De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 29 juli pagina 5

29 juli 1906 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l Ma 1518 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. MAGGI's Soepen in tabletten, merk Kruisster, masen het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke horden Fransehe sqepen 10 Ct. Pikante soepen 18 MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreflelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 MAGGI's Aroma, merk Krnisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerec h ten oogenblikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrygbaar in flaeons vanaf 30 Ct. i mini uu UMI n iiiiui uuuiini minimin iiin HUI luuuii uiiuiuu umi uu i n n mi niiiiin n uu cravatten, strikken, blouses voor magazijnen te vervaardigen, alles wat zij maar krijgen kon en bij den aanhoudenden dagely'kschen arbeid, leerde zij snel werken, zich concentreeren op datgene, waarvoor zij het meeste talent scheen te hebben. Als zij eindelijk, na jaren van ingespannen arbeid, eene eigen zaak met uitgebreide clientèle heeft verworven, treedt haar aangeleg en liefde voor het artistieke weer krach tig op den voorgrond Zin voor kleur en vorm moeten ontwikkeld worden, ook de psychologie. Want het is niet voldoende mooie hoeden te maken, zij moeten in de eerste plaats karakteristiek zijn, haar die ze draagt, inderdaad versieren. Door herhaalde aanraking met mijne klanten uit de meest verschillende sociale kringen, leer ik de menschen en het leven kennen in bont gewemel, trekken al die verschillende levenstoestanden aan mij voorbij." Nog veel meer zouden we kunnen aan halen: spreken over het meisje, opgeroed om zonneschijntje te zijn in haar ouderlijk huis, maar wier horizon overdekt wordt met donkere wolken, de zeer belangrijke levens geschiedenis der costuumnaaister mededeelen, waarmee het boek aanvangt, een overzicht geven der beroepen voor vrouwen, die wel in Amerika maar nog niet ten onzent bekend zijn. Maar we willen het laten by deze aan kondiging, vooral omdat, naar wy vernemen, eene Nederlandsche vertaling wordt voor bereid. Wühebben willen opwekken tot kennismaking met het boekje, omdat het lezen dier voorbeelden van eenvoudigen heldenmoed, van moedig gedragen ontbering, van opoffering en trouw aan het doel, dat steeds voor oogen stond, inderdaad sticht. Niet gering moeten wij achten, dat de liefde voor man, kinderen en verwanten voor de meesten dier vrouwen een machtige prikkel geweest is, eene drijf- en stuwkracht op hun doornig levenspad. Krijgen wij aan den eenen kant eerbied voor wat een zwakke vermag, aan den anderen kant geeft het boekje een donkeren blik op de menschheid. Waren niet de meeste levens beschrijvingen tot in de kleinste bijzonder heden aan de waarheid getrouw, we zouden het nauwelijks kunnen gelooven, dat vrienden en verwanten zich bijna altijd hebben afge wend van deze vrouwen, zoodra het geluk haar den rug toekeerde. Verrijzen er zoovele nieuwe idealen aan de kim van het vrouwenleven, van n ideaal zullen wij, onder die veranderde omstandig heden afscheid moeten nemen l van die zachtheid," die een nationaal dichter de schoonste deugd van schoone zielen" heeft genoemd, waarvan wij allen de bekoring hebben ondervonden bij een ander geslacht van vrouwen, dat niet voor den maatschappelijken strijd was gesteld, maar wier zegen rijke werkzaamheid niettemin, in vele huizen, voor vele harten, een opvoedende kracht is gebleken, waarvan de invloed niet te hoog kan worden geschat. Wij willen dit artikel besluiten met de vertaling van eenige regelen gedicht door eene, die alleen haar levens strijd heeft moeten strijden en door zeer bittere wateren is gegaan: UIT DE NATUUR. CLXXXI. Graafwespen. 