De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 5 augustus pagina 1

5 augustus 1906 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 15 J 9 WEEK DE AMSTERDAMMER A°. 1906. NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. O33.d-errec5La.ctieva.aaCr. 3DEICOO. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar -. . . mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2 DU Wad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capueines tegenover Let Grand Café, te Parijs. Zondag 5 Augustus. Advertentiën van t?5 regels f 1.25, elke regel meer ? 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma KUDOLF 3I05SE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Publiciteit ia Stiafzafceii. Een ongevraagd, niet onderteeken i, recept.?De Amsterdamsche havens, (Engez.), door Cohen v. Straaten.?In eere her steld. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Leidsche werkgevers, efoor 8. FEUILLE TON : Koerang-t rang, door M. A. van Hee keren, II, (slot). - KUNST EN LETTEREN: Alagtor of de Geest der Eenzaamheid, door Percy Busshe Shelley. Uit het Engelsch in Nederlandsche verzen overgezet, door dr. K. H. de Raaf, II, (slot), beoordeeld door Maurits Uyl'lert. Vergelding, door mrt Lamberts Hurrelbrinck, beoordeeld door G. van Hul zen. Kritiek? (Ingez.), door Van Elring. INGEZONDEN. VOOR DAMES: Uit de geschiedenis der vrouwenbeweging in Dene marken, door Johanna W. A. Naber. ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NA TUUR, door E. Heiruanp. Tentoonstelling van oud goud en zilverwerk te Middelburg 1906, (met af b.). Penteekening van H. G. Ibels. Mr. J. H. Geertsema, (met portr.). Teekening van de maad Juli, door Cris Kras Kzn. Jacob Maris over Rembrandt, door Ph. Zilcken. Eere-tentoonsteA.ling in Arti, door Plasschaert. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Open brief aan den heer da. Kropveld, door Jacob Israël de Haan. Arrneniërp, (slot). SCHETSJES. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTEXTIEN. Publiciteit in Strafzaken. Het Handelsblad, melding makend van ' ons artikel Publiciteit in Strafzaken, ' naar aanleiding van zijn artikel: Namen - in strafzaken, verklaart, dat wij zijn , bedoeling niet gevat hebben. Niet tusschen namen en voorletters ging het, zoo schrijft het, maar tusschen het ver? mei den of geheel weglaten van namen. : Het geven van voorletters alleen, hebben wij herhaaldelijk en ook ditmaal ten krachtigste afgekmrd" Welnu, de kracht dezer afkeuring hebben wij weinig gevoeld. De zaak is deze. Tot dusver was het Handelsblad zeer beslist voor het noemen van namen, en was het altijd geweest". Het was den heer B. echter gebleken, dat zoo ongeveer ieder, die over deze zaak een oordeel uitsprak, zeer beslist van hem in meening verschilde; wat hem tot het besluit leidde in het vervolg niet alle, maar slechts een deel der beklaag den met vollen naam in zijn blad aan te duiden. Ea hoe nu met hen te handelen die niet met vollen naam aan de publieke verachting of nieuwsgierigheid zouden worden prijsgegeven ? Vroeger, toen allen met vollen naam werden genoemd, kon de redacteur zich verantwoord rekenen, met deze opmerking: De aanduiding deischuldigen alleen bij voorletters bleek mij steeds zeer onvolledig en soms zelfs misleidend, doordien op gezag der voor letters menig volkomen onschuldige ver dacht werd." Maar thans, nu hij den naam van menig misdadiger niet bekend wil maken, moet juist de zeer onvolledige aanduiding een aanbeveling zijn van het stelsel om alleen voorletters te schrijven; en wat nu betreft zijn vrees voor dat soms misleidend" ... zij kon op ons geen indruk maken, niet alleen, omdat wij nooit van een dergelijk geval, en dan nog wel van een met noodlottigen afloop kennis hebben gedragen, maar vooral wijl het Handels blad zelf buiten de rubriek llechtzaken er volstrekt niet tegenopziet personen van misdrijven verdacht met initialen aan te .duiden; zooals dezer dagen nog blijkende uit het volgende bericht: Men meldt ons nader dat bij onderzoek is gebleken dat