Historisch Archief 1877-1940
10
DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOR NEDERLAND.
No. 1519
?deelig saldo van 9% ton (waaronder ruim
2 ton door terugboeking van reserve voor
dnbieuse debiteuren) tegen bijna 7 ton in
1904. De vergrootlng van - het aand. kapitaal
en de nieuwe winstverdeeling influem:eerden
op het dividend der aand. in minder aan
gename richting. Het dividend 1905 bedroeg
slechts 6.68 pCt tegen 7,6 pCt. over 1904.
De bedoelde winatverdeeling komt evenwel
ten goede aan de bew*. van deelgerechtigheid.
Houders van deze stukken kunnen /"11.70
ncasseeren tegen ?7.48 verleden jaar. Vol
gens 't verelag mag voor 1906 niet op zulke
gunstige resultaten als die van de beide
laatste jaren gehoopt worden. De Suikerprys
is gedaald en de weersgesteldheid is niet
bevredigend voor de rietpntwikke'ing. De
Ned. Ind.Landbouwm,py', besteed Ie, gedachtig
aan het spreekwoord, wie tijdig zorgt,
zorgt goed en die verdient lof', uit de over
vloedige winsten van de beide laatste jaren
evenwel groote sommen voor afschrijvingen
en vernieuwingen. Zg verbeterde bovendien
haren flnancieelen toestand door de aflossing
van de obligatieschuld. Voor vernieuwingen
is 'n half millioen gereserveerd. Het effecten
bezit is by'na 3.8 millioen groot. Waarin bestaat
dat ? En in welke fondsen is 't reservefonds
belegd?
Tabakken nog steeds in goeden doen. Vele
ondernemingen zagen den koers harer
aandeelen sedert de vorige week niet onbedui
dend verhoogd. In verband met'den goeden
afloop van de inschrijvingen.: .worden reeds
gunstige dividendtaxatiën gemaakt De resul
taten zijn dan ook schitterend.. De DeH Batavia
b. v. heeft meer d»n 2 millioen verdiend boven
de winst van 1905, de Amsterdam-Deli ruim
l millioen meer. Het dividend van de Deli
Batavia wordt berekend f op ongeveer 100
pCt. (verl. jaar 25 pCt.), dat'van de
imsierdamDeli op ongeveer 140 *pCt. (verl.jaar 70 pCt.).
In de groep van de petroleum trekt de
groote verbetering yan de koninklijke
aaudeelen van 574 3i tot 609 pCt. de aandacht.
De Moeara Enim verbeterde in sympathie
daarmede van lll-'4ot 115 pCt.
In de volgende afdeeiing, die van de
my'n&outcpapierén, verdient de kolossale
sprong van de Redjang Lebong van 710 tot
780 pCt. eveneens vermelding Gaat dat niet
"wat hard? Ook aand. Ketahoen verbeterden
en wel van J.72X tot 181 pCt. PaMeh's en
Soemalala't verminderden onierscheidenlijk
van 22M tot 21 pCt en van 53 tot 42K pCt.
Het bedryf van de Soemalata geeft niets dan
teleurstelling. Jammer, velen hadden menig
maal zulke goede verwachtingen. Ketahoen
zal 1600 pref. en 475 niet pref. aand. van
? 100.?tegen den koers van onderscheidenlijk
250 en 150 pCt. uitgeven. De uitgifte is door
een syndicaat verzekerd. Aandeelhouders
hebben evenwel tot den SOsten van deze
maand recht van voorkeur.
Men bedenke echter Mining is Chance."
* *
*
P. N. 8. Uw verzoek in over weging genomen.
Bussum, 3e vaeantieweek. D. SMGTEB.
Open brief aan den heer ds. KropveH
van RyswjjS in zake de diepe
verzinking van het vroeger bevoor
rechte Joodsche volk.
WelEerwaarde Heer,
Blijkens het verslag voorkomende in Het
Handeltblad van Donderdagochtend 26 Juli
j.L. hebt. gij op den Zendingsdag te 's
Gravenhage ongeveer het volgende gezegd:
Di. Krepveld van Rijswijk sprak over de
zending onder de Joden. Die zending achtte spr.
zeer noodig, omdat het eens zoo b voorrechte volk
diep i» gezonken. Toch vragen de Jouen nut.
of niet reeds de Meisias is gekomen. Overal,
o. a. in Rusland, worden de Joden schandelijk
vervolgd, en toch vragen ze zich niet af: voor
welke zonde?
Schouwburgen w den trou/n door hen be
zocht, en de Joden scharen zich aan de zijde der
vrijzinnigen, ja, aan d e van tocia isten en
nihilisten."
Eerwaarde heer, ik heb opgemerkt, dat de
politiek der predikanten vaak zeer dom ig,
maar dat hunne domheden daarentegen vaak
laag niet politiek zijn. Het zy' zoo. Ik houd
niet van de politiek. Maar ik houd nog
minder van domheden, en daarom moet ik
u, salva reverentia, hier eens terechtwijzen.
Gy beweert dat 't Joodsche volk diep ge
zonken is. Dat kon. Het is al zoo'n oud volk,
en heeft al zoo veel beleefd Zou het dan
zoo'n wonder zijn als het uitgeleefd waie?
Een wonder ia eerder het omgekeerde en
dat wonder is vry-wel waar lederen dag gaat
gij er langs en gij ziet het niet.
Als de sociologen spreken van een
diepgezonken volk, dan denken ze werkelijk niet
in de eerste plaat? aan het onze of aan een
van onzen rang. Alcoholmisbruik, criminali
teit, men vindt ze minder bij ons dan by
anderen. Als go, eerwaarde heer, weer eens
leest, dan moet gebet artikel van dr. Stephan
daaromtrent maar eens lezen in den vorigen
jaargang van 't Nederlandsch Tijdschrift voor
Geneeskunde. En ook het joodsche intellect
is vrywel gaaf gebleven. In uwe kringen is
dat niet onbekend, men ergert er zich orer,
en wenucht die inferieure ergernis niet eens
altijd te verbergen. Denkt gjj, dat wij, joden
ons ooit over het intellect van andersden
kenden ergeren? Volstrekt niet, maar wel
over hunne domheden, tenzy we 't aange
namer vinden er om te lachen. Hoewel de
historie ons 't lachen met domheden goed
deels heeft verleerd. Nu houdt u er blijkbaar
uwe speciale criteria van diepgezonkenheid
op na: het bezoeken van schouwburgen, en
het zich scharen aan de zijde der vrijzinni
gen, ja, aan die van socialisten en nihilisten.
Maar eerwaarde, zy'n dan heusch alle
schouwburgbezoekers diep gezonken ? En de
Koningin dan, die bij haar jaarlyksehe be
zoeken aan deze schouwburgenvolle stad,
behalve naar de kerk, toch óók naar het
theater gaat. En zjjn alle menschen, die zich
scharen aan de zijde der vrijzinnigen enz.
diep gezonken? Dat is aangenaam. Maar
zoudt ge in ernst willen, dat de joden zich
aan de zijde der niet-vryzinnigen zouden
scharen? Dan moesten wij zeker geene ge
schiedenis kennen. Dominé, ik wil u hier
geene bittere dingen zeggen, ge zyt blykens
uwe weinig waardevolle woorden nu eenmaal
niet sterk van inzicht, maar alleen dit wil ik u
verzekeren: de menschen van de vrijzinnige
zijde zyn in hunne oordeelvellingen gemid
deld minder dogmatisch, daarentegen lief
devoller en bescheidener dan die van de
andere zijde. En daarom zijn de Joden het
eens met de vrijzinnigen.
U wijst op een verband, dat er bestaan
zou, tusschen de hedendaagsche jodenvervol
gingen, vooral in Rusland, en tusschen de
Messias-op vat tingen der Joden. Ja, u noemt
dat verband niet beslist, u duidt 't enkel
maar aan. Uw collega Laman heeft op de
zelfde voorzichtige wijze gesproken van een
verband tusschen de verkiezing van eenen
liberaal te Zierikzee, en de Zeeuwsche over
stroomingen van kort daarna. Eigenaardige
menschen zyt ge toch. Al naar uw believen,
en zonder eenig idee van logica, maakt ge
van een post hoc" 'n propter hoc". Dat
lijkt op den heksentijd.
Ge zegt zoo iets nooit ronduit,
maarduidtzooveel te meer aan. Nee, gerust dominé, de
oorzaken waarom de joden in het eene laad
wel vervolgd worden, en in het andere niet,
die liggen mj wat dieper. Ik neem u niet
kwalijk, dat gij ze niet kent, als ge mij dan
maar niet kwalijk neemt, dat ik ze wel ken,
en om de goedmoedige eenvoudigheid van
uwe historische opvattingen toch eigenlijk
lachen moest.
Er worden wel eens meer meuechen gedood
OD eene wy'ze, die wonderveel overeenkomt
met de martelingen der Russische Joden.
Dat zy'n de zendelingen in China. Waarmede
hebben die hun marteldood verdiend? Is die
dood voor hen een eigenaardig soort belooning,
waarom is een dergelijke dood voor de Jodea
van Rusland dan een straf? En is de dood dier
zendelingen een straf, waarmede hebken ze
die dan verdiend? Wij diep gezonkenen ver
klaren al deze gevallen naar eene weten
schappelijke methode; zoo'n beetje
ethnografi^ch, zoo'n beetje historisch, naar de
simpele gaven van ons ontkrachte verstand.
En ons oordeel is veelal liefdevoller en be
scheidener dan 't uwe.
Ik ga hier geen debat met u beginnen over
de waarde van moraal ia 't algemeen, en van
de Christelijke in 't bijzonder. En ook niet
over de pedagogische methodiek der zende
lingen. Maar ik verzeker u, dat ik zoo'n
debat volstrekt niet vrees, en ge kunt er
mij voor krijgen, schriftelijk en mondeling,
waar en wanneer gij wilt. Neemt gij aan?
Weet ge, men moest menschen als u. die
op 't eenvoudige volk zoo'n gevaarlijken in
vloed kunt hebben, tot rede brengen of tot
zwijgen. Maar tot het eerste is blijkbaar ten
eenenmale geen kans. Eilieve, domine,zoudt ge
het uit eigen beweging niet eens met 't zwij
gen probeeren? Ge zoudt er zelf 't meeste
voordeel van hebben
Met verschuldigde gevoelens,
JACOB ISRAËL DE HAAN.
IIMIIIIIllmlIIIIIMIIItlllMlmlIIIIIHIIIIIHMHIIIMIIIIfllmHHIIIHIIIIIIIIIIII
Armeniërs,
(Slot).
Vanwaar de haat, die in de laatste tientallen
van jaren met zoo fanatieke woede tegen hen
is ontbrand? Hoe komt het dat die stam,
welke tot voor een dertigtal jaren zoo goed
als ongemoeid werd gelaten (men hoorde
althans niet van zulke bloed-tooneelen als
tegenwoordig worden afgespeeld!, thans tot
mikpunt dient voor Turksche gruwelen, voor
moord- en brand scènes, die Europa soms in
ontroering zetten, althans de Europeesche
pers ? Blaast de Britsche staatkunde de vlam
soms opzettelijk aan, om den Oostelijken
hoek van ons werelddeel, wanneer haar de
tijd gekomen schijnt, in laaie vlam te zetten
of maakt de ervaren visscher in troebel water
grooter misbaar dan wellicht noodig is?
Kan het zijn dat de Armeniër in Turkije
de rol speelde van den Israëliet in Rusland,
de rol van omstrengelaar en uitzuiger, die
zich als een poliep vasthecht aan zijn slacht
offer; zich niet tevreden rekent vóór hij zy'n
piooi machteloos onder zich heeft? Geraak
ten niet tallooze Russische boeren en
landedelen, lui en vadsig, aan den drank verslaafd
en willoos, op die wijze in de handen hunner
geldschieters ?
Is het in Turkije niet eenigermate aldus
gegaan ? Laadden niet Armenische bankiers
en geldmannen, hypotheekgevers in steden en
op het land, den haat op zich van een geheele
bevolking, die dezen afkeer tegen enkelen,
koelt op een geheelen stam ? Onrechtvaar
dig, zeker! Maar is de volksmenigte, on
beredeneerd en onnadenkend, niet steeds en
overal ontzaglijk wreed ? En waar zich dan
bovendien een geheim comité, een soort van
schrikbewind aan het hoofd stelt, dat,
opge^armd door politieke leiders van buiten, zich
en zijn volgelingen gouden bergen belooft
van hervormingen, die nooit zullen komen,
dan wordt de volksiaenigte spoedig bewerkt,
dan wordt de lynchwet en de
eigen-berechting toegepast.
Wie zichzelven helpt, dien helpt God,"
zoo dachten de Armeniërs en op hun beurt
dachten zij zich recht te verschaffen door
noodweer. Maar de politiek, de hooge politiek
legde hun het zwijgen op. Zich verbijtend
van woede moesten zij zich laten knevelen
en muilbanden en ze liggen thans
tandenknersend in de boeien, hun door hun vroegere
politieke vrienden aangelegd. Waarheen ver
dween de bereidvaardigheid der jammerende
christenen uit West-Europa, die steeds in
nota's aan den sultan voor den dag kwam?
Wat werd er gedaan, oin den nood der Ar
meniërs te lenigen ?
Doch de schrik voor de Armeniërs zit
er bij de Turken in. Een kleine oorzaak kan
in het Turksche rijk soms gruwelijke gevolgen
hebben. De val van een kind uit een raam,
zoo meldden de couranten onlangs, deed
eenige nieuwsgierigen bijeen komen op de
plaats van het ongeluk, dat trouwens niet
eens ernstige gevolgen had gehad. Een op
stootje te Constantinopel kan volgens de
meening van het publiek, geen andere oor
zaak hebben dan : een aanval vau een Ar
meniër op een Turk. Nieuwsgierige kijkers
worden onschuldige slachtoffers. Enkele
arrestatiën van weerspannige toeschouwers
gaven voedsel aan het booze gerucht van
een Armeenschen opstand, alle winkels in
de Europeesche wijk werden met planken
en blinden gesloten. Men verwachtte een
krachtig optreden der politie. Niemand wist
iets van de onschuldige oorzaak van het
geheele geval. Het wantrouwen, eenmaal
gaande gemaakt, is spoedig in een paniek
omgezet. Men ziet dit in Constantinopel
ongeveer dagelijks.
De streek vanwaar de Armeniërs komen
was het schoonste, was het meest beschaafde
deel van het Turkscbe rgk. De Zuidkust der
Zwarte Zee, het rijk Pontus, kende tijden
van hooge kunstontwikkeling en weelde, zag
prachtlievende, en wat meer zegt: smaak
volle en ontwikkelde vorsten, in zijn steden
tronen. Mithridates Eupater (Ie eeuw vóór
Chr.) de oudste vorst van wien bekend is dat
hij een werkelijk goed georganiseerd museum
van gesneden steenen en cameeën, vazenen
beelden bezat, een man die meer dan twintig
talen sprak, was een koning die honderd maal
hooger stond op den trap der beschaving,
dan reeksen van vorsten die nil hem in
Europeesche landen, zoogenaamd beschaafde
staten, regeerden. Uit die, door de natuur
zoo hoog bevoorrechte en vruchtbare streek,
kwam de abrikoos tot ons en vond de kers
haren weg naar Europa, die zelfs haren
Armenlschen naam (kerras) zuiver behield. De
roos, de tulp, de lelie zijn op de bergen daar
inheemsch, en haar bloemenpracht en kleur
danken wij aan de Armeniërs of het Arme
nische land.
De politieke lotgevallen van het land in
alle bijzonderheden na te gaan, zou ons te
ver voeren. We zouden langs hunne over
leveringen kunnen opklimmen tot in de Oud
testamentische tijden. In hun gebied bevond
zich (naar de sage) het Paradijs en hun
land werd na den zondvloed voor de tweede
maal de bakermat van het menscbelijk ge
slacht. De steile Ararat (bijkans 5000 M. hoog)
ontving de arke Noachs en vertoont nóg op
zijn helling daarvan den indruk. Als de stam
vader der bevolking geldt Haïk (vader), de
zoon van Togarma, de in het eerste boek van
Mozes genoemde Thorgam. Dat op deze
genealogie niet te bouwen valt, spreekt van
zelf, evenmin als men geloof mag hechten
aan de afleiding van den volksnaam Arme
niër van Haïks zoon Armenak, welke naam
wel zal zy'n uitgevonden om 't woord Arme
niërs te verklaren.
Na tal van wisselingen, eerst onder de
Perzische koningen, daarna onder Alexander
den Grooten, kwam het rijk der Armeniërs
onder Rome's heerschappij, met dien ver
stande dat er onder Rome's invloed koningen
werden aangesteld. De 3e eeuw zag er het
christendom invoeren en het werd er zelfs
staatsgodsdienst, zoodat de oude eeredienst,
die van Zoroaster, geheel werd verdrongen.
Terwijl de Byzantijnsche keizers er slechts
in slaagden een klein stuk van het heerlijk
rijk voor zich te behouden, waren de Perzische
koningen gelukkiger en onderwierpen het
grootste gedeelte aan hunne heerschappij. In
1242 maakten zich de Mongolen van geheel
Armeniëmeester. Gestolen goed gedijt echt er
niet en weer kwam het rijk in 1472 ten deele
aan Perzië, ten deele aan de Turken, zooals
ook thans nog het geval is.
Door deze wisselvalligheden in hun lot zijn
echter de Armeniërs, die evenals de Joden,
zeer goed weten dat zij met hunne capaci
teiten overal terecht kunnen en omdat zij
geen eigenlijk vaderland meer bezitten, overal
thuis zijn, naar alle zijden verspreid en Rus
land zoowel als Oostenry'k, Perziëzoowel als
Hongarije tellen de Armeniërs bij tienduizen
den onder hunne bewoners. In Rusland, waar
zy vooral sedert Peter den Grooten gast
vrijheid genoten, schat men hun aantal op
ruim een half millioen. Tot zelfs naar ons
land dreef hen de ondernemingsgeest, en de
kolocie der Armeniërs is uit Amsterdam
eerst sedert weinige tientallen van jaren
verdwenen, nadat zij vroeger, in de 17e eeuw,
een bloeienden kring van handel en
ny'verheid had gevormd.
Het christendom van de Armeniërs verschilt
in sommige opzichten van het katholicisme.
Zij erkenden tot in 1872 den Paus als
opperheer van de kerk, gelooven ook aan heiligen,
maar nemen het bestaan van een vagevuur
niet aan. Minstens nmaal in zijn leven
moet ieder Armeniër een bedevaart doen
naar Etschmiadzin, een klooster in de buurt
van de oude Armenische hoofdstad. Hier
troont de Kalholikos, de algemeene bisschop,
die in den verkoop van de heilige zalfolie,
door hemzelven bereid, een middel vindt om
de kosten van den godsdienst te bestrijden
en de uitgaven voor de uitstekende opvoe
dingsgestichten te dekken. Door dezen
Katholikos worden de Patriarchen te Con
stantinopel en Jeruzalem, de aartsbisschop
pen en bisschoppen elders benoemd. De
priesters mogen huwen, doch niet voor de
tweede maal een vrouw nemen.
Dat de ontwikkeling vanden Armenischen
geest een hooge vlucht nam, bewijzen de
overblijfselen van de litteratuur, die tot de
14e et u w bloeide en op elk gebied van weten
schap, ook in de meest uiteenloopend-- rich
tingen, uitblonk. Een enkele maal, in de 16e
eeuw, vindt men, merkwaardig genoeg, een
diepe daling van het niveau, toen de Russi
sche vorst elke verbinding met Griekenland
en al wat Grieksch was, verbood. De invloed
van dat verbod liet zich terstond bespeuren.
Na de 16e eeuw zinkt de waarde der Arme
nische letterkunde meer en meer. Eén der
meest merkwaardige werken is nog wel in
de 17e eeuw een Geschiedenis van zijn tij l"
door een zekeren Arrakhel van Tabris uit
gegeven in 1669 te Amsterdam, waar hij
evenals te Venetiëen te Moskou een eigen
drukkerij bezat. Een sprekend bewijs voor
onze uitgebreide handelsbetrekkingen met
die streken. Behalve in de geestelijke
kerkliederen geeft de poëzie geen teeken van
leven meer.
Het kan niet anders of de taal van een
volk dat aan zoovele wisselingen onderhevig
was, moet ook in den loop der tijden door
die invloeden bewerkt en vervormd zijn. En
zoo zien wij dan ook van de oude, oorspron
kelijke taal, zooals die (naar het heette) het
schoonst gesproken werd om den berg Ararat,
weinige ruïnen meer over. De vraagstukken
van schrijf- en spreek-taal, van boekentaal
en de uiting der spraakmakende gemeente,
heerscht ook op 't Armenisch taalgebied. Een
vermenging van dialecten, een verwarring
van het taaleigen der verschillende streken,
veroorzaken dat een verstaan en begrijpen
van elkander bijkans tot de onmogelijkheden
behoort. Het Oosten en het Westen, het
Turksche en het Perzische gedeelte staan ook
hier lijnrecht, taalkundig zoowel als politiek,
tegenover elkander.
Waar zulk een verwarring heerscht onder
al de kinderen van n stam op taalkundig,
staatkundig, soms ook op godsdienstig gebied,
is het dan te verwonderen dat zij, zelfs door
hunne tegenwoordigheid alleen, reeds onrust
te weeg brengen ? Een Armeniër, trotsch op
zijn oude volks-glorie, laat zich door den Turk
niet drukken tenzij er geldelijk voordeel
mee te behalen is. En het
mohammedaansche fanatisme kan van dien onderworpen
stam geen uitzniging dulden, waarvan men
toch at te vaak de bewijzen vindt.
Vandaar de herhaalde botsingen, de bloe
dige uitbarstingen, die in Europa bij voort
during de Platonische uitingen van mede
lijden wekken, welke op gezette tijden weer
komen, doch steeds blijven brj woorden. Tot
daden overgaan, men waagt of wil men niet,
al ziet overigens de hooge poli tiet er niet
tegen op, zich te bemoeien met de inwendige
huishouding van een vreemd land vooral
waar het Turkije geldt.
IIIIMlIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIIIUHIIIIIIHIIIIIIIIMMIIIIHIllllllllllllHllllinri
HELTSJES
Als Yorstelijte personen reizen,..
Naar het Duitsch, van Dr. VIKTOR KRAKAÜEE.
Het schoone jaargetijde is ook de tijd der
vorstelijke bezoeken, die den spoorwegdirecties
heel wat last bezorgen. Als de vorsten rei
zen, hebben de spoorwegen heel wat te doen.
De gewone maatregelen, die voldoende zyn
voor de vtüigneid van het geweldige reizi
gersverkeer, worden vertiendubbeld, verhon
derd voudigd tot in het onmetelijke vermeer
derd. In gewone tijden wordt al het moge
lijke, bij reizen v*n een souverein het on
mogelijke gedaan, opdat by in zijn machti
gen hoftrein, zijn rollend paleis, veilig en
gemakkelijk zal reizen. In gewone gevallen
kan meestal alleen de beruchte vis major,
de overmacht, een wegongeluk veroorzaken ;
bij reizen van vorstelijke personen kan dit
echter slechts door de vis maxima gebeuren.
De reis van een vorst is ook in het
haastige spoorwegbedrijf een gebeurtenis, die
haar schaduw vooruit werpt. Zelfs op de
kleinste stations wordt büaankondiging van
een hoftrein een buitengewoon
zindelijkheidsgevoel merkbaar. Overal wordt rast zulk een
ijver geschuurd, gewasschen, geboend en
gepoetst, dat ieder huisvrouw er
met plezier naar zou kijken. Op de groote
stations neemt die schoonmaak indrukwek
kende afmetingen aan; er wordt een heel
leger van schoonmaaksters ontboden. In on
telbare lorries wordt zand aangevoerd, dat
over den met rails en dwarsliggers bedekten
bodem gestrooid wordt. Het is flj n, wit zand,
zoodat het terrein er uit ziet als een maag
delijke woestijn.
De stations zijn echter niet alleen zinde
lijk, zij worden versierd en ui ooi gemaakt.
Overal, waar het maar mogelijk is worden
tapijten neergelegd, baldakijnen opgericht,
palmen en andere uitheeuische gewassen en,
vooral bij politieke vorstenreizen, meer of
minder mooie versieringen aangebracht. En
op de stationsgebouwen waaien vlaggen in
alle mogelijke kleuren.
Tegelijkertijd wordt het te berijden baan
vak door middel van buitengewone schou
wingen zorgvuldig onderzocht, opdat ieder
zweempje van gevaar buitengesloten zij. Het
zelfde geldt voor de locomotieven en voor
alle andere voertuigen die gebruikt zullen
worden. ledere dwarsligger, iedere schroef
wordt onderzocht. De spoorwegtecbnici ont
wikkelen een onbedwingbaren lust tot on
derzoek. Zij ontdekken met geniaal
speurvermogen de meest onzichtbare gebreken
alsof zij bij Sberloek Holmes in de leer
geweest waren.
Ook het geheele personeel, dat op den
hoftrein dienst doet, wordt op nauwkeurige
wijze uitgezocht. Alleen menschen van on
berispelijk gedrag, zoo mogelijk van
monarchistiscbe beginselen en koningsgezinde nei
gingen worden voor dezen dienst aangewezen.
Hun optreden moet kalmeerend en vertrou
wenwekkend zijn. Zooals Sliaiespeare Julius
Caesar laat zeggen:
Let me have men about me that are fat;
Sleak- heade l men, and such as sleep o' nights:
Yond' Cassius has a lean and hungry look;
He thinks too much: such men are dangerous.
Men kiest daarom bij voorkeur
goeddoorvoede personen, xoover dit bij de magere
traktementen mogelijk is. Ook de uniform,
die streng geïnspecteerd wordt, moet onbe
rispelijk zijn. De beambten verscbijnen in
groot tenue met helm en sabel, zij dragen
een massa goud op hun kraag, op hun
kraag, op hun schouders, op hun mouwen,
op hun broek, g>ud overal goud! (Hetgeen
dikwijl een bedroeven.! contrast vormt met
den inhoud van hun portemonnaie).
Ondertusschen komt het groote oogenblik
nader. Het telegraaftoestel houdt niet op, de
telefoon komt niet tot rust. De
diensttelegramtnen volgen elkander steeds spoediger
en worden steeds dringender en vertrouwe
lijker. Alle goederentreinen moeten stoppen,
het baanvak wordt nog eens geschouwd, de
wissels worden goedgelegd en overal door
een beambte bewaakt. Het rangeeren wordt
gestaakt. Overal staan verbandkistjes klaar.
Alle inspecteurs zijn op de beeu Politie en
marechaussee bewaken den weg. Alle stations
zijn afgezet. Zelfs onschuldige huisdieren,
die gedurende het gewone treinverkeer in
de nabijheid van de wachtersbulsjes te zien
zijn, zooals kippen, eenden, varkens, enz. zij
worden allen, zonder uitzondering, opgesloten.
Wallenstein kon het kraaien van een haan
niet verdragen, Caesar het miauwen van een
kat niet; wie weet, of de voorbijrijdende
potentaat niet aan een dergelijke
idiosyncrasie ly'dt?
Daar verkondigen opeens alle
telegraaftoestellen, dat de hoftrein vertrokken is. Hij
rijdt weg in ongekende rust en ongekende
langzaamheid. Dit laatste geschiedt met htt
oog op de veiligheid, te meer omdat vorste
lijke personen nooit zoo'n haast hebben als
gewone stervelingen. Veiligheid! Dat is het
motto van de geheele reis. Aan alle zijden
wordt de hoftrein bewaakt. Op de locomotief
staan de hoogste ambtenaren. Zij hinderen
het machrnepersoneel wel een beetje, maar
ze zijn er tocb. Vol toewijding laten zy zich
op hun eksteroogen trappen, de ridderorde
maakt alles weer goed.
Het station van bestemming nadert. De
hoftrein komt binnen, precies op tijd. En
meer dan dat: hy houdt met wiskunstige
nauwkeurigheid op de aangewezen praats
stil. Dat is niet een toeval zooals men in
den regel denkt, maar het resultaat van
nauwkeurige opmetingen en telegrafische
bevelen. Het rijtuig van den potentaat, of
beter gezegd het portier ervan, blijft precies.
daar staan, waar de gastheer met zgn gevolg
zich bevindt. Een laatste ruk aan de
Westinghome-rem. De arriveerende heerscher
stapt uit, de hem ontvangende gaat hem
tegemoet en zij vallen elkander in de
armen.
Voorbij! De spoorwegambtenaren
herademen. De spoorweg neemt onmiddelijk
zijn gewone flsionomie weer aan. Tapijten,
palmen en vlaggen worden verwijderd. Het
fijne, witte zand wordt weggevoerd. De
groote zindelijkheid vermindert. .Het perso
neel trekt vlug de handschoenen uit. En
alles komt weer in het normale spoor, tot
dat weer eens een vorstelijk persoon op
reis gaat.
3e Jaargang. 5 Augustus 1906v
Red.: C. H. BROBKKAMP, Damrak59,
Amst.Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Van pr. No. 64 zijn ons twee oplossingen.
toegezonden door K. Bouwes, N. Bouwes,.
D. K ikke, Edam ; W. van Daalen, J. Fortgens,
W. J. A. Matla, Haarlem ; J. Mey'er, Nijmegen.
Eén opl. is gev. door K C. de Jonge,
Amsterdam; N. Nyhof, Delft; J. Luteijn,
Groede; C. Dijksen, Halfweg; J. Veersheym,
Hilversum ; W. Vijn, Hoogwoud ; M Lenstra,
Koog a/d Zaan; I. H. Makkink, Utrecht.
Vervolg ontleding eindspel (zie vorige rubriek)^
, 25 :14. 35-30. 33 : 24, J8 : 7 enz.!
J 1822, L9: 10, 24.44, 44:33,
,. .. . 39:30 . 25:14. 30:28 en?..!
K 29-34, 12-17 of , 19 : U',
, .. . 34-30 . 30-25 , 42-37
M 1U-14, 14-19 otï, 17-22 of?, 23-28 of?,
40-34. 25 :12 of 14t
28:30,
, 34-30 , 30: 28 enz.!
N 1U-15, 18-22 ol ?,
.. . 34-30 . 30:19, 40-34 enz-r
O la-22, 23 28 ot 't, 28 : 39,
.. .34-30 .30:28.28:19,33:24.19-13
P 17-21, 21-27 of?, l8-23,27-32:,32:43,43 4-i.of/,
42-38 .13-8 , 8-2 ,35-30,24-19.2:51
48-31 of/, 31-27 of?, 27:49,4i>:35, 35:13,
Wij gelooven, niet te veel gezegd te hebben,
met te verklaren; dat dit vraagstuk ver
diende door alle amateurs onderzocht te
worden."
Wij' ontvingen eenige antwoorden, maarr
onvoldoende afgewerkt of foutief, zooals de
inzenders uit de bovenstaande ontleding,
kannen bemerken.
Aan de deelnemers in de Nat. Correspon
dentie-wedstrijd.
Om in aanmerking te komen voor de uit
geloofde zilveren medaille, (zie art. 3 der
bepalingen), worden zy, die n of meer
combinaties hebben ontwikkeld, beleefd ver
zocht dezen op diagram, voor 25 Aug. e k. ons.
toe te zenden. De stand van de partij moet;
genomen worden, minstens vijf zetten voor
de slagzet, waarbij de volgende zetten tot
aan de winststelling. Hierbij moet gevoegd:
worden een duplicaat van het diagram, waarop
de handteekening van den acteur. Na 25 Aug.
worden de ingekomen standen onmiddelijk
den Jury ter hand gesteld. Toezendingen na ge
noemde datum, kunnen dus niet meer in.
aanmerking komen voor mededinging.
CORRESPONDENTIE.
Wij wenschen in 't byzonder er op tev
wijzen, dat bet auteursrecht voor den inhoud
van dit blad wordt verzekerd overeenkomst!?
de wet van 28 Juni 18S1. Wij achten dit
beslist noodig, daar ons meermalen is ge
bleken, dat de redactie van het maandblad
Het Damspel dit niet schijnt te begrijpen.
De problemist" (vervolg).
Op 12-40 volgt 33 38, en zwart ontsnapt
weder, want wit is nu vrijwel gedwongen
om de schijf te vragen of aan zwart gele
genheid te geven, deze te offeren. Op 12 45
volgt nogmaals hetzelfde, terwijl op 35-40,
zwart weder de diagonaal in beat kan nemen.
De vakken 40 en 45 vervallen dus ook. Nu
blijven er nog twee zetten te doen over, te
weten; 35-19 en 12-23. Wij zijn op zeer
eenvoudige wijze tot deze conclusie gekomen,
en het is niet noodig geweest een stuk
teverplaatsen, ofschoon bij slen aanvang, dit
bijna ondoenlijk bleek.
Laten wij nu nog nagaan welke zet
dejuiste is. Ook dit kan theoretisch geschieden,
en wel als volgt; 35-19 belet aan zwart om»
33-38 maar niet om i 3 39 te spelen, terwijl
12-23 dit wel verhindert. Na 12 23 is zwart
gedwongen met zijn dam te spelen en blijft het
hinderly'ke van zijn schijf nog geheel behouden,
zonder dat door zwart hieraan iets kan ver
anderd worden. Ons dunkt, dat dit reeds vol
doende isom aan deze zet de voorkeur te geven.
Elke tamelijke ontwikkelde damspeler zal
dit met ons eens zy'n. Als nu de ruit 19"
ook nog aangestipt wordt als niet- of minder
goed, dan is theoretisch uitgemaakt dat 12-23,
niet alleen de inleidings-zet moet zijn maar
ook, dat zwart hierna verplicht is met zijn
dam het eerste antwoord te geven.
Oogenscbijnly'k kan zwart op verschillende
manieren antwoorden, maar in werkelijkheid
is dit niet het geval. Dit zullen wij weder
theoretisch aantoonea. 42 38 verliest direct
en 4237 of 31 kan, om dezelfde reden, even
min geschieden. Zwart heeft dus maar drie
differente antwoorden ; 42-26, 42-47 of 42-48.
Deze antwoorden worden Varianten" ge
noemd, omdat het verder afspelen van dezen
antwoorden afzonderlijk moet geschieden.
Verder gaan wij hierop niet in, omdat de
geheele ontleding van dit eindspel is geplaatst
in de rubriek van 16 Juli 1905.
Wij hebben met het bovenstaande vol
doende bewezen, dat elke oplossing met
behulp van de theorie moet en kan gevonden
worden, en duidelijk aangegevenhoede theorie
aan de practyk moet verbonden worden.
(Wordt vervolgd).
CORRESPONDENTIE-WEDSTRIJD.
Tabel der gespeelde zetten van Zwart.
P.
W.
Z.
P.
W.
Z.
No. 23.
D
K 19-23
No. 27.
E
G 45 50
No. 33. !
?p :
i - :
E 914:
No. 35. j
F - i
K 19 23
No. 36.
P
M 8-13
No. 39.
G
F 41-46
No. 74.
N
D 22-27
No. 77.
N
K 20-25