'k Weet niet lezer of u zooveel van de zonneschijn houdt en er zoo goed tegen kunt als ik. Zoover ik mij herinner ben ik nog nooit voor de zon in huis of bosch ge vlucht; als er maar ligplaats is en dat is immers overal, waar de zon schijnt mag het vuurtje van boven zoo fel op de aarde branden, als 't wil; een hoed moet breeden rand is alle bescherming, die ik verlang, anders kryg ik last door my'n bril; maar lang en ver loopen op een stoffigen of muilen weg, daar heb ik een broertje aan dood. Zachtheid l ze is goed op haar ty'd, Maar lost niet op den levensstrijd, Geen schild, geen wapen is ze of stuur, Voor 't levensscheepje te aller uur; Vergeefs is met haar uw streven, Kracht is het wachtwoord van 't leven. Kracht in 't wagen, Kracht in 't slagen, Kracht in 't begeeren, Kracht in 't ontberen, Kracht in 't dulden. Kracht bij des broeders nood en leed, Die de liefde der menschen te lenigen weet. M. K. Karakter", een brochuretje door mr. J. M. VAN STIPRIAAN Lui'scius. Tot nut der Nederlandsche jeugd" aldus luidt 't op het titelblad van bovengenoemd vlugschriftje. Ik wil van ganscher harte aannemen, dat schrijver 't met genoemde jeugd opperbest meent; maar.. .Maar of zijn geesteswichtje, niet wat al te onvoldragen is, om ook maar n der duizenden jonge levens, die het te beweldadigen heeft, n centimeter verder te brengen op het, terecht, door hem gewenschte pad, daaromtrent meen ik vrees te mogen koesteren. Blijkbaar gevoelt mr. S. niet zonder leed, dat 't met het zedelijk gebalte der jeugd, nu niet bepaald vooruitgaande is. Gelijk anderen, ziet hij, naar ik vermoed, de grenzenlooze ruwheid, de tot bestialiteit ontaarde vrijheids zin van een groot deel der Nederlandsche natie. Ook heeft hij, naar ik waag te ver onderstellen, paralellen getrokken tusschen ons volk en de bewoners van andere laaden. Maar onze goedwillende man moet dat gezien hebben van uit een comfortable zitje in een eerste-rangs-woning, en zyn parallellen moeten getrokken zijn van uit een eerste klas hotel. Schrijvers bedoeling... och, die was best, maar de wijze, waarop hij deze ons, of beter gezegd der Nederlandsche jeugd wil deel achtig doen worden, doet in de eerste plaats denken aan 't kookboek van Aaltje de zuinige keukenmeid" en doorlezend, komt de uitroep : Wat naïveteit I" In drie afdeeldingen wordt de weg ter be machtiging van het kostbaar kleinood: een (goed) karakter door schrijver verdeeld. De eerste draagt het opschrift: Wat is karakter". De tweede: Hoe vormt men een karakter?" Ten slotte luidt 't: Waaruit bestaat 'n goed karakter?" De lezer zal 't mij vergeven, wanneer ik den schrijver niet op den voet volg, veeleer slechts zeer enkele greepjes zal doen uit den schat van... naïviteit, in dit geschriftje ten beste gegeven. Al dadelijk op 't eerste blad: Een kenmerk van het karakter is de voortdurendheid. Niet ieder die volhardt, heeft karakter, maar ieder die karakter heeft, houdt vol. In 't volhouden van 't beginsel ligt 't karakter." Dat is immers juist", zegt ge, lezer, en terecht. Te betreuren echter is 't, dat in 't geheele dingske een karakter en een goed, nobel karakter, telkens dooreen gehaspeld worden. Maar nu biedt schrijver zijn te-leiden-jeugd een dennenbosch; trouwens ge vindt ze op zulke zonnezandplekken niet vaak; de bodem wordt er gauw te mul voor hun mijnen en schachten Toch zy'n er tusschen uw ellebogen in de schaduw van uw hoofd wel schachten te bespeuren dat wil zeggen, de monden er van; kleine gaatjes, waar een breinaald net in kan. In de donkere put is niets te zien, maar dat duurt niet lang; de mineurs zy'n van schrik diep weg gedoken, toen daar zoo on verwachts een vreemd reusachtig wezen op hun grondgebied ging liggen. Tijd en geduld hebt ge genoeg in de vacantie, in dit opzicht zijt ge voor dezen keer eens de gelijke van de gravers of eigenlijk de meerdere, want zij Graafwesp (Ammophila sabulosa) met haar prooi (24 Juli). (Uit De Levende Matuur). Zoo gauw er een plekje komt, dat belooft iets van 't natuurleven te zullen vertellen, val ik op mijn ellebogen en wacht. De kijker ligt naast mij, gesteld op dichtbij". Hoe zoo'n plekje er uit ziet? Zoo: de bodem is kaal, zandig en oneffen, een helling is ook best; de oppervlakte is niet groot, en tien meter in 't vierkant is ruim voldoende; in de rondte bloeien veel bloemen: schermbloemen, heidekruid, of wat ook; niet ver 'af bevindt zich water, stilstaand of stroomend, dat doet er niet toe; een heidepoel, een molen, een sloot is al mooi; een boerderij met vee er niet veraf; staan daar bijenkorven, zoo veel te beter. 't Eerst ondergaat de bodem vlak voor u een nauwkeurige inspectie, zijn er veel mieren dan verkast ge een meter of wat. Mieren zijn lastige beesten en zij overheerschen de naaste omgeving zoo, dat er voor andere natuurgenooten niet veel te doen overblijft. Een mierennest bestudeert ge veel beter in kunnen alleen werken en eten zoolang de zon flink schijnt, en van deze gelegenheden moet snel en volkomen gebruik gemaakt worden. Daar beweegt al iets in dat gaatje; iets grauws verlicht 't onderste zichtbare deel van de gang, het stijgt; een klein kopje sluit de opening af: dat is een graafwesp, een kleintje. Het diertje ziet u wel, maar 't weet nog niet of ge gevaarlijk zijt; leeft ge dan is er gevaar, beweginglooze dingen zijn dood en onschadelijk. Dus ge beweegt niet of heel langzaam. In orde; met een wipje is't diertje uit de mijn en huppelt dartel in 't rond, de vleugeltjes bewegen snel, 't is een vliegend loopen ol een loopend vliegen, zooals ge 't maar 't noemen wilt. Heel zacht brommen de glimmende vleugels. Dat is het sein voor de andere vluchtelingen. Op eens gluren uit al de openingen wespenkopjes naar buiten, sommige hebben een zilverwit streepje dwars over den kop en een oogenblik lijkt er groot een voorbeeld aan, door den Amerikaanschen schrijver-over-karakter" O. 8. Marden ge leverd, een voorbeeld, zóó wonderlijk-vreemd toegepast, waar 't geldt het krijgen van een (goed) karakter, dat men wél een geld-Yankee moet zijn, om dat daar te gebruiken. In 't kort komt 't verhaal of dewel voorbeeld, door de heeren Stipriaan Lui'scius Marden aangehaald, op 't volgende neer: Na anderhalf jaar bar zwoegens, zonder ook maar eenig succes, geeft in wanhoop, een goudzoeker zijn mijn een ander voor 'n prikje over. Bij den eersten houweelslag vindt de nieuwe eigenaar een zóó rijken goudader, dat hij zich dien eigen dag een rij k man kan achten. Kan de lezer soms eenig logisch verband vinden tusschen 't verkrijgen van een goed karakter en dat goud-verhaal, waarbij slechts sprake is van blind geluk, in tegenstelling met groote déveine ? My ontgaat dat ten volle. Op blz. 5: Karakter is mér waard dan geld." Gereedelijk echter geeft de schrijver toe, dat eenig geld toch noodig is; veel geld echter acht hij gevaarlijk. Lezer, stel u nu, na de aangehaalde bewe ring, eens duizenden heelen, en die bij na proletariërtjes voor, hoe dezen, nog lang niet de kinderschoenen ontwassen, in onze geld maatschappij zich halfdood te worstelen hebben, om niets meer te erlangen dan een (vaak) niet-menschwaardig bestaan l Als schrijver 't niet zoo naïf-goed voor hadt, zou hier men aan bittere ironie denken ! Eenig geld is noodig I" Gaat men geen neiging voelen, mr. S. L. nu ook het recept te vragen, om dat noodige te bekomen, ten einde tot 't andere noodige: het (goede) karakter te geraken ? En ... is men anderzins niet geneigd mr. S. L. den Gyges-ring toe te wenschen, of 't vermogen, om met Lesage's Diable bóiteux" een i-eis te onderne men ; niet verder eerst, dan binnen Holland's grenzen, om de waarheid (1) te erkennen van zijn stelling, evenzoo op blz. 5 ten beste ge geven, en luidend: Elk karakter is zelfstandig, het is zich-zelf, het handelt naar eigen inzicht, het kent geen protectie (ik cursiveer) het steunt op zich alleen (!) Heilige cnnoozelheid I In ónzen tijd geen protectie! Maar beste heer, kunl; ge u nog blind houden in Holland iets wat in mijn oog ondenkbaar is ik zou u dan raden, ge durende eenige jaren een plaats als employ op een of andere Indische cultuur-onderneming u te verschaffen, zeggen we een suiker fabriek, waarlijk, 't zou een uitmuntend middel zijn, om uw oogen te openen voor menschen en toestanden. Want zelfs half, driekwart, ik waag zelfs den paradox : geheel blind, zoudt ge uien, hoe in ons Indiëboven capaciteit en bonen karakter, geldt het aldaar eenig noodige" de machtige kruiwagen! Merkwaardig.,. naïef óók is 't, om in het re ceptenboekje erfelijkheid zoowel als het milieu waarin een individu geboren en opgevoed is, totaal te negeeren I Slechts lees ik op blz. 8 : Van natuur zy'n alle menschen egoïst: opvoeding of zelfopvoeding maakt altruist." Volkomen echter ga ik met den schrijver mee, waar hij (blz 9) zegt: Niet, zooals volgens iiiiiiiiMimiiiiiMii feest; dan zet de een, voor, de ander na de vleugels op en weg zijn ze. Andere komen thuis met een zware last tusschen de pooten. Wat 't is kunt ge niet onderscheiden : spinnetjes, vliegjes, torren, bladluizen, van alles wordt er binnen geuleept. Gevochten wordt er ook ; onder elkaar en met vreemde indrin gers, schijnt het; met luie dieven ook of misschien wel met parasieten. Om fourage voo r zich zelf is het de graafwespen haast nooit te doen; wat ze inzamelen is voedsel voor hun jongen die nog geboren moeten worden; eerst als de prooi goed en De opgegraven rups met de larve van de wesp (26 Juli). wel is opgeborgen, legt de moederwesp daar diep in den grond, een eitje op de doode of verlamde vlieg of spin. Als 't larfje uit 't ei komt, is de moeder al lang dood en ver gaan; ze heeft nooit een kind gezien en zal 't niet zien, ook heeft ze zelf als kind geen zorgzame moeder aan 't werk kunnen gade slaan en toch weet ze precies hoeveel en en welk voedsel haar jong zal behoeven om tot een volwassen graafwesp te kunnen op groeien. Uw oog dwaalt even af, want links van u tegen een der zandheuveltjes van drie deci meter hoogte bonst iets en een zacht gegons bereikt- nog net uw linkeroor; daar komt een ander dier thuis, een bij; 't is net een vlokje van gele wattf-n, zoo zit zij rondom in de poeder; hoor haar nu eens luid brommen, onder 't zweven en schomme len in de lucht, vlak voor een groot open donker hol in den wand, wel zoo wijd als een potlood dik is. Zij roept uitdagend een eventueelen inbreker toe, voor den dag te I)e rups gaat orer in de wespenlarve. (30 Juli, 10 uur 's morgens). komen, want zij is er, de rechtmatige eigena res, en ze zal den voorraad stuifmeel op haar lijf en den honirg in haar maag naar binnen brengen, desnoods wil zij er voor vechten. Bismarck, is 't te doen, om een gezond egoïsme, maar wel om een gezond altrüisme. Of echter met dat boekske in deze richting iets gewonnen kan worden, dat lijkt myÉzoo goed als ondenkbaar. Van harte hoop ik dan ook, dat de aan 't slot van 't brouhuretje gegeven vingerwijzing, dat ter verkrijging van ruimeren blik op dat terrein, de werken van Marden en Lubbock te raadplegen zijn, tot meerder resultaat mogen leiden. Juli 1906. VROÜWKE. iMiiiiiiHiiMiiiiiiMtHiiiiillimmii ilmHimiiiimumiiiiiiluiillllllliR Nederlandsche studente in de letteren aan de Sorbonne te Parijs. Sarah Bernhardt ontdekt een nieuwen dramaturg: Ren Fraudet. Pittig epistel van Ellen Terry. Aan den avond van 11 Juli j.], ontving ik het volgend schrijven: Geachte Mevrouw! Als getrouw lezeres van uw rubriek in het Weekblad De Amsterdammer, kom ik u even eene gebeurtenis meedeelen, die misschien van eenig belang is voor de vrouwenwereld. Mijne dochter heeft op 19-jarigen leeftijd ie Parijs haar baccalaureat met succes gedaan en wordt nu studente in de letteren aan de Sorbonne. Zy' is ex-leerlinge van de Godelindeschool alhier en heeft, na slechts 2 jarige voorbereiding te Parijs, dit gunstig resultaat gehad. Het onderwijs alhier, werd door den leeraar te Parijs, zeer geroemd. Van geen belang is de naam (dien ik u dringend ver zoek te verzwijgen) wél het