de brandbrief-schrijver ia zekere P. de K., molenaar te Drumpt, die als hand langer had S. B. uit Zoelen, wien hij ?25 had beloofd voor het in ontvangst nemen der geëischte som. En zoo meenden wij werkelijk, dat onder de veranderde omstandigheden, en bij het blijkbaar niet principieele verzet tegen het bezigen van initialen, het gebruik maken van initialen ook bij rechtszaken niet langer veroordeeld werd. Ook o. i. is echter het naamloos in volstrekten zin in elk geval beter oog dan het gebruik van initialen, en alzoo een vooruitgang, indien de regel goed wordt toegepast. Wij voegen die voorwaarde hierbij, daar b.v. een mededeeling als dezer dagen on der rechtszaken voorkwam: een gas fitter stond te Winschoten terecht, be schuldigd van kerkdiefstal, terwijl hij den stand der gasmeter opnam" allicht een andere gasfitter van dat arrond. in verdenking zonde kunnen brengen, en het toch zeker niet het doel van den verslaggever was, met het oog op kerkdiefstallen, in 't bijzonder tegen gasfitters te waarschuwen. Intusschen, de vraag: zal men den vol len naam of voorletters gebruiken, is, zoo gaven wij in, ons artikel te kennen, slechts een gering onderdeel der groote vraag: welke publiciteit van misdaden komt overeen met de (vaardigheid en de zede lijke roeping der pers als volksopvoed ster, met de humaniteit jegens den mis dadiger,, en bovenal met het gevoel van menschelijkheid jegens de ongelukkige huisgenooten of familieleden van den gevallene. En op deze punten heeft, meenen wij, de heer Boissevain nog weinig licht ontstokenJuist in het nummer, waarin hij ons nader zijn besluit omtrent namen voluit en in 't geheel geen naam onder het oog bracht, lazen we de verzekering, dat hij in 't belang van zijn lezers en van zichzelf vier weken vacantie ging nemen en geen letter kopie zou schrijven. JSTu, we gunnen hem van harte die rust, en zullen dan ook op zijn terug komst wachten om de hoofdzaak, die wij zoo uiterst belangrijk achten, in alle bescheidenheid nogmaals ter sprake te brengen. Juist de lezing van zijn artikel Namen bij strafzaken, doet ons naar beter inlichtingen dienaangaande verlangen. , niet onflerteeleDfl, De N. Arnh. Cl. bevat het volgende briefje : Wederom is de blyde hoop in droefheid verkeerd, en ons Vorstelijk Echtpaar, zoowel als het Nederlandsche volk, een smartelijke teleurstelling ten deel gevallen. En geheel natuurlijk rijst de vraag of, met die mogelijkheid voor oogen, werkelijk alles, wat behoorde te geschieden, gedaan is om dien noodlottigen afloop te voorkomen? Een vraag, die helaas niet volmondig met ja beantwoord schijnt te kunnen worden. Want ten zeerste heeft het verwondering gebaard, en niet het minst in vakkringen, dat men gemeend heeft, in deze voor Vorstin en volk zoo gewichtige gebeurtenis, de hulp te kunnen ontberen van den eerste der Nederlandsche obstetrici, van den man, die in het oog zijner vakgenooten op dit gebied als de eerste autoriteit beschouwd wordt. Immers, waar hoe langer des te meer in dergelijke omstandigheden men te recht meent, zich niet met de hulp van den huisdokter tevreden te mogen stellen, daar was het in deze te verwachten geweest, dat men zich gewend had tot den primus inter pares, gezien de hooge belangen, die hier in het spel waren. En niet minder bevreemdend is het, dat, gelet op de reeds vroeger ondervonden teleur stelling, verzuimd geworden is te zorgen, dat ten allen tijde een ervaren en bekwaam obstetricns ten paleize aanwezig was, zoo mede de reeds aangewezen verpleegster. En eindelijk, wetende de groote kans op recidief in dergelyke gevallen, vragen wy ten slotte, of alle maatregelen genomen waren om een nieuw onheil te keeren, of werkelijk voorgeschreven was de meest volstrekte rust, zoo noodig bedrust, noodzakelijk in de aller eerste plaats, om een eventueel gelukkigen afloop mogelijk te maken. Hadden, om slechts enkele feiten te noemen, het bezoek aan Amsterdam, het ontvangen der Rembrandt-Commissie, met de daaraan verbonden Garden-Party, uit een medisch oogpunt gezien, niet achterwege moeten blijven? Niemand zal kunnen beweren, dat, mits sommige dingen gedaan en andere nagelaten waren geworden, de afloop een minder tragi sche zoude geweest zijn. Maar toch is deze overweging geen ver ontschuldiging voor het feit, dat niet in alle opzichten gehandeld is, zooals in deze om standigheden had kunnen en moeten ge beuren." Het Nederlandsche Volk wordt dus voor de vraag gesteld, of Dr. Roessingh en de arts Pot hun plicht als medici hebben gedaan, en, opdat het niet al te lang over deze vraag zoude behoeven na te denken, wordt ten slotte gecon stateerd, dat niet in alle opzichten ge handeld is, zooals in deze omstandigheden had kunnen en moeten gebeuren." Wij meenen, dat het anonijm stellen van deze vraag en het geven van een voor de medici der Koningin zoo be zwarend antwoord, terwijl men weet dat dezen zich onmogelijk in het openbaar kunnen verantwoorden een daad is, een respectabel man onwaardig. En wij begrijpen niet, dat de N. Arnh. Courant het geoorloofd heeft kunnen vinden, dergelijke aantijgingen op te nemen, zij 't dan ook, dat zij voor het heeren- en dames-publiek, en, natuurlijk vooral voor het laatste, een extra-keurig schoteltje moesten zijn. Immers om over deze zaak met het noodige gezag te kunnen oordeelen, zou men op de hoogte moeten wezen van alles wat tusschen de Koningin en de medici is gesproken; van de ver houding, waarin de-patiënte zich tot den medicus stelde, en van zoo veel feiten en omstandigheden meer als er toe konden bijdragen om den toestand te kenmerken. 't Is niet alleen in ^fiunder beschaafde kringen gebruikelyE* na een treurigen afloop te zeggen: waarom ook niet naar den wonderdokter gegaan? Een weinig daaraan herinnert cfcjk de hier gegeven ophemeling van den primus inter pares". Doch terwijl wij dit rffiept ter vóórkoming van een miskraam 'laten voor hetgeen het is kunnen jvij twee opmerkingen niet weerhouden. lo. De anonyme schrijver heeft reeds weken geleden geweten, dat, z. i. onvol doende maatregelen waren genomen om de teleurstelling van ons vorstelijk echt paar, zoowel als het Nederlandsche Volk", af te wenden. Welnu, waarom heeft deze zoo serieuze man zijn vorstin en vorst, zichzelf en zijn volk er maar stilzwijgend aan gewaagd, verzuimende den put te dempen vóór het kalf verdronken was F Hij had er wezenlijk niet in de krant over behoeven te schrijven, maar met de vak vrienden rechtstreeks Roessingh en Pot kunnen waarschuwen, hen op den pri mus inter pares" kunnen wijzen, en zoo zij niet tot het besef hunner ontzettende verantwoordelijkheid waren te brengen, waarom zich dan niet gericht tot de meest-belanghebbende zelf? Maar nu, na afloop van het geval, een uiterst geleerd en ietwat ontroerd gezicht te zetten en dan de burgers en buitenlui met hun respectieve vrouwen, mede tot jury te roepen bij de aanklacht van H. M.'s medici hoe teekent dit de persoon in quaestie?! Of doelt de anonymus met zijn schrijven op de toekomst? Aangenomen,?maar is dit nu de weg ? Had hij dan niat, met Dr. Roessingh en Pot en met het Hof, hij dat wil zeg gen : de daartoe door positie of naam het meest aange'wezenen kunnen over leggen, opdat een verandering ? indien noodig gebleken! zonder een openlijk beleedigend karakter voor H.M.'s medici te dragen, tot stand mocht zijn gekomen? En zou het niet zeer verklaarbaar zijn, zoo H. M. er een stelligen afkeer van ge voelde, zich in haar medische behandeling te laten leiden, door een herrie in de krant? Ons dunkt de primus inter pares" zou een Verdienstelijk werk verrichten, met dat mopje uit de N. Arnh. Ct. als ook naar zijne meening ongepast te qualificeeren. Maar helaas, hij kan dat niet doen. Do anonymus heeft voor een anonymen primus" gezorgd. Wie zou zich dien schoen durven aantrekken ? De Amsterdamsche haven. (Ingezonden). Een eerste stuurman en een goed ingewijde ook in de geheimen der anders zoo angst vallig bewaakte Directiekamer der Koninkl. Xederl. Stoomvaart-Maatschappij, meent mij de les te moeten lezen, omdat ik deze Maatschappij voor een deel de schuld geef van den toestand van het Amsterdamsch havenbedrijf. Zonder voorbehoud stem ik toe, dat de Koninklijke aan de beweging in onze haven voor een belangrijk deel bijdraagt en ik sta bij niemand achter in waardeoring van de correcte wijze, waarop de Directie doet waken voor de veiligheid van de haar ter vervoer toevertrouwde goederen, al moet dit laatste evenzeer getuigd worden van de Spoorwegmaatschappijen, de binnenlandsche stoomvaartlijnen en binnenschippers, al zijn deze ondernemingen dan ook niet gedekt door aan den handel opgedrongen cognossementen, waarin de clausule: niet aansprakelijk voor merk, wicht en inhoud". Zooals gezegd, waakt de Kon. er voor, dat op hare booten en in hare loodsen niet wordt geplunderd, maar als wij Xederl. kooplieden berusten in het optreden van sommige andere stoomvaartlijnen, dan leve ren wij alweer een bewijs van onze laks heid, l u Belgiëaccepteert men niet langer zonder vergoeding colli met onjuist merk of' waaraan een gedeelte ontbreekt en ik maak mij sterk, dat wanneer een of meer groepen van importeurs deze kwestie tot in hoogste instantie voor den rechter zouden brengen, ook bij ons de genoemde clausule in vele gevallen van onwaarde zou worden verklaard, als in strijd met de goede zeden en met de eerste beginselen van recht. Zooals onze stuurman zelf opmerkt, is de Mij geen philantropische instelling, doch, eene handelsonderneming, die voor zichzelf en de zijnen heeft te zorgen; wel zegt hij er zijn trusts en trusts", maar voor zoover mij bekend, worden trusts niet bepaald ge vormd met het speciale doel algemeene belangen te dienen. Onderstaande voor beelden uit vele kunnen dienen als bewijs dat de bedoelde trust oorzaak is van den ongelijken bijna onhoudbaren strijd, die een deel van den Amsterdamschen handel heeft te voeren. Jaarlijks komen tienduizendtallen vaten krenten (naar ik meen pl.m. 200.000 vaten ieder met circa 125 K.G. inhoud) van Grie kenland naar Holland voor binnenlandsche consumptie. Het overgroote deel wordt gebruikt in de stad Amsterdam en de pro vincies N.-Holland, Groningen, Friesland, Drente en Overijssel, dus alle streken, die op Amsterdam als aanvoerhaven zijn aan gewezen; toch gunt de Kon., wier booten minstens tweemaal per week de aflaadhavens rakelings voorbijstoomen, het vervoer aan de'lijnen op Rotterdam; wel komt er de laatste jaren een enkele koer een boot der Kon. doch zeer ongeregeld; de blijkbaar hierop doelende raad om zich met de af laders te verstaan, teneinde alles per die booten te doen verladen, is er een van de bekende soort Stuurlui aan wal"; practisch is die raad niet op te volgen. Nog erger is het gesteld met het artikel Portugeescho vijgen; dit voedzame en de spijsvertering bevorderende artikel wordt in^ najaar en winter hier te lande voor 6 a 10 cent per half K.G. en detail verkocht en is zoodoende een ware volksvoeding, zoodat elke week duizendtallen matten worden aangevoerd ; wekelijks strijken min stens drie booten der Kon. langs de Portugeesche havens en ... laten de lading liggen ten behoeve van lijnen op Rotterdam en Antwerpen. Wij, Amsterdammers, ontvangen 2 a 3 weken na afiading, de sterk aan schom meling van marktprijs onderhevige vijgen en moeten ze veelal met verlies verkoopen, ook al tengevolge van het groot aantal ge deeltelijk, soms half, soms zelfs bijna geheel geledigde matten. Nu denke men niet, dat er voor de Kon. onoverkomelijke bezwaren zijn om Portugeesche havens aan te doen, o neen!; ne Amsterdamsche firma mag zich in de hooge gunst der Kon. verheugen; speciaal ten behoeve van deze ne firma worden de havens aangedaan, de voor deze firma bestemde vijgen (en amandelen) ingeladen en de rest blijft liggen tot een voor Rot terdam of Antwerpen bestemde boot komt en... wij, overige Amsterdamsche impor teurs, mogen uit dankbaarheid een lotlied aanheffen ter eere van de Koninklijke Neder landsche Stoom vaart-Maatsehappij, die, wat van haar standpunt gezien zeer logisch is, goederen voor Rotterdam tegen het zelfde tarief aanneemt als voor Amsterdam en zorgt dat de voor Rotterdam bestemde partijen van hier zijn afgeladen eer wij de onze mogen afhalen, terwijl wij op de via Rotterdam vervoerde goederen per andere eveneens bij de trust aangesloten lijnen soms weken hebben te wachten en b.v. voor krenten een beduidend hoogere vracht heb ben te betalen dan de ontvangers aldaar. Zelfs onze stuurman zal moeten erken nen, dat zulke seheeve verhoudingen voor ons Amsterdammers niet zeer aange naam zijn. Nu erken ik gaarne, dat er geen reden is do Kon. iets te verwijten wegens hare wijze run zaki-n dooi; zij zorgt voor zich, zooals in den handel nu eenmaal vaak onvermijdelijk is, maar laten wij, belang hebbenden, ook voor ons zelf zorgen; ook wij bezoldigen ons personeel graag behoor lijk, ook wij hebben kosten te bestrijden, ook wij moeten een gezin onderhouden en zouden graag een stapje vooruit komen in de wereld. Het spijt mij, dat ik het met den stuur man niet eens kan zijn, betreffend Jiet groote deel van het stukgoederenvervoer naar den lïijn, dat de Kon. over Amsterdam zou hebben geleid. Yolgens het otticieele verslag van de Hotterdamsche Kamer van Koop handel, bedroeg het aandeel van Hotterdam in het goederenvervoer met Duitschland van de verschillende Ned. havens 94 pCt., resteert dus voor Amsterdam hoogstens G pCt., wat men nu juist niet een groot deel kan noemen, terwijl nog enkele onder nemingen directe diensten van Amsterdam naar den Rijn ondefhouder. Wat wij, handelaren in zuidvruchten, ondervinden in verband met de overeen komsten der Kon., ondervinden importeurs van andere artikelen ten opzichte van andere stoomboot-overeenkomsten, die Am sterdam bijna verlagen tot een bijhaven van Rotterdam, terwijl onze stad zoowel wegens zijn belangrijken handel als wegens zijne, ook voor het vervoer naar Duitsch land zeer gunstige ligging aanspraak mag maken op een aanzienlijk deel van het wereld verkeer. Kr zijn talrijke voorbeelden van succes tengevolge van luid roepen naast krachtig op treden; ik vestig nog eens de aandacht op de in mijn vorig schrijven uitvoerig omschreven voorbeelden van Bremen en Emden, ik zou kunnen wijzen op het succesvol optreden van belanghebbenden te Antwerpen, ik wijs ten overvloede op de resultaten van de strijd middelen der werklieden-organisaties. Die zwijgt, stemt toe zegt het spreekwoord en juist daarom heb ik reeds zoo vaak mijn nood geklaagd. Laat ons dan hopen, dat de Amster damsche handel zijn belang leert begrijpen en dat wij, zoo mogelijk niet medewerking der K. N.' S. M., doch als het moet zonder deze medewerking, een betere toekomst tegemoet gaan. Het beste middel, om hiertoe te geraken, schijnt mij een bestuurdersbond, waarin zitting hebben de besturen of do directies van alle combinaties die belang hebben bij het welvaren van Amsterdam in 't algemeen en van onze haven in't bijzonder; doch om tot zulk samenwerken te geraken, zal nog heel wat arbeid worden vereischt. Mochten er onder de lezers van dit blad zijn, die mijn inzicht deelen, dan zaleenig blijk van instemming (desnoods een visite kaartje) mij hoogst welkom zijn. COHEN VAS STRAATEN. In eere hersteld. In het Handelsblad van 28 Juli kwam het volgende voor over Jens Jessen, den strijder voor de rechten der Denen: Dezer dagen is overleden Jens Jessen, journalist en lid van den Rijksdag voor een der districten Sleeswijk-Holstein, een man, die tot aan zijn dood in zijn hart Desn was gebleven en met de pen en het woord steeds met de grootste onverzoenlijkheid tegen Duitschland was blijven optreden. Ei- was een tijd, dat hij in Sleeswijk-Holstein en Denemarken de groote man was, maar de omstandigheden zijn intusschen veranderd en zelfs in Denemarken was mea het ten slotte met zijn voortdurend hakken op al wat Duitsch en vooral Pruisisch was, niet meer eens. De Politik s.-hrijft bijv. over hem : Noch in zjjn betrekking tot Duitsch land, noch in die tot Denemarken had hij een duidelijk en van vooroordeelen vrij in zicht. Zijn blik op de politieke ontwikkeling van Denemarken was nooit vry en Oiibcvangen en zijn wrevel tegenover Duitschland heeft hij nooit kunnen verkroppen." Het ligt derhalve voor de hand, dat men voor de verkiezing van een opvolger het oog heeft laten vallen op iemand, die meer met zijn tijd mee is gegaan, die begrijpt, dat aan het gebeurde in 1861 niets meer te veran deren valt. DJ heer HansSen, een man met minder bekrompen opvattingen, zal waarschijnlyk zijn opvolger in den Rijksdag worden." In datzelfde blad van 31 Juli, gaf Vilh. Carstens daarop 't volgende antwoord: In uw ochtendblad van Zaterdag 28 Juli lees ik het bericht van 't overlijden van my'n hooggeachten landsman en vriend redacteur Jens Jessen, in leven journalist en afgevaar digde van de Deensche partij in den Duitschen Rijksdag. Ik zie dat u uwe mededeeling hebt ge nomen uit het Deensche blad Politiken, een blad, dat wat aangaat de Sleeswijksche zaak wel tamelijk alleen staat in Denemarken. Alle andere groote Deensche bladen, b.v. Nationalilidende, Danebrog, Berlingske Tidende, Kjöbenhavn, Nort Land, benevens de geheele provinciale groote en kleine pers roemen eenstemmig de uitnemende zaakrijke wijze waarop hij steeds zijn blad redigeerde en daarin met kracht opkwam tegen het onrecht dat van Pruisische zijde gepleegd wordt en de kleingeestige plagerijen die de Pruisische ambtenaarswereld nog steeds sedert 1864 de trouwe Deensche bevolking in Sleeswijk doet ondervinden. Meer dan ns heb ik zoowel in Dene marken, Zweden als Noorwegen van bevoegde personen gehoord, dat ze F/ensborg Avis het blad van redacteur Jessen n van de in alle opzichten best geredigeerde bladen in Skandinaviëvonden. Toen redacteur Jessen het blad overnam telde het slechts 800, bij zijn overlijden meer dan 9000 abonnenten. Als lid van den Duitschen Rijksdag waar Jessen natuurlijk geheel alleen stond, wist hij door zijne zaakrijke pleidooien, groote grondige kennis zich niet alleen in kleiner kring, maar ook als hij de zaak van zy'ne landslui in het openbaar debat bepleitte, de volle attentie van zijne collega's te verwerven, ook hunne achting. Dit blijkt uit de artikelen in de groote Duitsche bladen b.v. Norddeutsche Allgemeine Zeitung, Kölnitche Zeitung, Kider Zeilung, Vorwiirts, die natuurlyfe uit den aard der zaak zijn vinnige tegenstanders waren, maar toch dwong zijn wijze van bestrijden hun respect af. Natuurlijk is de kleine Deensche volhardende schare in Sleeswijk die Jessens werk als voorvechter zoo algemeen en hoog waardeerde, zeer getroffen door dit bijna onherstelbare verlies. Daarvan getuigen genoeg de vele bewijzen van sympathie, welke men in andere Deen sche Sleestvijksche bladen Danevirke, Heimdal en Dybból Posten leest, Het is verder niet juist waar u schrijft: Het ligt derhalve veor de hand, dat men voor de verkiezing van een opvolger het oog heeft laten vallen op iemand, die meer met zijn tyd is meegegaan, die begrypt dat aan het gebeurde in 1864 niets meer te veranderen valt. De heer Hansen, een man met minder bekrompen opvattingen, zal waarschijnlijk zijn opvolger in den Rijksdag worden." Ik, die met de verhoudingen van Sleeswijk bekend ben en den heer Hansen persoonlijk ken, kan u de verzekering geven, dat zoowel de heer Hansen als alle trouwe Deensche Sleeswijkers nog steeds gelooven dat recht vóór macht zal gaan en dat artikel V in den Prager Vrede van 23 Augustus 1866, waarin staat dat de bevolking in de Noordelijke districten van Sleetwijk, wanneer deze door vrije stemming haar wensch te kennen geeft om met Denemarken vereenigd te worden; deze districten aon Denemarken zullen worden afge staan vervuld zal worden. Dat men dit niet wenscht langs den weg van geweld spreekt van zelf; dit hebben de leiders dikwijls in het publiek betuigd. Dat Jessen in de oogen van alle Sleeswflkerg genoeg met zijn tijd is meegegaan, bewyst de uitnemende tactvolle diplomatische wijze waarop hij de hachelijke optant quaestie heeft behandeld en in Berlijn op de rechte plaatsen gehoor heeft weten te verkrijgen, zoodat er

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl