ? door M. A. van Heekeren, I. Een dankbare ka merplant, door J. K. B., met af b. Met de Batavierlijn naar en van Londen,met afb., I. Johau Wagenaar, door Wouter Hutschenruyter, met portret. Uit de herinneringen van een postambtenaar. Het spook, door K. In N.-Brabants lustwarande, door dr. d. W. H. met afb., L Ouwe Jan. Niemendalletjes uit het soldatenleven, door Leo Lauer, I. Onze Rembrandtnummers. Feuilleton. Armeniërs. i. Welk volk is in de laatste jaren meer besproken in klagende bewoordingen, bejam merd en met meer medelijden genoemd dan de ongelukkige Armeniërs? Zelfs te midden van de algerneene belangstelling in en span ning over den Russisch-Japansehen oorlog, ook nevens de chaotische en regeeringlooze toestanden op het Balkansehiereiland, vinden nog telkens berichten over moorden op Armeniërs in Aziatisch Turkije gepleegd, tot onze ooren hun weg. Terwijl van den nen kant een banvloek wordt uitgesproken over allen die den naam Armeniër dragen, deze allen over n kam worden geschoren en bij zulke verketteraars Armeniër en bedrieger synoniem zijn, nemen anderen de handschoen op voor het in hun oogen verdrukte, vertrapte, mishandelde, ver ongelijkte volk dat met Scbiller's woorden zou kunnen verklaren: Ich bin besser als mein Ruf." Van geen der onderdeelen van Turkije's bevolking worde meer notitie genomen dan van de Armeniërs. Maar noch Grieken, noch Joden, noch de zoogenaamde Franken" (Westerlingen), noch de eigenlijke Turken geven zooveel aanleiding om besproken te worden. En waar wij rillen, wanneer wij in de dagbladen lezen van zoovele honderden, zoovele duizenden van Armeniërs die in koelen bloede worden geslacht, wanneer wij huiveren bij de beschrijvingen van het moed willig verbranden der Armenische dorpen, daar rijst onwillekeurig de vraag: als dat alles waar is, (en er valt niet aan te twijfelen) kunnen dan ook soms de verdrukten Tijl Uilenspiegels woorden op zichzelf toepassen: de menschen houden niet van mij, maar ik maak het er ook naar?" Bezwaarlijk is het voor den vreemdeling, ronddwalend te Constantinopel in den chaos van menschen en dieren en huizen zich te orienteeren. Het valt den reiziger moeilijk uit te maken tot welken stam deze koopman, tot welk ras gindsche pakbendrager, gene roeier behoort. Het uitwendig leven van de drie stammen, van Turk, Jood en Armeniër heeft als het ware een muzelmanschen tint aangenomen en deze is bezig langzamerhand te verwateren tot, over te gaan in een Europeesch kleurtje. Vooral bij de Armeniërs doet zich deze eigenaardigheid in bijzondere mate voor. Christenen van denkwijze en ge loof, Aziatische bewoners van geboorte en vleesch, zijn. ze moeilijk te bestudeeren en te begrijpen. Toch zijn zij 't, die op het eerste gezicht van den Muzelman nog des te moei lijker te onderscheiden zijn, omdat zij het Europeesche kostuum, voor het meerendeel althans, nog niet hebben aangenomen, en veelal op zijn Turksch, gekleed gaan. Terwijl betrekkelijk nog kort geleden de Armenische vilten muts (een overblijfsel uit oude, haast zou men zeggen, klassieke tijden) nog algemeen gedragen werd en door zijn verschillende kleuren en vormen levendige kijkjes onder de volksmassa te zien gaf, is er thans geen groot verschil tusschen deze hoofdbedekking en die der andere Ooster lingen merkbaar. Jammer dat zulk een typisch hoofddeksel, waarmee zich de be roemde koning Mithridates van Pontus nu ruim 2000 jaren geleden liet afbeelden en die ook de Shah van Perziëbij zijn bezoeken aan Europa draagt, thans in onbruik moest geraken ! Een ongeoefend oog kan een Turk