feit. Zij is de eenige uit ons land," Een welgemeend compliment aan onze Nederlandsche studente te Parijs l Aan de moeder een hartelijken gelukwensch met het bezit van zulk een kranige dochter! Het doet mij leed, dat de moeder meent, den naam der baccalauréate te moeten verzwijgen. Ik moet mij schikken naar het uitdrukkelijk verlangen van haar, die ik niet het voor recht heb persoonlijk te kennen. Zeker is het feit belangwekkend, en aan een trouwe lezeres" zou ik niet gaarne iets weigeren. Voor soortgelijke mededeelingen houd ik mij aanbevolen; mits, met vrijheid, namen te mogen noemen. Namen werken soms magisch ! Zij, die mij de eer bewijzen, mijne wekelijksche rubriek te lezen, zullen allicht gemerkt hebben, dat ik, geheimzinnigheden vermijdend, veelmeer mij beijver, naar goed Hollandschen trant man-en-paard" te noemen. Dat ons onderwijs door den Franschen docent geroemd wordt, verwondert mij niet. Ik ben dikwijls in den vreemde geweest, en, steeds deed het mijn Hollandsch hart goed te hooren, hoezeer de algemeene ontwikke ling, de geestesbeschaving der Nederlanders in het buitenland wordt gewaardeerd. De geringschatting der Hollanders zelf, over hun landgenooten, hun eigen instellingen en verordeningen, is evengoed een nationale belachelijkheid als de adoration mutuelle" onzer Gallische broeders. * -* # De nieuwe dramaturg, door Sarah Bernhardt ontdekt, de jeugdige dichter, van wien la Divine" vél verwacht, is twee en-twintig Maar niemand verschijnt, het gebrom ver zwakt, verstomt en genoegelijk blazend en trillend marcheert zij de mijaput in. Een vijf minuten later komt ze terug en brengt zand naar buiten, achterwaarts loo pend, snel, als ging 't op wieltjes, rolt ze heen en terug en 't fijne zand vloeit gestadig uit de horizontale of schuine mijngang, 't Is een mooie gelige dikpoot-bij, een Dasypoda, mooie naam ook. Weer een ander bezoeker I Een allerslankst rood met zwart dier op hooge dunne pooten, met een ber-wespentaille ('t woord excuseer, was toch al barbaarsch), valt neer bij uw voeten. Dat is een heel gewone graafwesp en rupsendooder. Maar hij heeft nu geen rups bij zich. Op de lange dunne pooten danst hij rondom uw handen en voeten; wees maar niet bang dat hij steken zal. Hij heeft wel wat anders te doen hij neen, 't is al weer een zij; in wespenland werken de mannen niet; zij zoekt blijkbaar iets; ha, daar heeft ze 't; een voet van uw voet verwijderd, lagen eenige zandkorrels; voor u gelijk alle andere, voor haar van bijzondere beteekenis. Kijk maar, ze schuift ze voor zichtig met de pooten op zijde ; daaronder De rups is bijna verdwenen. (30 Juli). ligt een steentje, een klein rond steentje, bijna zoo groot als een erwt; dat pakt ze tusschen de kaken en legt 't op zijde, nog zoo'n steentje. Daaronder gaapt een ronde kuil, al weer een mijnschacht; weg is de wesp ; er in, er uit, zand uitsmijten in zenuwachtige haast, dansen rondom de put, even op de vleugels, weg, weer terug, weer weg, weer terug; maar nu met een lange groene slappe rups onder zich, die ze ergens van te voren op 't zand neer had gelegd. De rups beweegt, even een steek met haar angel in een zenuwknoop, en daar duikt ze opnieuw, de rups ligt voor pampus, nog zes zandkorrels uit de put gegooid; ze pakt de rups bij den kop en sleurt hem achter zich aan ; zij laat de schijndoode prooi verbazend handig neer zakken, en volgt hem naar onder; na vijf minuten is ze weer boven, zij heeft haar wespenei op de verlamde geparalyaeerde" rups gelegd. Uit die rups zal geen vlinder komen, wel een graafwesp, rood met zwart en met zijn ijse'ijk lang en dun steeltje, dat borst en achterlijf verbindt. Wilt ge met eigen oogen zien, wat daar onder in de mijn gebeurt, dan moet ge straks net als ik een paar maal gedaan heb, de jaar, heet RenéFraudet, en is auteur van een in zoet-vloeiende verzen geschreven tooneelwerk: La Nuit perverse". De slanke, blonde jongeling RenéFraudet, vroeg stoutweg aan Sarah Bernhardt, haar zy'n stuk te mogen voorlezen. De altijdwerkende, zelden-rustende, geniale Sarah, ontbood den dichter, 's nachts na twaalven, in haar theater, en verklaarde zich bereid de voordracht van zy'n tooneelstuk aan te hooren, na afloop der avondvoorstelling. Sarah Bernhardt, de onvermoeide, slaapt weinig. Een korte slaap verkwikt haar vol doende. RenéFraudet las met stijgend enthousiasme, want de bewonderende uit roepen, en de stralende oogen der groote kunstenares, waren aanmoedigingen, die hem met blijdschap vervulden. Toen Sarah den inhoud en den vorm van La Nuit perverse" in zich had opgenomen, strekte zij de hand naar Frandet's manuscript, zeggend: Laat mij uw werk, ik speel uw stuk dezen winter." De onbekende jongeling is opeens de man, van wiens poëtisch talent men in de toekomst vél verwacht. Sarah Bernhardt vergist zich in zulke onderkenningen niet. Toen zij n stuk van Edmond Rostand gelezen had, noemde zij hem den toekomst-dichter, den gunsteling der Muzen, wiens geniale aanleg in n adem met Victor Hugo genoemd mocht worden. De schrijver van la Samaritaine", la Princesse lointaine", Cyrano de Bergerac" en l'Aiglon", heeft de profetie van zijn bewonderaarster in vervulling ge bracht. * * * Tal van belangwekkende bizonderheden werden ons door binnen- en buitenlandsche nieuwsbladen meegedeeld, over de beroemde Engelsche tooneelspeelster Ellen Terry en haar gouden tooneel-jubilee. Een karakteristiek briefje van haar hand, gericht aan de leerlingen van Leeds College of Dramatic Art, luidt aldus : 215, Kings Road, Chelsea, 19 Mei 1906. Lieve, jonge vrienden, Mij werd verzocht, een woordje tot u te zeggen. Zeg ik N woord, dan is het Werkt. Waren het TWEE woorden, dan zou ik zeg gen: Weest geduldig. Waren het DRIE woorden : Weest niet ijdel. Met mijn beste wenschen, geheel de uwe. ELLEN TEERY. Niet slechts aan leerlingen van Leeds College, aan alle jonge, strevende, toeko mende kunstenaars en kunstenaressen heeft de verrukkelijke Shakespeare-vertolkster op haar gouden feest, deze gulden woorden geboden. CAPRICE. * * * Boheemsche sneeuw. Men klopt l liter slagroom en voegt er 125 gram suiker en 2 thee lepeltjes vanillesuiker bij, daarna 30 gram opgeloste gelatine. Nu f erdeelt men deze massa in 2 helften en kleurt de eene helft met wat chocolade of bessensap. Wanneer alles stijf begint te worden, roert men beide massa's luchtig dooreen. Recept uit de Vrouw en haar Huis", Juli-afle vering 1906. rups met 't ei opgraven en de wespenlarve in een doosje met zand onder een glas zijn rups laten verorberen, dat is een buitenge woon belangwekkende waarneming. Maar let nu goed op, waar de opening is, want de moederwesp heeft haar sluitsteen al weer beetgepakt; ze strooit er nog wat zand over. Weg ia ze! Houdt nu strak de plek in 't oog, terwijl ge zijdelings-blindelings een sprietje plukt en steek dat precies boven het graf in het zand. Zie zoo, ga nu steenen zoeken voor merkteekens en kom dan over eenige dagen terug, om te graven. Ge kunt 't dadelijk ook wel doen, maar gewoonlijk lukt het experiment beter, als bij 't opgraven de larve reeds uit 't ei en aan 't eten is. Neem de voorzorg een lang sprietje in de mijn te steken zoodra ge de sluitsteen hebt verwijderd, anders verliest ge zoo licht de gang bij 't graven, of ge doorboort hem met De larve spint zich in (31 Juli). uw mes. Mislukt het, let dan op uw wande lingen over hei en zand op de groote zwart met roode graafwespen en volg ze, naar hun vooraf gegraven holletje ze prooi beet hebben. Daar is ontzaglijk veel bij op te merken en te verklaren, en heeft ze u zelf bij het rupsen graf gebracht, dat kan een uur duren, dan heeft u de eerste mislukte poging al, ree wat handigheid geleerd bij 't opgraven van het tweede nest. Dat is heel goed vacantiewerk, mits ge niet bang zijt voor de lekkere heete zonneschijn. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl