Historisch Archief 1877-1940
DE A M STEEDAMMER W EEKBLAD V OOR NEDERLAND.
No. 1318
van de Bedj*ng Lebong aandeelen van 699
tot 710 pCt. De ge w. aand. Ketahren avan
ceerden van 162 tot 172 V, pCt.
Van de Kol. Credietinitellingen en
cultuurondernemingen konden de aandeelen
Vorstenlanden van 90 & tot 93'^ pCt. en de
winstaandeeten van 22 X tot 24 % pCt. avanceeren.
Handelsver, Amsterdam en N«d. Ha*delm py.
verbeterden fractioneel.
Deze rubriek voert mij naar de afdeeling
der hollandsche diversen, waarin ik de aand.
ffandelsvereeniying Java genoteerd vind. Deze
onderneming, in 1895 opgericht, met het
doel: het drijven van import en export in
eigen- en commissiehandel in Nederl. Indië,
ging 't spoedig wel. Over het Ie boekjaar,
dat over 'n half jaar liep, werd 2 pCt. en
vervolgens 5,5K, 7X en 10 K pCt. uitgekeerd.
In 1900 werden de omstandigheden ongun
stiger. Over dat jaar konden de aandeel
houders 5 pCt. incasseeren en over 1901
'werden zij teleurgesteld. Daarna ging't weer
crescendo. Voor 1902 werd 2%, over 1903
5'/i o en over de twee laatste boekjaren zelfs
6>4 pOt. betaald. Reeds eenige jaren geleden
vestigde de Groene op deze stukken de aan
dacht. En wel naar aanleiding van den ver
koop, van eenige aandeelen, op ''n publieke
veiling, voor vele percenten beneden de
offlcieele noteering. Geheel yertrpuwbare
inlichtingen stelden deze rubriek in staat
om gunstige en geruststellende mededeelingen
te doen. Zij, die toen gekocht hebben,
verbeagen zich, behalve in 'n behoorlijk
dividend, ook in 'n beteren koers van hunne
stokken. De hoogste koers was in 1904
85 pCtuj de laagste 64 pCt., van daag werden
de aand. verhandeld voor 93 Ji pCt. Het
verslag over 1905 luidt bevredigend. De"
directie ziet de toekomst met vertrouwen
tegemoet.
De balans is behoorlek toegelicht. Da post
diverse debiteuren, ruim 7>i ton, doet de
toelichting in het verslag raadplegen. Met
betrekking tot dezen post wordt'gezegd dat
die som verdeeld is over ongeveer 20S hoofden,
?waarvan slechts een zestal tusschen 20 en 25
mille schuldig zijn. Op dubieuse debiteuren
?wordt ongeveer ? 40.000 afgeschreven, waar
voor het voordeelig saldo van de
deleredererekening gebruikt wordt. De balans enz.
maken overigens een goeden indruk. Als
bewijs van de aandacht aan die stukken
geechonken zou, evenals ten aanzien van bet
verslag over 1903, ook nu wederom de op
merking gemaakt kunnen worden dat op de
creditzyde der winstrekening moest wegge
laten zjjn Onverdeeld Dividend 190 % pCt.
?389."l4 Het saldo van de winstrekening is
daardoor niet juist. Bij de berekening van
de winstverdeeling is daaraan evenwel ge
dacht. Emissie kosten zijn geheel afgeschreven
Het reservefonds van bijna 'n halve ton is
byna geheel belegd, in effecten die in het
verslag genoemd worden.
Ten slotte de opmerking dat de prolon
gatierente ter beurze wat hooger is dan de
vorige week- De fractioneele koersverlaging
N. W. S. staat hiermede in verband. Dat kan
ook gezegd worden van meest alle andere
staatefondsen. Een gunstige uitzondering mag
voor de 3 en de 31/2 pCts. Duitsehland, als
mede voor 4 pCts. Serviërs en voor de
Dominicanen vermeld worden. De laatste
soort verbeterde zelfs van 37% tot 40K
wellicht onder den in vloed van voorbereiding
voor 'n nieuwe uitgifte.
Amsterdam.)
Bussum,
26 Juli 1906.
D. STIGTEK.
NIEUWE UITGAVEN.
Rembrandt's leven en kunst, door JAN VETII,
afl. 3 en 4. Amsterdam, Scheltema & Holkema's
boekhandel.
Vit het leven, Leesboek voor de lagere school,
door CH. KEIESEN, 3e en 4e stukje, geïllustr.
Haarlem, Vincent Loosjes
Cinematograaf, Trilbeelden, 2e bundel, door
G. VAN HULZEN. Bussum. C. A. J. van Dishoeck.
liet boekje van tante An, Versjes en muziek
van mevr. AXXA LAMBRECHTS-VOS, versiering
van W. HAEDENBERG. Rotterdam, De
Muziekuitgeversinaatschappij.
Sociale studiën", Ongevallen verzekering.
Eene inleiding tot de studie van wetten betref
fende de schadevergoeding aan werklieden ter
zake van bedrijfsongevallen, in het bijzonder
tot de studie van de Nederlandsche Wet, door
mr. H. J. W. PELSTER. Leiden, Uitgevers-Ven
nootschap Futura".
Haarlem ah industrie-stad. Geïllustreerde
uitgave van het Departement der Maatschappij
van Nijverheid.
Inhoud van Tijdschriften.
Op de Hoogte, Juli-afl.: Over de maand, die
heenging, door L. van Bosse. Reiubrandt,
met bijlage en reproducties naar zyn werken,
door C. L. van Balen. De nieuwe
Regeliocyclua irissen, door C. G. van Tubergen Jr.
Ilse, Verhaal door Ossit, vertaling van mej. E.
Greeter. Wat H caissonwerk ?, met repro
ducties, door J. M. Kleiboer. Groei, roman
van J. Eigenhuis. Stille nachten, gedicht
?van Jan v. d. Horst. Vlak Hollani, met
teekeningen van Louis Landré, door K. Waltman.
De eigenzinnige, vertelling naar het Duitsch
in het Vlaamsch, vertaald door Mauritz J. C.
de Vos. De Cecropia, een geval van Sym
biose, met af b., door Herm. Heilbron.?? De
lustrumfeesten te Utrecht, door Frans H alle
man. Primitief gereedschap, met reprod.,
door Joh.F.Snelleman. Van komen en gaan.
De Levende Natuur, 4een5eafl.: De gele
monnikskap, door E. Heimans.?Tellimain
Nederland, door dr. M. Greshotf. Stroopen
in het Borchtbosch, door J. B. Bernink.
Lente in het Geuldal, door H. C. Delsman.
Wat er in Londen voor een natuurliefhebber
te zien is, door L. Dorsman Cz. Foto's van
kleine voorwerpen, door dr. A. J. M.
Garjeanne. Het open aquarim, door W. H. de
Fauve. Juli, door Jac. P. Thijsse. De
oeverlooper, door Jac. P. Thysse.
Vacantieherinneringen, door J. Godefroy Jr. Van
graaf bijen en Graaf wespen, door S. Leefmans.
Merkwaardige paddestoelen uit Bussum,
door J. Heimans. Lente in het Geuldal, door
H. C. Delsman Jr. Excursies op Schouwen
en Duiveland, door K. J. D'huy en F. K. van
Iterson. Eenige jaren bij de tabak in Deli,
door Taukeb. Spotvogeltjes, door P. G. ap
pelboom Jr. Augustus, door Jac. P. Thijsse.
De huiszwaluw, door W. J. Dijk.
De Vrije Tribune, afl. 7 : Pieter v. d. Meer,
Een schamele, slot. Karel van den Oever,
Vers. Daan van der Zee, Jaan de Mier. P.
N. van Eijk, Herdenking. Ed. Coenraad,
Vondelopvoeringen.
De Aarde en haar Volken, No. 34: Hoofdblad:
Door Oost-Perzië. Reis van majoor Percy
Mplesworth Sykes. Bij blad: De Victoria- vallen
in Rhodesië. Van Nieuw Zeeland. '??Een
kanaal op zeepeil of een met sluizen ? De
Michaëliskerk te Hamburg. Feuilleton.
Toonkunst, No. 28 : Moderne ... of klassieke
muziek. Instrumentatie-veranderingen.
Beoordeel ing van nieuwe werken. Varia.
Berichten en mededeelingen. Uit de
vereenigingen.
Eigen Haard, No. 30: Moordenaars ? door
M. A. van Heekeren, I. Een dankbare ka
merplant, door J. K. B., met af b. Met de
Batavierlijn naar en van Londen,met afb., I.
Johau Wagenaar, door Wouter
Hutschenruyter, met portret. Uit de herinneringen van
een postambtenaar. Het spook, door K. In
N.-Brabants lustwarande, door dr. d. W. H.
met afb., L Ouwe Jan. Niemendalletjes uit
het soldatenleven, door Leo Lauer, I. Onze
Rembrandtnummers. Feuilleton.
Armeniërs.
i.
Welk volk is in de laatste jaren meer
besproken in klagende bewoordingen, bejam
merd en met meer medelijden genoemd dan
de ongelukkige Armeniërs? Zelfs te midden
van de algerneene belangstelling in en span
ning over den Russisch-Japansehen oorlog,
ook nevens de chaotische en regeeringlooze
toestanden op het Balkansehiereiland, vinden
nog telkens berichten over moorden op
Armeniërs in Aziatisch Turkije gepleegd, tot
onze ooren hun weg.
Terwijl van den nen kant een banvloek
wordt uitgesproken over allen die den naam
Armeniër dragen, deze allen over n kam
worden geschoren en bij zulke verketteraars
Armeniër en bedrieger synoniem zijn, nemen
anderen de handschoen op voor het in hun
oogen verdrukte, vertrapte, mishandelde, ver
ongelijkte volk dat met Scbiller's woorden
zou kunnen verklaren: Ich bin besser als
mein Ruf."
Van geen der onderdeelen van Turkije's
bevolking worde meer notitie genomen dan
van de Armeniërs. Maar noch Grieken, noch
Joden, noch de zoogenaamde Franken"
(Westerlingen), noch de eigenlijke Turken
geven zooveel aanleiding om besproken te
worden. En waar wij rillen, wanneer wij in
de dagbladen lezen van zoovele honderden,
zoovele duizenden van Armeniërs die in
koelen bloede worden geslacht, wanneer wij
huiveren bij de beschrijvingen van het moed
willig verbranden der Armenische dorpen,
daar rijst onwillekeurig de vraag: als dat
alles waar is, (en er valt niet aan te twijfelen)
kunnen dan ook soms de verdrukten Tijl
Uilenspiegels woorden op zichzelf toepassen:
de menschen houden niet van mij, maar ik
maak het er ook naar?"
Bezwaarlijk is het voor den vreemdeling,
ronddwalend te Constantinopel in den chaos
van menschen en dieren en huizen zich te
orienteeren. Het valt den reiziger moeilijk
uit te maken tot welken stam deze koopman,
tot welk ras gindsche pakbendrager, gene
roeier behoort. Het uitwendig leven van de
drie stammen, van Turk, Jood en Armeniër
heeft als het ware een muzelmanschen tint
aangenomen en deze is bezig langzamerhand
te verwateren tot, over te gaan in een
Europeesch kleurtje. Vooral bij de Armeniërs
doet zich deze eigenaardigheid in bijzondere
mate voor. Christenen van denkwijze en ge
loof, Aziatische bewoners van geboorte en
vleesch, zijn. ze moeilijk te bestudeeren en
te begrijpen. Toch zijn zij 't, die op het eerste
gezicht van den Muzelman nog des te moei
lijker te onderscheiden zijn, omdat zij het
Europeesche kostuum, voor het meerendeel
althans, nog niet hebben aangenomen, en
veelal op zijn Turksch, gekleed gaan.
Terwijl betrekkelijk nog kort geleden de
Armenische vilten muts (een overblijfsel uit
oude, haast zou men zeggen, klassieke tijden)
nog algemeen gedragen werd en door zijn
verschillende kleuren en vormen levendige
kijkjes onder de volksmassa te zien gaf, is er
thans geen groot verschil tusschen deze
hoofdbedekking en die der andere Ooster
lingen merkbaar. Jammer dat zulk een
typisch hoofddeksel, waarmee zich de be
roemde koning Mithridates van Pontus nu
ruim 2000 jaren geleden liet afbeelden en die
ook de Shah van Perziëbij zijn bezoeken
aan Europa draagt, thans in onbruik moest
geraken !
Een ongeoefend oog kan een Turk en een
Armeniër dikwijls niet uit elkander houden.
Door de lichaamsgestalte nog het meest. Voor
het meerendeel zijn de Armeniërs rank en
slank van statuur, en daaibij zeer pootig. Hun
gelaatskleur is moer blank,dan die der Tur
ken doch men zal mij wel willen gelooven
dat men daarvan eerst overtuigd wordt, wan
neer men een gewasschen exemplaar van het
ras ontmoet hetgeen zelden gebeurt. Doch op
het gelaat van den Armeniër, al is het soms
vervuild, leest men toch de hoofdtrekken
van zijn karakter: levendigheid en belangstel
ling, ijver en helderziendheid. Moeten deze
eigenschappen dit volk niet voorbeschikken
tot handel, tot wagen en speculeeren, tot het
waarnemen van een kansje, wanneer dit zich
aanbiedt, tot het uitlokken daarvan, wanneer
zij er op hopen? Voeg daarbij een onwrikbare
kalmte, afgekeken van den nimmer verbaas
den, nooit uit zijn plooi gebrachten Turk.
't Is een bedaardheid en gelatenheid, die
sommigen slaafsche onderworpenheid zullen
noemen, maar die hen hun weg deden vinden
over de geheele middenmoot van het noor
delijk halfrond : van Hongarije en Bohemen,
tot in Turkestan en China. Ook daaraan is
het te wijten dat zij zich wisten meester te
maken van de intieme vriendschap hunner
thans zoo gehate beulen en onderdrukkers,
voor wie zij zich langen tijd als
eerbiedbetoonende dienaren en helpers deden kennen.
Maar geen vrienden van gelijke beweging
en rechten, geen vrienden die tevens bemind
en geacht worden. De scheldnaam dien men
den Armeniër geeft (bijkans een eerenaam
als onze geuzennaam) kameelen van het rijk"
is ongetwijfeld verdiend. Met ongeloofelijken
werkijver en werkkracht begaafd, zien zij
tegen geen bezwaren op wanneer er geld te
verdienen valt. Men gaat in Constantinopel
zoo nu en dan uit den weg voor een
Armeenschen sjouwerman, die geheel overstelpt is
door zijn vracht, bestaande uit een sopha, tafels,
stoelen; een geheel kamerameublement. Hij
is slechts zichtbaar voor zoover zijn beenen
betreft en men vraagt zich verwonderd af, hoe
het mogelijk is dat zulk een lastdier, blind
gemaakt door zijn vracht, niet bezwijkt onder
het gewicht, niet omvergereden of
onderstboven geloopen wordt. Het geld, hoe vuil,
hoe waardeloos het in Turkije wezen moge,
leert hem volmaaktheid in 't
pakkendragersvak, terwijl hij de kunst van tellen, die elk
Armeniër uitstekend meester is, reeds met de
geboorte als een feeëngave mede kreeg.
Door hunne aangeboren verstandelijke
gaven leveren de Armeniërs in Constantinopel
behalve een menigte pakezels ook tal van
ingenieurs, geneesheeren, kunstenaars en
knutselaars, vernuftig en geduldig. Ook wordt
het bankiersgilde voor een groot deel uit hun
midden gerecruteerd. Evenals hun collega's,
de pakkedragers, enorme vrachten op hun
hoofd weten te stapelen, verstaan hunne
stamgenooten als geldmannen de kunst, zich
schatten te vergaren, soms van fabelachtigen
omvang.
Van de slimheid der Armeniërs gaat n
roep uit. De vreemdeling die in den Bazar
in hun handen valt zal zich vermaken, zal
zijn bezoek daar hoogst belangrijk vinden,
maar zal zich achteraf zeker beklagen over
grove beurzensnijderij. Zij halen hunne
koopers het vel over de ooren met groote slim
heid en vriendelijkheid. Wanneer zy het meest
klagen en jammeren verdienen zij het minst
medelijden. Geloof maar vrij dat een Armeniër
die u, na lang loven en bieden, zijn koopwaar
laat, nog genoeg winst op u behaalt om zijn
dag als niet verloren te beschouwen. Niet ten
onrechte staat de Armeniër in gradueering,
wanneer een vergelijking wordt gemaakt
tusschen Joden, Arabieren, Armeniërs en
Chineezen, bovenaan op de lijst met een
rangcijfer voor sluwheid en geslepenheid,
euphemismen voor: bedrog.
CSlnt volgt).
JJJJJMlIMIIIIIIflHnillllllMIIIIUIIIMHtlHmiHtlllMIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIUIlll
HELTSJES
Fiiiefraprtei,''1
i
door JACOB ISUAKL DK HAAN.
Stadsgezichten'
Haarlem.
Ddt is een stad, die ik diep en trouw bemin.
Hier nu in grootere wonend is verlangen
naar die plaats, met heerschende d wang sterk
over iny geworden. Dat ik ben opgegaan
om Haarlem weer te zien. Laat met den
avond nog, na moewen dag van stadig
gewerk, ging ik heen. Een reis als om te
bidden op oude plaatsen waar mijn
grootergroeiende jeugd heeft gebloeid.
Die stad ken ik zoo, ieder wegje en steggetje
ken ik zoo. En bet wederzien ontroerde
mij met oversterke vreugde.
De Niéuwe-Gracht. Daar heb ik lang stil
gestaan, waar de Jansstraat over het water
sluist. Heel de wal lei leeg van leven. En
de lucht was leeg van wolken. Het vroor
niet, maar het vroor bijna wel. Spiegel-stil,
onafgebroken spande net water, met dun
licht zóó er over gestreken, dat roereloos
water als onroerbaar spiegelend ijs was. Geen
huis werd bewogen. Dus bewogen ook hun
spiegel-stille verbeeldingen in den
waterwal niet.
In 't water uitgebeelde woningen zijn teerder
van tint dan de werkelijk-bewoonde zijn.
Wie ze lang aan kijkt meent zeker, dat in
ieder van hun een diep geheim gebeurt, maar
men kan nooit weten wat.
Het oude school heb ik langs-gezien. Dat
had mat maanlicht op ruit en deuren. Het
boomegie, dat lan^s een vóór-venster opklom
met blaadjes toen ik het laatst daar aanzat,
was los van bladeren, loove-loos. Maar
zwartduune taks eitjes, onder licht van blauw-bleeke
maan in nacht, die haast vroor, geleken
zwarte blaadjes te zijn. Nog fijner dan een
boom zijn blaadjes maken kan.
Zaandam.
Een stad van d iep-spoelende rivier en stil'
gespreide water-walletjes vol. En waar temet
ieder huis aan wal en water staat.
Ik ben er graag, want het is er vrij en
vredig. De straten zijn er zoo druk niet, de
huizen bouwen er niet hoog, bonkend-geblokt,
toneloos gelijk. Men kan ie<4er huis apart
hermenen om zijn eigene stand en de eigen
bescheiden statie. Meestmaals staan ze alleen
ieder op het eigene bleekerijtje; dat heeft
dan een lage heining tusschen zich en de
volgende bleek. In den zoeten zomer bloeien
de hagen, dat heel het pad yol room-witte
geur hangt. En dan de kleuren der woningen.
Die is groen, maar niet gras-groen en niet
donker-groen. Men vindt dat in geen Hol
landsche stad weer, en aan mogelijke
landsvreemden merkt men ook wel, dat in hun
land dit: huizen van hout en hout met
verfwerk groen, onbekend zij.
Er is n moment, dat ik mij van deze
stad vaak en gaarne in gedachten breng.
In een huis woonde ik thuis, dat alleen op
een eilandje leit. Het is van hout geheel,
en fel met veif groen gewerkt. Ook het
bruggetje over de wal is groen. Eenen middag
op dat huis toeloopend, verstond ik vreem
delingen het te bewonderen met genoegens
volle aanschouwing. O, dit verheugde mij
zoo. Ja, en het lag wonderfraai gelegen met
zon beronnen water rond-om, dat zonnig
spiegelde.
Weet men wat ik wou ? Er is eene oude
vrouw en die met bijna blind geleefde oogen
toch goed en gaarne mijne beschrijvingen
van sommige steden leest.
Welnu, ik wilde, dat zij dit lezende met
oude oogen weer zou zien: het huis, dat
fraai is ruet zijn houten bouw, en 't hout,
dat versch s'aat in groene verf.
Voor Carry van Bruggen. Tusschen de steden.
Hier woon ik nu uit stad weggeweken,
die mij heeft gegriefd met zenuw-bezeerende
pijn, in lands ruimte en ruime rust, tusschen
zoovele steden en dorpen van ons land.
Mijn kamer heb ik met dubbel uitzicht.
Achter-weg over vlaktes van weide en water,
aan elke sloot malen de molens of ze staan
spiegelend stil met windeloos getij. Naar
voren liggen de polders, die zonder molens
zijn, maar vol van koren- en koolzaad, en
dat hebben de geweide velden weer niet.
En steden en dorpen, dat ik hier zien mag!
Zaandam leit dichtebij en ook Westzaan, dat
ik bun buiten en hunne kerken herken.
Haarlem is bemerkt aan llitse zonneblik op
het hooge eenzame dik van de kerk. Van
Amsterdam zijn met nat en mistig weer
maar weinig dingen bezichtelijk. Maar als
zon de misten oprolt, dan zie ik heele be
bouwde breedtes der stad. Ik vrees hem nu
niet meer, die hier veilig te lande woon.
En terug ga ik niet... ik kan het niet, om
's lieven levens wil, ik kun het niet.
*) Uit een boekje : Fijne fragmenten".
M'et de avonden is het tooneel van dit
bedaarde leven heel anders. Dan ligt de bouw
van Haarlem wég-gedonkerd in duisternis
van land onder duistere lucht. De Zaansehe
dorpen slieren halen van huizen-lichtjes over
nachts-velden heen met wakken van lichteloos
duister, want ze zyn los gebouwd. Hunne
lichten dooven vroeg uit.
O, maar boven stad-Amsterdam siddert
gloed, weergeschenen van barnend
stratenlicht, dat bar biandt, duizend-tallig brandt het.
Als de lucht dampig is, water-zwaar, hangt
dit licht rood-sidderend, laag, bloed-dreigend.
Uit mijn ramen kan ik het Iaat zien, als
lichten der dorpen reeds lang zijn gebluscht,
want de stad leeft later, heviger. Soms zijn
Hollands hemelen helder en stil, ook nog
wel op dit winterweerscne getij. Dan spant
het breede stads-licht dun-geel, hooger aan
de lucht. Wie het uit donkere polder ziet
gehangen, zoo licht, zoo roereloos, mocht
denken, dat het hemellicht zij. Maar het is
licht der stad, en die leit er onder,
laatle?end, hijgende.
Voor George Manrice. Het vinkenvogeltje.
Van avond hoorde ik het vinkenvogeltje
weer. Alleen in zuivere stilte is het hoorbaar.
Het weder tusschen de huizen-hoog moet
zóó stil zijn, dat los-geloofde popel niet met
zijn blaren plassen kan. Ook moet het leven
in de woningen niet beroeren.
Als dan het vinkje fluit kan ik het hooren.
Het hangt hoog buiten, drie-hoog tegen een
eenzamen buitenmuur der huizen. Dagelijks
heb ik het dikwijls gezien in 't gekooide
woninkje, hoog-buiten gehangen. Dan moet
het toch ook wel eens fluiten, mij dunkt. Het
weer ia zoo blij op blank-open zornerdag.
Maar zijn dunne gefluit bereikt mijn verre
woning niet. Wel in de storeloos-stille avond.
Stillen avond heb ik het ver-gevangen
vogeltje als vinkje herkend, toen floot het,
o, wat fluit zoo'n vinkending toch fijn een
fluitegeluid. Dun-blank-gesmede v» onderen van
klare klank. En diep, na dien avond, heb
ik meermaals naar zijn innig fluiten verlangd.
Maar ach, hij fluit zoo tijn en verre. En al
te weinig houdt de stad zich stil. Op heden
avond hoorde ik hem ineenen weer-aan. Ik
dacht aan mijne schoonheid toen dit:
Ieder schoon ding is een aandoening van
mijn ziel. Niet de buiten-dingen zijn schoon,
maar mijn gedachten zijn dat. De dingen om
ons henen zijn er niet. Alleen onze ge
dachten zyn."
De dag is niet i til genoeg van daag. Er
beweegt. Maar het vogeltje hangt buiten.
Als de avond stil wordt, dan wensch ik dat
fluiteniertjes geluid op teederheid van mijn
gespannen ziel valle. O, als die dan maar
schoon en stil zy. Want de schoonheid der
dingen is schoonheid van myn ziel.
Aan Max de Haan.
II.
Puike bloemen.
Vandaag bloeien mijn puike bloemen voor
't schoonst in den zonnigen Zondag. Paarse
clematis hoog langes de raamstijlen. Brandend
oranjene sierseldingen van Oostindische kers
door mijn houten hekje heen. Als je mijn
bloemen puik zien wilt, broedertje, dan mag
je nu wel gauw aankomen. Want anders raken
hun fleurige kleuren mismoedig ontgloeid.
Kom nu eens in mijn zorgsamen stadstuin.
Maar wees er voorzichtig van geloop voor
de vermakende rnuschjes. Kijk ook niet
over de schuttingen in achtertuinen, of je
mijn grijze poes vL dt te zien. Want grijze
poes, die blijft wijd weg met vroolijke vreemden
in huis. Poes is te wijs voor vreemde jongens.
Kijk iiever eens naar mijn wakkere bloemen.
Ken je clematis wel ? Wat bindt die slank
zijne wendewindingen om ons balcon heen
en langs de ruiten van mijn raam. Donker
blauw paars zijn de bloemen. Zes b'aden om
het vruchtbarende bloemenhart.
Ken je oostindische kersen wel ? Met hun
oranjene rijke bloemen. Die hangen als fijne
vlammetjes oranje binnen groen blad. Hoor
eens, wen de wind langs het hekje bladert,
dan ruist het lof zoo zacht, alsof regenvlood
van wind over de bladen valt.
De roem in het Conversations-Lexicon.
Een mudewerker van de Frankfurter Zeiturtg
schrijft het volgende aan zijn blad:
In Af e yen Conrersations Lexikon van 1871,
waaruit velen, die in dien tijd jong waren,
nog steeds hun wijsheid puiten, komen in
een artixel van kunsthistorischen aard deze
opmerkelijke woorden voor.
Maar hij huldigde opzettelijk de
alledaagsche natuur, nam zelfs een vijandige houding
aan tegenover de studie der ideale, gerijpte
vormschoonheid en gaf zelfs het wetenschap
pelijke prijs aan de belachelijkheid. Met on
miskenbare ironie koos hij dikwijls onder de
omgevende lagere volksklassen de helden
van zijne aan den Bijbel of aan de geschie
denis ontleende voorstellingen en tooide die
met toevallig gevonden kleedingstukken", enz.
De stumper, over wien hier dit vernieti
gende oordeel werd uitgesproken, was....
Rembrandt!
Jörn Uhl op de Wadden.
Uit het Noordzeebad Wittdiin op het eiland
Ainrum wordt bericht, dat het aantal bezoe
kers dit jaar zeer groot is. Door de opneming
van den Salonschneiidampfer" Jörn Uhl in
de lijn Hüsurn.?Amrvum is het verkeer sterk
toegenomen.
Een cheque voor 2 K cent.
De kleinste cheque van de wereld vindt
men namelijk, evenals de grootste, in Amerika.
Deze cheque worde jaarlijks door de regeering
van de Vereenigde Siaten afgezonden aan
den Heer Proctor te Mineral Foint in den
staat Wisconsin, en deze heer kan daarop
de belangrijke som. van n dollar cent (/"O 02')
ontvangen De Heer Proctor is eigenaar van
een postdienst tusschen Mineral-Point en
een op acht mijlen afstand geienen stadje en
maakte goede zaken, maar hij wilde op zijn
wagens het trotsche opschrift United S'.ates
Mail'' plaatsen en moest dus concessie aan
vragen. Van alle inschrijvers was hij, met
zijn 'ilA cect jaarlijksch subsidie van Staats
wege, de laagste, zoodat hij de concessie ver
kreeg.
Maar Mr. Proctor int zijn cheques niet:
hij verkoopt ze als curiositeit. Voor de eerste
kreeg hij 30 dollars. Zijn eenige zorg is nu,
dat de regeering uit zuinigheidsoverwegingen
haar subsidie zal intrekken!
3e Jaargang. 29 Juli 1906.
Red.: C. H. BBOEKKAKP, Damrak 59, Amst,
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Probleem No. 65, van M. René, Ortigé.
Tonnay Charente,Fr., ter mededinging" No.6,
Zwart (12 schijven en l dam).
Wit (14 schijven).
Oplossingen moeten binnen 14 dagen wor~
den opgezonden aan bovenstaand adres^
Opl. van pr. No. 64, van den auteur K. C.
de Jonge, Amsterdam : w 44-39, 24-19 29-23,
39-33,34:23, 27-22, 36-31, 47-42,40-34,35:41
2e opl. : w 44 39, 36-31, 47-41,41 : 32, 33 : 11.
Verder volgt : op z 6 : 17, w 29 : 71. en or>
z 16:7, w 29:18 en l :29!
UIT DE DAM WERELD.
Wij vernemen dat M. RenéOrtigévan
zijn besluit tot terugtrekking uit de
damwereld, is teruggekomen en zich weder met
lust en ijver gaat toeleggen op de belangen.
van het damspel. >
22 Juli j.l. werd de zes-kamp, uitgeschreven
door den Alg. Ned. Dambond, in caféNeuf "
te Zaandam geopend. Vooraf heette de heer
H. C. Winters, voorz. van de damv.
DeVriendschap" allen welkom, en zeide dat het
hem aangenaam was te kunnen mededeelen,
dat het bestuur zijner vereeniging besloten
had, een zilveren medaille beschikbaar te
stellen voor dengene die op dezen dag de
mooiste combinatie in een spelende party
ontwikkelde. Ee heer Jac. M. Vos, voorz. van
den A. N. D, bracht het bestuur van De
Vriendschap" hartelijk dank voor deze ver
rassing en bedankte verder allen voor de me
dewerking tot het welslagen van dezen
heugelijken dag. Hierna werd de wedstrijd geopend,
die na loting als volgt was geregeld : 1. C.
H. Broekkamp, Amst.; 2. L. J. Content, id. ;
3. N. Bouwes, Edam; 4. W. van Daalen,
Haarlem; 5. D. Kikke Kz., Edam; 0. K.
Koster.Hoog-Carspel. De uitslag was; Ie ronde:
Broekkamp?Content, aangeb. (wegens de
verstreken tijd 3 H uur; deze partij wordt na
de 5e ronde te Amst. afgesp.); Bouwes gew.
Van Daalen ver].; Kikke?Koster remise.
2e ronde : Broekkamp gew. Bouwes verl.;
Content gew. Kikke verl.; Van Daalen
gew. Koster verl. De zilveren medaille werd
toegekend aan Broekkamp in een partij met
Bouwes. De 3e en 4e ronde zal gespeeld
worden in het Heerenlogement te Edam.
Aanvang 12 uur middag.
Beantwoording van het vraagstuk, voorko
men Ie in de rubiiek van 8 Juli 1.1.
W 48-S9(verb. zei), 34 80 .3025 .25 : 14,
Z 13-1SA.BA'.D.E. , H- 19 f (UI, 12- IV J. k. 19:10,
39- 84 _ .84:25.40:29. 42-37 de beste,
2 i 3uüL.ULVti.t'., 2y-34:, vó-.ói, 17-221
. 42-37 , 34: 25, 40 : 29
L 17-22, 24 3U of V, 29-34, 25:34!
De eindstelling is in beide varianten gelijk.
Langs dezen weg ig bet misschien mogelijk
voor zwart om de remise te verkrijgen. In alle
onderstaande varianten moet hij verliezen.
..... 30-30. 33 : 24, 38 : 20. 34-29 en/.!
A 2U-2Ö, 24:44; ,4 : .«, 2) : 14,
..... 35 30.33 : 13,88: 7 enz.!
B 13- ia, 24:44. 44 : 33,
,35-30,33: 15,38:9 ens.l
C 14- 19, 24:44, 44 : 33,
,34 30 ,-30-25 .39:30 enz.
D 12-18, 14-ly a. b. c., 211-3 t d,
..... 25 : U 35 30, 33 : 24, 38 : 9 enz.!
d 10-22, lt) : 1U, 24: 44, 44 : 33,
, 30:10. 33 : 15. 10 enz.l
c 23-23, 2S 32, 52 : 4ö,
, 30-20 , 39:30 , 38-32, 32:23,
b 13-19, 2y-3i 1), 18-2122), 23-28, 1>J;3'J,
30: LO ? 25 : 14,
otï,
.38-28
,28:17
,38:29,
2) 23-2'J, 10-22 uesie, 2W-33 beste, 21 : 03,
40-34 , 3-1-29 . 29 : 9 . 9-4 enz.
20-24 gelw., 33-38 ot '!, 38 : 47,
,. , 35 30, 33 :13, 38 : 27 enz j
1) ifj~-22, 24:44, 44:33]
,, , 30:10. 10-5 enz.!
a 2~Ü-34, 34:32,
, 30-30, 33:15, 38:20 enz.!
E 12-17, 24^44, 44:33,
, 30 : 10. 10-5 eni.\
F 5JU-34, 31 : 32,
, 30:10 . 40; 29, 10-4! , 4-1 0 en '..l
G 2U-25, 21) 31 of?, 23 : 52,18-23 of?,
., , 33: 13 , 30 : 10, 10-5 enz.!
H 23-28, 21KH a., 34 : 32,
. 3Ü-33, 30 : 19 enz.!
a 14-19, 19:8,
(Wordt vervolgd).
CORRESPONDENTIE-WEDSTRIJD.
Tabel der gespeelde zetten van Wit.
P.
W.
Z.
P.
W.
z.
No. 23. i No. 33. j No. 36.
D 3ó:44| F 27-22 F 38-32
K * i E - i M
No. 27. j No. 35. j No. 39.
E 17-121 F 8-2 l G
G - l K * i F
No. 74.
N 30-25
D
No. 77.
N 17-12
K
* Voortzetting van partij :
No. 23. D 39-34, K 29:40 gedw.
35. F 28-22, K 17:19