en een Armeniër dikwijls niet uit elkander houden. Door de lichaamsgestalte nog het meest. Voor het meerendeel zijn de Armeniërs rank en slank van statuur, en daaibij zeer pootig. Hun gelaatskleur is moer blank,dan die der Tur ken doch men zal mij wel willen gelooven dat men daarvan eerst overtuigd wordt, wan neer men een gewasschen exemplaar van het ras ontmoet hetgeen zelden gebeurt. Doch op het gelaat van den Armeniër, al is het soms vervuild, leest men toch de hoofdtrekken van zijn karakter: levendigheid en belangstel ling, ijver en helderziendheid. Moeten deze eigenschappen dit volk niet voorbeschikken tot handel, tot wagen en speculeeren, tot het waarnemen van een kansje, wanneer dit zich aanbiedt, tot het uitlokken daarvan, wanneer zij er op hopen? Voeg daarbij een onwrikbare kalmte, afgekeken van den nimmer verbaas den, nooit uit zijn plooi gebrachten Turk. 't Is een bedaardheid en gelatenheid, die sommigen slaafsche onderworpenheid zullen noemen, maar die hen hun weg deden vinden over de geheele middenmoot van het noor delijk halfrond : van Hongarije en Bohemen, tot in Turkestan en China. Ook daaraan is het te wijten dat zij zich wisten meester te maken van de intieme vriendschap hunner thans zoo gehate beulen en onderdrukkers, voor wie zij zich langen tijd als eerbiedbetoonende dienaren en helpers deden kennen. Maar geen vrienden van gelijke beweging en rechten, geen vrienden die tevens bemind en geacht worden. De scheldnaam dien men den Armeniër geeft (bijkans een eerenaam als onze geuzennaam) kameelen van het rijk" is ongetwijfeld verdiend. Met ongeloofelijken werkijver en werkkracht begaafd, zien zij tegen geen bezwaren op wanneer er geld te verdienen valt. Men gaat in Constantinopel zoo nu en dan uit den weg voor een Armeenschen sjouwerman, die geheel overstelpt is door zijn vracht, bestaande uit een sopha, tafels, stoelen; een geheel kamerameublement. Hij is slechts zichtbaar voor zoover zijn beenen betreft en men vraagt zich verwonderd af, hoe het mogelijk is dat zulk een lastdier, blind gemaakt door zijn vracht, niet bezwijkt onder het gewicht, niet omvergereden of onderstboven geloopen wordt. Het geld, hoe vuil, hoe waardeloos het in Turkije wezen moge, leert hem volmaaktheid in 't pakkendragersvak, terwijl hij de kunst van tellen, die elk Armeniër uitstekend meester is, reeds met de geboorte als een feeëngave mede kreeg. Door hunne aangeboren verstandelijke gaven leveren de Armeniërs in Constantinopel behalve een menigte pakezels ook tal van ingenieurs, geneesheeren, kunstenaars en knutselaars, vernuftig en geduldig. Ook wordt het bankiersgilde voor een groot deel uit hun midden gerecruteerd. Evenals hun collega's, de pakkedragers, enorme vrachten op hun hoofd weten te stapelen, verstaan hunne stamgenooten als geldmannen de kunst, zich schatten te vergaren, soms van fabelachtigen omvang. Van de slimheid der Armeniërs gaat n roep uit. De vreemdeling die in den Bazar in hun handen valt zal zich vermaken, zal zijn bezoek daar hoogst belangrijk vinden, maar zal zich achteraf zeker beklagen over grove beurzensnijderij. Zij halen hunne koopers het vel over de ooren met groote slim heid en vriendelijkheid. Wanneer zy het meest klagen en jammeren verdienen zij het minst medelijden. Geloof maar vrij dat een Armeniër die u, na lang loven en bieden, zijn koopwaar laat, nog genoeg winst op u behaalt om zijn dag als niet verloren te beschouwen. Niet ten onrechte staat de Armeniër in gradueering, wanneer een vergelijking wordt gemaakt tusschen Joden, Arabieren, Armeniërs en Chineezen, bovenaan op de lijst met een rangcijfer voor sluwheid en geslepenheid, euphemismen voor: bedrog. CSlnt volgt). JJJJJMlIMIIIIIIflHnillllllMIIIIUIIIMHtlHmiHtlllMIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIUIlll HELTSJES Fiiiefraprtei,''1 i door JACOB ISUAKL DK HAAN. Stadsgezichten' Haarlem. Ddt is een stad, die ik diep en trouw bemin. Hier nu in grootere wonend is verlangen naar die plaats, met heerschende d wang sterk over iny geworden. Dat ik ben opgegaan om Haarlem weer te zien. Laat met den avond nog, na moewen dag van stadig gewerk, ging ik heen. Een reis als om te bidden op oude plaatsen waar mijn grootergroeiende jeugd heeft gebloeid. Die stad ken ik zoo, ieder wegje en steggetje ken ik zoo. En bet wederzien ontroerde mij met oversterke vreugde. De Niéuwe-Gracht. Daar heb ik lang stil gestaan, waar de Jansstraat over het water sluist. Heel de wal lei leeg van leven. En de lucht was leeg van wolken. Het vroor niet, maar het vroor bijna wel. Spiegel-stil, onafgebroken spande net water, met dun licht zóó er over gestreken, dat roereloos water als onroerbaar spiegelend ijs was. Geen huis werd bewogen. Dus bewogen ook hun spiegel-stille verbeeldingen in den waterwal niet. In 't water uitgebeelde woningen zijn teerder van tint dan de werkelijk-bewoonde zijn. Wie ze lang aan kijkt meent zeker, dat in ieder van hun een diep geheim gebeurt, maar men kan nooit weten wat. Het oude school heb ik langs-gezien. Dat had mat maanlicht op ruit en deuren. Het boomegie, dat lan^s een vóór-venster opklom met blaadjes toen ik het laatst daar aanzat, was los van bladeren, loove-loos. Maar zwartduune taks eitjes, onder licht van blauw-bleeke maan in nacht, die haast vroor, geleken zwarte blaadjes te zijn. Nog fijner dan een boom zijn blaadjes maken kan. Zaandam. Een stad van d iep-spoelende rivier en stil' gespreide water-walletjes vol. En waar temet ieder huis aan wal en water staat. Ik ben er graag, want het is er vrij en vredig. De straten zijn er zoo druk niet, de huizen bouwen er niet hoog, bonkend-geblokt, toneloos gelijk. Men kan ie<4er huis apart hermenen om zijn eigene stand en de eigen bescheiden statie. Meestmaals staan ze alleen ieder op het eigene bleekerijtje; dat heeft dan een lage heining tusschen zich en de volgende bleek. In den zoeten zomer bloeien de hagen, dat heel het pad yol room-witte geur hangt. En dan de kleuren der woningen. Die is groen, maar niet gras-groen en niet donker-groen. Men vindt dat in geen Hol landsche stad weer, en aan mogelijke landsvreemden merkt men ook wel, dat in hun land dit: huizen van hout en hout met verfwerk groen, onbekend zij. Er is n moment, dat ik mij van deze stad vaak en gaarne in gedachten breng. In een huis woonde ik thuis, dat alleen op een eilandje leit. Het is van hout geheel, en fel met veif groen gewerkt. Ook het bruggetje over de wal is groen. Eenen middag op dat huis toeloopend, verstond ik vreem delingen het te bewonderen met genoegens volle aanschouwing. O, dit verheugde mij zoo. Ja, en het lag wonderfraai gelegen met zon beronnen water rond-om, dat zonnig spiegelde. Weet men wat ik wou ? Er is eene oude vrouw en die met bijna blind geleefde oogen toch goed en gaarne mijne beschrijvingen van sommige steden leest. Welnu, ik wilde, dat zij dit lezende met oude oogen weer zou zien: het huis, dat fraai is ruet zijn houten bouw, en 't hout, dat versch s'aat in groene verf. Voor Carry van Bruggen. Tusschen de steden. Hier woon ik nu uit stad weggeweken, die mij heeft gegriefd met zenuw-bezeerende pijn, in lands ruimte en ruime rust, tusschen zoovele steden en dorpen van ons land. Mijn kamer heb ik met dubbel uitzicht. Achter-weg over vlaktes van weide en water, aan elke sloot malen de molens of ze staan spiegelend stil met windeloos getij. Naar voren liggen de polders, die zonder molens zijn, maar vol van koren- en koolzaad, en dat hebben de geweide velden weer niet. En steden en dorpen, dat ik hier zien mag! Zaandam leit dichtebij en ook Westzaan, dat ik bun buiten en hunne kerken herken. Haarlem is bemerkt aan llitse zonneblik op het hooge eenzame dik van de kerk. Van Amsterdam zijn met nat en mistig weer maar weinig dingen bezichtelijk. Maar als zon de misten oprolt, dan zie ik heele be bouwde breedtes der stad. Ik vrees hem nu niet meer, die hier veilig te lande woon. En terug ga ik niet... ik kan het niet, om 's lieven levens wil, ik kun het niet. *) Uit een boekje : Fijne fragmenten". M'et de avonden is het tooneel van dit bedaarde leven heel anders. Dan ligt de bouw van Haarlem wég-gedonkerd in duisternis van land onder duistere lucht. De Zaansehe dorpen slieren halen van huizen-lichtjes over nachts-velden heen met wakken van lichteloos duister, want ze zyn los gebouwd. Hunne lichten dooven vroeg uit. O, maar boven stad-Amsterdam siddert gloed, weergeschenen van barnend stratenlicht, dat bar biandt, duizend-tallig brandt het. Als de lucht dampig is, water-zwaar, hangt dit licht rood-sidderend, laag, bloed-dreigend. Uit mijn ramen kan ik het Iaat zien, als lichten der dorpen reeds lang zijn gebluscht, want de stad leeft later, heviger. Soms zijn Hollands hemelen helder en stil, ook nog wel op dit winterweerscne getij. Dan spant het breede stads-licht dun-geel, hooger aan de lucht. Wie het uit donkere polder ziet gehangen, zoo licht, zoo roereloos, mocht denken, dat het hemellicht zij. Maar het is licht der stad, en die leit er onder, laatle?end, hijgende. Voor George Manrice. Het vinkenvogeltje. Van avond hoorde ik het vinkenvogeltje weer. Alleen in zuivere stilte is het hoorbaar. Het weder tusschen de huizen-hoog moet zóó stil zijn, dat los-geloofde popel niet met zijn blaren plassen kan. Ook moet het leven in de woningen niet beroeren. Als dan het vinkje fluit kan ik het hooren. Het hangt hoog buiten, drie-hoog tegen een eenzamen buitenmuur der huizen. Dagelijks heb ik het dikwijls gezien in 't gekooide woninkje, hoog-buiten gehangen. Dan moet het toch ook wel eens fluiten, mij dunkt. Het weer ia zoo blij op blank-open zornerdag. Maar zijn dunne gefluit bereikt mijn verre woning niet. Wel in de storeloos-stille avond. Stillen avond heb ik het ver-gevangen vogeltje als vinkje herkend, toen floot het, o, wat fluit zoo'n vinkending toch fijn een fluitegeluid. Dun-blank-gesmede v» onderen van klare klank. En diep, na dien avond, heb ik meermaals naar zijn innig fluiten verlangd. Maar ach, hij fluit zoo tijn en verre. En al te weinig houdt de stad zich stil. Op heden avond hoorde ik hem ineenen weer-aan. Ik dacht aan mijne schoonheid toen dit: Ieder schoon ding is een aandoening van mijn ziel. Niet de buiten-dingen zijn schoon, maar mijn gedachten zijn dat. De dingen om ons henen zijn er niet. Alleen onze ge dachten zyn." De dag is niet i til genoeg van daag. Er beweegt. Maar het vogeltje hangt buiten. Als de avond stil wordt, dan wensch ik dat fluiteniertjes geluid op teederheid van mijn gespannen ziel valle. O, als die dan maar schoon en stil zy. Want de schoonheid der dingen is schoonheid van myn ziel. Aan Max de Haan. II. Puike bloemen. Vandaag bloeien mijn puike bloemen voor 't schoonst in den zonnigen Zondag. Paarse clematis hoog langes de raamstijlen. Brandend oranjene sierseldingen van Oostindische kers door mijn houten hekje heen. Als je mijn bloemen puik zien wilt, broedertje, dan mag je nu wel gauw aankomen. Want anders raken hun fleurige kleuren mismoedig ontgloeid. Kom nu eens in mijn zorgsamen stadstuin. Maar wees er voorzichtig van geloop voor de vermakende rnuschjes. Kijk ook niet over de schuttingen in achtertuinen, of je mijn grijze poes vL dt te zien. Want grijze poes, die blijft wijd weg met vroolijke vreemden in huis. Poes is te wijs voor vreemde jongens. Kijk iiever eens naar mijn wakkere bloemen. Ken je clematis wel ? Wat bindt die slank zijne wendewindingen om ons balcon heen en langs de ruiten van mijn raam. Donker blauw paars zijn de bloemen. Zes b'aden om het vruchtbarende bloemenhart. Ken je oostindische kersen wel ? Met hun oranjene rijke bloemen. Die hangen als fijne vlammetjes oranje binnen groen blad. Hoor eens, wen de wind langs het hekje bladert, dan ruist het lof zoo zacht, alsof regenvlood van wind over de bladen valt. De roem in het Conversations-Lexicon. Een mudewerker van de Frankfurter Zeiturtg schrijft het volgende aan zijn blad: In Af e yen Conrersations Lexikon van 1871, waaruit velen, die in dien tijd jong waren, nog steeds hun wijsheid puiten, komen in een artixel van kunsthistorischen aard deze opmerkelijke woorden voor. Maar hij huldigde opzettelijk de alledaagsche natuur, nam zelfs een vijandige houding aan tegenover de studie der ideale, gerijpte vormschoonheid en gaf zelfs het wetenschap pelijke prijs aan de belachelijkheid. Met on miskenbare ironie koos hij dikwijls onder de omgevende lagere volksklassen de helden van zijne aan den Bijbel of aan de geschie denis ontleende voorstellingen en tooide die met toevallig gevonden kleedingstukken", enz. De stumper, over wien hier dit vernieti gende oordeel werd uitgesproken, was.... Rembrandt! Jörn Uhl op de Wadden. Uit het Noordzeebad Wittdiin op het eiland Ainrum wordt bericht, dat het aantal bezoe kers dit jaar zeer groot is. Door de opneming van den Salonschneiidampfer" Jörn Uhl in de lijn Hüsurn.?Amrvum is het verkeer sterk toegenomen. Een cheque voor 2 K cent. De kleinste cheque van de wereld vindt men namelijk, evenals de grootste, in Amerika. Deze cheque worde jaarlijks door de regeering van de Vereenigde Siaten afgezonden aan den Heer Proctor te Mineral Foint in den staat Wisconsin, en deze heer kan daarop de belangrijke som. van n dollar cent (/"O 02') ontvangen De Heer Proctor is eigenaar van een postdienst tusschen Mineral-Point en een op acht mijlen afstand geienen stadje en maakte goede zaken, maar hij wilde op zijn wagens het trotsche opschrift United S'.ates Mail'' plaatsen en moest dus concessie aan vragen. Van alle inschrijvers was hij, met zijn 'ilA cect jaarlijksch subsidie van Staats wege, de laagste, zoodat hij de concessie ver kreeg. Maar Mr. Proctor int zijn cheques niet: hij verkoopt ze als curiositeit. Voor de eerste kreeg hij 30 dollars. Zijn eenige zorg is nu, dat de regeering uit zuinigheidsoverwegingen haar subsidie zal intrekken! 3e Jaargang. 29 Juli 1906. Red.: C. H. BBOEKKAKP, Damrak 59, Amst, Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Probleem No. 65, van M. René, Ortigé. Tonnay Charente,Fr., ter mededinging" No.6, Zwart (12 schijven en l dam). Wit (14 schijven). Oplossingen moeten binnen 14 dagen wor~ den opgezonden aan bovenstaand adres^ Opl. van pr. No. 64, van den auteur K. C. de Jonge, Amsterdam : w 44-39, 24-19 29-23, 39-33,34:23, 27-22, 36-31, 47-42,40-34,35:41 2e opl. : w 44 39, 36-31, 47-41,41 : 32, 33 : 11. Verder volgt : op z 6 : 17, w 29 : 71. en or> z 16:7, w 29:18 en l :29! UIT DE DAM WERELD. Wij vernemen dat M. RenéOrtigévan zijn besluit tot terugtrekking uit de damwereld, is teruggekomen en zich weder met lust en ijver gaat toeleggen op de belangen. van het damspel. > 22 Juli j.l. werd de zes-kamp, uitgeschreven door den Alg. Ned. Dambond, in caféNeuf " te Zaandam geopend. Vooraf heette de heer H. C. Winters, voorz. van de damv. DeVriendschap" allen welkom, en zeide dat het hem aangenaam was te kunnen mededeelen, dat het bestuur zijner vereeniging besloten had, een zilveren medaille beschikbaar te stellen voor dengene die op dezen dag de mooiste combinatie in een spelende party ontwikkelde. Ee heer Jac. M. Vos, voorz. van den A. N. D, bracht het bestuur van De Vriendschap" hartelijk dank voor deze ver rassing en bedankte verder allen voor de me dewerking tot het welslagen van dezen heugelijken dag. Hierna werd de wedstrijd geopend, die na loting als volgt was geregeld : 1. C. H. Broekkamp, Amst.; 2. L. J. Content, id. ; 3. N. Bouwes, Edam; 4. W. van Daalen, Haarlem; 5. D. Kikke Kz., Edam; 0. K. Koster.Hoog-Carspel. De uitslag was; Ie ronde: Broekkamp?Content, aangeb. (wegens de verstreken tijd 3 H uur; deze partij wordt na de 5e ronde te Amst. afgesp.); Bouwes gew. Van Daalen ver].; Kikke?Koster remise. 2e ronde : Broekkamp gew. Bouwes verl.; Content gew. Kikke verl.; Van Daalen gew. Koster verl. De zilveren medaille werd toegekend aan Broekkamp in een partij met Bouwes. De 3e en 4e ronde zal gespeeld worden in het Heerenlogement te Edam. Aanvang 12 uur middag. Beantwoording van het vraagstuk, voorko men Ie in de rubiiek van 8 Juli 1.1. W 48-S9(verb. zei), 34 80 .3025 .25 : 14, Z 13-1SA.BA'.D.E. , H- 19 f (UI, 12- IV J. k. 19:10, 39- 84 _ .84:25.40:29. 42-37 de beste, 2 i 3uüL.ULVti.t'., 2y-34:, vó-.ói, 17-221 . 42-37 , 34: 25, 40 : 29 L 17-22, 24 3U of V, 29-34, 25:34! De eindstelling is in beide varianten gelijk. Langs dezen weg ig bet misschien mogelijk voor zwart om de remise te verkrijgen. In alle onderstaande varianten moet hij verliezen. ..... 30-30. 33 : 24, 38 : 20. 34-29 en/.! A 2U-2Ö, 24:44; ,4 : .«, 2) : 14, ..... 35 30.33 : 13,88: 7 enz.! B 13- ia, 24:44. 44 : 33, ,35-30,33: 15,38:9 ens.l C 14- 19, 24:44, 44 : 33, ,34 30 ,-30-25 .39:30 enz. D 12-18, 14-ly a. b. c., 211-3 t d, ..... 25 : U 35 30, 33 : 24, 38 : 9 enz.! d 10-22, lt) : 1U, 24: 44, 44 : 33, , 30:10. 33 : 15. 10 enz.l c 23-23, 2S 32, 52 : 4ö, , 30-20 , 39:30 , 38-32, 32:23, b 13-19, 2y-3i 1), 18-2122), 23-28, 1>J;3'J, 30: LO ? 25 : 14, otï, .38-28 ,28:17 ,38:29, 2) 23-2'J, 10-22 uesie, 2W-33 beste, 21 : 03, 40-34 , 3-1-29 . 29 : 9 . 9-4 enz. 20-24 gelw., 33-38 ot '!, 38 : 47, ,. , 35 30, 33 :13, 38 : 27 enz j 1) ifj~-22, 24:44, 44:33] ,, , 30:10. 10-5 enz.! a 2~Ü-34, 34:32, , 30-30, 33:15, 38:20 enz.! E 12-17, 24^44, 44:33, , 30 : 10. 10-5 eni.\ F 5JU-34, 31 : 32, , 30:10 . 40; 29, 10-4! , 4-1 0 en '..l G 2U-25, 21) 31 of?, 23 : 52,18-23 of?, ., , 33: 13 , 30 : 10, 10-5 enz.! H 23-28, 21KH a., 34 : 32, . 3Ü-33, 30 : 19 enz.! a 14-19, 19:8, (Wordt vervolgd). CORRESPONDENTIE-WEDSTRIJD. Tabel der gespeelde zetten van Wit. P. W. Z. P. W. z. No. 23. i No. 33. j No. 36. D 3ó:44| F 27-22 F 38-32 K * i E - i M No. 27. j No. 35. j No. 39. E 17-121 F 8-2 l G G - l K * i F No. 74. N 30-25 D No. 77. N 17-12 K * Voortzetting van partij : No. 23. D 39-34, K 29:40 gedw. 35. F 28-22, K 17:19

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl