De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1906 5 augustus pagina 10

5 augustus 1906 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOR NEDERLAND. No. 1519 ?deelig saldo van 9% ton (waaronder ruim 2 ton door terugboeking van reserve voor dnbieuse debiteuren) tegen bijna 7 ton in 1904. De vergrootlng van - het aand. kapitaal en de nieuwe winstverdeeling influem:eerden op het dividend der aand. in minder aan gename richting. Het dividend 1905 bedroeg slechts 6.68 pCt tegen 7,6 pCt. over 1904. De bedoelde winatverdeeling komt evenwel ten goede aan de bew*. van deelgerechtigheid. Houders van deze stukken kunnen /"11.70 ncasseeren tegen ?7.48 verleden jaar. Vol gens 't verelag mag voor 1906 niet op zulke gunstige resultaten als die van de beide laatste jaren gehoopt worden. De Suikerprys is gedaald en de weersgesteldheid is niet bevredigend voor de rietpntwikke'ing. De Ned. Ind.Landbouwm,py', besteed Ie, gedachtig aan het spreekwoord, wie tijdig zorgt, zorgt goed en die verdient lof', uit de over vloedige winsten van de beide laatste jaren evenwel groote sommen voor afschrijvingen en vernieuwingen. Zg verbeterde bovendien haren flnancieelen toestand door de aflossing van de obligatieschuld. Voor vernieuwingen is 'n half millioen gereserveerd. Het effecten bezit is by'na 3.8 millioen groot. Waarin bestaat dat ? En in welke fondsen is 't reservefonds belegd? Tabakken nog steeds in goeden doen. Vele ondernemingen zagen den koers harer aandeelen sedert de vorige week niet onbedui dend verhoogd. In verband met'den goeden afloop van de inschrijvingen.: .worden reeds gunstige dividendtaxatiën gemaakt De resul taten zijn dan ook schitterend.. De DeH Batavia b. v. heeft meer d»n 2 millioen verdiend boven de winst van 1905, de Amsterdam-Deli ruim l millioen meer. Het dividend van de Deli Batavia wordt berekend f op ongeveer 100 pCt. (verl. jaar 25 pCt.), dat'van de imsierdamDeli op ongeveer 140 *pCt. (verl.jaar 70 pCt.). In de groep van de petroleum trekt de groote verbetering yan de koninklijke aaudeelen van 574 3i tot 609 pCt. de aandacht. De Moeara Enim verbeterde in sympathie daarmede van lll-'4ot 115 pCt. In de volgende afdeeiing, die van de my'n&outcpapierén, verdient de kolossale sprong van de Redjang Lebong van 710 tot 780 pCt. eveneens vermelding Gaat dat niet "wat hard? Ook aand. Ketahoen verbeterden en wel van J.72X tot 181 pCt. PaMeh's en Soemalala't verminderden onierscheidenlijk van 22M tot 21 pCt en van 53 tot 42K pCt. Het bedryf van de Soemalata geeft niets dan teleurstelling. Jammer, velen hadden menig maal zulke goede verwachtingen. Ketahoen zal 1600 pref. en 475 niet pref. aand. van ? 100.?tegen den koers van onderscheidenlijk 250 en 150 pCt. uitgeven. De uitgifte is door een syndicaat verzekerd. Aandeelhouders hebben evenwel tot den SOsten van deze maand recht van voorkeur. Men bedenke echter Mining is Chance." * * * P. N. 8. Uw verzoek in over weging genomen. Bussum, 3e vaeantieweek. D. SMGTEB. Open brief aan den heer ds. KropveH van RyswjjS in zake de diepe verzinking van het vroeger bevoor rechte Joodsche volk. WelEerwaarde Heer, Blijkens het verslag voorkomende in Het Handeltblad van Donderdagochtend 26 Juli j.L. hebt. gij op den Zendingsdag te 's Gravenhage ongeveer het volgende gezegd: Di. Krepveld van Rijswijk sprak over de zending onder de Joden. Die zending achtte spr. zeer noodig, omdat het eens zoo b voorrechte volk diep i» gezonken. Toch vragen de Jouen nut. of niet reeds de Meisias is gekomen. Overal, o. a. in Rusland, worden de Joden schandelijk vervolgd, en toch vragen ze zich niet af: voor welke zonde? Schouwburgen w den trou/n door hen be zocht, en de Joden scharen zich aan de zijde der vrijzinnigen, ja, aan d e van tocia isten en nihilisten." Eerwaarde heer, ik heb opgemerkt, dat de politiek der predikanten vaak zeer dom ig, maar dat hunne domheden daarentegen vaak laag niet politiek zijn. Het zy' zoo. Ik houd niet van de politiek. Maar ik houd nog minder van domheden, en daarom moet ik u, salva reverentia, hier eens terechtwijzen. Gy beweert dat 't Joodsche volk diep ge zonken is. Dat kon. Het is al zoo'n oud volk, en heeft al zoo veel beleefd Zou het dan zoo'n wonder zijn als het uitgeleefd waie? Een wonder ia eerder het omgekeerde en dat wonder is vry-wel waar lederen dag gaat gij er langs en gij ziet het niet. Als de sociologen spreken van een diepgezonken volk, dan denken ze werkelijk niet in de eerste plaat? aan het onze of aan een van onzen rang. Alcoholmisbruik, criminali teit, men vindt ze minder bij ons dan by anderen. Als go, eerwaarde heer, weer eens leest, dan moet gebet artikel van dr. Stephan daaromtrent maar eens lezen in den vorigen jaargang van 't Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde. En ook het joodsche intellect is vrywel gaaf gebleven. In uwe kringen is dat niet onbekend, men ergert er zich orer, en wenucht die inferieure ergernis niet eens altijd te verbergen. Denkt gjj, dat wij, joden ons ooit over het intellect van andersden kenden ergeren? Volstrekt niet, maar wel over hunne domheden, tenzy we 't aange namer vinden er om te lachen. Hoewel de historie ons 't lachen met domheden goed deels heeft verleerd. Nu houdt u er blijkbaar uwe speciale criteria van diepgezonkenheid op na: het bezoeken van schouwburgen, en het zich scharen aan de zijde der vrijzinni gen, ja, aan die van socialisten en nihilisten. Maar eerwaarde, zy'n dan heusch alle schouwburgbezoekers diep gezonken ? En de Koningin dan, die bij haar jaarlyksehe be zoeken aan deze schouwburgenvolle stad, behalve naar de kerk, toch óók naar het theater gaat. En zjjn alle menschen, die zich scharen aan de zijde der vrijzinnigen enz. diep gezonken? Dat is aangenaam. Maar zoudt ge in ernst willen, dat de joden zich aan de zijde der niet-vryzinnigen zouden scharen? Dan moesten wij zeker geene ge schiedenis kennen. Dominé, ik wil u hier geene bittere dingen zeggen, ge zyt blykens uwe weinig waardevolle woorden nu eenmaal niet sterk van inzicht, maar alleen dit wil ik u verzekeren: de menschen van de vrijzinnige zijde zyn in hunne oordeelvellingen gemid deld minder dogmatisch, daarentegen lief devoller en bescheidener dan die van de andere zijde. En daarom zijn de Joden het eens met de vrijzinnigen. U wijst op een verband, dat er bestaan zou, tusschen de hedendaagsche jodenvervol gingen, vooral in Rusland, en tusschen de Messias-op vat tingen der Joden. Ja, u noemt dat verband niet beslist, u duidt 't enkel maar aan. Uw collega Laman heeft op de zelfde voorzichtige wijze gesproken van een verband tusschen de verkiezing van eenen liberaal te Zierikzee, en de Zeeuwsche over stroomingen van kort daarna. Eigenaardige menschen zyt ge toch. Al naar uw believen, en zonder eenig idee van logica, maakt ge van een post hoc" 'n propter hoc". Dat lijkt op den heksentijd. Ge zegt zoo iets nooit ronduit, maarduidtzooveel te meer aan. Nee, gerust dominé, de oorzaken waarom de joden in het eene laad wel vervolgd worden, en in het andere niet, die liggen mj wat dieper. Ik neem u niet kwalijk, dat gij ze niet kent, als ge mij dan maar niet kwalijk neemt, dat ik ze wel ken, en om de goedmoedige eenvoudigheid van uwe historische opvattingen toch eigenlijk lachen moest. Er worden wel eens meer meuechen gedood OD eene wy'ze, die wonderveel overeenkomt met de martelingen der Russische Joden. Dat zy'n de zendelingen in China. Waarmede hebben die hun marteldood verdiend? Is die dood voor hen een eigenaardig soort belooning, waarom is een dergelijke dood voor de Jodea van Rusland dan een straf? En is de dood dier zendelingen een straf, waarmede hebken ze die dan verdiend? Wij diep gezonkenen ver klaren al deze gevallen naar eene weten schappelijke methode; zoo'n beetje ethnografi^ch, zoo'n beetje historisch, naar de simpele gaven van ons ontkrachte verstand. En ons oordeel is veelal liefdevoller en be scheidener dan 't uwe. Ik ga hier geen debat met u beginnen over de waarde van moraal ia 't algemeen, en van de Christelijke in 't bijzonder. En ook niet over de pedagogische methodiek der zende lingen. Maar ik verzeker u, dat ik zoo'n debat volstrekt niet vrees, en ge kunt er mij voor krijgen, schriftelijk en mondeling, waar en wanneer gij wilt. Neemt gij aan? Weet ge, men moest menschen als u. die op 't eenvoudige volk zoo'n gevaarlijken in vloed kunt hebben, tot rede brengen of tot zwijgen. Maar tot het eerste is blijkbaar ten eenenmale geen kans. Eilieve, domine,zoudt ge het uit eigen beweging niet eens met 't zwij gen probeeren? Ge zoudt er zelf 't meeste voordeel van hebben Met verschuldigde gevoelens, JACOB ISRAËL DE HAAN. IIMIIIIIllmlIIIIIMIIItlllMlmlIIIIIHIIIIIHMHIIIMIIIIfllmHHIIIHIIIIIIIIIIII Armeniërs, (Slot). Vanwaar de haat, die in de laatste tientallen van jaren met zoo fanatieke woede tegen hen is ontbrand? Hoe komt het dat die stam, welke tot voor een dertigtal jaren zoo goed als ongemoeid werd gelaten (men hoorde althans niet van zulke bloed-tooneelen als tegenwoordig worden afgespeeld!, thans tot mikpunt dient voor Turksche gruwelen, voor moord- en brand scènes, die Europa soms in ontroering zetten, althans de Europeesche pers ? Blaast de Britsche staatkunde de vlam soms opzettelijk aan, om den Oostelijken hoek van ons werelddeel, wanneer haar de tijd gekomen schijnt, in laaie vlam te zetten of maakt de ervaren visscher in troebel water grooter misbaar dan wellicht noodig is? Kan het zijn dat de Armeniër in Turkije de rol speelde van den Israëliet in Rusland, de rol van omstrengelaar en uitzuiger, die zich als een poliep vasthecht aan zijn slacht offer; zich niet tevreden rekent vóór hij zy'n piooi machteloos onder zich heeft? Geraak ten niet tallooze Russische boeren en landedelen, lui en vadsig, aan den drank verslaafd en willoos, op die wijze in de handen hunner geldschieters ? Is het in Turkije niet eenigermate aldus gegaan ? Laadden niet Armenische bankiers en geldmannen, hypotheekgevers in steden en op het land, den haat op zich van een geheele bevolking, die dezen afkeer tegen enkelen, koelt op een geheelen stam ? Onrechtvaar dig, zeker! Maar is de volksmenigte, on beredeneerd en onnadenkend, niet steeds en overal ontzaglijk wreed ? En waar zich dan bovendien een geheim comité, een soort van schrikbewind aan het hoofd stelt, dat, opge^armd door politieke leiders van buiten, zich en zijn volgelingen gouden bergen belooft van hervormingen, die nooit zullen komen, dan wordt de volksiaenigte spoedig bewerkt, dan wordt de lynchwet en de eigen-berechting toegepast. Wie zichzelven helpt, dien helpt God," zoo dachten de Armeniërs en op hun beurt dachten zij zich recht te verschaffen door noodweer. Maar de politiek, de hooge politiek legde hun het zwijgen op. Zich verbijtend van woede moesten zij zich laten knevelen en muilbanden en ze liggen thans tandenknersend in de boeien, hun door hun vroegere politieke vrienden aangelegd. Waarheen ver dween de bereidvaardigheid der jammerende christenen uit West-Europa, die steeds in nota's aan den sultan voor den dag kwam? Wat werd er gedaan, oin den nood der Ar meniërs te lenigen ? Doch de schrik voor de Armeniërs zit er bij de Turken in. Een kleine oorzaak kan in het Turksche rijk soms gruwelijke gevolgen hebben. De val van een kind uit een raam, zoo meldden de couranten onlangs, deed eenige nieuwsgierigen bijeen komen op de plaats van het ongeluk, dat trouwens niet eens ernstige gevolgen had gehad. Een op stootje te Constantinopel kan volgens de meening van het publiek, geen andere oor zaak hebben dan : een aanval vau een Ar meniër op een Turk. Nieuwsgierige kijkers worden onschuldige slachtoffers. Enkele arrestatiën van weerspannige toeschouwers gaven voedsel aan het booze gerucht van een Armeenschen opstand, alle winkels in de Europeesche wijk werden met planken en blinden gesloten. Men verwachtte een krachtig optreden der politie. Niemand wist iets van de onschuldige oorzaak van het geheele geval. Het wantrouwen, eenmaal gaande gemaakt, is spoedig in een paniek omgezet. Men ziet dit in Constantinopel ongeveer dagelijks. De streek vanwaar de Armeniërs komen was het schoonste, was het meest beschaafde deel van het Turkscbe rgk. De Zuidkust der Zwarte Zee, het rijk Pontus, kende tijden van hooge kunstontwikkeling en weelde, zag prachtlievende, en wat meer zegt: smaak volle en ontwikkelde vorsten, in zijn steden tronen. Mithridates Eupater (Ie eeuw vóór Chr.) de oudste vorst van wien bekend is dat hij een werkelijk goed georganiseerd museum van gesneden steenen en cameeën, vazenen beelden bezat, een man die meer dan twintig talen sprak, was een koning die honderd maal hooger stond op den trap der beschaving, dan reeksen van vorsten die nil hem in Europeesche landen, zoogenaamd beschaafde staten, regeerden. Uit die, door de natuur zoo hoog bevoorrechte en vruchtbare streek, kwam de abrikoos tot ons en vond de kers haren weg naar Europa, die zelfs haren Armenlschen naam (kerras) zuiver behield. De roos, de tulp, de lelie zijn op de bergen daar inheemsch, en haar bloemenpracht en kleur danken wij aan de Armeniërs of het Arme nische land. De politieke lotgevallen van het land in alle bijzonderheden na te gaan, zou ons te ver voeren. We zouden langs hunne over leveringen kunnen opklimmen tot in de Oud testamentische tijden. In hun gebied bevond zich (naar de sage) het Paradijs en hun land werd na den zondvloed voor de tweede maal de bakermat van het menscbelijk ge slacht. De steile Ararat (bijkans 5000 M. hoog) ontving de arke Noachs en vertoont nóg op zijn helling daarvan den indruk. Als de stam vader der bevolking geldt Haïk (vader), de zoon van Togarma, de in het eerste boek van Mozes genoemde Thorgam. Dat op deze genealogie niet te bouwen valt, spreekt van zelf, evenmin als men geloof mag hechten aan de afleiding van den volksnaam Arme niër van Haïks zoon Armenak, welke naam wel zal zy'n uitgevonden om 't woord Arme niërs te verklaren. Na tal van wisselingen, eerst onder de Perzische koningen, daarna onder Alexander den Grooten, kwam het rijk der Armeniërs onder Rome's heerschappij, met dien ver stande dat er onder Rome's invloed koningen werden aangesteld. De 3e eeuw zag er het christendom invoeren en het werd er zelfs staatsgodsdienst, zoodat de oude eeredienst, die van Zoroaster, geheel werd verdrongen. Terwijl de Byzantijnsche keizers er slechts in slaagden een klein stuk van het heerlijk rijk voor zich te behouden, waren de Perzische koningen gelukkiger en onderwierpen het grootste gedeelte aan hunne heerschappij. In 1242 maakten zich de Mongolen van geheel Armeniëmeester. Gestolen goed gedijt echt er niet en weer kwam het rijk in 1472 ten deele aan Perzië, ten deele aan de Turken, zooals ook thans nog het geval is. Door deze wisselvalligheden in hun lot zijn echter de Armeniërs, die evenals de Joden, zeer goed weten dat zij met hunne capaci teiten overal terecht kunnen en omdat zij geen eigenlijk vaderland meer bezitten, overal thuis zijn, naar alle zijden verspreid en Rus land zoowel als Oostenry'k, Perziëzoowel als Hongarije tellen de Armeniërs bij tienduizen den onder hunne bewoners. In Rusland, waar zy vooral sedert Peter den Grooten gast vrijheid genoten, schat men hun aantal op ruim een half millioen. Tot zelfs naar ons land dreef hen de ondernemingsgeest, en de kolocie der Armeniërs is uit Amsterdam eerst sedert weinige tientallen van jaren verdwenen, nadat zij vroeger, in de 17e eeuw, een bloeienden kring van handel en ny'verheid had gevormd. Het christendom van de Armeniërs verschilt in sommige opzichten van het katholicisme. Zij erkenden tot in 1872 den Paus als opperheer van de kerk, gelooven ook aan heiligen, maar nemen het bestaan van een vagevuur niet aan. Minstens nmaal in zijn leven moet ieder Armeniër een bedevaart doen naar Etschmiadzin, een klooster in de buurt van de oude Armenische hoofdstad. Hier troont de Kalholikos, de algemeene bisschop, die in den verkoop van de heilige zalfolie, door hemzelven bereid, een middel vindt om de kosten van den godsdienst te bestrijden en de uitgaven voor de uitstekende opvoe dingsgestichten te dekken. Door dezen Katholikos worden de Patriarchen te Con stantinopel en Jeruzalem, de aartsbisschop pen en bisschoppen elders benoemd. De priesters mogen huwen, doch niet voor de tweede maal een vrouw nemen. Dat de ontwikkeling vanden Armenischen geest een hooge vlucht nam, bewijzen de overblijfselen van de litteratuur, die tot de 14e et u w bloeide en op elk gebied van weten schap, ook in de meest uiteenloopend-- rich tingen, uitblonk. Een enkele maal, in de 16e eeuw, vindt men, merkwaardig genoeg, een diepe daling van het niveau, toen de Russi sche vorst elke verbinding met Griekenland en al wat Grieksch was, verbood. De invloed van dat verbod liet zich terstond bespeuren. Na de 16e eeuw zinkt de waarde der Arme nische letterkunde meer en meer. Eén der meest merkwaardige werken is nog wel in de 17e eeuw een Geschiedenis van zijn tij l" door een zekeren Arrakhel van Tabris uit gegeven in 1669 te Amsterdam, waar hij evenals te Venetiëen te Moskou een eigen drukkerij bezat. Een sprekend bewijs voor onze uitgebreide handelsbetrekkingen met die streken. Behalve in de geestelijke kerkliederen geeft de poëzie geen teeken van leven meer. Het kan niet anders of de taal van een volk dat aan zoovele wisselingen onderhevig was, moet ook in den loop der tijden door die invloeden bewerkt en vervormd zijn. En zoo zien wij dan ook van de oude, oorspron kelijke taal, zooals die (naar het heette) het schoonst gesproken werd om den berg Ararat, weinige ruïnen meer over. De vraagstukken van schrijf- en spreek-taal, van boekentaal en de uiting der spraakmakende gemeente, heerscht ook op 't Armenisch taalgebied. Een vermenging van dialecten, een verwarring van het taaleigen der verschillende streken, veroorzaken dat een verstaan en begrijpen van elkander bijkans tot de onmogelijkheden behoort. Het Oosten en het Westen, het Turksche en het Perzische gedeelte staan ook hier lijnrecht, taalkundig zoowel als politiek, tegenover elkander. Waar zulk een verwarring heerscht onder al de kinderen van n stam op taalkundig, staatkundig, soms ook op godsdienstig gebied, is het dan te verwonderen dat zij, zelfs door hunne tegenwoordigheid alleen, reeds onrust te weeg brengen ? Een Armeniër, trotsch op zijn oude volks-glorie, laat zich door den Turk niet drukken tenzij er geldelijk voordeel mee te behalen is. En het mohammedaansche fanatisme kan van dien onderworpen stam geen uitzniging dulden, waarvan men toch at te vaak de bewijzen vindt. Vandaar de herhaalde botsingen, de bloe dige uitbarstingen, die in Europa bij voort during de Platonische uitingen van mede lijden wekken, welke op gezette tijden weer komen, doch steeds blijven brj woorden. Tot daden overgaan, men waagt of wil men niet, al ziet overigens de hooge poli tiet er niet tegen op, zich te bemoeien met de inwendige huishouding van een vreemd land vooral waar het Turkije geldt. IIIIMlIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIIIUHIIIIIIHIIIIIIIIMMIIIIHIllllllllllllHllllinri HELTSJES Als Yorstelijte personen reizen,.. Naar het Duitsch, van Dr. VIKTOR KRAKAÜEE. Het schoone jaargetijde is ook de tijd der vorstelijke bezoeken, die den spoorwegdirecties heel wat last bezorgen. Als de vorsten rei zen, hebben de spoorwegen heel wat te doen. De gewone maatregelen, die voldoende zyn voor de vtüigneid van het geweldige reizi gersverkeer, worden vertiendubbeld, verhon derd voudigd tot in het onmetelijke vermeer derd. In gewone tijden wordt al het moge lijke, bij reizen v*n een souverein het on mogelijke gedaan, opdat by in zijn machti gen hoftrein, zijn rollend paleis, veilig en gemakkelijk zal reizen. In gewone gevallen kan meestal alleen de beruchte vis major, de overmacht, een wegongeluk veroorzaken ; bij reizen van vorstelijke personen kan dit echter slechts door de vis maxima gebeuren. De reis van een vorst is ook in het haastige spoorwegbedrijf een gebeurtenis, die haar schaduw vooruit werpt. Zelfs op de kleinste stations wordt büaankondiging van een hoftrein een buitengewoon zindelijkheidsgevoel merkbaar. Overal wordt rast zulk een ijver geschuurd, gewasschen, geboend en gepoetst, dat ieder huisvrouw er met plezier naar zou kijken. Op de groote stations neemt die schoonmaak indrukwek kende afmetingen aan; er wordt een heel leger van schoonmaaksters ontboden. In on telbare lorries wordt zand aangevoerd, dat over den met rails en dwarsliggers bedekten bodem gestrooid wordt. Het is flj n, wit zand, zoodat het terrein er uit ziet als een maag delijke woestijn. De stations zijn echter niet alleen zinde lijk, zij worden versierd en ui ooi gemaakt. Overal, waar het maar mogelijk is worden tapijten neergelegd, baldakijnen opgericht, palmen en andere uitheeuische gewassen en, vooral bij politieke vorstenreizen, meer of minder mooie versieringen aangebracht. En op de stationsgebouwen waaien vlaggen in alle mogelijke kleuren. Tegelijkertijd wordt het te berijden baan vak door middel van buitengewone schou wingen zorgvuldig onderzocht, opdat ieder zweempje van gevaar buitengesloten zij. Het zelfde geldt voor de locomotieven en voor alle andere voertuigen die gebruikt zullen worden. ledere dwarsligger, iedere schroef wordt onderzocht. De spoorwegtecbnici ont wikkelen een onbedwingbaren lust tot on derzoek. Zij ontdekken met geniaal speurvermogen de meest onzichtbare gebreken alsof zij bij Sberloek Holmes in de leer geweest waren. Ook het geheele personeel, dat op den hoftrein dienst doet, wordt op nauwkeurige wijze uitgezocht. Alleen menschen van on berispelijk gedrag, zoo mogelijk van monarchistiscbe beginselen en koningsgezinde nei gingen worden voor dezen dienst aangewezen. Hun optreden moet kalmeerend en vertrou wenwekkend zijn. Zooals Sliaiespeare Julius Caesar laat zeggen: Let me have men about me that are fat; Sleak- heade l men, and such as sleep o' nights: Yond' Cassius has a lean and hungry look; He thinks too much: such men are dangerous. Men kiest daarom bij voorkeur goeddoorvoede personen, xoover dit bij de magere traktementen mogelijk is. Ook de uniform, die streng geïnspecteerd wordt, moet onbe rispelijk zijn. De beambten verscbijnen in groot tenue met helm en sabel, zij dragen een massa goud op hun kraag, op hun kraag, op hun schouders, op hun mouwen, op hun broek, g>ud overal goud! (Hetgeen dikwijl een bedroeven.! contrast vormt met den inhoud van hun portemonnaie). Ondertusschen komt het groote oogenblik nader. Het telegraaftoestel houdt niet op, de telefoon komt niet tot rust. De diensttelegramtnen volgen elkander steeds spoediger en worden steeds dringender en vertrouwe lijker. Alle goederentreinen moeten stoppen, het baanvak wordt nog eens geschouwd, de wissels worden goedgelegd en overal door een beambte bewaakt. Het rangeeren wordt gestaakt. Overal staan verbandkistjes klaar. Alle inspecteurs zijn op de beeu Politie en marechaussee bewaken den weg. Alle stations zijn afgezet. Zelfs onschuldige huisdieren, die gedurende het gewone treinverkeer in de nabijheid van de wachtersbulsjes te zien zijn, zooals kippen, eenden, varkens, enz. zij worden allen, zonder uitzondering, opgesloten. Wallenstein kon het kraaien van een haan niet verdragen, Caesar het miauwen van een kat niet; wie weet, of de voorbijrijdende potentaat niet aan een dergelijke idiosyncrasie ly'dt? Daar verkondigen opeens alle telegraaftoestellen, dat de hoftrein vertrokken is. Hij rijdt weg in ongekende rust en ongekende langzaamheid. Dit laatste geschiedt met htt oog op de veiligheid, te meer omdat vorste lijke personen nooit zoo'n haast hebben als gewone stervelingen. Veiligheid! Dat is het motto van de geheele reis. Aan alle zijden wordt de hoftrein bewaakt. Op de locomotief staan de hoogste ambtenaren. Zij hinderen het machrnepersoneel wel een beetje, maar ze zijn er tocb. Vol toewijding laten zy zich op hun eksteroogen trappen, de ridderorde maakt alles weer goed. Het station van bestemming nadert. De hoftrein komt binnen, precies op tijd. En meer dan dat: hy houdt met wiskunstige nauwkeurigheid op de aangewezen praats stil. Dat is niet een toeval zooals men in den regel denkt, maar het resultaat van nauwkeurige opmetingen en telegrafische bevelen. Het rijtuig van den potentaat, of beter gezegd het portier ervan, blijft precies. daar staan, waar de gastheer met zgn gevolg zich bevindt. Een laatste ruk aan de Westinghome-rem. De arriveerende heerscher stapt uit, de hem ontvangende gaat hem tegemoet en zij vallen elkander in de armen. Voorbij! De spoorwegambtenaren herademen. De spoorweg neemt onmiddelijk zijn gewone flsionomie weer aan. Tapijten, palmen en vlaggen worden verwijderd. Het fijne, witte zand wordt weggevoerd. De groote zindelijkheid vermindert. .Het perso neel trekt vlug de handschoenen uit. En alles komt weer in het normale spoor, tot dat weer eens een vorstelijk persoon op reis gaat. 3e Jaargang. 5 Augustus 1906v Red.: C. H. BROBKKAMP, Damrak59, Amst.Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Van pr. No. 64 zijn ons twee oplossingen. toegezonden door K. Bouwes, N. Bouwes,. D. K ikke, Edam ; W. van Daalen, J. Fortgens, W. J. A. Matla, Haarlem ; J. Mey'er, Nijmegen. Eén opl. is gev. door K C. de Jonge, Amsterdam; N. Nyhof, Delft; J. Luteijn, Groede; C. Dijksen, Halfweg; J. Veersheym, Hilversum ; W. Vijn, Hoogwoud ; M Lenstra, Koog a/d Zaan; I. H. Makkink, Utrecht. Vervolg ontleding eindspel (zie vorige rubriek)^ , 25 :14. 35-30. 33 : 24, J8 : 7 enz.! J 1822, L9: 10, 24.44, 44:33, ,. .. . 39:30 . 25:14. 30:28 en?..! K 29-34, 12-17 of , 19 : U', , .. . 34-30 . 30-25 , 42-37 M 1U-14, 14-19 otï, 17-22 of?, 23-28 of?, 40-34. 25 :12 of 14t 28:30, , 34-30 , 30: 28 enz.! N 1U-15, 18-22 ol ?, .. . 34-30 . 30:19, 40-34 enz-r O la-22, 23 28 ot 't, 28 : 39, .. .34-30 .30:28.28:19,33:24.19-13 P 17-21, 21-27 of?, l8-23,27-32:,32:43,43 4-i.of/, 42-38 .13-8 , 8-2 ,35-30,24-19.2:51 48-31 of/, 31-27 of?, 27:49,4i>:35, 35:13, Wij gelooven, niet te veel gezegd te hebben, met te verklaren; dat dit vraagstuk ver diende door alle amateurs onderzocht te worden." Wij' ontvingen eenige antwoorden, maarr onvoldoende afgewerkt of foutief, zooals de inzenders uit de bovenstaande ontleding, kannen bemerken. Aan de deelnemers in de Nat. Correspon dentie-wedstrijd. Om in aanmerking te komen voor de uit geloofde zilveren medaille, (zie art. 3 der bepalingen), worden zy, die n of meer combinaties hebben ontwikkeld, beleefd ver zocht dezen op diagram, voor 25 Aug. e k. ons. toe te zenden. De stand van de partij moet; genomen worden, minstens vijf zetten voor de slagzet, waarbij de volgende zetten tot aan de winststelling. Hierbij moet gevoegd: worden een duplicaat van het diagram, waarop de handteekening van den acteur. Na 25 Aug. worden de ingekomen standen onmiddelijk den Jury ter hand gesteld. Toezendingen na ge noemde datum, kunnen dus niet meer in. aanmerking komen voor mededinging. CORRESPONDENTIE. Wij wenschen in 't byzonder er op tev wijzen, dat bet auteursrecht voor den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomst!? de wet van 28 Juni 18S1. Wij achten dit beslist noodig, daar ons meermalen is ge bleken, dat de redactie van het maandblad Het Damspel dit niet schijnt te begrijpen. De problemist" (vervolg). Op 12-40 volgt 33 38, en zwart ontsnapt weder, want wit is nu vrijwel gedwongen om de schijf te vragen of aan zwart gele genheid te geven, deze te offeren. Op 12 45 volgt nogmaals hetzelfde, terwijl op 35-40, zwart weder de diagonaal in beat kan nemen. De vakken 40 en 45 vervallen dus ook. Nu blijven er nog twee zetten te doen over, te weten; 35-19 en 12-23. Wij zijn op zeer eenvoudige wijze tot deze conclusie gekomen, en het is niet noodig geweest een stuk teverplaatsen, ofschoon bij slen aanvang, dit bijna ondoenlijk bleek. Laten wij nu nog nagaan welke zet dejuiste is. Ook dit kan theoretisch geschieden, en wel als volgt; 35-19 belet aan zwart om» 33-38 maar niet om i 3 39 te spelen, terwijl 12-23 dit wel verhindert. Na 12 23 is zwart gedwongen met zijn dam te spelen en blijft het hinderly'ke van zijn schijf nog geheel behouden, zonder dat door zwart hieraan iets kan ver anderd worden. Ons dunkt, dat dit reeds vol doende isom aan deze zet de voorkeur te geven. Elke tamelijke ontwikkelde damspeler zal dit met ons eens zy'n. Als nu de ruit 19" ook nog aangestipt wordt als niet- of minder goed, dan is theoretisch uitgemaakt dat 12-23, niet alleen de inleidings-zet moet zijn maar ook, dat zwart hierna verplicht is met zijn dam het eerste antwoord te geven. Oogenscbijnly'k kan zwart op verschillende manieren antwoorden, maar in werkelijkheid is dit niet het geval. Dit zullen wij weder theoretisch aantoonea. 42 38 verliest direct en 4237 of 31 kan, om dezelfde reden, even min geschieden. Zwart heeft dus maar drie differente antwoorden ; 42-26, 42-47 of 42-48. Deze antwoorden worden Varianten" ge noemd, omdat het verder afspelen van dezen antwoorden afzonderlijk moet geschieden. Verder gaan wij hierop niet in, omdat de geheele ontleding van dit eindspel is geplaatst in de rubriek van 16 Juli 1905. Wij hebben met het bovenstaande vol doende bewezen, dat elke oplossing met behulp van de theorie moet en kan gevonden worden, en duidelijk aangegevenhoede theorie aan de practyk moet verbonden worden. (Wordt vervolgd). CORRESPONDENTIE-WEDSTRIJD. Tabel der gespeelde zetten van Zwart. P. W. Z. P. W. Z. No. 23. D K 19-23 No. 27. E G 45 50 No. 33. ! ?p : i - : E 914: No. 35. j F - i K 19 23 No. 36. P M 8-13 No. 39. G F 41-46 No. 74. N D 22-27 No. 77. N K 20-25

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl